32
MACHTELOOS ZATEN HELENA, JAKE EN POLLY NAAR HET NIEUWS over het treinongeluk op de televisie te kijken. Ongeruste familieleden konden naar een telefoonnummer bellen, maar er werden nog steeds lichamen onder het puin vandaan gehaald en er was nog steeds geen nieuws over Toby en Julian. Arthur had zijn kantoor in alle haast verlaten en Hal was uit school opgehaald. In Polly’s keuken overheerste verdriet. Al Jakes modelbootjes lagen als luciferhoutjes verspreid over de vloer en de tafel, nadat hij ze in een plotselinge aanval van woede en spijt op de grond had gegooid. Polly had hem nog willen tegenhouden. Ze had haar hand naar hem uitgestoken, maar hij had hem genegeerd. Hij zakte weg in een diepe put waar hij door zijn eigen koppigheid en vooroordelen werd uitgelachen. Zijn schaamte was te groot en hij walgde van zichzelf omdat hij door zijn onverdraagzaamheid de belangrijke zaken in het leven niet had kunnen zien.
Ervan overtuigd dat Toby dood was en niet in staat de rest van de familie onder ogen te komen, verliet Jake het huis en liep naar de kliffen. Terwijl hij over het wintergras beende, stroomden de tranen van zelfhaat over zijn gezicht. Zijn ogen brandden door de ijzige wind maar hij liep verblind verder, alsof hij door steeds sneller te lopen zijn wanhoop achter zich kon laten.
Hij dacht terug aan Toby als kleine jongen. De keren dat hij hem meegenomen had op zijn boot, de keren dat ze zwijgend hadden zitten kijken naar de meeuwen en de scholen vis vlak onder het wateroppervlak. Hij herinnerde zich hoe hij had gelachen toen Toby hem had gesmeekt een grote forel, die hij zojuist had gevangen, terug in zee te gooien. Plagend had hij de vis hoog in de lucht heen en weer gezwaaid voor het gekwelde kindergezicht. De herinnering, zoals zovele herinneringen, deed hem huiveren. Toby had de waarde van het leven altijd gekend. Beter dan wie ook.
Hij herinnerde zich ook de periode waarin vader en zoon zo verbonden waren geweest dat ze het gevoel hadden dat niets hen ooit nog zou kunnen scheiden. Toby had hem tot diep in de nacht geholpen bij het in elkaar zetten van zijn modelbootjes. Ze hadden elkaar verhalen verteld, ze hadden gelachen en ze hadden samen als vrienden zitten werken in een vertrouwd stilzwijgen. Er was een tijd dat Toby hem alles vertelde.
Maar met de komst van Julian was dat allemaal veranderd.
Jake ging op een koude rots zitten en keek uit over de ruige zee en de schuimende golven. Hij probeerde in zijn gekwelde ziel de wortels van zijn vooroordelen te vinden. Het was niet enkel Toby’s homoseksualiteit die een wig had gedreven tussen vader en zoon. Lang voordat hij daarvan wist, hadden gevoelens van wrok zich al binnen in hem genesteld. Het was iets anders. Iets veel primitievers. Hij herinnerde zich de eerste keer dat Toby hem aan Julian had voorgesteld. Onmiddellijk was hem hun hechte band opgevallen. Zoals ze samen als oude vrienden lachten, elkaars gedachten aanvoelden als twee broers en zich koesterden in dezelfde aangename stilte die hij als vader met zijn zoon had gedeeld. Zijn jaloezie was verstikkend. Naarmate hij zijn gevoelens verder analyseerde, besefte hij dat hij eigenlijk nooit moeite had gehad met Toby’s seksuele voorkeur. Het was gemakkelijker om zijn verbolgenheid daarop te baseren dan te erkennen dat hij jaloers was. Een gevoel van diepe schaamte vervulde hem.
Jake was geen godsdienstig mens, maar hij voelde de aanwezigheid van God in de natuur, en daar begon hij te bidden. Hij bad God om vergeving en smeekte Hem het leven van Toby en Julian te sparen zodat hij de kans zou krijgen om het goed te maken.
Toen hij thuiskwam, zag Polly meteen dat de uitdrukking op zijn gezicht was veranderd. Ergens daar buiten in de wind had hij het monster dat hem kwelde van zich afgeslagen. Nu was hij pas in staat om zich bij de rest van de familie te voegen en samen te hopen op een goede afloop.
Hoewel Helena zich eigenlijk groot zou moeten houden voor haar zoon, was haar verdriet allesoverheersend. Ze zag haar tranen een rimpeling veroorzaken in haar kopje koffie en liet zich compleet door het drama meeslepen. Toen Arthur arriveerde, hief ze haar gezwollen ogen naar hem op om aan te geven dat ze troost nodig had. Nadat hij zijn aktetas had neergezet, bleef hij midden in de keuken staan.
‘Oké,’ zei hij op commandotoon. Hij zette zijn handen in zijn zij. ‘Ik heb met de ambulancedienst ter plekke gesproken en tot nu toe is er geen spoor van hen. Laten we dankbaar zijn dat ze nog niet tot de slachtoffers behoren.’
Helena begon te jammeren. Polly perste haar bleke lippen samen, in een poging haar wanhoop te bedwingen. Ze moest sterk zijn voor de rest van de familie.
‘We kunnen alleen maar wachten. Ik stel voor dat ik om het kwartier telefonische informatie opvraag. Jake, laat de radio aan voor extra nieuwsuitzendingen. En jij, Helena, begin niet voortijdig te rouwen. Geen nieuws is goed nieuws, moeten we maar denken.’
Helena was verbijsterd. Ze had haar echtgenoot nog nooit met zoveel gezag horen spreken. Vol bewondering keek ze naar hem op.
‘We moeten allemaal sterk zijn voor elkaar. Hoop doet leven,’ vervolgde hij en hij zag zijn vrouw gehoorzaam haar rug rechten.
