33

IEDEREEN WAS DOL OP TORQUIL. HIJ HAD POLPERRO ALS EEN triomfantelijke overwinnaar doorkruist en iedereen voor zich ingenomen met zijn witte tanden en heldere ogen. Alleen Sam en Arthur lieten zich niet om de tuin leiden en boden een stilzwijgend verzet. Verder scheen echter niemand door zijn charme heen te kunnen prikken. Nuno ging te zeer op in de werken van Stendhal om er aandacht aan te besteden, de vrouwen waren stuk voor stuk idolaat van hem en Federica’s familie was zo onder de bekoring van Torquil dat ze Arthur niet de kans gaven zijn twijfels te berde te brengen. Beiden zagen slechts één mogelijkheid. Maar Nuno had Sam afgeraden Federica erop aan te spreken. Zijn onmacht vrat aan hem en hij moest lijdzaam toezien hoe Federica in vervoering om het web van een sluwe spin rondzoemde. Arthur had echter niets te verliezen – ze had hem van het begin af aan niet gemogen.

Op zondag vond hij een geschikt moment toen Torquil in Toby’s boot de kust van Cornwall werd getoond, in het gezelschap van Jake, Hal en Julian. Federica was thuisgebleven ; ze wilde liever bij haar grootmoeder in de keuken blijven, waar ze meehielp met het bereiden van de lunch om indruk op haar verloofde te maken. Helena zat meteen glas Bloody Mary in de schommelstoel en besprak de trouwplannen met haar moeder en haar dochter, die in de weer waren met een appeltaart en pannen vol dampende groenten. Na een poosje kuierde Federica de zitkamer in, waar ze Arthur in zijn eentje met de krant voor de open haard aantrof. Ze dwong zich tot een beleefde glimlach.

‘Lukt het met koken?’ vroeg Arthur. Hij vouwde zijn krant op en legde hem naast zich op de bank.

Federica bleef bij de deur staan dralen. Ze had geen zin in een gesprek met haar stiefvader. ‘Ja hoor,’ antwoordde ze mat.

‘Ik denk dat je nooit meer zelf hoeft te koken als je straks getrouwd bent,’ zei hij terwijl hij haar aandachtig opnam.

‘O, ik blijf gewoon zelf koken, dat heb ik mijn hele leven al gedaan.’ Toen keek ze hem onderzoekend aan. ‘Je mag Torquil niet, hè?’

Arthur zuchtte en liet zich achterover in de kussens zakken. Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik vertrouw hem niet echt, Fede,’ antwoordde hij, haar met zijn scherpe bruine ogen aankijkend.

Ze schuifelde ongemakkelijk met haar voeten en zette uitdagend een hand in haar zij. ‘Waarom niet, als ik vragen mag?’

‘Het gaat te snel, Fede,’ verklaarde hij. ‘Je kent hem nog maar een paar maanden. Waarom zouden jullie nu al moeten trouwen? Je kunt het toch veel beter eerst een tijdje aanzien? Alleen dat al maakt me wantrouwig.’

‘We houden van elkaar,’ zei ze geprikkeld.

‘Wat weet jij nu van de liefde, Fede? Je hebt geen ervaring. Hij is de eerste man op wie je verliefd bent. Hij is knap, rijk, charmant. Verder weet je niets van hem.’

‘Dat is ook niet nodig. Jij en mama zijn anders ook niet het schoolvoorbeeld van een perfect huwelijk,’ wierp ze tegen.

Hij vouwde zijn armen over elkaar en grinnikte. ‘We hebben zo onze problemen, net als iedereen. Het huwelijk is niet alleen rozengeur en maneschijn, Fede. Ik maak me zorgen omdat ik om je geef.’

‘Dat is helemaal niet waar, je geeft alleen om Hal,’ snauwde ze impulsief. Ze had meteen spijt van haar woorden. Niet omdat het niet waar was, maar omdat het een kinderachtige reactie was, terwijl ze zich als een volwassene probeerde te gedragen. ‘Hoe dan ook,’ vervolgde ze wrevelig, ‘er valt niets op hem aan te merken. Hij is perfect. Waarschijnlijk zit dat je dwars.’

‘Dat is niet waar,’ reageerde Arthur geduldig. Hij wilde haar vragen wat Torquil, een wereldwijze, ontwikkelde man van achtendertig zou moeten met een provinciaals meisje van achttien dat nog maar net kwam kijken, maar hij wist dat hij haar daarmee zou kwetsen. Daarom zei hij eenvoudig dat de haast van de romance hem zorgen baarde. ‘Als Torquil niets te verbergen heeft, kan het toch geen kwaad nog een paar maanden te wachten? Ik snap niet waarom hij zo hard van stapel loopt.’

