17
Polperro
FEDERICA FIETSTE SAMEN MET HESTER NAAR HET POSTKANTOORTJE om de tekening op te sturen die ze voor haar grootmoeder had gemaakt. Ze had hun nieuwe huis getekend en haar vriendinnetjes Molly en Hester. Sam had ze er ook bij gemaakt, alleen veel groter dan de anderen, zelfs groter dan haar moeder en haar grootouders. Hester had de tekening bewonderd. ‘Je moet net als mijn moeder kunstschilder worden,’ had ze gezegd. ‘Maar mam kan geen mensen tekenen, die lijken bij haar altijd een beetje op vogels.’
‘O, ik vind dat ze heel mooi kan schilderen.’
‘Als je mam wat beter kent, durf je wel te zeggen wat je er écht van vindt.’ Ze had gelachen. Federica had ook een brief aan haar vader geschreven. Dat had ze stilgehouden voor haar moeder en omdat ze het adres van haar vader niet wist, had ze de brief in de envelop met het adres van haar grootmoeder gedaan. Ze wist dat abuelita de brief aan hem zou geven. Ze had geschreven dat ze hem miste en dat ze elke dag aan hem dacht, ’s Ochtends wanneer ze wakker werd en ’s avonds wanneer ze naar bed ging, want dat waren de momenten die ze reserveerde voor haar vlinderkistje. Ze vertelde hem dat hij gelijk had, dat het inderdaad een toverkistje was, want als ze het openmaakte bracht haar fantasie haar naar verre oorden, waar ze op wolken reed, roze vissen uit zilveren rivieren ophaalde en de meest vreemde, heerlijke vruchten at. Ze had hem gevraagd of hij snel op bezoek wilde komen, omdat ze snel groot werd en bang was dat hij haar anders niet meer zou herkennen. Ervan overtuigd dat hij zou komen, had ze de envelop dichtgeplakt.
Federica had bijna de gehele zomer bij de Appleby’s doorgebracht, zodat haar moeder haar aandacht op Hal kon richten. Polly kookte, poetste en zorgde voor Helena alsof ze weer kind was. Niets was haar te veel. Jake rolde alleen maar met zijn ogen wanneer hij zijn vrouw in de weer zag voor hun dochter, alsof de afgelopen tien jaar niet hadden bestaan. Polly beweerde dat ze alleen maar deed wat iedere moeder voor haar kind zou doen. Jake kon het niet ontkennen; hij wist niet wat andere moeders zouden doen, maar hij hoefde alleen maar naar Helena’s aandacht voor Hal te kijken om te zien dat er een kern van waarheid in de woorden van zijn vrouw stak.
Hal kon in de ogen van zijn moeder niets fout doen. Hij had het glanzende zwarte haar van zijn vader, en donkere ogen waarin Helena zich urenlang kon verliezen. Op zulke momenten was het bijna onmogelijk haar aandacht te trekken. Dan lachte ze om alle gekke dingen die hij zei, speelde ze elk spelletje dat hij voorstelde en prees ze hem zelfs wanneer er niets te prijzen viel. Met zijn vier jaar vond Helena hem het slimste, leukste kind dat ze ooit had gezien. Volgens haar was hij zijn leeftijd ver vooruit. Ze weigerde echter zijn driftbuien onder ogen te zien, waardoor zijn stemming zonder duidelijke aanleiding kon omslaan van absolute genegenheid in blinde woede en haat. Wanneer Hal in drift ontstak kon zelfs Helena hem niet bereiken. Op de een of andere manier vond ze echter altijd wel een reden voor zijn aanval en als iemand er iets van zei, kwam ze als een gebeten hond voor hem op. Federica voelde instinctief aan wanneer ze haar moeder met Hal alleen moest laten. Niet dat haar moeder minder van haar hield, dat begreep ze wel, Hal had haar gewoon meer nodig dan zij. Hal had immers ook geen speelkameraadjes zoals Molly en Hester. Hij speelde wel met Lucien en Joey als Helena met hem op de thee ging bij de Appleby’s, maar hij was er geen kind aan huis zoals Federica. Daar was hij nog te klein voor.