‘Mooi zo. Wie wil er thee?’ zei Polly terwijl ze de ketel met water vulde.
Federica wou dat ze in Polperro bij de rest van haar familie was. Ze lag op Torquils grote bed in The Little Boltons en staarde met wijdopen ogen uit het raam, wachtend op het verlossende telefoontje. Ze had naar het kantoor van Torquil gebeld en een boodschap voor hem bij zijn secretaresse achtergelaten. Met gespitste oren wachtte ze op het geluid van de sleutel in het slot totdat haar zintuigen zodanig op scherp stonden dat haar hart bij elk geluidje opsprong.
Helena had haar gebeld met het verschrikkelijke nieuws. Maar zolang ze geen bewijs van hun dood hadden, was er hoop dat ze nog leefden. Ze had de televisie aangezet en de verschillende reportages gezien. De trein zag eruit als een stuk blikken speelgoed dat door een verwend kind achteloos verfrommeld was. Ze zag brandweerlieden ingespannen bezig om de lichamen van de slachtoffers te bergen en te zoeken naar overlevenden. Maar in de waas van vreemde gezichten waren Toby en Julian nergens te zien. Toen het haar te veel werd, zette ze de televisie uit en ging ze op bed liggen wachten op nieuws van haar moeder.
Toen de telefoon eindelijk ging, nam ze met trillende hand de hoorn van de haak. Ze was zo zenuwachtig dat ze door de ruis in haar oren amper iets hoorde. ‘Fede, met mij, Hester.’
Federica’s hartslag kalmeerde. ‘O Hester, hallo,’ antwoordde ze teleurgesteld.
‘Ik heb je nummer van je moeder gekregen. Ik vind het zo vreselijk. We leven allemaal met je mee,’ zei ze. ‘Molly en ik hopen zo dat ze ongedeerd zijn.’
‘Dank je, Hester,’ mompelde ze zwakjes. ‘Ik hoop het ook.’
Hester was op de hoogte van Federica’s verloving met Torquil maar achtte het moment niet geschikt om erover te beginnen. ‘Ik zal de lijn niet langer bezet houden, maar je weet ons te vinden als je ons nodig hebt,’ voegde ze er meelevend aan toe alvorens op te hangen.
Toen er eindelijk een sleutel in het slot werd omgedraaid, was Federica zo geconcentreerd op de telefoon dat ze het niet eens merkte. Torquil trof haar in elkaar gedoken op bed aan. Hij ging naar haar toe en trok haar in zijn armen, waar ze tegen zijn borst begon te snikken. ‘Ik dacht dat je nooit zou komen,’ snifte ze terwijl ze haar armen om zijn nek sloeg. ‘Misschien zijn ze wel dood.’
‘We weten niet of ze dood zijn,’ antwoordde hij. ‘Wat is het laatste nieuws?’
‘Dat is nog het ergste. Er is geen nieuws.’
‘Heb je naar de televisie gekeken?’
‘Ik kon het niet meer aanzien. Ik wacht op een telefoontje van mama. Ze bellen elk kwartier naar dat informatienummer dat is vrijgegeven.’
‘Goed, meer kunnen we op dit moment niet doen. Wachten en bidden,’ zei hij, haar voorhoofd strelend. ‘Ik weet zeker dat ze ongedeerd zijn, liefje. Ik voel het gewoon.’
Maar Federica voelde alleen maar onheil naderen.
Na een tijdje stond Torquil op en begon door de kamer te ijsberen. ‘Met kniezen schieten we niets op en bovendien komen de muren op me af. Ga lekker in bad, kleed je aan en dan gaan we ergens lunchen. Je moet wat afleiding hebben.’
‘Ik kan nu toch niet gaan lunchen!’ riep ze vol afgrijzen uit.
‘Het is goed voor je om het huis even uit te zijn. Van een kom warme soep zul je opknappen en bovendien gaat de tijd sneller voorbij.’
‘En de telefoon dan?’ stamelde ze.
‘Ik schakel hem door naar mijn mobieltje. Maak je geen zorgen. Zodra ze iets weten, kunnen ze ons overal bereiken,’ verzekerde hij haar.
Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje door Polperro. Ingrid stak de ene na de andere sigaret op, niet in staat tot schilderen of de aardse zorgen op de haar gebruikelijke wijze te ontstijgen. Inigo had zijn filosofieboeken dichtgedaan en zat naast zijn vrouw bij het haardvuur, peinzend over de zin van het leven. Nuno sloeg hoofdschuddend een glas cognac achterover, klagend dat hij in die trein had moeten zitten. ‘Ik heb mijn tijd gehad,’ verzuchtte hij. ‘Die jongens hadden nog zoveel jaren voor zich.’
Sam zat op kantoor achter zijn computer en wilde niets liever dan Federica bellen. Molly had hem gebeld met het nieuws. Meteen had hij de radio aangezet en terwijl hij naar de bijzonderheden over het ongeluk luisterde, verlangde hij ernaar haar te troosten, net zoals die dag tussen de grasklokjes nadat ze Arthurs huwelijksaanzoek had afgeluisterd. Wat was ze toen nog jong en wanhopig, zoals ze verlegen en in onvoorwaardelijke aanbidding naar hem op had gekeken. Hij herinnerde zich hun kussen in de schuur en de ongemakkelijke confrontatie in de keuken met Kerstmis. Hij voelde dat ze van hem afdreef. Hij had bij voorbaat al een hekel aan Torquil Jensen. ‘Wie heet er nu zo?’ vroeg hij zich verbolgen af. In de consternatie was Molly vergeten hem te vertellen dat Federica verloofd was. Wel had ze hem Federica’s nieuwe telefoonnummer gegeven en hem gevraagd haar te bellen. ‘Ze heeft je steun nodig,’ had ze gezegd.