‘Dat heet líéfde, Arthur,’ antwoordde ze sarcastisch en ze rolde geërgerd met haar ogen. ‘Luister ’s, ik wil er verder niets over horen. Mama vindt hem aardig, net als iedereen eigenlijk, behalve jij. En om de waarheid te zeggen kan het me niets schelen wat jij ervan vindt,’ zei ze, waarna ze de kamer uit liep.

Toen ze weer de keuken binnenkwam, besloot ze er niets over tegen haar moeder en grootmoeder te zeggen – ze wilde niet bij negatieve gedachten blijven stilstaan. Dit was de gelukkigste tijd van haar leven en die liet ze niet door haar bemoeizuchtige stiefvader bederven. Hij had haar nooit gemogen, van het begin af aan niet.

Toen de mannen terugkeerden, met rode gezichten van de wind en het plezier, verdween Torquil naar boven om zich te verkleden voor de lunch. In de keuken zette Federica de puntjes op de i, met hetzelfde enthousiasme dat ze ooit voor haar vader had tentoongespreid. Toby en Julian stonden bij het vuur en vertelden Arthur en Helena over de reuzenkrab die Torquil bijna overboord had gejaagd.

‘Hij vond het maar een vies beest, maar ik moet hem nageven, hij kan wel om zichzelf lachen!’ Toby grinnikte.

Arthur liep het zijkamertje in om zichzelf een stevige borrel in te schenken. Geërgerd gooide hij een paar ijsklontjes in zijn glas, waarna hij het vulde met whisky. Hij keek door de tuindeuren naar de wintertuin en kreeg een hol gevoel in zijn maag. Het gesprek met zijn stiefdochter had helemaal verkeerd uitgepakt. Het zou een onbehaaglijke lunch worden. Hij opende de deur en liep moedeloos het terras op. Zijn adem vormde ijle witte wolkjes. Toen hoorde hij tot zijn verbazing een lage stem in het raam boven hem. Hij drukte zich tegen de muur en spitste zijn oren terwijl Torquil zijn gesprek via zijn mobiele telefoon voortzette en iets verder uit het raam leunde voor een betere ontvangst. ‘…alleen voor het huwelijk zal ik nog in deze godvergeten uithoek komen… Ze houdt meer van de stad, wacht maar af, ze is veel te goed voor die provinciaaltjes hier… Ik verlos haar van de honden en de krabben, ik heb haar net op tijd in mijn netten gestrikt. Arm kind, stel je voor dat je hier moet opgroeien, geen wonder dat ze zo dankbaar is dat ik met haar wil trouwen… Begin daar nou niet weer over, schat, ik ben stapelgek op haar… Ze is niet zo wereldwijs als jij, maar daarom vind ik haar juist zo leuk. Ze is puur en onschuldig, onaangetast. Ik wil niet dat een ander haar voor mijn neus wegkaapt… Wacht nu maar af tot je haar hebt gezien, dan begrijp je wat ik bedoel… Jij behoort tot een heel andere categorie, in het magazijn om precies te zijn, en daar heb ik je het liefst.’ Hij lachte hees. ‘En je zou zelf ook niet anders willen… Luister, ik moet ophangen. Hoe eerder we die lunch gehad hebben, hoe sneller we hier weg kunnen.’

Arthur hield zijn adem in en wachtte een ogenblik voordat hij de deur weer durfde te openen om naar binnen te glippen. Hij voelde zich misselijk en werd verteerd door woede die hij nergens kon uiten. Niemand wou immers naar hem luisteren.

Hij wendde hoofdpijn voor en zat stilletjes aan de lunch terwijl Torquil de perfecte gast speelde en hoog opgaf over Polperro en de zee, waardoor hij een ongemeende band smeedde met de familie die hij, zo wist Arthur nu, verachtte. Als hij naar Federica keek, had hij het gevoel dat hij getuige was van een auto-ongeluk in slow-motion. En hij kon niets doen om het te voorkomen.

Terwijl Arthur en Sam leden onder de nasleep van Torquils zegetocht, betrok Federica zijn luxueuze woning in The Little Boltons. Het was een prachtig huis, ingericht door een van de beste Londense binnenhuisarchitecten, met kostbare stoffen en dure schilderijen. ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat ik hier voor altijd zal wonen,’ riep ze opgewonden uit terwijl ze zich op het bed liet vallen.

‘En dat niet alleen. Je krijgt eerst mijn naam en dan mijn kinderen. We zullen dit huis vullen met het getrippel van kindervoetjes,’ zei hij terwijl hij naast haar ging liggen en een liefdevolle kus op haar voorhoofd drukte.

