35

Herfst 1998

DE DAAROPVOLGENDE TWEE ZOMERS GINGEN VOORBIJ IN EEN WAAS van feesten, saaie dameslunches en eindeloze bezoeken aan de gynaecoloog omdat Federica maar niet zwanger werd en Torquil ervan overtuigd was dat er iets mis met haar was. Volgens de dokter daarentegen werkte alles naar behoren. ‘Geef het de tijd, jullie proberen het net een paar jaar en je bent pas tweeëntwintig,’ zei hij vriendelijk. ‘Misschien maak je je te veel zorgen. Probeer je wat meer te ontspannen.’

Torquil voelde zich persoonlijk aangetast in zijn mannelijkheid doordat Federica niet direct zwanger was geworden. ‘Een man kan nauwelijks vaker met zijn vrouw naar bed gaan dan ik,’ klaagde hij, ‘en je bent sensueel genoeg om voor een vruchtbaarheidssymbool door te gaan.’

Federica voelde zich gekwetst. Terwijl ze in haar eentje bij de open haard tijdschriften las en de boekenlijst van dr. Lionel Swanborough doornam, snoepte ze heel wat panetones en chocoladerepen weg. Torquil nam haar zodra hij even tijd voor haar had; dan schoof hij haar rok omhoog, boog haar voorover en vulde haar met zijn potentie. Na afloop placht hij haar een klopje op haar achterste te geven. ‘Dit keer is het raak, kleintje,’ zei hij dan vertrouwelijk terwijl Federica zijn instructies opvolgde door een half uur met haar benen omhoog op bed te gaan liggen om het sperma een gemakkelijke doorgang te geven.

Federica verlangde wanhopig naar een kind, zij het om de verkeerde redenen. Hoewel ze zichzelf te jong vond om een dergelijke zware verantwoordelijkheid op zich te nemen, wilde ze haar echtgenoot behagen. Elke maand ging haar ongesteldheid gepaard met hete tranen van frustratie en de pijnlijke plicht haar falen op te biechten. Wanneer ze voorstelde dat hij zelf eens een dokter ging bezoeken, wierp hij tegen dat bij hem alles prima werkte en dat het probleem bij haar lag.

Terwijl de koude, mistroostige winden van oktober om het huis bliezen, vond Federica troost in haar boeken, haar chocolade en haar herinneringen.

En toen overleed Nuno.

Onder zulke extreme omstandigheden vond Torquil het goed dat Federica voor de begrafenis door haar chauffeur naar Polperro werd gereden. ‘Maar ik wil dat je tegen de avond weer terug bent,’ zei hij. Toen Federica aanvoerde dat dat onmogelijk was – Polperro was uren rijden – ging hij mokkend akkoord en stond hij toe dat ze een nacht bleef logeren.

‘Ik zal je missen, kleintje,’ zei hij terwijl hij haar omhelsde. ‘Ik wil je hier bij me hebben.’

Federica vond het verschrikkelijk dat Nuno was overleden, maar haar opwinding over het vooruitzicht dat ze naar huis ging overschaduwde haar verdriet. Ze keek zozeer uit naar die dag dat ze haar voorzichtigheid liet varen en haar moeder en Toby elke dag vanuit een telefooncel belde. Het lukte haar zelfs seks met Torquil af te wimpelen, met het excuus dat ze te verdrietig was.

De begrafenisdienst vond plaats in het kerkje in het dorp. Degenen die er niet meer bij konden, stelden zich buiten op het pad op en doken diep weg in hun jassen en hoeden om warm te blijven. Ingrid droeg een zwarte hoed met een voile, zodat de mensen haar niet zouden zien huilen. Inigo leidde haar met gebogen hoofd en rode ogen over het middenpad. ‘Nu staan jij en ik boven aan de piramide,’ zei hij somber terwijl ze naast elkaar in de voorste kerkbank plaatsnamen.