Federica wilde samen met Hester kerst vieren, maar Helena stond erop dat ze thuis bleef bij haar eigen familie. ‘Je bent geen Appleby, je bent een Campione,’ zei ze, zeer tot Federica’s teleurstelling, want ze voelde zich met de dag meer een Appleby worden. Ingrid begon het huis al in oktober te versieren. In plaats van engelenhaar maakte ze bloemenslingers van crêpepapier, die ze overal in de hal en de woonkamer ophing. De boom was opgetuigd met traditionele kerstlichtjes en grote ganzeneieren die ze in vrolijke kleuren had beschilderd. In de top maakte ze een nest voor Blackie. Tot Federica’s opperste verbazing was de vogel verrukt over zijn nieuwe slaapplaats. De Appleby’s zelf verbaasde het allerminst, want als het op dieren aankwam kreeg Ingrid alles voor elkaar. Maar degene over wie Federica zich nog het meest verbaasde was Nuno. Kennelijk maakte Nuno elk jaar de kerstpudding. Het was een ritueel dat iedereen uiterst serieus nam. De hele keuken moest voor een volle dag ontruimd worden. Niemand mocht erin behalve Sam, zodat de rest van de familie in de pub moest gaan lunchen terwijl Nuno in vervoering door de keuken zweefde. Zelfs Inigo werd uit zijn sombere stemming en filosofieboeken weggerukt en deelde noodgedwongen in de gezelligheid van The Bear and Ball. Nuno meende een begenadigd kok te zijn.
‘Het gaat niet zozeer om de juiste mix van ingrediënten, jongen, maar om de hand waarmee het geheel wordt geroerd,’ beweerde hij tegen Sam.
‘Ik vind koken helemaal niet leuk,’ zei Sam. ‘Je staat uren in de keuken en dan is alles in een mum van tijd op.’
‘“Een kus is vluchtig, eten niet,’” citeerde Nuno met zijn Italiaanse accent.
‘Die mag ik kwijt zijn,’ bekende Sam geërgerd, nadat hij er even over had nagedacht.
Nuno fixeerde hem met een fonkelende blik en tikte met de pollepel op het hakblok. ‘Kom kom, jongen, denk eens na.’
‘Sorry, Nuno. Ik weet het niet,’ gaf Sam zich gewonnen.
‘Meridith Middleton.’
‘Ach natuurlijk. “Spraak is een kleine verandering van de stilte,’” verzuchtte Sam hoofdschuddend. ‘Dat was een makkelijke.’
‘Het zijn altijd de makkelijke die ons de das omdoen, Samuel. Altijd.’
Vergeleken bij de Appleby’s zou Kerstmis voor Federica bij haar grootouders saai worden. Polly en Helena versierden het huis met traditionele linten en de boom met engelenhaar en zilveren kerstballen. In plaats van mee te helpen had Federica liever samen met Hester cadeautjes voor de dieren gemaakt. Jake vond Kerstmis maar een overschat feest en begon een nieuw modelbootje te bouwen waardoor, tot grote ergernis van Polly, alles onder de lijm en splinters kwam te zitten. Helena vond dat haar dochter maar eens niet naar de Appleby’s moest gaan en liet Federica en Hal aan de keukentafel tekeningen maken voor bij de cadeautjes voor hun grootouders. ‘Het moeten de allermooiste tekeningen worden die jullie ooit hebben gemaakt en daar hebben jullie zeker een week voor nodig,’ zei ze met een veelbetekenende blik op Federica. De moed zonk Federica in de schoenen. Ze zette zich lusteloos aan het werk en vroeg zich af wat Hester op Pickthistle Manor aan het doen was.
Toby had tegen zijn ouders gezegd dat hij Kerstmis zou doorbrengen bij Julians familie in Shropshire. Ze waren gekwetst. Net zoals de kerst daarvoor en de kerst daarvoor. Maar Toby deed het bewust. Zolang zijn vader weigerde Julian thuis te ontvangen, zou hij hem laten lijden door zelf ook weg te blijven.
