24

Herfst 1990

FEDERICA HIELD VOL DAT ZE TE OUD WAS OM BRUIDSMEISJE OP haar moeders bruiloft te zijn.

‘Je bent pas veertien,’ wierp Helena tegen, ‘en bovendien ben je klein voor je leeftijd.’ Weer liep Federica de kamer uit, het huis uit en naar de kliffen, trouw gevolgd door Rasta die nu een volgroeide labrador was met enorme poten en een grote zwarte vlek op zijn neus.

Helena slaakte een vermoeide zucht en besloot dat Hal dan maar in z’n eentje bruidsjonker moest zijn. Niet dat hij, als twaalfjarige, ernaar uitkeek, maar hij stemde toe vanuit een verborgen mechanisme in zijn karakter waardoor hij zijn moeder onmogelijk iets kon weigeren.

Na Ramons korte bezoek had Helena besloten met Arthur te trouwen. Het had nog anderhalf jaar geduurd voordat de scheiding helemaal rond was. Helena was compleet ingestort bij de aanblik van het tastbare bewijs dat haar huwelijk met Ramon voorbij was. Ze had het stuk papier in haar hand gehouden en zich afgevraagd of ze haar huwelijk met Arthur wel moest doorzetten. Maar toen ze terugdacht aan de ongelukkige jaren met Ramon en zich realiseerde hoe lief Arthur voor haar was, had ze het document opgeborgen en haar plannen doorgezet, zonder naar haar hart te luisteren dat nog altijd voor Ramon klopte.

In die periode had Helena bijna dagelijks aanvaringen met haar dochter, die nog steeds geloofde dat haar vader zou verschijnen om haar van de gevreesde Arthur te redden.

‘Arthur zal nooit mijn vader zijn,’ had ze in een van haar hysterische buien naar haar moeder geschreeuwd. ‘En ik ga nooit van mijn leven uit Polperro weg. Ik begrijp niet wat je in Arthur ziet. Hij is lang zo knap niet als papa.’

Helena negeerde haar in de hoop dat ze in de loop der tijd aan Arthur gewend zou raken. Dat gebeurde echter niet.

Federica maakte steeds vaker wandelingen over de kliffen, waarvandaan ze de golven met geweld beneden tegen de rotsen zag beuken. De oceaan die als een beest tekeerging fascineerde haar en leek haar eigen innerlijke woede te weerspiegelen. Rasta zat dan naast haar, terwijl zijn oren door de wind tegen zijn zandkleurige nek werden geblazen. Op zoek naar warmte kroop hij tegen haar aan, alsof hij haar pijn voelde en haar op zijn eigen onuitgesproken manier wilde troosten.

Federica kon maar niet begrijpen waarom haar vader haar niet had geschreven. Ze had hem om hulp gesmeekt maar hij had niet gereageerd. Ze voelde zich hol vanbinnen. Inwendig schreeuwde ze om medeleven. Niemand leek haar echter te horen. Af en toe, wanneer de wanhoop haar te veel werd, kwam ze in conflict met haar moeder, maar Helena zag niet dat haar verdriet veel dieper zat dan wat ze naar buiten toe liet zien. Niemand zag het. Federica had Hester in vertrouwen genomen. Hester was zelf echter nog een kind, net als zij, en kon niet meer doen dan luisteren en haar medeleven tonen. Zíj had dan ook een vader, dus van haar kon ze ook niet meer verwachten.

Federica zou graag haar hart luchten bij Sam, maar die was bijna nooit thuis en als hij er wel was, stokten de woorden in haar keel en wist ze niet meer uit te wisselen dan nietszeggende glimlachjes. Ze wist dat hij door haar glimlach heen keek, hij was intelligent genoeg om haar verdriet te zien en vaak sloeg hij zonder enige aanleiding een liefdevolle arm om haar heen of vroeg hij op meelevende toon hoe het met haar ging. Hester had haar verteld dat ze hem tegen haar moeder had horen zeggen dat hij een zwak voor haar had. Daardoor voelde Federica zich alleen maar nog slechter op haar gemak en wist ze helemaal niets meer uit te brengen. Maar stiekem deed het haar wel plezier en voelde ze zich sinds die dag tussen de grasklokjes op een speciale manier met hem verbonden. Hij negeerde haar niet langer. Hoewel ze nog steeds in veel opzichten een kind was, had hij wel oog voor haar. Ze was zo vreselijk verliefd dat ze zich op niets anders meer kon concentreren. Alleen het aanstaande huwelijk van haar moeder leidde haar af van haar passie voor Sam.