‘Ik weet niet hoe het met jou zit, lieverd, maar ik zal reïncarneren als een schitterende vogel.’ Ze zette haar monocle in haar oog om het ordinarium beter te kunnen lezen en Inigo liet zijn gedachten over de hem bekende reïncarnatietheorieën gaan.

Molly en Hester veegden de tranen van hun wangen terwijl Sam met een wazige blik naar de doodskist staarde.

Federica kwam laat aan. Ze had gehuild van frustratie toen ze een half uur lang door een gekantelde vrachtwagen in een file was opgehouden. Zwetend schuifelde ze over het middenpad naar haar plaats, juist op het moment dat predikant Boyble zich plechtig achter het altaar installeerde. Federica wrong zich tussen Toby en Julian in, die haar liefdevol in haar arm knepen. Predikant Boyble schraapte zijn keel en wachtte tot Federica zat.

‘Niemand zal Nuno ooit vergeten,’ begon hij. ‘Hij was een buitengewoon creatieve geest, een zeldzame lichtstraal die ons allen bescheen. We zullen dat licht allemaal enorm missen. Maar nu schijnt hij met God. Laten we God danken voor het leven van onze dierbare vriend Nuno, die ieder van ons zoveel gegeven heeft.’

Ingrid begon te sniffen en haar schouders beefden toen ze zich probeerde in te houden. Sam bleef als in trance naar de kist staren. Federica keerde zich om en groette haar familie, die haar aanstaarde alsof ze een buitenaards wezen was. Wat was ze veranderd!

‘Ik kan zien dat ze niet gelukkig is,’ fluisterde Polly tegen haar echtgenoot. Jake zuchtte en knikte. ‘Ze is dikker geworden. Terwijl ze daar helemaal geen aanleg voor heeft. Ze zit niet lekker in haar vel,’ vervolgde hij, waarna hij hetzelfde tegen Helena zei, die aan zijn andere zijde zat. Toen Toby Federica’s hand pakte, werd ze overvallen door een intens gevoel van verlies. Niet alleen om Nuno, maar om iedereen. Ze had Polperro in de afgelopen jaren verloren en nu ze weer terug was, wilde ze het uit alle macht behouden. Maar ze wist dat het onmogelijk was. Torquil wilde haar morgen weer thuis hebben.

Sam liep met zware tred naar de kansel om zijn toespraak te houden. Zijn losse manchetten fladderden als witte duiven om zijn polsen. Federica sloeg hem gade. Hij had heel wat haar verloren sinds de laatste keer dat ze hem zag. Zijn haargrens trok zich naar achteren terug en bovenop was het haar dunner geworden. Hij keek met een grauw gezicht de kerk in en liet zijn blik over de aanwezigen gaan. Hij had geen aantekeningen nodig omdat hij voor de vuist weg zou spreken. Hij zette zijn bril af, haalde diep adem, als om zichzelf onder controle te krijgen, en begon toen met een zelfverzekerde, duidelijke stem te spreken.

‘Nuno was mijn beste en dierbaarste vriend,’ begon hij. ‘Hij leerde me alles wat ik weet en ik ben hem dankbaar voor wat ik ben geworden.’ En terwijl hij uit De profeet citeerde bleven zijn grijze ogen op Federica rusten: ‘“Laat het beste wat je hebt bestemd zijn voor je vriend,’” zei hij langzaam, bijna theatraal. ‘“Als hij het eb van je tij moet kennen, laat hem dan ook de vloed kennen. Want wie is je vriend dat je hem zou zoeken om de tijd te doden? Zoek hem altijd om de tijd te leven. Hij mag je behoeften vervullen, maar niet je leegte.’”