Helena was woedend en sprak haar vader erop aan. ‘Hij is mijn broer en ik zal niet zwijgend toezien hoe jij hem behandelt. Hij heeft geen lepra, zeg, hij is alleen maar verliefd op een jongen. Wat maakt dat uit?’ zei ze boos. Maar Jake wilde het er niet met zijn dochter over hebben. Hij kon met niemand over de homoseksualiteit van zijn zoon praten, zelfs niet met zijn eigen vrouw. Hij schaamde zich ervoor. Helena gaf echter niet op. Ze bracht Julian ter sprake zodra ze haar kans schoon zag. ‘Ik ben vandaag met Hal bij Toby op bezoek geweest. Weet je, Julian gaat zo leuk met hem om. Ik heb Hal bij hem gelaten toen Toby en ik een ommetje zijn gaan maken. Hij is bij hem in goede handen.’ Jake negeerde haar opmerkingen echter en liep de kamer uit of boog zich nog dieper over zijn modelboot. Maar Helena was vastbesloten haar familie niet uit elkaar te laten rukken door een ouderwets, onzinnig vooroordeel. Ze wist niet hoe ze het voor elkaar moest krijgen maar was ervan overtuigd dat het haar uiteindelijk zou lukken. Het stemde haar verdrietig. Kerstmis zou zonder Toby niet compleet zijn.
Toen Kerstmis aanbrak was Polperro door een dik pak sneeuw in een poollandschap veranderd. De lucht was bleek en waterig, de zon niet veel meer dan een nevelbal die laag aan de oostelijke hemel hing. De bomen hadden zich in zichzelf teruggetrokken, beschermd tegen de bittere kou door hun bevroren bast, en een roodborstje en een paar roeken trotseerden de kou om zich in hun kale takken terug te trekken. Federica en Hal waren helemaal weg van de sneeuw. Ze werden vroeg wakker en drukten hun neuzen tegen de bevroren ruit waarachter de witte tuin vredig in het vage ochtendlicht lag. Door alle opwinding hadden ze de cadeautjes in de kerstkous aan het voeteneind van hun bed niet eens opgemerkt.
Terwijl ze in Helena’s bed kropen, begonnen Hal en Federica uitgelaten het papier van hun mooi ingepakte cadeautjes te scheuren. ‘Hoe kan de kerstman nu weten dat we naar Engeland zijn verhuisd?’ vroeg Federica aan haar moeder terwijl ze met een verrukt kreetje een gloednieuwe verfdoos uitpakte.
‘Hij is heel slim,’ antwoordde ze. Het viel haar op dat Federica het cadeaupapier zorgvuldig opvouwde en bij elkaar legde, terwijl Hal alles op de grond gooide.
‘Ik hoop dat hij papa in Santiago heeft gevonden,’ zei Federica, want ze herinnerde zich dat haar ouders ook altijd cadeautjes kregen. ‘Ik wou dat hij erbij was,’ zei ze weemoedig terwijl ze in gedachten een cadeautje in haar handen ronddraaide. Ze wilde dat hij erbij was als ze haar cadeautjes uitpakte, hoewel ze wist dat geen enkel cadeautje zijn vlinderkistje kon overtreffen. ‘Waar zijn jouw pakjes, mama?’ vroeg ze toen ze zag dat Helena niets had gekregen.
‘De kerstman had die van mama per ongeluk buiten haar slaapkamer gezet,’ zei Polly, die in haar peignoir en slippers de kamer binnenkwam. Haar grijze haar golfde wild over haar schouders. Ze reikte haar dochter de kerstkous aan.
‘Dank je, mam.’ Helena glimlachte naar haar moeder en maakte plaats voor haar op de rand van het bed.
Polly ging zitten en legde haar grote hand op de wang van haar dochter. ‘Je moet míj niet bedanken maar de kerstman,’ zei ze met een knipoog.
Federica ontbeet stilletjes. Ze was blij met haar cadeautjes, vooral met de Snoopy-hond waarbij een hele hoop kleertjes hoorden, zodat ze hem voor elke gelegenheid kon verkleden. Haar grootmoeder had kleine cadeautjes op hun stoel aan de ontbijttafel gelegd en haar grootvader had de lampjes in de kerstboom aangedaan waardoor het huis er feestelijk uitzag. Ze was dol op sneeuw en wilde niets liever dan naar buiten rennen om te gaan spelen. Maar niets kon de afwezigheid van haar vader goedmaken. Ze probeerde niet aan hem te denken, ze mocht niet verdrietig zijn op eerste kerstdag. Bovendien wilde ze het niet voor haar moeder bederven door te gaan zitten mokken en daarom verborg ze haar verdriet achter een glimlach. Maar in werkelijkheid kon ze wel huilen.
