19
KORT VOOR DE KERSTDAGEN KWAM MARIANA ER EINDELIJK TOE Estella op te zoeken. Een goede daad voor Kerstmis. Ze zou haar de zilveren halsketting geven die ze in Santiago voor haar had gekocht. Het was immers niet haar idee geweest om haar te ontslaan. In feite had Mariana er alles aan gedaan om Ignacio te overreden het meisje aan te houden. Ze mocht Estella graag en ze was het eerste dienstmeisje dat initiatief toonde en zonder morren haar werk deed. Estella was eigenlijk veel te intelligent om alleen maar te koken en te poetsen, maar ze scheen het met plezier te doen.
Mariana had zich gedwongen gezien de chagrijnige Gertrude te laten uitzoeken waar Estella verbleef, want ze had geruchten opgevangen dat ze niet langer bij haar ouders woonde. Gertrude wilde dat maar al te graag uitleggen. Volgens haar nichtje, die in hetzelfde dorp woonde als Pablo en Maria Rega, kenden zelfs haar ouders het adres van hun dochter niet.
Dus was Mariana zelf, aan de hand van de aanwijzingen die Gertrude haar had gegeven, naar Estella’s strandhuis gereden. De oude vrouw had geopperd haar te vergezellen maar Mariana had haar aanbod beleefd afgeslagen. Ze kon het in haar eigen huis nog geen vijf minuten uithouden in de nabijheid van de dienstmeid, laat staan in de beslotenheid van de auto. Bij de gedachte alleen al vertrok Mariana’s gezicht. Gertrude was niet alleen brutaal maar rook merkwaardig genoeg ook altijd naar anijszaad. Mariana was ouderwets en vond het prettig als de grenzen tussen werkgever en werknemer duidelijk afgebakend waren. Gertrude overschreed die grenzen zonder erbij na te denken en gaf altijd reden tot aanstoot. Ignacio trad krachtig tegen haar op en riep dat ze ‘haar plaats moest weten’, waarop Gertrude met een stuurse blik reageerde maar niettemin haar taken met meer plichtsgevoel hervatte.
Toen Mariana Estella’s strandhuis zag, was ze meteen onder de indruk. Het was groot en degelijk. Ze vroeg zich af hoe een vrouw in haar positie zich zoveel luxe kon veroorloven. Het huis was op een duin gebouwd en keek uit over zee, en in de onmiddellijke omgeving bevonden zich geen andere huizen. Het was wit geschilderd en had een veranda in Amerikaanse stijl en grote groene luiken, om de zon in de zomer buiten te houden. Het dak was van riet en tegen de muren groeide een overvloed aan hemelsblauw loodkruid dat zich al slingerend een weg zocht over de veranda, waar het fladderde als vlinders in de wind. Mariana had niet verwacht dat Estella’s minnaar rijk zou zijn. Ze had verondersteld dat hij uit hetzelfde milieu kwam als zij. Dat was duidelijk niet het geval.
De deur stond open en ze hoorde Estella zingen en het vrolijke gebrabbel van een baby. Mariana herinnerde zich Gertrudes gemene opmerking over het aapje en glimlachte tevreden. Wat ze hoorde was zeker geen aapje. Ze aarzelde even voor ze Estella riep, want er waren zichtbare aanwijzingen dat ze samenwoonde met een man. Over de rugleuning van een stoel op de veranda hing een herenoverhemd en naast de deur stond een paar mocassins. Nou ja, dacht ze, als hij thuis is, kan ik hem ook maar beter direct ontmoeten. Dus ze riep ‘Estella’ en wachtte.
Estella, die de stem onmiddellijk herkende, stond als aan de grond genageld. Paniekerig keek ze de kamer rond. Ramon was weliswaar in Engeland, maar zijn spullen lagen verspreid door het hele huis. In de korte tijd tussen Mariana’s roep en haar eigen zwakke antwoord, probeerde ze zich voor de geest te roepen welke spullen van Ramon waar lagen en wat hem zou verraden. Ten slotte legde ze Ramoncito in zijn wieg, waarna ze door de gang naar de deur liep die Mariana, nieuwsgierig naar het huis, al voorzichtig openduwde.
‘Señora Mariana, wat een verrassing,’ zei Estella ferm, in een poging de trilling in haar stem te onderdrukken. ‘Laten we buiten gaan zitten, het is zo warm binnen,’ zei ze terwijl ze haar gewezen werkgeefster meeloodste naar de veranda. Mariana was teleurgesteld. Ze had het huis graag vanbinnen gezien. Maar haar goede manieren weerhielden haar ervan een rondleiding te vragen.