Federica wendde haar blik niet af maar keek hem recht in de ogen. Ze had het gevoel dat ze stikte, er waren zoveel dingen die ze betreurde. Ze herinnerde zich de nostalgische momenten die ze in het verleden hadden gedeeld. Het waren bijzondere momenten geweest, vol tederheid. Maar toen ze ze vast wilde houden, losten ze in een mist voor haar ogen op en was er alleen nog de troosteloosheid van het heden en Sams droevige gezicht dat door Gods licht werd beschenen.

‘Ik zocht Nuno altijd om de tijd te leven,’ vervolgde hij moedig. ‘Hij vervulde mijn behoefte aan kennis en mijn behoefte aan wijsheid. Hij vervulde ook mijn behoefte om mezelf beter te leren begrijpen en leerde me dat ik er niet naar moest verlangen door anderen begrepen of bewonderd te worden. Hij werd nooit begrepen door anderen en dat gaf hem een grote vrijheid, omdat hij altijd zichzelf kon zijn. Ik zal zijn vervelende citaten missen, zijn pedanterie, zijn gemaakte Italiaanse accent en zijn droge, oneerbiedige humor. Maar het meest van al zal ik zijn wijsheid missen, omdat ik weet dat ik zonder dat verloren ben. Nu heb ik alleen nog de woorden die hij me in het verleden heeft geleerd en die ik in mezelf zal blijven herhalen om een beter mens te worden.’

Federica luisterde naar de woorden, die recht uit zijn hart kwamen. Hij sprak langzaam, steunend op de zijkanten van de kansel. Hij liet zijn ogen van Federica naar de doodskist glijden, alsof hij tegen Nuno zelf sprak.

Toen hij klaar was, zat iedereen roerloos in de kerkbanken. Alleen Sams zachte voetstappen waren hoorbaar toen hij langzaam terugliep naar zijn plaats.

Nuno’s kist werd op het kleine kerkhof buiten de kerk in de grond neergelaten. De familie en hun intiemste vrienden stonden om de kuil en keken toe terwijl hij aan zijn laatste reis begon. Terug de aarde in, waar het allemaal was begonnen. ‘Hoe is hij gestorven?’ vroeg Federica op fluistertoon aan Julian, die ernstig naast haar stond.

‘Waarschijnlijk wist hij dat zijn tijd gekomen was,’ fluisterde hij zachtjes in haar oor. ‘Het gebeurde op donderdagmiddag. Nadat hij Ingrid en Inigo vaarwel had gekust, trok hij zich terug in zijn studeerkamer, waar hij met een boek van Balzac in zijn stoel is ingeslapen.’ Federica trok haar wenkbrauwen op. ‘Ingrid en Inigo dachten dat hij een dutje ging doen, ze beseften niet dat hij echt “adieu” had bedoeld.’

‘Onvoorspelbaar tot het eind,’ zei ze terwijl ze Sams lege blik achter zijn brillenglazen opving. Hij keek haar aan maar zag haar niet. ‘Sam heeft het er erg moeilijk mee,’ vervolgde ze terwijl ze medelevend naar hem glimlachte. Maar zijn blik werd vertroebeld door verdriet. Hij zag niets. Toen draaide hij zich om en liep met zijn familie naar de gereedstaande auto’s, waarmee iedereen zich naar Pickthistle Manor begaf.

Federica gaf Julian en Hal een lift in haar auto met chauffeur. Hal was onder de indruk. Julian niet. ‘Waarom leer je niet zelf autorijden, Fede?’ vroeg hij.

‘Dat is niet nodig.’

‘Natuurlijk wel, het is een kwestie van onafhankelijkheid.’ Federica zocht zenuwachtig zijn blik en knikte naar de chauffeur. Julian haalde zijn wenkbrauwen op. Ze wist dat Paul alles aan Torquil doorgaf.

‘Het lijkt me geweldig om een eigen chauffeur te hebben,’ zei Hal. ‘En dan ook nog in zo’n mooie auto. Je bent goed terechtgekomen, Fede.’