Sam tekende poppetjes om het nummer dat hij in de bovenhoek van de Evening Standard had opgeschreven en probeerde zich voor te stellen of ze blij zou zijn met een telefoontje van hem. Uiteindelijk schoof hij zijn bedenkingen ter zijde en draaide het nummer. Achteroverleunend in zijn stoel luisterde hij naar de kiestoon en voelde zijn hartslag versnellen. Toen er eindelijk werd opgenomen, hoorde hij een gejaagde mannenstem. ‘Ja, met Torquil.’
Sams maag kromp ineen van ergernis. ‘Met Sam Appleby. Kan ik Federica spreken?’ vroeg hij koel.
De man liet een zucht van teleurstelling horen. ‘Ze zit in bad, vrees ik.’
‘O,’ reageerde Sam ongeduldig terwijl hij zijn bril afzette en opgewonden over zijn neus begon te wrijven.
‘Is het goed als ze je later terugbelt? We willen de lijn graag vrij houden. Ik weet niet of je op de hoogte bent, maar…’
‘Ik weet ervan. Zeg maar dat ik gebeld heb,’ onderbrak hij hem, waarna hij het gesprek beëindigde. Boos stak hij zijn briefopener in de voorpagina van de krant. Hij had er spijt van dat hij gebeld had. ‘Torquil Jensen,’ mompelde hij verontwaardigd, ‘wat een imbeciel.’
‘Wie was dat?’ riep Federica vanuit de badkuip. Kauwend op zijn wang overwoog Torquil of hij haar moest vertellen wie er had gebeld. De arrogante toon van Sam Appleby beviel hem niet. Bovendien had Federica nu geen vriendjes meer nodig; ze had hem immers. ‘Niets, lieverd. Gewoon iemand van kantoor,’ antwoordde hij met een grijns.
Sam Appleby mocht dan het gesprek afgebroken hebben, maar híj had toevallig wel het laatste woord.
Torquil nam Federica mee uit lunchen in een klein restaurant vlak om de hoek. De ober, die Torquil goed kende, gaf hen een tafel bij het raam. Federica staarde mistroostig naar het grijze trottoir. ‘Oom Toby is altijd als een vader voor me geweest,’ zei ze terwijl ze met haar lepel door de soepkom roerde. ‘Mijn eigen vader heeft zich nooit veel van me aangetrokken, maar oom Toby had altijd tijd voor ons. Ik heb zoveel herinneringen aan hem.’ Ze slaakte een zucht en nam niet de moeite een dikke traan, die aan het uiteinde van haar wimpers hing, weg te vegen.
‘Je praat al in het verleden, liefje,’ zei Torquil. Teder streelde hij haar arm. ‘Ik weet zeker dat hij nog leeft. Wacht nu maar af.’
‘O nee, hij is dood,’ antwoordde ze verdrietig. ‘Als hij nog leefde, hadden we dat allang gehoord.’
Op dat moment klonk de doordringende toon van Torquils mobiele telefoon, die het hele restaurant deed opschrikken.
‘Met Torquil,’ antwoordde hij kortaf. ‘Mrs. Cooke? Met Torquil Jensen. Is er nieuws?’
‘Is Federica bij jou?’ vroeg Helena, de gebruikelijke beleefdheden negerend.
‘Hier is ze.’
‘Fede, lieverd, ik ben bang dat we nog niets zeker weten. Er zijn tweeëndertig doden. Toby en Julian zijn er niet bij, maar ze zitten ook niet bij de overlevenden. Ze weten nog niets. Ze zoeken nog steeds. We proberen allemaal sterk te zijn. Arthur is zo geweldig. Hij heeft het allemaal overgenomen. Ik wist niet dat hij dat in zich had.’
‘O, mama, ik hoop zo dat ze nog leven,’ fluisterde ze.
‘Ik ook. Wij allemaal.’
‘Ik heb nooit afscheid genomen,’ zei ze met een stem vol tranen. Ze keek uit over de stille straat en plotseling zag ze Toby en Julian opgewekt over het trottoir lopen. Toby nam net een hap van een chocoladereep. Verbijsterd zweeg ze en knipperde ze heftig met haar ogen voor het geval ze zich vergiste.
‘Ik ook niet, lieverd,’ zei Helena snikkend. ‘Gaat het wel goed met je, Fede?’ voegde ze eraan toe toen ze maar steeds geen antwoord hoorde.
‘Mama, daar zijn ze!’ riep Federica in opperste verbazing uit.
Torquil draaide zich om en keek uit het raam.
‘Wie?’
‘Oom Toby en Julian!’
‘Wat?’
‘Ze lopen over straat en komen deze kant op.’
‘Weet je het zeker?’
‘Ja,’ antwoordde ze. Ze stond op en rende door de deur naar buiten. ‘Toby! Julian!’ riep ze.
Toby glimlachte joviaal naar zijn nichtje dat op hem af kwam gerend en zich in zijn armen wierp. ‘Je leeft,’ lachte ze. ‘Ze leven!’ riep ze door de telefoon naar Helena, die nieuwsgierig op een verklaring wachtte.
‘Geef hem eens aan mij,’ beval ze boos. ‘Ze leven!’ zei ze met een verwarde blik naar haar ouders, Arthur en Hal.
‘Helena,’ zei Toby met een grijns.
‘Wat is er in vredesnaam met jullie gebeurd?’ wilde ze weten.
‘Wat bedoel je?’
‘Dat treinongeluk.’
Toby fronste zijn wenkbrauwen. ‘Welk treinongeluk?’ vroeg hij perplex.
‘Grote goden,’ riep ze uit. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat jullie er niet eens in zaten?’
‘We hebben een vroege trein genomen, omdat Julian ’s ochtends nog een afspraak in Soho had.’
‘Niet te geloven!’ hijgde ze. ‘We dachten dat jullie dood waren. We zijn zo ongerust geweest.’
‘Jezus, dat spijt me.’