Toen Helena haar glinsterende ogen zag, begreep ze meteen wat er aan de hand was. ‘Federica, eet snel je ontbijt op, dan kun je lekker met Hal buiten in de sneeuw gaan spelen. Misschien kunnen jullie een sneeuwpop maken,’ opperde ze opgewekt, in de hoop dat de sneeuw haar zou afleiden. Maar niets kon haar opvrolijken.
Federica had geen zin om naar de kerk te gaan, ook al wist ze dat de Appleby’s er zouden zijn. Andere kinderen zouden met hun vaders komen en zich afvragen waarom zij er geen had. Ze wilde zich verstoppen. Maar van haar moeder moest ze mee naar de kerk om God te bedanken voor al het moois dat Hij haar het afgelopen jaar had gegeven en omdat Hij de wereld het kindje Jezus had geschonken. Op weg naar de kerk overdacht ze de woorden van haar moeder. God had haar heel wat fijne dingen gegeven, Hester bijvoorbeeld, en ze vond het leuk in Polperro. Maar toch voelde ze zich in de steek gelaten. Als God haar Hester kon geven, waarom kon Hij haar dan niet haar vader teruggeven? Ze besloot het Hem in haar gebed te vragen.
De kerk was oud, zo oud zelfs dat hij in het Domesday Book geregistreerd stond. Toby had Federica er al vlak na haar aankomst mee naartoe genomen om haar het graf van Old Hatty Brown te laten zien, de heks die in 1805 voor tovenarij tot de brandstapel was veroordeeld. Toby voegde er geheimzinnig aan toe dat ze op heldere nachten wel eens in de tuin werd gezien om kruiden te verzamelen voor de drankjes waarmee ze de doden verzorgde. Het verhaal had Federica zo geboeid dat ze nieuwsgierig had doorgevraagd, waarna ze tussen de narcissen waren gaan zitten en tot zonsondergang hadden zitten praten.
De kerk zelf was klein maar heel bijzonder, met een schuin dak en een gammele veranda, en hij werd omringd door besneeuwde graven en een laag stenen muurtje om de honden buiten te houden. Om de een of andere onverklaarbare reden deden ze niets liever dan hun poot heffen tegen een grafsteen. Nuno zei dat de doordringende geur die de overledenen verspreidden onweerstaanbaar voor honden was, maar Inigo weet het aan hun gebrek aan respect: ‘Ze pissen op de doden omdat het op de levenden niet mag.’ In het schip en op het balkon was plaats voor een vijftigtal mensen, maar door het ongelooflijke charisma van predikant Boyble was er nauwelijks nog een plekje vrij. Helena had haar kinderen met het katholieke geloof opgevoed omdat Ramon katholiek was. Maar in Engeland was ze teruggekeerd tot het protestantse geloof waarmee ze was opgegroeid. Het gaf haar het gevoel erbij te horen.
Iedereen was op zijn mooist gekleed. Federica had zich in een oude tweedjas van haar moeder gewrongen, die Polly in een grote witte doos met tissuepapier had bewaard. Ze vond het geen fijne jas want hij kriebelde en was iets te klein, maar Helena vond hem mooi staan en stond erop dat ze hem aanhield. Tijdens de dienst zat ze dan ook de hele tijd aan haar kraag te trekken. De kerk rook naar dennen en parfum, vermengd met de waslucht van kaarsen. De oude mevrouw Hammond speelde bevend van overgave op het orgel, met haar neus in het muziekboek, omdat ze te trots was om te erkennen dat ze een bril nodig had. Er steeg gemompel op in de kerk toen de familie Appleby binnenkwam en voor in de kerk plaatsnam. Nuno schreed als eerste binnen, met zijn schildpaddenneus in de lucht en een vrome uitdrukking op zijn gezicht. ‘Meisjes, jullie lopen erbij als vrome pinguïns. Hou je handen als Vestaalse maagden voor je,’ siste hij tegen Molly en Hester, die hun schouders bogen en hun gegiechel probeerden te onderdrukken. In het voorbijgaan ving Hester Federica’s blik op en knipoogde naar haar. Federica forceerde een glimlachje maar ze voelde zich allesbehalve vrolijk. Ingrid zweefde voorbij met een groene fluwelen tulband en een lange groene fluwelen jas die als een bruidsjurk over de grond sleepte. Ze groette iedereen met een hoffelijk knikje, hoewel ze geen gezichten kon onderscheiden, aangezien haar ogen bij het horen van de hemelse muziek wazig waren geworden. Inigo schuifelde voorbij in een sjofele bruine duffelse jas en met zijn hoed diep over zijn humeurige ogen getrokken, gevolgd door Sam, die zich nu al verveelde, Bea in een kort jurkje, Lucien en Joey.