Julian keek naar Federica, die naar haar broer glimlachte. Hij voelde echter het ongemak achter haar glimlach, want de glans was uit haar ogen verdwenen. Hij pakte haar hand en kneep er zachtjes in, maar Federica kneep vrolijk terug, alsof ze haar pijn voor iedereen verborgen wilde houden.

De stemming op Pickthistle Manor was luchtig vergeleken bij de loodzware sfeer die als een onzichtbare nevel in de kerk had gehangen. Iedereen verlichtte zijn verdriet met de wijn en Ingrid vroeg haar gasten Nuno’s leven te vieren en niet te betreuren. De zitkamer vulde zich onmiddellijk met rook en met de geur van alcohol en de lichaamswarmte van de vele vrienden die Nuno in de loop van zijn leven had vergaard. Toen Lucien binnenkwam met een doorweekte egel die hij op de oprit had gevonden, barstte Ingrid in tranen uit, waarna ze een half glas wodka achteroversloeg. Het dier deed haar aan Nuno’s afkeer van vlooien denken.

Helena omhelsde haar dochter en complimenteerde haar met haar designkleding, waarna ze zoals gebruikelijk in een monoloog over Hal verviel. ‘We doen het momenteel niet zo goed op school,’ zei ze met een uitgestreken gezicht. ‘Als we zo doorgaan zakken we voor ons eindexamen. We hebben de hersens maar gebruiken ze niet.’ Ze zuchtte hulpeloos. ‘We maken op het moment even een moeilijke tijd door. Maar het hart zit op de goede plaats, we zijn alleen een beetje de weg kwijt.’

Federica’s aandacht verslapte snel, zoals altijd wanneer haar moeder over Hal begon door te zeuren. Tot haar opluchting kwam Jake tussenbeide, die het gesprek gauw op iets anders bracht. ‘Hal doet het goed, Helena, jouw probleem is dat je hem niet kunt loslaten,’ zei hij wijs.

‘Hij heeft zijn moeder nodig, pa,’ antwoordde ze beledigd. ‘Het kan me niet schelen wat jullie ervan vinden, als hij in de put zit dan haal ik hem eruit.’

Molly was dermate beledigd door Federica’s wispelturige gedrag dat ze haar niet eens groette. Toen ze haar tussen de gasten door zag aankomen in haar perfecte zwarte outfit, met haar perfecte zwarte schoenen, haar perfecte zwarte tasje en haar perfecte zwarte hoed, maakte ze zich snel uit de voeten. Hester bleef echter staan en omhelsde haar vriendin met dezelfde hartelijkheid als vroeger. ‘Je ziet er goed uit,’ zei ze vriendelijk, hoewel haar niet was ontgaan dat ze dikker was geworden en dat haar huid fletser was dan voorheen.

‘Het gaat ook goed met me,’ reageerde ze.

‘Hoe is het met Torquil?’ vroeg Hester. Ze was benieuwd of Federica haar in vertrouwen zou nemen, net als vroeger in hun geheime grot. Maar dat was ijdele hoop.

‘O, het is zo’n schat,’ antwoordde ze enthousiast. ‘Ik wou dat hij er vandaag bij kon zijn. We zijn onafscheidelijk, ik kan hem geen minuut missen.’

‘Goh, wat fijn voor je dat jullie elkaar hebben gevonden,’ zei Hester mat. ‘Ik zoek nog steeds.’

‘Nog niemand dus?’

‘Nog niemand. De mannen zijn in deze wereld dun gezaaid,’ verzuchtte ze. ‘Molly heeft nog altijd een voorliefde voor bouwvakkers,’ voegde ze eraan toe, in een poging het gesprek te verluchtigen. ‘Die is het gelukkigst op een bouwterrein.’

‘Typisch Molly. Ik ben blij dat Torquil me heeft gevonden. Maar je bent nog jong, je hoeft je nog niet te binden. Geniet van je vrijheid zolang het nog kan.’