Toen de dag van Helena’s huwelijk was aangebroken, werd Federica wakker met het onheilspellende gevoel dat haar al maanden achtervolgde. Ze keek naar buiten. Het was een regenachtige oktober-ochtend. Dauwdruppels kleefden als tranen aan de bladeren. Ze liet haar blik glijden over de plek die haar thuis was geworden en hield er zo mogelijk nog meer van omdat ze wist dat ze het ging verlaten.

‘O, was ik maar volwassen,’ dacht ze verdrietig, ‘dan kon ik tenminste mijn eigen beslissingen nemen.’ Maar als veertienjarige moest ze haar moeder gehoorzamen. Terwijl ze in een sombere stemming zat te ontbijten, rende haar moeder in een voorhuwelijkse paniek heen en weer door het huis omdat ze haar schoenen, vervolgens haar mascara en ten slotte de trouwjurk zelf niet kon vinden. Ze was vergeten dat ze die in haar moeders kast had gehangen omdat het daar minder vochtig was. Zonder het te willen begon Federica de rommel achter haar moeder op te ruimen en schonk ze telkens haar glas wijn bij. Als een assistente tegen wil en dank beantwoordde ze telefoontjes en nam ze de boeketten en huwelijksgeschenken in ontvangst. Polly zat met haar dochter in haar slaapkamer, waar de styliste haar haren en make-up deed. Ze probeerde de sfeer luchtig te houden en te voorkomen dat Helena te veel dronk.

Hal lag op het bed een computerspel te spelen, zich niet bewust van de hectische taferelen die zich rondom hem afspeelden.

Gedurende de hele huwelijksplechtigheid zat Federica te mokken; iets anders kon ze niet, behalve huilen. Toen haar stemming het dieptepunt had bereikt, kwam Sam tot overmaat van ramp de kerk binnen met een nieuw vriendinnetje, dat bevallig aan zijn arm hing. Het was een groot meisje met donkere haren en lange benen die zelfverzekerd uit een zeer kort roze rokje staken. Federica had onder de dichtstbijzijnde grafsteen willen kruipen om dood te gaan.

De dienst in de dorpskerk werd geleid door de geestdriftige predikant Boyble, die zijn ambtsgewaad speciaal voor de gelegenheid had laten stomen en zijn schoenen zo verwoed had gepoetst dat ze glommen als zilvervissen.

Jake wilde er niet bij zijn, omdat Helena Julian ook had uitgenodigd. Polly was van mening dat hij eindelijk eens “volwassen moest worden”. ‘Toe nou, Jake, je gedraagt wel erg kinderachtig,’ had ze gezegd, toen ze hem peinzend boven zijn modelbootjes in de keuken achterliet. ‘Die idiote vete heeft nu wel lang genoeg geduurd! Het lijkt me een goed moment om je eroverheen te zetten zodat je je eigen dochter als bruid weg kunt geven.’

Toby was getuige en stond met een bezorgde blik samen met Arthur aan het einde van het middenpad. Zweetdruppels parelden op Arthurs voorhoofd en door de hitte die zijn dikke lijf uitwasemde, was zijn corsage verwelkt. Toby knipoogde naar Federica die het ondanks haar verdriet kon opbrengen hem een zwak glimlachje toe te werpen. Hij wist niet of hij het oneens was met zijn nichtje. Zijn zus had met Arthur een slechte keus gemaakt. Hij wierp een blik over Arthurs kant van de genodigden en als hij zijn ogen tot spleetjes zou knijpen, zou hij niet meer zien dan een eentonige grijze brij. Federica staarde naar haar rode schoenen en wou dat ze ze maar drie keer tegen elkaar hoefde te klikken om terug in Chili te zijn.