Toen de familie Appleby eindelijk gezeten was, sprong predikant Boyble als een vrolijke kikker in de open ruimte voor het altaar. Hij liet zijn bolle ogen opgetogen over de aandachtige gezichten van zijn parochianen glijden en glimlachte zijn brede, charmante glimlach. ‘Welkom,’ zei hij warm, met een verbazingwekkend hoge stem. ‘Welkom allemaal. Het is vandaag een heel bijzondere dag omdat het de geboortedag van Jezus is.’
Sam gaapte hartgrondig, als een nijlpaard. Predikant Boyble zag het en grinnikte. ‘Ik zie dat sommigen onder u op deze mooie ochtend liever in bed waren gebleven of wellicht een beetje moe zijn van het uitpakken van alle mooie cadeaus. Ik ben blij dat u toch de moeite hebt genomen te komen.’ Sam kwam stijfjes overeind en probeerde een blos te onderdrukken door zijn blik strak op het kruis boven het altaar te richten.
‘Moeite genomen, hmmm…’ mompelde predikant Boyble nadenkend terwijl hij met zijn duimen over het kerkboek wreef. ‘Het siert de mens zich ergens voor in te spannen. Ledigheid is des duivels oorkussen. Kent u het verhaal van de twee kikkers in de melkbus?’ Hij liet zijn blik weer over de verwachtingsvolle gezichten glijden. ‘Ze konden er niet meer uit. Het zou een koud kunstje voor de sterkste kikker zijn om op zijn zwakkere broeder te gaan staan en zo zijn vrijheid tegemoet te springen. Maar de sterke kikker koos niet voor de makkelijkste weg. Nee, hij bleef samen met de zwakkere kikker uit alle macht zijn poten uitslaan in de hoop op de rand van bus te kunnen springen. Wel, zijn inspanningen werden beloond. Ze trappelden zo hard en zo lang dat de melk in boter veranderde, waardoor ze probleemloos uit de bus konden springen. Dat is ergens moeite voor doen, beste mensen. Het beloont zichzelf.’ Er steeg een bewonderend gemompel op onder de parochianen. ‘Vandaag is de geboortedag van Jezus, dus laten we dat vieren met het eerste kerstlied in uw boekje, “Away in a Manger”.’
Federica kende een paar kerstliedjes omdat ze die in Chili op school hadden gezongen, maar die waren in het Spaans. Het leek eeuwen geleden dat ze Spaans had gesproken, dacht ze verdrietig, en ze probeerde zachtjes mee te zingen zoals ze in Viña had geleerd. Maar haar wilskracht werd verzwakt door heimwee en verlangen. De herinneringen vlogen haar naar de keel. Haar ogen schoten vol tranen en haar kin begon te beven. Voor haar geestesoog doemden scènes uit het verleden op, als een visioen uit een andere wereld. Haar hart kromp ineen toen het donkere gezicht van haar vader in al zijn glorie verscheen. Ze zocht zijn ogen af naar een teken van liefde maar het enige wat ze zag was onverschilligheid. Haar tranen lieten zich niet langer bedwingen en rolden over haar wangen. Ze voelde ineens een verpletterende leegte en verdriet. Al die tijd had ze gedacht dat hij zou komen. Wat was ze naïef geweest. Het was duidelijk dat hij hen vergeten was, want andere jaren had hij Kerstmis altijd thuis gevierd. Altijd. Ze besefte nu dat hij nooit meer zou komen en voelde zich treuriger dan ooit. Helena voelde het verdriet van haar dochter aan en legde een hand op haar schouder. Merkwaardig genoeg miste zij Chili ook, en Ramon. Zij wist haar melancholie echter beter te verbergen en zong uitbundiger dan ooit.