‘Dat mag je wel zeggen, ja!’ zei ze woedend. ‘Lieve hemel, Toby, we waren gek van angst. Ik zat zelfs al een toespraak te bedenken die ik op je begrafenis zou houden. Verdomme nog an toe. Ik hou van je,’ jammerde ze, waarna ze in tranen uitbarstte.
Jake nam de telefoon van haar over. ‘Toby.’
‘Pap.’ Allebei zwegen ze, terwijl Jake naar de woorden zocht die een ogenblik geleden nog op het puntje van zijn tong hadden gelegen.
Toby wierp een verbijsterde blik op Julian.
‘Kom gauw thuis, zoon,’ klonk Jakes stem ten slotte. ‘Jullie allebei,’ voegde hij er stijfjes aan toe. Hij wilde nog meer zeggen maar door de telefoon lukte hem dat niet.
Op Toby’s voorhoofd verscheen een diepe frons. ‘Voel je je wel goed, pap?’ vroeg hij.
‘Je leeft. Jullie leven allebei. Dit is het mooiste moment van mijn leven,’ zei hij triomfantelijk. Toby herkende de oude vertrouwde klank in de stem van zijn vader, de warme klank van genegenheid voordat hij door vooroordelen werd gesmoord.
Toby kreeg zijn moeder aan de telefoon, vervolgens Arthur en ten slotte Hal. Toen hij ophing, schudde hij verbaasd zijn hoofd.
‘Het lijkt me een goed idee als jullie bij ons aanschuiven voor de lunch,’ stelde Torquil voor terwijl hij zijn hand uitstak. ‘Ik ben Torquil Jensen. Jullie weten niet half hoe fijn ik het vind om met jullie kennis te maken.’
Toen Toby en Julian terugkeerden naar Polperro, kregen ze tot hun grote verrassing een warm onthaal. Het halve dorp was uitgelopen om hen samen met Toby’s familie en de Appleby’s op het perron te verwelkomen. Iedereen klapte toen ze uit de trein stapten. Zelfs Inigo was, gehuld in zijn haveloze kasjmieren jas en vilten hoed, meegekomen om hen te laten zien hoe blij hij was dat ze veilig en wel thuiskwamen. Trots keek Polly toe terwijl Jake ze allebei omhelsde en ze hartelijk op de schouders sloeg. Hij was te ontroerd om te kunnen spreken. Door een mist van tranen omhelsde Toby zijn vader, een omhelzing die de onzichtbare muur tussen hen deed instorten. In hun betraande ogen was te lezen wat ze voelden, gevoelens die zich niet in woorden lieten uitdrukken. Helena was dolgelukkig dat haar familie uiteindelijk weer bij elkaar was, maar toch kon ze niet nalaten zich af te vragen hoe de ontmoeting met Federica was verlopen en of het gelukt was hun trouwplannen uit te stellen.
Terwijl Toby zich door de menigte een weg naar de uitgang baande, trof hij tot zijn verrassing Joanna Black, het meisje dat hij ooit op school had gekust. Ze stond een beetje ongemakkelijk bij de deur en glimlachte naar hem. Hij glimlachte terug, een beetje verbaasd. ‘Hallo Joanna,’ zei hij.
‘Hallo Toby,’ antwoordde ze. ‘Ik had niet gedacht dat je me zou herkennen.’
‘O jawel,’ zei hij en hij grinnikte vriendelijk.
‘Ik wou me alleen maar even verontschuldigen voor die keer in de kruidenierswinkel dat ik je niet heb laten uitpraten.’
‘O, dat hoeft niet. Dat is al zo lang geleden.’ Hij haalde zijn schouders op en zag haar verlegen heen en weer schuiven.
‘Dat weet ik, maar het was niet aardig van me.’
‘Ik was niet aardig tegen jou en dat is nog langer geleden.’
Ze sloeg haar ogen neer en streek een lok peper-en-zoutkleurig haar achter haar oor. ‘Nou ja, dat was het eigenlijk,’ zei ze rustig. ‘Toen je me destijds kuste…’
‘Ja?’
‘En ik in tranen wegrende.’
‘Ja.’
‘Ik voelde me toen gekwetst maar niet omdat je me gekust had. Ik wilde het juist graag,’ zei ze, verlegen lachend. ‘Ik was beledigd door de uitdrukking van weerzin op je gezicht toen je het deed.’
‘O, dat spijt me,’ zei hij, weer zijn schouders ophalend.
‘Nee, dat hoeft niet. Echt niet,’ antwoordde ze aarzelend. ‘Nu begrijp ik het wel. Je viel niet op meisjes, maar dat wist ik toen niet.’
‘Waarom zeg je me dit nu?’ vroeg hij.
‘Omdat ik dacht dat je dood was,’ antwoordde ze simpelweg.
‘O.’
‘Ik had het je al veel eerder willen zeggen, maar ik durfde het niet.’
‘Dank je,’ mompelde hij terwijl hij haar door de deur naar buiten volgde.
‘Tja, dat is eigenlijk alles. Ik ben blij dat ik het heb gezegd.’ Ze lachte nerveus en schoof haar voeten heen en weer in de kou. Toen omhelsde ze hem. Toby bleef stokstijf staan terwijl ze een diepe zucht slaakte. ‘Tot ziens,’ zei ze, waarna ze haastig wegliep.
Toby keek haar hoofdschuddend na. ‘Sommige mensen gaan zich heel vreemd gedragen als je dood bent,’ zei hij tegen Julian.
Julian grijnsde. ‘Mensen zouden vaker dood moeten gaan,’ peinsde hij hardop. ‘Het haalt het beste in de mensen naar boven.’
De dood haalde zeker het beste in de mensen naar boven. Zonder het te beseffen was iedereen in Toby’s familie veranderd.
