3 Een heimelijk vertrek
'Is er verschil tussen het pad dat we zouden willen gaan en het pad dat we uiteindelijk kiezen? Ik betwijfel het. En mocht dat verschil er toch blijken te zijn, dan is een van de twee een omweg, een onpad, dat na verloop van tijd toch weer naar dat ene pad van ons leven blijkt te leiden.'
Uit: De wegen van ons leven van Jahd Ronchevad, de beroemde Dvarg-filosoof - 4689
Twee dagen later, op de vroege ochtend van de eerste dag van Ald Erberei, de late herfst, verlieten twee gedaanten via een achteruitgang paleis Levindor. Een van hen was een rijzige figuur. Ze waren gekleed in eenvoudige grijze mantels met puntkappen, waarin hun gezicht diep was weggestopt. Ze keken steels in het rond en betraden het pad dat naar Hymerlae eld Sínd leidde. Zodra de weg een uitloper van de noordelijke bossen indook en hen aan het zicht onttrok, verlieten de twee het pad en togen onder dekking van de bomen noordoostwaarts, in de richting van Dendray en de verre valleien.
Toen het hofleven in het paleis op gang kwam, werd bekendgemaakt dat Gwaldorith had besloten per direct naar Bregaua te vertrekken, om daar op tijd aanwezig te zijn voor de opening van het Convent. Hij liet weten een kleine reisgroep te verkiezen, om niet te veel op te vallen. De Alvií waren verbaasd over dat overhaaste vertrek, maar in tweede instantie beoordeelden ze Gwaldoriths besluit als wijs en doordacht. Waarom zou hun vorst enig risico nemen in deze onzekere tijden? Er drongen tenslotte allerlei meldingen over verontrustende verschijnselen door tot in Kose.
Leandas en Vyrendil vernamen het nieuws in de gang op weg naar de troonzaal. Ze keken elkaar aan. Leandas haalde zijn schouders op en gaf Vyrendíl een knikje. Nu er een besluit was genomen, vielen de tegenstellingen weg en schaarden ze zich achter de beslissing van Gwaldorith.
'Ik vraag me af...,' begon Leandas, maar hij maakte zijn zin niet af.
'Wat?' vroeg Vyrendil.
'Nee, niets,' zei Leandas peinzend. 'Een goed besluit. Hoe eerder onze vorst in Bregaua is, des te beter.'
Vyrendíl knikte opnieuw. 'Elke Orc'h ziet uit naar een grote stoet met pracht en praal. Niemand vermoedt dat onze vorst met een kleine groep zal reizen.'
Leandas vroeg zich af waarom de hele hofhouding van dit feit op de hoogte was gesteld, terwijl Eriamed nog wel verraders onder hen vermoedde. Zijn geest maakte een paar logische gedachtesprongen en hij trok een conclusie. Hij besloot Vyrendíl niet deelgenoot te maken van zijn vermoedens.
Deze klopte Leandas met een triomfantelijk lachje op zijn schouder en beende tevreden de gang in.