‘Het spijt me dat ik ineens onaangekondigd voor de deur sta. Ben je alleen thuis?’ vroeg ze.
Estella zag dat Mariana’s ogen op de schoenen bij de deur bleven rusten. ‘Ja, ik ben alleen thuis,’ zei ze luchtigjes. ‘Alstublieft, gaat u zitten en maak het uzelf gemakkelijk.’ Ze gebaarde naar de stoel waarover het overhemd hing. Estella verwijderde het belastende materiaal en legde het overhemd, samen met de schoenen, binnen in de gang. Mariana, die niets ontging, vroeg zich af waarom ze zo beschaamd reageerde. Toen bedacht ze echter ineens dat de man met wie ze samenleefde niet de vader van haar kind hoefde te zijn.
‘Je ziet er gelukkig uit,’ zei Mariana tactvol. ‘Je hebt een prachtig huis.’
‘Dank u, señora Mariana.’
Mariana zag hoe nerveus het meisje was en concludeerde dat het een reactie was op de meedogenloze manier waarop Ignacio haar had ontslagen. ‘Het spijt me van je baan,’ zei Mariana, die wanhopig probeerde Estella op haar gemak te stellen. ‘Ignacio kan zo tactloos zijn. Hij bedoelt het niet zo. Het is zijn manier van doen. Maar niemand begrijpt hem zo goed als ik. Wordt er voor je gezorgd?’ Mariana wist dat het een onnozele vraag was, maar ze kon de verleiding niet weerstaan. Estella verstijfde en sloeg haar ogen neer, alsof ze Mariana niet recht in de ogen durfde te kijken.
‘Ik ben heel tevreden,’ antwoordde ze eenvoudig.
‘En je hebt nu een kindje? Een jongen?’ Estella knikte glunderend. ‘Ik zie dat je ontzettend van hem geniet. Ik ben ook dol op mijn kinderen en kleinkinderen,’ zei ze met een zucht. ‘Van de kleinkinderen kan ik net zo genieten als vroeger van mijn eigen kinderen.’ Toen moest ze even aan Federica en Hal denken en werden haar ogen wazig. ‘Hoe heet hij?’ vroeg ze, om haar melancholie te verdrijven.
Estella kreeg een kleur als vuur. Ze kon óf de waarheid vertellen en riskeren dat Mariana argwaan kreeg óf liegen. Ze sloeg haar ogen op en besloot dat liegen de enige mogelijkheid was.
‘Daar ben ik nog niet uit,’ zei ze, en ze keek de andere vrouw recht aan om niet onbetrouwbaar over te komen.
Mariana keek haar verwonderd aan. ‘Daar ben je nog niet uit?’
‘Nee.’
‘Maar wat zeg je dan tegen hem?’
‘Ik noem hem altijd Angelito. Mijn kleine engel,’ zei ze snel.
Mariana glimlachte. ‘Angel. Wat een mooie naam,’ zei ze, maar haar intuïtie zei haar dat er iets niet klopte.
‘Ik ben blij voor je dat alles toch nog goed is gekomen. Ik maakte me vorige zomer wel zorgen.’
‘Ik ook.’
‘Maar je hebt een mooi huis, een kleine jongen en…’ Ze aarzelde even maar liet toen haar reserves varen. ‘En een man die voor je zorgt.’ Weer zag ze Estella hevig blozen en nerveus wegkijken. ‘Maak je geen zorgen, lieve kind, ik wil me nergens mee bemoeien,’ verzekerde ze haar snel. Ze dacht aan Gertrude en wou dat ze niet zo ver was gegaan. ‘Ik hoef niet te weten wie hij is, ik ben gewoon blij dat je gelukkig bent. Ik mag je graag, Estella, en ik vond het heel vervelend je te zien lijden. Je bent een goed kind en je verdiende het niet om zo harteloos behandeld te worden. Ik wou alleen maar zeggen dat je altijd naar me toe kunt komen als je iets nodig hebt. Een referentie misschien, of advies. Je kunt altijd bij me terecht als je iemand nodig hebt die los van je familie staat. Een buitenstaander. Ik hou me van harte aanbevolen.’
Ze zag dat Estella’s gezicht zich ontspande en dat haar verlegenheid plaatsmaakte voor dankbaarheid. ‘Dat is heel aardig van u, senora Mariana. Een meisje als ik mag zich gelukkig prijzen met een beschermvrouwe als u. Ik voel me bevoorrecht, dank u wel,’ zei ze, en ze vroeg zich af hoe Mariana zou reageren wanneer ze wist dat de schoenen en het overhemd van Ramon waren. Estella betwijfelde of ze ook zo goedmoedig zou zijn als ze wist dat haar zoon overspel pleegde met een eenvoudig dienstmeisje.