Op het moment dat de bruid zou arriveren, verstomde het gekwebbel van het gezelschap om plaats te maken voor een verwachtingsvolle stilte. Predikant Boyble kwam gewichtig door het schip gelopen. Hij deed zijn best niet uit te glijden op zijn schoenen, waarmee hij een metaalachtig geklik veroorzaakte dat het laatste geroezemoes deed verstommen. Iedereen wendde zijn blik naar de deur. Maar toen hij openvloog was er geen spoor van de bruid te zien; in plaats daarvan kwamen Hester en Molly ijlings naar binnen gerend en zochten een plaatsje in de banken. Ze hielden hun hand voor hun mond om niet in lachen uit te barsten.

‘Verdorie,’ siste Sam naar zijn vriendinnetje. Hij sloeg zijn ogen ten hemel. ‘Ze hebben aan mijn hasj gezeten. Rotmeiden.’ Molly had inderdaad geleerd hoe ze een joint moest draaien en ze wist inmiddels waar haar broer zijn hasj bewaarde. Ingrid zocht Sams blik en keek hem vragend aan. Maar hij haalde zijn schouders op en ontkende iedere verantwoordelijkheid. Hester wuifde naar Federica, die mistroostig terugzwaaide. Maar Hester was veel te high om haar verdriet op te merken.

Toen Helena, gekleed in een schitterend geborduurde ivoorkleurige jurk, eindelijk binnenkwam, ging er een zucht van bewondering door de kerk, onmiddellijk gevolgd door verbaasd gefluister, want niemand minder dan Nuno leidde haar over het middenpad naar het altaar.

‘Lieve help,’ riep Ingrid uit. ‘Wat bezielt pa?’

Inigo’s stuurse blik verdween en zijn mondhoeken krulden van plezier. ‘Geweldig. Dit is echt geweldig,’ zei hij, in zijn handen wrijvend.

‘Wat bedoel je?’ reageerde Ingrid terwijl ze hem zachtjes met haar elleboog aanstootte.

‘Nou, de lamme leidt de blinde,’ zei hij lachend.

‘Helena is toch niet blind.’

‘Volgens mij wel, want anders trouwde ze niet met die koolraap.’

‘Ach ja, misschien heb je wel gelijk,’ beaamde Ingrid. ‘Het is me nogal een compromis na getrouwd te zijn geweest met die beeldschone Ramon,’ voegde ze eraan toe. Ze dacht terug aan de knappe Latino aan wie ze allemaal zoveel plezier hadden beleefd en die net zo snel als hij was gekomen weer uit hun leven was verdwenen.

‘Waar is grootvader?’ fluisterde Federica tegen haar grootmoeder. Voor heel even kwam ze uit haar donkere grot van zelfmedelijden. Polly schokschouderde en wierp een blik op Toby die hulpeloos terugkeek. ‘O jee,’ verzuchtte Polly verdrietig. ‘Ik ben bang dat Jake niet meer op tijd kan komen. Wat jammer.’

Helena had tien minuten buiten de kerk op haar vader staan wachten. Ze wist dat de kans vrij groot was dat hij niet zou komen en ze had zichzelf erop voorbereid dat ze alleen met Hal naar het altaar zou moeten lopen. Ze was niet boos, wel bedroefd. Als de bruiloft van zijn eigen dochter zijn vooroordeel niet kon wegnemen, vroeg ze zich af wat dan wel. Toen predikant Boyble aan zijn gebedenboek begon te frunniken en nerveus met zijn mondhoeken trok, wist Helena dat ze de dienst niet langer kon ophouden. Julian, die de foto’s zou maken, wist nog net een kiekje te schieten van de geagiteerde bruid vlak voordat ze stilletjes de kerk in sloop. Met een knikje had Helena de predikant laten weten dat hij kon beginnen en ze knipoogde naar Hal, die trots naar haar glimlachte in zijn matrozenpak.

