8 Cluthe

 

'Er wordt gezegd, dat sommige mensen zich het ongebreidelde vuur van dierlijke drift kunnen toeëigenen. Een exemplarisch voorbeeld is Cluthe, de eigenaar van Herberg de drie Windstreken. Tal van verhalen doen over hem de ronde. Hou hem te vriend.'  

 

Eward Dom Asyra in zijn encyclopedisch werk De stille machten van het Spoor- 4738  

 

 

Bougiac's vingers bevoelden het touw waarmee ze waren geboeid. De knopen waren stevig, het touw was dik. Zijn blik zwierf naar zijn lotgenoten. Walinde sliep. Wigge bestudeerde het tentdoek naast hem, waarbij hij met zijn samengebonden voeten een flap probeerde op te wippen.

'Spaar je de moeite,' fluisterde Bougiac. 'Het is lastig rennen met geboeide voeten. Voor je honderd passen ver bent hebben de Orc'hs je weer te pakken.'

'Ik dacht dat ik iets hoorde,' zei Wigge.

Het volgende ogenblik slaagde hij erin een deel van het tentdoek omhoog te krijgen. Tot hun verrassing verscheen er een bedaard kijkend gezicht.

'Cluthe!' zei Wigge, die blij verrast was.

Walinde werd wakker en keek gedesoriënteerd om zich heen. Toen ze de herbergier onder het tentdoek door zag kruipen, knipperde ze met haar ogen. Cluthe haalde een drakenmes tevoorschijn. Met enkele snelle halen bevrijdde hij het drietal.

'Jullie moeten zo stil mogelijk achter me aankomen. Zecoria staat op het punt de Orc'hs af te leiden.'

'Zecoria leeft!' fluisterde Walinde, zo heftig dat Bougiac een vinger op zijn lippen legde. Een gedaante verscheen in de tentopening. Vliegensvlug dook Cluthe weg achter Bougiac's brede rug.

'Stil zijn,' commandeerde een Orc'h ontstemd. Toen viel zijn oog op de handen en voeten van de reisgezellen, en op de resten van het touw.

'Arrokh,' grauwde hij, en hij griste zijn bijl onder zijn riem vandaan. Hij greep de tentflap beet en stond op het punt om hulp te roepen. Een schaduw schoot achter Bougiac vandaan tevoorschijn. Twee, drie keer stak Cluthe toe. Met een rochelende kreet zakte de Orc'h in elkaar. Vanuit een tent werd vragend geroepen.  

'Narak, toth suü buom,' riep Cluthe met een eigenaardig schurende stem, in een poging een Orc'h na te bootsen. Mgezien van wat gebrom uit de andere tent bleef het stil. Toen sloeg verderop een van de twee Orc'hs bij het vuur alarm.  

Zecoria was gesignaleerd.

'Snel nu,' siste Cluthe, en hij hield de tentflap omhoog.

Ze zagen de Orc'hs naar het vuur rennen, waar hun twee kameraden naar Zecoria wezen. Deze liep in de richting van het kamp en schudde zijn vuist. Joelend renden ze op hem af. Zecoria draaide zich om en zette het op een lopen. Een Orc'h bleef bij het vuur staan. Op dat moment struikelde Walinde over een tentdraad en slaakte een kreet. De Orc'h keek om, begreep onmiddellijk wat er aan de hand was en begon te brullen. Vier Orc'hs maakten zich los van de groep en begonnen in hun richting te rennen.

De reisgezellen probeerden Cluthe bij te houden, wat alleen Wigge lukte.

'Cluthe, wacht!' schreeuwde Bougiac. Hij ondersteunde de hinkende Walinde. Achter hem doemden de Orc'hs op. Cluthe keek over zijn schouder en gromde binnensmonds. Hij bleef staan en wachtte samen met Wigge de Orc'hs op die Bougiac en Walin de nu tot op twintig passen waren genaderd. Cluthe drukte Wigge het drakenmes in de hand. 'Dit wil ik niet, ik heb nooit buiten mijn herberg gevochten, maar het zal wel moeten. Neem jij de meest rechtse Orc'h,' zei hij. Het klonk als een bevel. Cluthe rende terug en sprong wijdbeens tussen Bougiac en Walinde en de aanstormde Orc'hs in. Wigge had geen tijd om zich af te vragen waarom Cluthe hem maar één Orc'h toevertrouwde, want die ene Orc'h kwam met opgeheven bijl op hem af. Hij zag de woeste en verbeten uitdrukking op het gezicht van het wezen. Hij probeerde zijn opkomende angst te beteugelen, stapte opzij en haalde tegelijkertijd uit met het mes. Die beweging viel samen met een bijlslag van de Orc'h, die Wigges linkerarm schampte. De punt van het mes raakte de heup van het creatuur. Achter zich hoorde hij meerstemmig gebrul en gekletter van wapens. Zijn arm was deels gevoelloos geworden. Hij deed een stap opzij in een poging de Orc'h te ontwijken. Met een hese schreeuw vloog het wezen achter hem aan. Wigge deed weer een snelle stap opzij, maar dat had de Orc'h voorzien. Hij dook mee opzij en haalde uit met zijn bijl. In een flits besefte Wigge dat hij de slag niet kon ontlopen en tuimelde achterover.  

Een donkere figuur dook achter de Orc'h op en walste over hem heen. Een warreling van ledematen en een verraste gil, die eindigde in een hoog gejank dat abrupt stokte. De Orc'h viel voorover, tegen Wigge aan.  

'Dat is geklaard,' zei de herbergier eenvoudig.

Wigge overzag het slagveld. Vijf Orc'hs lagen her en der verspreid, dood. Bougiac en Walinde kwamen voorzichtig dichterbij. Cluthe pakte Wigge het drakenmes af. 'Dat heb je niet meer nodig,' bromde hij.  

De reisgenoten stonden er verbouwereerd bij. In zijn eentje had Cluthe vijf Orc'hs verslagen.  

'Kom,' zei Cluthe. 'We moeten Zecoria helpen.'

Ze maakten een omtrekkende beweging naar de vallei, waar ze hoopten dat Zecoria zich verborgen hield. Toen ze het smalle dal betraden hoorden ze verderop kreten.

'Ze zijn nog naar hem op zoek,' zei Cluthe. 'De kans dat ze hem vinden is klein. Laten we ons in een van deze grotten verschuilen en wachten tot de Orc'hs afdruipen.  

'Dat is niet nodig,' zei de stem van Zecoria. Hij dook grijnzend achter hen op. 'Toen de Orc'hs verder de vallei introkken kwam ik uit mijn schuilplaats tevoorschijn en ben ik naar de toegang tot de vallei teruggelopen. Laten we maken dat we hier wegkomen.'