Tijdens de dienst sprak predikant Boyble vol geestdrift over het kerstfeest. ‘Kerstmis is een tijd van liefde en vergiffenis,’ preekte hij. Federica luisterde naar hem maar voelde liefde noch vergevingsgezindheid, alleen een diepe wond die maar niet wilde helen. Toen de pijnlijke waarheid van haar vaders afwijzing volledig tot haar doordrong, werden haar ogen troebel; de kaarsen gloeiden als kleine zonnen en predikant Boyble veranderde in een zwart waas dat alleen nog maar een laag gebrom voortbracht. De warmte vloog haar aan toen ze een laatste snik probeerde te onderdrukken, maar haar borst was niet tegen zoveel geweld bestand. Ineens stond ze op en schuifelde blindelings langs haar grootouders, die elkaar onthutst aankeken. Ze rende het gangpad door, duwde de zware eiken deur open en stormde naar buiten de sneeuw in, waar ze zich eindelijk kon laten gaan en in snikken uitbarstte.
Ze boog zich voorover met haar handen op haar buik en huilde om de onrechtvaardigheid in de wereld. Ze had een hekel aan Kerstmis én aan Engeland. Ineens voelde ze een zware hand op haar rug. Ze stopte met huilen en kwam overeind. Terwijl ze met haar handschoen over haar gezicht veegde, sloeg ze haar ogen op en keek recht in de donkere ogen van haar vader, die haar vol liefde en berouw opnamen. Ze slikte moeizaam en knipperde met haar ogen.
‘Papa?’ zei ze hees, snakkend naar adem.
‘Fede. Het spijt me.’ Toen hij haar in zijn armen nam, schopte ze schreeuwend om zich heen.
‘Ik haat je, ik haat je!’ snikte ze terwijl hij haar stevig omhelsde. Hij begroef zijn gezicht in haar hals en fluisterde tedere, troostende woordjes. Toen de vertrouwde geur van zijn lichaam haar omgaf, sloot ze haar ogen en staakte ze haar protest, waarna ze zich overgaf aan zijn beschermende omhelzing. Toen ze gekalmeerd was, hurkte hij bij haar neer en pakte haar bij haar smalle schoudertjes.
‘Ik heb je gemist,’ zei hij, haar gezicht met zijn ogen aftastend. Hij wou dat hij haar veel eerder gemist had. ‘Ik heb je brief ontvangen,’ voegde hij er met een schaapachtige grijns aan toe.
‘Ben je daarom hier?’
‘Nee. Ik was al langer van plan je te komen opzoeken. Ik had het alleen veel te druk. Maar toen ik je brief las besefte ik dat ik het niet langer kon uitstellen.’
‘Ik ben blij dat je er bent,’ zei ze en ze glimlachte verlegen.
‘Kijk ’ns aan, dat klinkt al beter.’ Hij veegde met zijn duimen over haar wangen. ‘Je hebt me vast veel te vertellen. Al die avonturen die je hebt meegemaakt. Ik wil alles horen. Vind je het leuk in Engeland?’
‘Ja hoor. Ik heb een boezemvriendin die Hester heet,’ snifte ze, al weer een beetje opfleurend.
‘En hoe is het met de hond die mama voor je zou kopen?’ vroeg hij.
‘Die hebben we nog niet.’
Ramon rolde met zijn ogen. ‘Ach, wat jammer nou. Zou je er een willen, als kerstcadeautje?’
‘Nee, ik heb jou nu toch? Ik zou geen mooier cadeau weten.’
Ramon was vergeten hoeveel hij van zijn dochter hield. Hoe had hij haar zo makkelijk kunnen vergeten. Maar nu hij weer bij haar was zwol zijn hart van vertedering.