Jake had zijn jaloezie onder ogen gezien en overwonnen. Polly had weer respect voor haar man, waardoor ze dichter naar elkaar toe groeiden. Helena zag meer dan ooit de waarde van het leven in en dankte God op haar blote knieën dat ze Arthur had. Arthur kon zijn blijdschap niet op, wanneer ze net als in het begin van hun relatie zijn hand onder de tafel vastpakte en liefdevol naar hem glimlachte. Ook Hal leek boven zichzelf uit te stijgen en begon oog te krijgen, zij het tijdelijk, voor zijn omgeving.
Toen Helena ten slotte de kans kreeg Toby te vragen hoe het gesprek met Federica was verlopen, besefte ze dat het haar niet meer uitmaakte of ze gingen trouwen. Een huwelijk was per slot van rekening niet levensbedreigend.
‘Hij was verbazend aardig,’ zei Toby, gretig happend van Polly’s paddestoelenrisotto. ‘Hij is veel ouder dan zij, erg aantrekkelijk en intelligent.’
‘Ik denk dat jullie hem een vaderfiguur zullen vinden,’ voegde Julian eraan toe. ‘Maar hij was ongelooflijk sympathiek.’
‘Ik hoop maar dat hij lief voor haar is,’ zei Polly terwijl Jake haar glas met wijn vulde.
‘Ze is wel jong,’ zei Jake, ‘maar zeker niet gek.’
‘Ze weet precies wat ze wil, pap,’ verzekerde Toby hem. ‘Dat is iets wat zeker is. Hoe dan ook, ze is niet langer de “kleine Fede”. Ze is nu een vrouw. Sinds ze Torquil heeft leren kennen, is ze in sneltreinvaart volwassen geworden. Ik denk niet dat ze zich van haar plannen zal laten afbrengen.’
‘Maar ze is nog wel kwetsbaar, vooral met een oudere man die haar kan manipuleren,’ kwam Arthur tussenbeide.
‘Ja, ze is zeker kwetsbaar,’ beaamde Helena, ‘en beïnvloedbaar. Hij is haar eerste liefde. Eigenlijk zou ze nog een tijdje moeten flierefluiten.’
‘Fede is geen flierefluiter,’ zei Hal grinnikend terwijl hij tomatenketchup over zijn risotto spoot.
‘Nou, in beperkte mate dan,’ voerde Jake aan.
‘Helena bedoelt niet dat ze met iedereen in bed moet duiken, pap, maar ze moet wat meer ervaring opdoen, andere mensen ontmoeten. Ik ben het met haar eens. Ik maak me ook zorgen dat ze meteen met de eerste de beste man op wie ze verliefd wordt gaat trouwen. Trouwen doe je tenslotte voor de rest van je leven.’
‘Als het goed is wel,’ voegde Helena er spottend aan toe.
‘Wij wel,’ zei Arthur grijnzend terwijl hij zijn knie tegen de hare aan drukte. Ze knipoogde koket naar hem.
‘Trouwen is waardeloos,’ vond Hal. Helena glimlachte hoofdschuddend naar hem.
‘Dus wat doen we nu?’ vroeg Polly. Ze dronk haar glas leeg. ‘Kunnen we er dan niets meer aan doen?’
‘Nee, niets,’ zei Jake. ‘Ze moet haar eigen leven leiden, Polly.’
‘En wanneer krijgen we hem te zien?’ vroeg Helena.
‘Ze zeiden dat ze misschien dit weekend langs zouden komen,’ zei Toby.
‘Mooi zo,’ concludeerde Jake met een knikje. ‘Nou, laten we onze mening opschorten tot we die arme jongen gezien hebben. Is er nog wat risotto, Polly?’
Toen Molly Sam belde met het bericht dat Toby en Julian nog in leven waren, schoot haar te binnen dat ze hem nog moest vertellen dat Federica ging trouwen.
Hij stikte bijna van jaloezie. ‘Dat meen je niet? Ze kent hem nog maar net.’
‘Weet ik. Ik vind het ook belachelijk,’ beaamde Molly. ‘Maar ze meent het echt.’
‘Ze is verdorie net zo oud als Hester. Wat weet ze nou helemaal van het huwelijk?’
‘Niets. Als ze er meer van wist, zou ze er echt niet zo halsoverkop aan beginnen. Maar volgens mama is hij een vervanger voor de vader die ze nooit gehad heeft.’
‘Nou, mooi is dat. Op zoek naar een vaderfiguur dus,’ zei hij verbitterd en plotseling was het hem zwaar te moede.
‘Zoiets ja.’
‘Wanneer gaan ze trouwen?’
‘In het voorjaar.’
‘Wat? Dit voorjaar nog?’ riep hij uit. Hij zette zijn bril af en wreef geïrriteerd in zijn ogen.
‘Torquil wil zo snel mogelijk trouwen. Weet je ook dat hij haar heeft gedwongen te stoppen met haar werk?’
‘Nee!’
‘Ja, echt waar. Ze heeft een groot deel van haar spullen al naar zijn huis gebracht.’
‘Waar woont hij?’
‘In The Little Boltons,’ antwoordde ze. In haar stem klonk hevige verontwaardiging door.
‘Nou, dan zal ze wel niet hoeven te werken. Ik neem aan dat hij rijk is.’
‘Je moet toch iets doen in je leven,’ wierp ze tegen. ‘Straks wordt ze zo’n vreselijke vrouw die niets uitvoert behalve de hele dag winkelen.’
‘Zo is Fede niet,’ verdedigde Sam haar.
‘Zo wordt ze wel,’ hield ze vol. ‘Hij kan van haar maken wat hij wil. Ze heeft immers geen sterk karakter.’
‘Ze is nog jong.’
‘Hester is net zo jong en die heeft meer ruggengraat dan Fede.’
‘Dat moet ook wel met een zus zoals jij,’ beet hij haar toe.
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Je bent gewoon jaloers dat Fede door een rijke, knappe vent is weggekaapt,’ beschuldigde hij haar, zich afvragend waarom hij haar zo onheus bejegende.
‘Luister, ik wilde je het alleen maar laten weten. Ik heb geen zin om erover te discussiëren,’ reageerde ze boos.