‘O, Torquil, ik ben nog nooit zo gelukkig geweest,’ zei ze terwijl ze haar handen om zijn gezicht legde. ‘Je bent alles waar ik ooit van heb gedroomd.’

‘Jij ook, ik heb mijn hele leven naar je gezocht,’ zei hij met een glimlach. ‘Je bent zo goed, Fede. Ik ben je niet waard. Je bent lief en gevoelig. Je bent een engel. Zuiver als witte suiker. Ik snap niet wat je in me ziet. Ik heb zoveel onvolkomenheden.’

Ze staarde verliefd in zijn lichte ogen en vroeg zich af waarom Arthur hem niet mocht; hij had het betrouwbaarste gezicht dat ze ooit had gezien.

Toen ze later de keurige kasten vol Chanel-pakjes, Ferragamo-schoenen, vrijetijdskleding van Ralph Lauren, ondergoed van La Perla en juwelen van Tiffany zag, begreep ze dat alles door Torquil voor haar was gekocht. Toen ze vroeg waar haar eigen kleren waren, zei hij dat hij die aan Mrs. Hughes, de huishoudster, had gegeven.

‘Haar dochter is van jouw leeftijd en ze hebben het niet breed, schatje. Bovendien ben je anders nu je met mij bent,’ verklaarde hij terwijl hij haar in zijn armen trok. ‘Tegelijk met je naam schud je je oude huid van je af. Je wordt Mrs. Torquil Jensen en ik wil dat je van alles het beste krijgt.’

Hoewel ze liever had gezien dat hij haar eerst om toestemming had gevraagd, wilde ze niet ondankbaar lijken. Ze antwoordde simpelweg dat hij veel te goed voor haar was en dat ze dat niet verdiende. Zijn verheugde reactie en goedkeuring nam haar angst weg en monterde haar weer op. Ze wilde niets liever dan het hem naar de zin maken. Toen ze haar nieuwe, rijpere uitstraling in de spiegel bewonderde, stond ze versteld van het verschil met die ochtend in Viña, nu meer dan tien jaar geleden, toen ze met afgrijzen naar haar kinderlijke uiterlijk had gekeken. Na zoveel teleurstellingen verdiende ze Torquil.

Ze wilde het nieuws dolgraag met haar vader delen, maar ze nam het hem kwalijk dat hij al jarenlang geen contact meer met haar had gezocht. Hoe gelukkig ze ook was, ze voelde zich in de steek gelaten. Nu ze echter Torquil had, zocht ze het geluk niet langer in de fonkelende pracht van het vlinderkistje. Daar had ze geen behoefte meer aan. De schaduwen uit het verleden hadden plaatsgemaakt voor een stralende toekomst. Ze had haar herinneringen niet meer nodig; er zouden nieuwe herinneringen met Torquil voor in de plaats komen. En dus borg ze het vlinderkistje boven in een kast op.

De avond voor Federica’s huwelijk had Sam doorgebracht in Nuno’s leren stoel met het herlezen van De Graaf van Monte Cristo van Alexander Dumas, het beste verhaal over wraak dat ooit was geschreven. Tegen het ochtendgloren was hij met de eerste vogels wakker geworden. Hij had verbijsterd om zich heen gekeken omdat hij niet had verwacht dat hij een oog dicht zou doen. Hij wreef zijn slaperige ogen uit en wierp een blik door het raam op de mistige ochtend. De tuin was gehuld in een tere zomernevel, als een tent van glinsterende spinnenwebben – een ijle mist die in zijn vergankelijkheid de belofte van een mooie zonnige dag inhield.

Voor Sam beloofde het echter alleen maar ellende.

Toen Nuno rond acht uur binnen kwam schuifelen, trof hij zijn kleinzoon in een sombere bui aan. ‘Ik hoopte even dat je door mijn leesvoer uit je slaap was gehouden,’ zei hij met een blik op het zware boek dat opengeslagen op Sams knie lag.

Sam draaide zich langzaam om en keek zijn grootvader met half toegeknepen ogen aan. ‘Ik zou die Torquil Jensen maar al te graag in Chateau d’If opsluiten,’ bromde hij.

‘Aha!’ verzuchtte Nuno en hij knikte begrijpend. ‘De jongedame Federica gaat vandaag trouwen.’

‘Precies,’ zei Sam. Hij zette zijn bril af en begon de glazen met de slip van zijn overhemd schoon te maken.

‘“Liefde is de wijsheid van de dwaas en de dwaasheid van de wijze,’” zei Nuno en hij trok een borstelige wenkbrauw op.

‘Nuno, daar heb ik vandaag geen zin in, maar om je veeleisende ego tevreden te stellen: William Cooke, Life of Samuel Foote.’