‘Je hebt gelijk. Ik zal m’n ogen openhouden voor een tweede Torquil. Heeft hij toevallig niet ergens een paar knappe vrienden rondlopen?’ Ze lachten allebei, maar hun lach klonk ongemakkelijk.

‘Sam heeft het er erg moeilijk mee,’ zei Federica met een blik op Sam, die ernstig met zijn vader stond te praten.

‘Ja, hij is er kapot van,’ beaamde Hester. ‘Wat een goede toespraak had hij, hè?’

‘Ja. Hij is zo talentvol.’

‘Inderdaad. Ik ben ontzettend trots op hem.’ Ze zuchtte. Toen legde ze haar hand op Federica’s arm en keek haar smekend aan. ‘Praat jij anders dadelijk even met hem. Probeer hem wat op te vrolijken.’

‘Sam, ik vind het zo erg voor je,’ zei Federica toen Inigo zich in de rust van zijn studeerkamer had teruggetrokken.

‘Federica.’ Hij kuste haar. ‘Ik ben blij dat je gekomen bent. We waren al bijna vergeten hoe je eruitzag.’ Federica dacht terug aan hun laatste ontmoeting en glimlachte krampachtig. ‘Kom, laten we de kamer uit gaan, ik krijg het hier benauwd,’ opperde hij. Sam loodste haar door de hal naar Nuno’s studeerkamer. Eenmaal binnen sloot hij deur, waarna het geroezemoes verstomde. ‘Nu begrijp je waarom Nuno hier zo graag zat. Het is hier heerlijk rustig,’ zei hij terwijl hij zich in de versleten leren stoel van zijn grootvader liet zakken. Federica ging voorzichtig op de sofa zitten, waarin hier en daar gaten zaten waardoor het witte schuimrubber onder het leer te zien was, en kruiste netjes haar benen. ‘Ik ruik hem nog,’ vervolgde hij. ‘Dit is de enige kamer in huis die vibreert van zijn aanwezigheid, ook nu nog. Als ik hier ben, heb ik het gevoel dat hij nog leeft en elk moment kan binnenstappen om mij met m’n neus in zijn erotische literatuur te betrappen.’

‘Je gaat me toch niet vertellen dat Nuno erotische boeken las?’ Ze lachte.

‘Jazeker wel. Nuno was een groot liefhebber van erotiek,’ antwoordde hij. ‘In tegenstelling tot het echte werk.’

‘Hij moet het toch ooit een keer gedaan hebben, anders was Ingrid nooit geboren.’

‘Eén keer, ja. Maar dat was ook gelijk de laatste keer.’

‘Dat meen je niet,’ riep ze uit, waarna ze snel haar ogen neersloeg omdat ze zich onbehaaglijk voelde onder Sams fixerende blik. ‘Nuno was een kleurrijke figuur,’ verzuchtte ze, snel van onderwerp veranderend. ‘Ik ben blij dat ik hem heb gekend.’

‘Dat zijn we allemaal.’ Hij stond op en begon de papieren op Nuno’s antieke bureau te verzamelen. ‘Hoe komt het dat Torquil je ineens naar Polperro laat gaan?’

‘Hij vond dat ik Nuno’s begrafenis niet mocht missen,’ antwoordde ze koeltjes. Ze hoopte dat hij de preek die hij haar tijdens de lunch had gegeven, niet ging herhalen.

‘Je bent hier sinds de bruiloft amper nog geweest.’

‘Klopt.’

‘Zeker nog altijd even druk met die tijdrovende literatuurcursus?’

‘En met andere cursussen,’ kaatste ze terug. ‘Daar gaat al mijn tijd in zitten.’

‘Fede,’ zei hij ernstig terwijl hij op Nuno’s bureaustoel neerplofte en zijn glas achteroversloeg. ‘Je bent dol op Polperro, je gaat toch niet beweren dat je het niet mist?’