‘Sorry, Mol. Ik heb een lange dag achter de rug,’ zei hij verontschuldigend. Hij zuchtte diep en toen hij de hoorn op de haak legde, voelde hij zich misselijk. Omdat hij zich niet langer op zijn werk kon concentreren, trok hij zijn jas aan en verliet vroeger dan anders het kantoor. Het kon hem niet schelen wat zijn baas ervan vond. Hij wilde toch niet langer in de City werken. Hoe eerder hij naar Polperro terugkeerde, hoe beter. Als Federica en Torquil getrouwd waren, wilde hij al helemaal niet meer in Londen zijn.
Hij nam de metro naar Hyde Park Corner en wandelde door Hyde Park. Woedend schopte hij de bladeren voor zich uit. Toen het ook nog begon te regenen zocht hij beschutting in een prieeltje en keek mistroostig naar de grijze lucht. Hij begreep maar niet waarom hij het zich zo aantrok dat Fede ging trouwen. Tenslotte had hij zijn kans gehad en laten schieten. Hij had haar gekust en vervolgens gedumpt. Hij troostte zichzelf met de gedachte dat hij geen behoefte had aan een relatie, met niemand. Hij wilde niet gebonden zijn. Als Federica vrij was, zou hij haar ook niet hebben versierd. Hij kon alleen niet uitstaan dat ze iemand anders had. Toen hij door de motregen terug naar zijn flat liep, voelde hij zich stukken beter. Wat kon het hem nog schelen dat Federica met Torquil ging trouwen? Er zwom immers nog meer vis in de zee.
Voor een tijdje slaagde Sam erin te geloven dat hij niets meer om Federica gaf, maar op het moment dat hij oog in oog kwam te staan met Torquil Jensen, kon hij zichzelf niet langer voor de gek houden. Al zijn instincten schreeuwden het uit om dit huwelijk, dat volgens hem gedoemd was te mislukken, tegen te houden. Maar hij was een roepende in de woestijn.
Op een vrijdagavond kwamen Torquil en Federica aan bij Toby’s huis. Torquil had erop gestaan dat ze met de auto zouden gaan en dat ze af en toe in een pub zouden pauzeren om iets te drinken en te eten. Terwijl ze over de kronkelweggetjes reden, kreeg Torquil een eigenaardig déjà vu-gevoel.
‘Ik weet zeker dat ik hier eerder ben geweest,’ zei hij. Hij zag de heggen en de kale bomen voor zich en vroeg zich af waarom het hem allemaal zo bekend voorkwam.
‘Misschien in een vorig leven,’ opperde Federica schouderophalend. ‘Misschien waren we toen ook wel verliefd op elkaar.’
‘Nee,’ hield hij ernstig vol. ‘Ik ben hier echt ooit geweest en dat zit me dwars.’
Federica schudde haar hoofd en dacht er verder niet meer aan. Ze kon nauwelijks stilzitten, zo opgewonden was ze om haar verloofde aan haar familie te laten zien. Toen ze voor de cottage van Toby en Julian parkeerden, drukte Torquil op de claxon. Toby verscheen in de deuropening en Rasta sprong vrolijk naar buiten om hen te begroeten.
‘Welkom,’ zei Toby met een warme glimlach. Julian verscheen achter hem om het moment met zijn camera vast te leggen. Op dat moment herinnerde Torquil zich wanneer hij hier was geweest. Hij had nog steeds de door Julian geschoten polaroid van Lucia. Hij haalde diep adem en stapte uit de Porsche, in de hoop dat hun herinnering aan hem met de jaren was vervaagd; want als hij het zich goed herinnerde, had hij hier geen positieve indruk achtergelaten.
Jake en Polly arriveerden als eersten voor het diner. Jake was argwanend ten opzichte van stadsmensen en vond eigenlijk dat Federica met iemand uit Polperro moest trouwen. ‘Ze is in haar leven al vaak genoeg ontworteld. Ze heeft stabiliteit nodig, een vaste plek en vertrouwde mensen om haar heen. Maar niettemin moeten we hem een kans geven om te laten zien of hij voor haar kan zorgen,’ had hij gezegd tijdens de rit naar de cottage.
Polly was het met hem eens en had bedachtzaam haar hoofd geschud. ‘Ik wou dat hij niet zo oud was,’ had ze verzucht. ‘Het is juist zo fijn als twee mensen samen ouder kunnen worden. Als zij net de middelbare leeftijd heeft bereikt, is hij al bejaard. Dat is toch jammer.’
Toen ze de woonkamer binnenkwamen, sprong Torquil op en stak zijn hand uit. Beiden waren onmiddellijk onder de indruk van zijn ontwapenende glimlach en zijn knappe verschijning.
Polly beantwoordde zijn glimlach vol geestdrift. ‘Wat leuk dat we je eindelijk eens ontmoeten,’ dweepte ze, niet ongevoelig voor de aantrekkingskracht van een mooie man. Jake was meer op zijn hoede, hoewel ook hij overweldigd was door zijn volmaakte gelaatstrekken. Met samengeknepen ogen bekeek hij Torquil en probeerde zich niet door zijn uiterlijk te laten beïnvloeden.
Maar ook Jake was helemaal om toen Torquil Federica’s hand liefdevol in de zijne nam, hem recht in de ogen keek en plechtig verklaarde: ‘Voor mij telt maar één ding, Mr.Trebeka, en dat is Federica’s geluk en welzijn.’
Jakes oude hart gaf zich gewonnen en hij knikte onderdanig. ‘Zoals je ziet, Torquil, heeft ze een hechte en liefhebbende familie. Laat haar niet te ver van huis afdwalen, dan kan ze haar nieuwe leven met jou doorbrengen in de omgeving waar ze is grootgebracht.’ En hij voegde er bruusk aan toe: ‘En noem me alsjeblieft Jake.’