Toen ze echter Nuno’s afgebeten lettergrepen hoorde, bleef ze staan. ‘Maar lieverd, wie geeft je nu ten huwelijk?’ vroeg hij terwijl hij over het pad kwam aangelopen, alsof hij een zondags ommetje maakte.

‘Nuno.’ Ze draaide zich om.

‘Ik ben laat, vrees ik,’ zei hij, met een blik op het gouden horloge dat aan een kettinkje om zijn middel hing.

‘Nu ga je me zeker vertellen dat “stiptheid de dief van de tijd is”,’ lachte ze.

‘Nee, lieverd, leeftijd is de dief van de tijd. Het berooft een mens van al zijn verstandelijke vermogens, zoals het vermogen om belangrijke gebeurtenissen te onthouden. Jouw bruiloft, bijvoorbeeld. Ik heb het alleen maar onthouden omdat ik een knoop in mijn zakdoek had gelegd, maar het heeft me nog ruim een kwartier gekost om te bedenken waarom die knoop in mijn zakdoek zat. Zo zie je maar, meisje, leeftijd is de grootste dief.’

‘Nou, ga dan maar gauw naar binnen,’ opperde ze. Ze stond naast hem en zag de predikant met zijn mollige vingers ongeduldig op het kerkboek trommelen.

‘God wacht wel, beste man,’ zei Nuno laatdunkend.

De vingers hielden op met trommelen en voor het eerst in zijn leven was predikant Boyble met stomheid geslagen.

‘Zeg, Nuno,’ zei Helena terwijl haar ogen glinsterden van voorpret. ‘Zou je me een plezier willen doen?’

Terwijl Helena aan Nuno’s arm naar de man toe liep die over enkele ogenblikken haar echtgenoot zou zijn, werd ze weer bevangen door twijfel. Ze deed haar best om niet aan Ramon te denken en haar onzekerheid met ijzeren wil te verdringen. Ze fixeerde haar blik op Arthur. Ze hoefde maar aan zijn vriendelijke karakter en zijn toewijding te denken of haar twijfels trokken weg. ‘Ik verdien je,’ dacht ze terwijl zijn klamme hand de hare vastgreep en hij haar vrolijk toelachte. Zijn ogen zeiden haar dat ze er stralend uitzag en ze beantwoordde zijn glimlach met heel haar hart.

Toen Nuno naar zijn plaats op de bank naast zijn dochter schreed, hoorde hij de gedempte kreetjes van Molly en Hester, die in de bank achter hem heen en weer wiebelden als twee opwindbare muisjes. ‘In hoger sferen,’ zei Ingrid vaag. Ze schudde haar hoofd.

‘Van die dingen die ze tegenwoordig zelf rollen, zeker,’ zei hij terwijl hij ging zitten.

‘Ach, pa. Het zijn nog kinderen,’ reageerde ze terwijl ze het ordinarium opensloeg.

‘Nee, lieverd, het zijn jóúw kinderen en als ze als speenvarkens blijven gillen, wil ik dat je ze naar buiten stuurt,’ snoof hij. Hij hief vroom zijn kin op en richtte zijn aandacht op de huwelijksplechtigheid.

Door het overdreven enthousiasme van predikant Boyble duurde de dienst extra lang. De predikant hoorde zijn eigen, door God ingegeven, stem nu eenmaal graag weerklinken tussen de stenen muren van zijn kerk. Alle mensen keken naar hem, snakkend naar zijn woorden die hen moesten begeleiden over het smalle pad omhoog naar God. Hij deed het liefst huwelijksdiensten en hij vond het leuk om ze zo lang mogelijk te laten duren, niet alleen voor zichzelf maar ook voor het gelukkige paar en hun vrienden, die bijeen waren gekomen om naar hem te luisteren. Hij werd zo in beslag genomen door zijn eigen scherpe, intelligente preek, dat hij niet in de gaten had dat zijn gehoor bijna in slaap viel van verveling en hij het ongeduldige geritsel van de ordinaria niet hoorde.