Mariana stond op om te vertrekken. Ze bedwong haar nieuwsgierigheid en vroeg niet of ze het huis vanbinnen mocht zien. Voordat ze vertrok vond ze het echter niet onredelijk om één ding te vragen. ‘Estella, zou ik misschien nog even de kleine Angelito mogen zien?’
Estella trok bleek weg. ‘Angelito,’ herhaalde ze.
‘Ja. Als dat niet te veel moeite is? Het moet een lief jongetje zijn want ik heb hem nog niet horen huilen.’
‘Hij is inderdaad heel lief, maar ik denk dat hij slaapt,’ zei Estella, die zo snel geen andere uitvlucht kon bedenken.
‘Dan kijk ik alleen maar even naar hem. Ik zal heel stil zijn,’ drong ze aan.
Estella had geen keus. Als Mariana in huis zou komen, zou ze Ramons spullen herkennen. ‘Nee, liever niet. Ik haal hem wel even,’ antwoordde ze snel, waarop ze in huis verdween. Mariana vond het maar vreemd. Als haar kind echt een aapje was geweest, zou ze zich op dezelfde manier hebben gedragen. Een moment vroeg Mariana zich af of er misschien iets met het kindje aan de hand was. Als de baby op de een of andere manier gehandicapt was, was het zeer onbeleefd van haar om te blijven aandringen. Voor ze echter de kans kreeg zich te verontschuldigen, kwam Estella al weer met een bundeltje in haar armen naar buiten. Mariana onderdrukte een rilling en bereidde zich voor op het ergste.
Estella hoopte dat Mariana haar zoon niet zou herkennen in Ramoncito’s kastanjebruine ogen en lachende mondje. Maar toen het baby’tje zijn schattige oogjes naar haar opsloeg, bloeide Mariana’s gezicht open als een bloem en ze glimlachte stralend.
‘Wat een beeldschoon kindje, Estella. Mag ik hem even vasthouden?’ vroeg ze vol bewondering. ‘O, wat een schatje,’ verzuchtte ze terwijl ze de baby van zijn moeder overnam en tegen haar boezem drukte. Estella glimlachte opgelucht; de grootmoeder had haar kleinkind niet herkend. Ze herademde.
Mariana ging weer in haar stoel zitten terwijl de baby tevreden naar zijn grootmoeder lachte. Estella zorgde voor twee glazen lemon soda met ijs, waarna de twee vrouwen onder het ruisende loodkruid gingen zitten en over de baby praatten. ‘Hij lijkt sprekend op jou, Estella. Zo’n mooi kindje. Kijk eens wat een lange wimpers en donkere ogen. Dat wordt een hartenbreker. Nietwaar, Angelito?’ kirde ze terwijl ze hem zachtjes wiegde.
‘Hij is zo lief. Hij huilt bijna nooit,’ zei Estella vol trots.
‘Ik wed dat hij goed eet.’
‘O ja, en hij groeit als kool.’
‘Dat zie ik.’
‘Ik vind het heerlijk om moeder te zijn. Ik heb nu een doel in mijn leven. Hij heeft me nodig,’ zei Estella bedachtzaam.
‘Ja, het moederschap is iets heel moois. Het verandert je leven voor altijd. Plotseling is er dat kleine wezentje dat jou meer nodig heeft dan wie ook. Hij komt uit je eigen lichaam. Die band, die is zo sterk. Hij is een deel van je en ook al is hij volwassen en uitgevlogen, dan nog is hij met je verbonden, omdat jij hem hebt gebaard en gezoogd.’
‘Daar heeft u helemaal gelijk in,’ beaamde Estella, en ze vertelde Mariana hoe ze zich had gevoeld toen hij in haar groeide.
De twee vrouwen begonnen als gelijken over de moederlijke plichten te praten, over de vreugde en het verdriet die de twee kanten van het moederschap uitmaken.
‘We voelen hun pijn en hun plezier. Daar doen we niets tegen. Dat is ons lot,’ zei Mariana, Ramon en zijn gebroken huwelijk indachtig. ‘Maar het zijn individuen en ze zullen hun eigen keuzes moeten maken. We kunnen ze alleen maar met raad en daad bijstaan en ze opvangen als het fout loopt. Maar ik zou het voor geen goud anders willen. Het moederschap is het mooiste wat het leven je kan bieden en ik voel me bevoorrecht dat ik een vrouw ben,’ zei ze, en ze glimlachte naar Estella.