Plotseling ging de deur krakend open en kwam Helena naar buiten gelopen. Toen ze Federica door een vreemde man omhelsd zag worden, wilde ze op hem af vliegen. Maar toen herkende ze de brede schouders en de krachtige rug en voelde ze zich duizelig worden. Toen hij zich naar haar omdraaide stond ze hem met open mond aan te staren. Ze wist niet wat ze moest zeggen en was geneigd hem in het gezicht te slaan, omdat hij zo lang op zich had laten wachten.
‘Helena,’ zei hij met een glimlach.
Helena staarde terug naar hem. Haar gezicht was bleek in het blauwe winterlicht en haar lippen beefden, koortsachtig op zoek naar woorden. ‘Ramon,’ antwoordde ze, uit het lood geslagen. ‘Wat doe jij hier?’
‘Aangezien er niemand thuis was, ging ik ervan uit dat jullie naar de kerk waren,’ reageerde hij terloops, alsof hij regelmatig kwam aanwippen.
‘Ja, we zitten in de kerk,’ beaamde ze stijfjes toen ze zichzelf weer in de hand had. ‘Dus als je zo vriendelijk zou willen zijn Fede los te laten, dan kunnen we de dienst uitzitten,’ zei ze afgemeten, waarop ze Federica bij de arm nam.
‘Ik ga niet bij papa weg,’ zei Federica schor terwijl ze zijn hand greep.
‘Fede, hij is er straks heus nog wel als we uit de kerk komen.’
‘Ik blijf bij papa,’ herhaalde Federica, weer in tranen uitbarstend.
‘Het ziet ernaar uit dat ik mee moet,’ zei Ramon met een scheef lachje terwijl hij zijn dochter een kneepje in haar hand gaf.
Helena perste haar lippen op elkaar en slaakte een diepe zucht. ‘Er is nauwelijks plaats,’ wierp ze tegen. Ze wilde geen nieuwsgierigheid wekken bij de parochianen door met Ramon aan haar zijde terug naar haar plaats te lopen.
‘Ik vind wel een plekje,’ zei hij, zijn brede schouders ophalend.
‘Goed dan,’ gaf Helena zich gewonnen, waarna ze aarzelend de kerkdeur opende.
Ramon volgde haar de kerk in, die door de omvang van zijn verpletterende charme nog kleiner leek. Terwijl ze door het gangpad liepen, voelde Helena ontelbare ogen op haar echtgenoot gericht, nieuwsgierig naar de vreemde, donkere buitenlander. Maar Federica legde haar hand bezitterig in de zijne, zodat niemand eraan zou twijfelen dat hij haar vader was.
Jake en Polly keken haar verwonderd aan toen Helena vroeg of ze een stukje wilden opschuiven om plaats te maken voor Ramon. Ze staarden hem met open mond aan. Tot haar opluchting preekte predikant Boyble nog altijd even geestdriftig over de betekenis van Kerstmis, zodat niemand de kans kreeg vragen te stellen. Federica keek grijnzend op naar haar vader en hield zijn warme hand met beide handen vast om te voorkomen dat hij weer weg zou gaan. Hal kroop dichter tegen zijn moeder aan; hij voelde dat ze niet op haar gemak was en hij was bang zonder dat hij wist waarom. Helena wou dat ze niet zo onvriendelijk tegen Ramon had gedaan, maar hoe kon ze anders, ze was zich doodgeschrokken. Hij had haar toch kunnen laten weten dat hij zou komen? Ze had graag eerst een brief of een telefoontje gehad. Ze keek met een norse blik in haar kerkboek, in de hoop vrede te vinden in de woorden – alles beter dan naar hem te moeten kijken. Ze worstelde met haar trots. Ze wilde hem laten zien hoe gelukkig ze zich hier voelde, zodat hij spijt zou krijgen dat hij haar had laten gaan. Maar haar hart leed onder het gewicht van haar herinneringen en verlangde nog altijd naar hem. Ramon leunde achterover en liet zijn blik over de onbekende gezichten glijden, totdat zijn ogen weer bij zijn dochter uitkwamen wier gezichtje glom van liefde en trots. Hij was blij dat hij was gekomen.