Uiteindelijk verliet iedereen versuft de kerk, behalve Arthur die als een triomfantelijke gladiator naar buiten stapte.

‘Mijn allerliefste vrouw,’ zei hij, en hij kuste haar bleke wang. ‘Nu horen we voor altijd bij elkaar.’

‘Ja,’ antwoordde ze terwijl ze probeerde de twijfel die haar nog steeds beklemde, te verdringen. ‘Voor altijd,’ herhaalde ze, zonder de betekenis van die woorden tot zich te laten doordringen.

Na een glimlach voor de fotograaf stapten ze in een paardenkoets en langzaam reden ze terug naar huis voor de receptie. Terwijl de zon langzaam onderging aan de westelijke horizon, zette het warme herfstlicht de hemel in vuur en vlam.

‘Je bent de mooiste vrouw van de wereld, Helena,’ zei Arthur, die haar hand vastpakte. ‘En ik ben de gelukkigste man van de wereld.’

Helena gaf zijn hand een kneepje. Ze voelde zich plotseling overweldigd door de schoonheid van de ten einde lopende dag en de liefde die ze in de ogen van haar echtgenoot zag gloeien. ‘Ik ben gelukkig met je,’ antwoordde ze naar waarheid. In zijn vriendelijke gezicht las ze de belofte van een leven van liefde en luxe. ‘Ik wil stoppen met roken om jou een plezier te doen en om met een schone lei aan een nieuw leven te beginnen. Ik heb echt geluk gehad dat je met mij in zee wilt gaan.’

‘Nee, mijn liefste. Ik mag mezelf gelukkig prijzen dat je met mij verder wilt. Dat zal ik nooit vergeten.’ Hij boog zich naar haar toe om haar te kussen. Ze sloot haar ogen en ademde zijn vertrouwde geur in die haar zenuwen kalmeerde en haar herinnerde aan de reden waarom ze voor hem had gekozen.

Toen de gasten snakkend naar iets eetbaars aankwamen, rende Polly met dienbladen vol scones en sandwiches door de feesttent heen, die ze in de tuin hadden laten opzetten. Toby voorzag iedereen van een glas champagne. Hester en Molly troffen Federica in haar eentje op haar slaapkamer aan.

‘We zijn al een eeuwigheid naar je aan het zoeken,’ zei Hester, die naast haar op het bed ging zitten.

‘Voel je je niet goed?’ vroeg Molly. ‘Je ziet er beroerd uit.’

‘Ik wil niet uit Polperro weg,’ zei ze.

‘Wij willen ook dat je hier blijft,’ zei Hester.

‘Ik vind Arthur niet aardig,’ zei ze terwijl ze haar armen voor haar borst kruiste. ‘Hij is nu mijn stiefvader. Bah.’

‘Zo erg is hij nu ook weer niet,’ suste Molly.

‘Maar hij is papa niet.’

‘Nee, op Ramon lijkt hij helemaal niet,’ beaamde Molly met een lachje naar Hester. ‘Niemand is zo knap als je vader.’

‘Hij was er niet,’ zei Federica terwijl ze haar ogen neersloeg. ‘Ik had echt gedacht dat hij zou komen.’

‘Misschien heeft hij je brief niet gekregen,’ zei Hester, die een arm om haar vriendin heen sloeg.

‘Misschien.’

‘Ik weet hoe ik je kan opvrolijken,’ zei Molly terwijl ze met een grijns naar haar zusje iets uit haar zak haalde.

‘Wat een goed idee,’ stamelde Hester, die haar handen voor haar mond sloeg en Federica schuldbewust aankeek.

‘Wat heb je daar?’ vroeg Federica.

‘Een van Sams speciale sigaretten. We hebben ’m nog niet helemaal opgerookt.’ Hester giechelde zenuwachtig. ‘Niemand kan ons hier betrappen, toch?’