‘Ik ook,’ glimlachte Estella terug.
Toen Mariana uiteindelijk opstond om te vertrekken, stond de middagzon hoog aan de hemel. Ze keek op haar horloge en besefte dat ze al ruim anderhalf uur op bezoek was. ‘Hemeltje, is het al zo laat!’ riep ze uit terwijl ze het kind aan zijn moeder overgaf. ‘Angelito zal wel honger hebben.’
‘Hij heeft altijd honger. Ik denk dat het een grote jongen wordt,’ zei Estella en ze drukte een tedere kus op zijn voorhoofdje.
‘Ik ben blij dat ik hem gezien heb,’ zei Mariana dankbaar. ‘Het is echt een lieverd.’
‘Ik vond het leuk dat u er was,’ reageerde Estella beleefd.
Mariana was nog geen tien passen van het huis verwijderd toen ze met haar hand in haar zak op de zilveren halsketting stuitte die ze voor Estella had gekocht. Ze slaakte een geërgerde zucht om haar nalatigheid en liep terug. Estella was al naar binnen gegaan en Mariana aarzelde bij de deur of ze zou kloppen of gewoon zou doorlopen. Ze glimlachte vertederd toen ze de opgewonden geluiden hoorde van Estella die met haar kindje aan het spelen was.
‘Ramoncito, mijn kleine engel. Ramoncito,’ lachte ze toen de baby vrolijk terug kraaide.
Mariana’s glimlach gleed van haar gezicht. Ze hield haar adem in, en hoewel ze het liefst zo snel als haar oude benen haar konden dragen wilde weglopen, bleef ze stokstijf staan. Toen Estella zijn naam herhaalde, wist Mariana dat ze het goed had gehoord en de juiste conclusie had getrokken. Het kostte haar grote moeite zich om te draaien en zo snel mogelijk terug te lopen naar de auto. Haar hoofd bonsde van een plotselinge overvloed aan onaangename herinneringen.
Toen ze eenmaal achter het stuur zat, bonkte haar hart als een dolgedraaide vleermuis in haar zwoegende borst, alsof ze zojuist getuige was geweest van een moord. Met bevende hand draaide ze het sleuteltje om in het contact. Pas toen ze de openbare weg op draaide, kreeg ze weer lucht. De vader van Estella’s kind was niemand anders dan haar eigen zoon, Ramon. Daar was geen twijfel over mogelijk. Alles viel op zijn plaats. De camera in haar hoofd werd meteen scherpgesteld en ze zag de gebeurtenissen van de afgelopen zomer weer aan zich voorbijtrekken. Estella’s vriendje was Ramon. Hij had haar verleid, haar zwanger gemaakt en haar daarna verlaten. Dat soort harteloos en onverantwoordelijk gedrag bleef niet beperkt tot de lagere klasse, zoals Ignacio had volgehouden, maar strekte zich uit tot hun eigen vlees en bloed. Mariana was diepgeschokt, ze walgde van overspel. Het lag voor de hand dat ze samenwoonden. Estella kon zich een dergelijk huis niet veroorloven. Nu begreep ze waarom het meisje zo nerveus was en haar de baby liever niet wilde laten zien. Ramons spullen lagen natuurlijk verspreid door het huis. Mariana dacht aan Helena en de kinderen en werd ineens overvallen door wrok en berouw. Toen de tranen van verdriet in haar oude ogen opwelden, moest ze de auto langs de kant van de weg parkeren en liet ze haar tranen de vrije loop. Ze begreep Ramon niet. Maar ze hield van hem en probeerde zijn gedrag te rechtvaardigen. Ze verweet Helena dat ze hem in Estella’s armen had gedreven en Estella dat ze te mooi was om te weerstaan. Maar haar argumenten hielden geen stand, want diep in haar hart wist ze dat Ramon de schuldige was. Hij was slachtoffer van zijn egoïsme. Hij offerde de mensen van wie hij hield op aan zijn nietszeggende vrijheid, die hem onverbiddelijk eenzaam en vol berouw zou achterlaten. Hij zou Estella ook verlaten.
Tegen de tijd dat Mariana thuiskwam, had ze besloten niets tegen Ignacio te zeggen. Bovendien had ze besloten Estella in de gaten te houden. Het arme kind wist het nog niet, maar ze zou haar hulp nodig hebben. Want niemand kende haar zoon beter dan Mariana.