‘Natuurlijk wel, maar Torquil leidt gewoon een heel ander leven. We doen andere dingen.’

‘Maar daar hoort een bezoekje aan je familie niet bij? Ooit betekende je familie alles voor je.’

Federica ging ongemakkelijk verzitten. Ze kon zijn plotselinge aanval op de manier waarop ze haar leven wenste in te delen niet waarderen. ‘Mijn familie ís alles voor me, Sam, maar ik ben nu getrouwd,’ zei ze afgemeten. ‘Dingen veranderen. Ik heb geen zin om het daar weer over te hebben.’

‘Je bent getrouwd, maar je bent niet gelukkig,’ zei hij terwijl hij haar strak aankeek.

Federica verstarde. Ze was een beetje aangekomen, nou en? ‘Hoe weet jij of ik gelukkig ben of niet? Je beoordeelt me aan de hand van je eigen normen,’ redeneerde ze. ‘Ik wil hier niet de hele dag boeken zitten schrijven.’

‘Je zou hier graag foto’s willen maken.’

‘Ach, nee,’ lachte ze zijn opmerking weg, ‘dat was jaren geleden, dat heb ik je al eens gezegd. Ik ben dol op Londen, ik zou nergens anders meer willen wonen.’ Ze keek naar Sams gekwelde gezicht en vroeg zich af waar hij zich druk om maakte.

‘Je leeft in een etalage, Fede, en achter die etalage strekt zich een grote leegte uit. Twee jaar geleden maakte ik me al zorgen om je, maar nu nog meer.’

‘In godsnaam, Sam, wat een onzin. Waar maak je je toch druk om?’

Hij stond weer op en liep naar het raam. ‘Ik maak me druk omdat je een goede vriendin van me bent,’ zei hij zacht terwijl hij over de natte tuin uitkeek.

‘Omdat je me een keer in het schuurtje hebt gekust.’

‘Omdat ik je een keer in het schuurtje heb gekust,’ herhaalde hij en hij grinnikte bitter. En omdat ik je liet gaan toen ik je bij me had moeten houden, wilde hij eraan toevoegen.

‘Ik geef om je, Fede, omdat ik je hier heb zien opgroeien. Je hoort bij onze familie. Vanaf het moment dat ik je uit het meer viste tot aan die keren dat je op mijn schouder uithuilde, ben ik als een oudere broer voor je geweest. Ik ben erg op je gesteld. Jezus, Federica, moet je jezelf zien.’ Hij draaide zich om en staarde haar met zijn grijze ogen aan; zijn gezicht was vertrokken van pijn. Federica voelde haar borst samentrekken en slikte haar zelfmedelijden weg. ‘Lieve kind, je bent jezelf niet meer. Hij verandert je. De Fede die ik ken draagt geen haute-couture met bijpassende handtasjes. De Fede die ik ken zit er niet bij als de koningin. De Fede die ik ken lacht niet alleen met haar mond. Ze lacht met haar ogen. Ze is als een lieftallige zwaan op het meer, maar die echtgenoot van haar trekt haar naar beneden.’

Ze staarden elkaar aan zonder te weten hoe het verder moest. Sam moest de neiging onderdrukken haar in zijn armen te nemen en haar te kussen. Alleen zou hij ditmaal niet stoppen maar voor eeuwig doorgaan.

Federica’s huid begon onbehaaglijk te prikken. Ze keek hem verward aan terwijl de persoon die ze was geweest en de persoon die ze was geworden met elkaar de strijd aangingen. Toen het tot haar doordrong dat ze niet langer wist wie ze was, ontsnapte er een dikke traan aan haar zelfbeheersing.

‘Met mij gaat ’t goed,’ zei ze koeltjes. ‘Ik ben gelukkig. Je bent emotioneel omdat je grootvader overleden is,’ stamelde ze terwijl ze opstond. ‘Net als ik. Ik hou van Torquil en hij houdt van mij. Ik vind niet dat je het recht hebt mij te bekritiseren,’ voegde ze er afwerend aan toe alvorens de kamer te verlaten.