‘Zo’n sigaret heet een joint, Hester, en nee, niemand kan ons hier betrappen,’ zei Molly, die met haar aansteker knipte. ‘Het is de eerste keer voor je, zeker,’ voegde ze er met een knikje naar Federica aan toe. Federica knikte een beetje angstig terug. ‘Oké, je moet ’m net als een sigaret roken,’ zei ze.

‘Ik heb nog nooit een sigaret gerookt.’

‘Nou, dan moet je dat vandaag maar eens leren,’ zei Molly, die een trekje van de zojuist aangestoken joint nam. ‘Doe het raam open, Hester.’ Hester zette het raam wijd open en boven het geroezemoes van stemmen weerklonk lichte muziek.

‘Zo te horen hebben ze het naar hun zin,’ lachte Hester.

‘Maar wij nog beter,’ zei Molly, die Federica de joint overhandigde. ‘Diep inhaleren, de rook eventjes binnenhouden en dan uitblazen. En ga in hemelsnaam niet zo dom zitten kuchen. Dat staat zo kinderachtig.’

Federica was vastbesloten niet te gaan kuchen. Ze nam de joint tussen haar lippen en inhaleerde zo diep als ze kon. De twee zusjes keken geamuseerd toe terwijl ze met een paars aanlopend gezicht de rook in haar longen hield.

‘Goed zo,’ zei Molly, die de joint van haar overnam en hem doorgaf aan Hester.

Federica blies de rook verwoed uit en hapte naar adem.

‘Hoe voelt het?’ vroeg Molly.

‘Oké,’ zei Federica, die helemaal niets voelde.

‘Neem nog een trekje,’ bood Molly aan, nadat ze er zelf een stevige trek van had genomen.

Enkele ogenblikken later lagen Molly en Hester krom van het lachen, terwijl Federica niet meer kon stoppen met huilen.

‘Ik hou van Sam,’ begon ze. ‘Echt waar. Ik kan het niet helpen. Maar hij zal nooit oog voor mij hebben. Ik ben te jong en te lelijk. Ik lijk totaal niet op dat model dat hij vandaag bij zich had. Dat is toch zijn vriendin?’ vroeg ze.

Hester en Molly lachten nog harder. ‘Ik snap niet dat je verliefd op Sam bent. Dat is zo’n halvegare,’ zei Molly. ‘En trouwens, hij is maar in één ding geïnteresseerd. Dat geldt voor alle jongens.’

‘En dat heeft niets met poëzie te maken,’ gniffelde Hester.

‘Jeetje, Hester, doe niet zo bijdehand.’

‘Vind je?’

‘Ja, je zei net iets heel grappigs.’

‘Nou, is dat zijn vriendin of niet?’ snikte Federica.

‘Nu wel, maar hij heeft elke week een ander. Sam heeft elke week verse aanvoer,’ zei Molly. ‘Mannen die alleen seks willen interesseren me niet. Ik wil een man met hersens.’

‘Sam heeft hersens.’

‘Dat is zo, Fede, maar die zitten bij hem op het moment in het topje van zijn pieleman,’ zei Molly, en samen met Hester klapte ze dubbel van de lach.

Federica huilde alleen maar nog harder.

Eindelijk drong het tot Molly door dat Federica door de joint nóg dieper in de put was geraakt en ze stuurde Hester weg om Toby of Julian te halen, bang als ze was dat Federica zou bezwijken van wanhoop.

‘Maak je geen zorgen, Fede. Op den duur zul je Sam vergeten. Je wilt toch niet iemand die zoveel ouder is? Lieve help, als jij twintig bent, is hij al negenentwintig. En trouwens, je wilt toch niet Federica Appleby heten?’

Net toen Federica wilde zeggen dat ze niets liever dan Federica Appleby wilde heten, ging de deur open en kwamen Toby en Julian bezorgd en buiten adem binnen.

‘Luister eens, meisjes, als jullie nu eens teruggaan naar het feest, dan kunnen wij even met Fede alleen zijn,’ zei Julian, met zijn hand de rook wegwuivend.

‘Gooi de rest van die joint maar weg,’ zei Toby boos. Hij schudde zijn hoofd. ‘Jullie zijn veel te jong om met dat spul te experimenteren.’