Toen Arthur, Helena en Hal kwamen, werd er al volop gelachen in de woonkamer. Hal was even bij de Porsche blijven staan en zonder de eigenaar nog gezien te hebben, was hij al voor hem gevallen. ‘Wauw, dat moet een toffe vent zijn, met zo’n auto!’ had hij uitgeroepen, waarna hij zich naar binnen haastte om hem te ontmoeten. Helena zag onmiddellijk de fysieke overeenkomsten tussen Torquil en Ramon, maar ook de verschillen; Torquils gezicht had niet het ruige van Ramon, hij zag er gladder, gelikter uit. Maar zijn aantrekkingskracht was zo groot dat ze haar bedenkingen algauw liet varen. Hij was niet alleen lang en knap, maar ook nog eens onberispelijk gekleed, van zijn kasjmieren colbert tot aan zijn glimmend gepoetste bruine schoenen. Toen ze naast Federica op de rand van de clubfauteuil ging zitten, knipoogde ze goedkeurend. Federica straalde van geluk.
Alleen Arthur bleef, ondanks zijn vrolijke masker, argwaan koesteren.
Tijdens het diner zat Helena naast Torquil. Terwijl hij in haar gretige ogen keek, vertelde hij haar dat hij niets liever wilde dan haar dochter gelukkig maken. ‘Ik zie nu aan wie ze haar schoonheid te danken heeft. Jullie zouden wel zusjes kunnen zijn,’ zei hij. Hij zag hoe haar wangen kleurden van genoegen.
‘Ze is erg kwetsbaar, Torquil, en eigenlijk nog veel te jong om te trouwen,’ antwoordde ze. Ze nam een slokje van haar wijn. ‘Maar jij bent ouder en wijzer en ik twijfel er niet aan dat je haar gelukkig zult maken. Wat ze nodig heeft, is geborgenheid en dat is iets wat een jongere man haar niet zou kunnen geven. Ik moet toegeven dat ik, toen ik voor het eerst over je hoorde, bang was dat je te oud voor haar zou zijn en dat jullie een overhaaste beslissing hadden genomen. Maar nu ik je ken, begrijp ik goed dat ze niet wil wachten. Waarom zouden jullie wachten als jullie zeker zijn van jullie gevoelens voor elkaar? Het huwelijk blijft een gok, hoe lang je elkaar ook van tevoren kent. Maar ik geloof dat ik mijn geld wel op jullie tweeën durf te zetten.’
‘Torquil, mag ik straks een stukje in je auto rijden?’ vroeg Hal luidkeels boven het rumoerige gezelschap uit.
‘Natuurlijk,’ antwoordde Torquil. Vervolgens nam hij de gelegenheid te baat om een korte speech te houden. ‘Ik wil alleen maar even zeggen dat ik, toen ik verliefd werd op Fede, nooit had kunnen denken dat ik verliefd zou worden op haar hele familie. Ik moet zeggen dat het me aangenaam verrast heeft.’ Hij zweeg even en liet zijn blik langs de verhitte gezichten en de glinsterende ogen rond de tafel gaan. Zonder enige angst om zijn emoties te tonen richtte hij zijn blik op Federica. ‘Ik wil jullie allemaal bedanken voor het warme welkom en voor Federica, omdat ik weet dat ieder van jullie een grote bijdrage heeft geleverd aan wie ze is geworden: de vrouw van wie ik hou, met heel mijn hart.’
Met een grote slok wijn slikte Polly haar tranen weg. Helena grijnsde naar Toby, die goedkeurend naar haar knikte.
‘Weet je, Torquil denkt dat hij hier al een keer geweest is,’ verklaarde Federica geamuseerd.
‘Nee, lieverd, ik vergiste me,’ antwoordde hij haastig. ‘Ik had even een soort déjà vu.’
Julian keek hem fronsend aan.
‘Nu je het zegt. Toby, weet je nog dat ik zei dat de naam Torquil Jensen me zo bekend voorkwam?’
‘Een naam als Torquil vergeet je niet snel,’ zei Federica lachend.
‘Nou, ik weet zeker dat ik hier nog nooit eerder ben geweest,’ zei Torquil behoedzaam. ‘Als dat wel zo was, dan was ik vast en zeker nooit meer weggegaan.’
Toby hief grinnikend zijn glas. ‘Mooi gesproken, Torquil,’ zei hij lovend. ‘Welkom in de familie.’ Allen hieven het glas.
Alleen Arthur aarzelde even, maar ten slotte hief ook hij het glas op hun gast. Hij kon niet precies zeggen wat, maar er klopte iets niet aan Torquil. Hij was gewoon te volmaakt.
De volgende dag werden Torquil en Federica uitgenodigd voor de lunch op Pickthistle Manor om kennis te maken met de Appleby’s. Ingrid kon zich onmiddellijk vinden in Federica’s keuze, omdat hij de honden enthousiast begroette en geen spier vertrok bij het zien van een gewonde hermelijn, die doodgemoedereerd door de gang strompelde.
Inigo had zich teruggetrokken in zijn studeerkamer en mocht alleen gestoord worden in het onwaarschijnlijke geval dat het huis in brand stond, dus verontschuldigde Ingrid zich namens hem en ging ze hun gast voor naar de grote woonkamer, waar onder een met curiosa bedolven schoorsteenmantel en een naargeestig portret van Violet, Ingrids moeder, een gezellig haardvuur brandde.
Nuno schudde de hand van de jonge man en bekeek hem bedachtzaam, terwijl Hester enthousiast kwam aangehuppeld en Molly zich, loom uitgestrekt op de sofa, expres op afstand hield en deed alsof ze hem niet had opgemerkt. Sam kwam met een nors gezicht binnen en kuste Federica op haar wang. Vervolgens knikte hij naar Torquil met een arrogantie die niet bij hem paste. Torquil verborg zijn weerzin achter een vriendelijke glimlach en knikte welwillend terug, alvorens zich tot Hester te richten.