Sam draaide zich om en staarde somber over het meer. De lucht was zwart en een fijne motregen dreef mee op de wind. Een paar bruine bladeren dwarrelden rond op het terras. Net als Federica, dacht hij, want ook zij werd heen en weer geslingerd door een macht die groter was dan zijzelf. Hij herinnerde zich het verlegen, onhandige meisje dat met Hester in de grotten had gespeeld en marshmallows boven het vuur had geroosterd. Toen had hij haar niet zien staan. Hij herinnerde zich de onbeholpen tiener die altijd stamelde wanneer ze tegen hem sprak en bloosde tijdens haar eerste verliefdheid. Ook toen was ze hem niet opgevallen. Hij vroeg zich af wanneer ze hem dan wél was opgevallen. Wellicht was het gevoel ongemerkt in zijn hart geslopen, want plotseling had zijn jaloezie zich met een verbazingwekkende kracht doen gelden, waarna zijn emoties hem in vertwijfeling hadden achtergelaten.

Hij had hulpeloos moeten toezien dat ze met Torquil trouwde. De tekenen waren er vanaf het begin geweest, in grote neonletters, maar niemand had een poging gedaan haar erop te wijzen. Hij dacht aan Nuno’s wijze woorden: ‘Je kunt de mensen kennis bijbrengen, beste jongen, maar wijsheid moet door ervaring worden vergaard.’ Tot dusver had Federica niets geleerd. Hoe diep moest ze vallen voordat er iets van zelfbewustzijn en innerlijke kracht bij haar zou doorbreken? Hij liet zich diep onderuitzakken in Nuno’s leren stoel en zon op een manier om haar te helpen.

Federica keerde terug naar de zitkamer en probeerde het vreemde gesprek met Sam te vergeten. Ze forceerde een glimlach en deed haar uiterste best te luisteren naar wat de mensen tegen haar zeiden. Maar in haar oren echoden zijn woorden na en hoe ze ook haar best deed ze te negeren, in haar hart wist ze dat hij gelijk had. Ze was niet gelukkig.

De chauffeur reed haar naar Toby’s en Julians cottage, waar ze de nacht zou doorbrengen. Rasta zat bij haar stoel met zijn oude, grijze kop op haar schoot en staarde haar gedurende de hele avondmaaltijd aan. Later die avond voegden Helena, Arthur en Hal zich bij hen en ze praatten tot diep in de nacht. Toen ze tussen de lakens gleed mijmerde ze over de voorbije avond, die net als vroeger was geweest. De cottage was nog hetzelfde. De zilte zeelucht die zich vermengde met de geur van de herfst vulde haar zintuigen en deed haar terugverlangen naar de zorgeloze dagen van haar jeugd. Ze hadden herinneringen opgehaald en gelachen om de oude, afgezaagde verhalen die tot de familiefolklore waren gaan behoren. Zelfs Hal had geen puberale kuren vertoond en gezellig meegedaan. Helena was blij omdat Hal blij was en Federica was blij omdat ze zich weer de oude voelde.

Maar niemand was het ontgaan dat ze was veranderd en ze maakten zich allemaal zorgen om haar.

Toen ze Polperro de volgende dag verliet, werd ze overmand door heimwee. Ze zag ertegenop terug te moeten naar Londen, naar de eentonige dineetjes en cocktailparty’s, de dameslunches en het gewinkel. Ze huiverde bij de gedachte aan Torquils aanhoudende pogingen om haar zwanger te maken. Ze keek naar haar krokodillenleren handtasje en haar gemanicuurde nagels en zuchtte. Waar deed ze het voor?