Molly en Hester maakten zich haastig uit de voeten. Molly was niet van plan haar kostbare joint weg te gooien. Er was veel te moeilijk aan te komen, vooral omdat Sam zijn spul telkens op een andere plek verstopte.

Toby ging naast Federica zitten en nam haar in zijn armen. Julian nam op een stoel tegenover hen plaats. ‘Dit moet een vreselijke dag voor je zijn,’ zei Toby, en hij kuste haar betraande gezicht. ‘Maar straks is het allemaal voorbij…’

‘En moet ik Polperro verlaten.’

‘Aha,’ zei Toby terwijl hij Julian met opgetrokken wenkbrauwen aankeek. ‘Daar had ik helemaal niet meer aan gedacht. Julian, als jij even bij Fede wilt blijven, dan ga ik eventjes naar beneden. Ik moet iets regelen.’ Julian nam zijn plaats naast Federica in en sloeg een arm om haar heen.

‘Ik ben verliefd op iemand die mij niet ziet staan,’ zei ze terwijl ze verdrietig naar Julian opkeek.

‘Hoe kan iemand jou nu over het hoofd zien?’ zei hij zachtjes. ‘Wie is het? Dan draai ik ’m z’n nek om.’

‘Sam Appleby,’ snikte Federica.

‘Ach ja, natuurlijk. Dat is een heel knappe jongen,’ beaamde hij. ‘En nog intelligent ook. Ik hou van intelligente mannen. Hij is ook een sensueel type. Je hebt een goede smaak.’

‘Maar ik ben te jong voor hem,’ klaagde ze.

‘Helemaal niet,’ zei Julian. ‘Nu ben je te jong. Hoe oud ben je? Veertien en hij is twee-drieëntwintig of zoiets. De vrouwen op wie hij nu valt zijn stukken ouder dan hij en bereid met hem naar bed te gaan. Daar is het hem om begonnen. Alle mannen zijn hetzelfde. Als ik jou was, zou ik hem net als een goede fles champagne koud leggen en tot later bewaren.’

‘Maar zo lang kan ik niet wachten,’ protesteerde ze.

‘Natuurlijk wel. Als je hem echt wilt, kun je eindeloos op hem wachten. Ik heb ook eeuwen op Toby moeten wachten.’

‘Jij boft maar met Toby,’ zei ze. ‘Ik heb helemaal niemand.’

‘Je hebt ons en wij zullen voor je zorgen,’ zei hij terwijl hij haar tegen zich aan drukte.

‘Ik heb het gevoel alsof ik er niet toe doe. Mama heeft Arthur en Hal heeft mama. Papa schrijft me niet meer, hij kan net zo goed dood zijn,’ zei ze. ‘Arthur zal nooit een vader voor me kunnen zijn. Nooit. Ik ga nog liever dood.’

‘Hij wil je vader helemaal niet zijn,’ zei Julian. ‘Hij heeft al kinderen van zichzelf. Hij wil alleen maar je moeders echtgenoot zijn. Dat kun je hem niet kwalijk nemen. Je moeder is een mooie vrouw en niet bepaald gemakkelijk in de omgang. Arthur verdient een medaille.’

‘Misschien.’

‘En zij heeft recht op een klein beetje geluk, vind je niet?’

‘Ja,’ antwoordde ze en ze zuchtte gelaten.

‘Het is jammer als een huwelijk op de klippen loopt. Zowel de ouders als de kinderen lijden eronder. Maar je moet verder met je leven en er het beste van zien te maken,’ zei hij. ‘Je weet maar nooit of je je vader te zijner tijd zelf kunt gaan bezoeken. Als je wat ouder bent, heb je van niemand toestemming meer nodig. Je kunt gaan wanneer je wilt. Dus je moet nog even doorbijten.’