Sam liet zich echter niet misleiden. Hij had nu al een hekel aan hem.
‘Ik vertrouw hem niet,’ siste hij tegen Nuno. ‘Hij is me te gladjes. Ik wed dat ergens ver weg op een zolder een portret van hem moet liggen, met al zijn onvolkomenheden.’
‘Aha, van Dorian Grey wellicht. Maar hij is wel erg mooi,’ antwoordde Nuno terwijl hij Ingrid, Hester en Molly zag blozen als gevolg van Torquils fysieke volmaaktheid.
‘Tjee, wat zijn het toch simpele zielen,’ mokte Sam. ‘Hoe komt het toch dat vrouwen zich zo laten verblinden door uiterlijkheden. Het is gewoon zielig.’
Nuno wierp een onderzoekende blik op zijn kleinzoon en snoof veelbetekenend. ‘Ben je misschien een heel klein beetje jaloers, beste jongen?’
Sam schudde zijn hoofd en stak zijn handen in zijn zakken. ‘Absoluut niet. Ze is als een zus voor mij. Ik wil haar juist beschermen,’ hield hij vol, hoewel het hem pijn deed om de glans van Torquil te zien afstralen op Federica.
‘Aha,’ zei Nuno glimlachend. ‘“Pas op, mijn heer, voor het monster van de afgunst, dat het vlees bespot waar het zich mee voedt.’”
‘Othello van Shakespeare,’ zei Sam mat. ‘Maar ik verzeker je, Nuno, dat ik Fede niet voor mezelf begeer. Ik kan het alleen niet aanzien dat ze in verkeerde handen valt.’
Teder moet zijn eigen leven leiden, mijn jongen. Men moet zijn eigen fouten inzien en ervan leren. Dat moeten we allemaal.’
‘Weet ik, maar het is moeilijk om het voor mijn ogen te zien gebeuren,’ gaf hij somber toe.
‘Niets op de hele wereld zal Federica er vandaag van kunnen overtuigen dat Torquil niet helemaal precies is zoals hij zich voordoet – dat wil zeggen: als hij inderdaad een bedrieger is. Hou je gedachten maar voor jezelf. Eerlijkheid leidt alleen maar tot verbittering.’
Tijdens de lunch keek Sam toe terwijl Torquil het ene betoog na het andere afstak en de vrouwen in de familie bewonderend lachten om elke flauw grap die hij maakte. Een enkele keer wisselde Torquil een blik met zijn agressor, en telkens was hij de eerste die zijn blik afwendde.
‘Hij weet dat ik dwars door hem heen kijk,’ dacht Sam bij zichzelf. ‘De idioot!’ Het viel Federica op dat Sam weinig sprak en ze voelde haar enthousiasme tanen door zijn stilzwijgende afkeuring. Na de lunch besloot het gezelschap een wandeling te maken.
‘Ga je met ons mee, Sam?’ vroeg Federica hoopvol.
Maar Sam schudde zijn hoofd. ‘Ik heb nog een paar dingen te doen,’ antwoordde hij. Alles beter dan naar de sullige grappen van Torquil te luisteren, dacht hij zuur, en hij verliet de kamer om in Nuno’s studeerkamer te verdwijnen.
Omdat Nuno’s studeerkamer in een hoek van het huis was gesitueerd, gaf een van de twee ramen uitzicht op de oprit en het andere op de achtertuin. Sam stond voor het raam en zag Torquil met de honden spelen, die op het gras om hem heen renden. Molly, Hester en Ingrid keken vanaf het grindpad toe.
‘Ik ben gek op honden, Ingrid,’ zei Torquil terwijl hij over hun zachte koppen aaide. ‘Dit zijn twee heel bijzondere exemplaren.’
‘Hondenliefhebbers zijn vaak goede mensen,’ antwoordde ze. ‘Als iemand van honden houdt, is hij bijna altijd te vertrouwen.’ Ze wikkelde haar lange vest om zich heen. ‘Als je over de kliffen gaat wandelen, kun je beter een jas van ons lenen, Torquil.’
‘Nee, dat hoeft niet. Mijn jas ligt in de auto. Ik ga ’m even pakken,’ zei hij, waarna hij de dames druk met elkaar pratend achterliet.
Sam zag hem door de poort verdwijnen naar de parkeerplaats op het grind. Vervolgens liep hij naar het andere raam en zag hij Torquil over de oprit naar zijn Porsche lopen, op de voet gevolgd door Trotsky en Amadeus, die om hem heen sprongen. Tot Sams verrassing draaide Torquil zich geïrriteerd om.
‘Wegwezen, rothonden!’ snauwde hij terwijl hij Amadeus met de neus van zijn schoen van zich af schopte. Even dook Amadeus in elkaar, maar algauw kwam hij weer aangelopen in de veronderstelling dat het een spel was. ‘Stom beest,’ vervolgde hij. Hij deed de kofferbak open en haalde zijn jas tevoorschijn. Verbaasd zette Trotsky zijn oren overeind en liep achteruit weg. Amadeus sprong echter met zijn modderpoten tegen de keurig gestreken ribfluwelen broek van Torquil op. Torquil was woedend. Weer vloekte hij en sloeg de spaniël op zijn snuit. ‘Als je dat nog eens doet, hak ik je in mootjes,’ mopperde hij, waarna hij door de poort terugliep naar de dames, die met smart op hem stonden te wachten.
Sam stond nog steeds bij het raam, verward en verbaasd over het tafereel waarvan hij zojuist getuige was geweest. Hij had het meteen aan Federica willen vertellen, maar wie zou hem geloven? Hij ging in Nuno’s leren fauteuil zitten en keek naar het smeulende haardvuur. ‘Nooit zal ik toestaan dat hij met Federica gaat trouwen. Over mijn lijk,’ dacht hij bij zichzelf. Hij had echter geen flauw idee hoe hij hem daarvan zou kunnen weerhouden.