Toby keek Federica na toen ze vertrok en vroeg zich af wanneer hij haar weer zou zien. Naarmate de maanden in jaren waren overgegaan was ze langzaam van hen weggedreven. Een klein vlot dat zich nauwelijks drijvende kon houden op de onderstroom van een roerige zee. Haar huwelijk was niet geworden wat ze ervan had verwacht. Toby legde zich erbij neer dat hij haar zou verliezen.

‘Als ik Fede zo zie, kan ik wel huilen,’ zei hij tegen Helena.

‘O, die redt zich wel. We hebben allemaal onze ups and downs,’ antwoordde ze, te zeer in beslag genomen door de hopeloze toestand waarin haar eigen huwelijk verkeerde. ‘Torquil houdt van haar,’ voegde ze eraan toe, om niet al te egoïstisch te lijken. ‘Dat loopt wel los.’

‘Daar ben ik nog niet zo zeker van,’ reageerde hij somber, waarna hij weer in huis verdween.

Helena was gepikeerd. Iedereen had het alleen maar over Federica. Hoe ongelukkig ze eruitzag. Dat ze dikker was geworden. Dat haar huwelijk in het slop zat. De Appleby’s, de mensen in het dorp, er werd over niets anders meer gepraat. Toen Arthur ook nog eens zijn zegje wilde doen, verloor Helena haar geduld. ‘In godsnaam, Arthur, je weet niet eens hoe haar huwelijk is. Je praat niet eens met haar. Hoe kun je weten wat er in haar hoofd omgaat?’ riep ze verhit uit. Arthurs geduld werd door het aanhoudende slechte humeur van zijn vrouw danig op de proef gesteld. Ze scheen te gedijen op het drama van hun ruzies. Ook als er geen reden tot bekvechten was, verzon ze er een, alles liever dan haar zelfdestructieve neigingen onder ogen te zien.

‘Nu moet je ’s goed luisteren, Helena. Federica heeft me dan misschien nooit willen accepteren, maar ik heb haar zien opgroeien en ik geef om haar.’

‘Ik ook,’ kaatste ze terug. ‘Ze is mijn dochter, niet die van jou.’

Arthur zuchtte en kneep zijn bruine oogjes samen. Hij moest zich bedwingen niet tegen haar te gaan schreeuwen. ‘Ik stel alleen voor dat we haar proberen te helpen, ze maakt een moeilijke tijd door. Ze heeft onze steun nodig.’

‘En wat wil je dan ondernemen? Wou je haar op een wit paard te hulp snellen?’ Ze lachte smalend. ‘Fede zit helemaal niet op onze hulp te wachten. Als dat wel zo was, zou ze erom vragen. Ze kan de duurste kleren aanschaffen, leeft als God in Frankrijk en heeft een man die haar aanbidt. En dan ziet ze er een keer ongelukkig uit, het was toch ook Nuno’s begrafenis? Niet echt een moment om de bloemetjes buiten te zetten.’

‘Maar ze komt ons nooit opzoeken.’

‘Ze heeft geen tijd.’

‘Ze vindt het hier heerlijk en is dol op de Appleby’s.’

‘Ze is vooruitgekomen in het leven, Arthur, dat wil maar niemand inzien. Ze heeft ons achter zich gelaten. En ik ben blij voor haar. Ze heeft haar nieuwe leven met beide handen aangegrepen, alles beter dan hier in dit gat weg te kwijnen.’

Arthur keek haar nijdig aan. Hij ontstak zelden in woede, maar ditmaal was Helena te ver gegaan. Zijn gezicht zwol als een rijpe tomaat. ‘Als jij zo ongelukkig met je lot bent, madam, dan kun je zelf ook beter vertrekken!’ schreeuwde hij, de krant op de grond smijtend. Helena gaapte hem verbijsterd aan. Hij verhief nooit zijn stem. ‘Ga maar, voeg de daad maar bij het woord, want ik ben dat gezwets van jou meer dan zat!’ En met die woorden verliet hij de kamer.