Toen Toby met een glunderend gezicht terugkwam, wist Julian dat hij goed nieuws had. Federica keek hoopvol naar hem op, zich afvragend wat hij tijdens zijn afwezigheid had bekokstoofd. Hij ging tegenover haar zitten en pakte haar handen vast. ‘Ik heb een afspraak met je moeder gemaakt. Ze is in een goede bui vandaag, dus het was het perfecte moment om haar te benaderen.’

‘Waarover?’ vroeg Federica, die zich er geen voorstelling van durfde te maken.

‘Luister,’ antwoordde hij met een glimlach. ‘Als je wilt, kun je op dezelfde school blijven. Doordeweeks mag je dan bij Julian en mij wonen, op voorwaarde dat je de weekends bij je moeder en Arthur doorbrengt.’

Federica hapte naar adem. ‘Meent ze dat?’ riep ze uit terwijl ze haar gezicht met haar mouw afveegde.

‘Jazeker.’

‘En Rasta?’

‘Rasta ook. Ik denk dat we jullie allebei wel kunnen hebben.’ Hij lachte.

‘Dank je wel, oom Toby,’ zei ze opgewonden. Ze sloeg haar armen om zijn nek. ‘Ik kan het gewoon niet geloven.’

‘Je moet het zien alsof je bij ons in pension bent,’ zei Julian.

‘Dan kun je me fotografielessen geven,’ zei ze enthousiast, ‘en dan bak ik taarten en zorg ik voor jullie. Jullie weten niet half hoe jullie boffen. Ik ben namelijk heel netjes en ordelijk. En ik kan nog goed koken ook. Ik zal jullie niet tot last zijn,’ voegde ze eraan toe. Ze kon haar blijdschap bijna niet bedwingen.

‘Een taart in ruil voor fotografieles, dat klinkt heel goed,’ zei Julian, met een knikje naar Toby.

‘Kan ik vandaag al bij jullie intrekken?’

‘Zodra je moeder veilig en wel op huwelijksreis is en onder één voorwaarde,’ zei Toby.

‘En dat is?’ vroeg ze bezorgd.

‘Dat je aardig bent tegen Arthur.’

‘O, dat is goed,’ gaf ze toe, waarna ze er ondeugend aan toevoegde: ‘Ik zal ’m geen ouwe lul meer noemen.’

Jake zat in zijn werkkamer te smeulen als een zojuist aangewakkerd vuurtje. Hij zou zijn dochters bruiloft graag hebben bijgewoond, maar zij had nu eenmaal haar keuze gemaakt. Ze gaf de voorkeur aan de minnaar van haar broer boven haar eigen vader. Hij was diep gekwetst. Helena was altijd al lastig geweest. Al vanaf haar vroegste jeugd was ze erin geslaagd iedereen voor zich te laten rennen. Bovendien was ze koppig en was ze gewend te krijgen wat ze wilde – dat wil zeggen, bijna altijd. Hij had medelijden met Arthur en vroeg zich af of hij wel het geduld had om aan al haar grillen toe te geven. Hij wist dat ze nog steeds naar Ramon verlangde. Niet dat ze dat ooit gezegd had, maar hij voelde dat gewoon aan. Ze had zitten piekeren boven de echtscheidingsdocumenten. Ze had ze niet willen ondertekenen, maar tegelijkertijd wist ze dat ze wel móést. Het was haar beslissing geweest om te scheiden. Net zoals het haar beslissing was geweest hem te verlaten. Ze moest met haar beslissingen zien te leven. Het probleem met Helena was, dacht hij bij zichzelf, dat ze gewend was iemand net zo lang te dwingen totdat hij geen andere keuze had dan aan haar wens toe te geven. Ze had waarschijnlijk gehoopt dat Ramon haar niet zou hebben laten gaan, dat hij niet zou hebben ingestemd met een scheiding. Maar hij was sterker dan zij. Ze had haar gelijke gevonden, maar van hem verloren. Met Arthur speelde ze op zeker. Hij was bij lange na haar gelijke niet. Misschien wilde ze na alle strijd een rustig bestaan opbouwen. Willen we dat niet allemaal, dacht hij verdrietig en hij pakte een vlaggetje dat hij zijn piratenbootje plakte.