‘Molto bene, caro. Zelfs in tijden van grote wanhoop sprankelt je geest en ben je in staat om aan de luimen van een oude man tegemoet te komen.’

‘Ik ben niet verliefd op Fede, Nuno, dat heb ik je al eens gezegd. Ik wil alleen niet dat ze wordt gekwetst.’ Daarna voegde hij er wrevelig aan toe: ‘Ik denk niet dat ik naar de kerk ga, want alleen al bij de aanblik van die arrogante Jensen ben ik tot alles in staat.’

‘Lieve jongen, als je niet wilt erkennen dat je woede voortkomt uit jaloezie, valt me dat van je tegen. Dat vriendelijke wezentje heeft je jaren bewonderd en jij verkoos haar af te wijzen. Dus verman je en accepteer eervol je verlies. Ik stel voor dat je een bord pap en een kopje thee tot je neemt, je jas aantrekt en gewoon netjes met ons meegaat naar de kerk. Dit soort dingen komt op onze weg om ons op de proef te stellen. Dit mag dan je eerste grote test zijn, ik neem aan dat je niet wilt falen.’

En dus at Sam in stilte zijn pap. Het opgewonden gebabbel van zijn moeder en zijn zussen werkte hem op zijn zenuwen, waardoor hij zich nog dieper in zijn sombere gedachten terugtrok. Joey kwam vanuit de tuin de keuken binnen met een reusachtige pad in zijn trillende handen, die hij uit het zwembad van de verdrinkingsdood had gered. Toen Ingrid het dier van hem wilde overnemen sprong het als een volleerde acrobaat de lucht in, waarna hij eenieder die hem wilde pakken te snel af was.

‘O, laat hem maar met rust,’ zei Ingrid met een vermoeide zucht terwijl ze zichzelf nog een kop thee inschonk. ‘Hij vindt zijn weg wel naar de vijver, daar heeft hij onze hulp niet bij nodig. Ik denk dat Meneer Pad heel goed voor zichzelf kan zorgen.’

Molly en Hester zouden de bruidsmeisjes zijn, of zoals Molly het liever uitdrukte: ‘de hofdames’.

‘Ik wou dat ik met Torquil Jensen trouwde, in plaats van vijf meter achter de bruid te moeten lopen,’ verzuchtte Hester jaloers. ‘Fede mag haar handjes dichtknijpen met zo’n man.’

‘Uitgerekend Fede,’ riep Molly hoofdschuddend uit. Ze begreep maar niet dat een man als Torquil op iemand als Federica viel, terwijl zij zoveel aantrekkelijker en charmanter was. Ik had daar moeten staan, dacht ze verontwaardigd bij zichzelf.

‘O, hou toch op!’ snauwde Sam ineens terwijl hij van zijn stoel opstond. ‘Als jullie je hersens zouden gebruiken, zou je door die mooie kop van hem heen prikken. Dat Hester erin trapt is nog tot daaraan toe, maar Mol, van jou had ik toch meer mensenkennis verwacht. Zo’n Torquil Jensen zou in een onnozele soap niet misstaan. Waar keken jullie vroeger toch altijd naar? Heette dat niet Dallas? In voor jullie begrijpelijke taal: hij is geen Bobby Ewing!’ Na die woorden verliet hij de kamer.

De twee zussen keken elkaar verbaasd aan. ‘Heb ik iets gemist?’ zei Molly, die haar mok neerzette.

Hester haalde haar schouders op. ‘Als jij iets gemist hebt, Mol, dan ík zeker,’ antwoordde ze beduusd. ‘Wat heeft Dallas met Fedes bruiloft te maken?’

‘Torquil Jensen kan van alles zijn, maar hij is zeker geen JR.’ Ze snoof verontwaardigd. ‘Hoe durft-ie trouwens te beweren dat ik geen mensenkennis heb. De blaaskaak, hij vindt zichzelf zo intelligent.’

‘Hij mag dan intelligenter zijn dan Torquil, maar als het om uiterlijk gaat is Torquil hem dik de baas,’ giechelde Hester.

‘Dat kan Sam natuurlijk niet verkroppen. Het is gewoon een kwestie van haar.’ Molly lachte smalend. ‘Sam verliest zijn haar, terwijl Torquil meer dan genoeg heeft!’

Sam zat stijfjes in de kerkbank en negeerde Joey die rustig met Meneer Pad zat te spelen, die hij in de voerbak van de hond te pakken had gekregen. Hij nam het verwaande profiel van de bruidegom met nauwverholen weerzin op. Torquil fluisterde iets in het oor van zijn getuige, die zich samenzweerderig naar hem toe boog. Toen hij de aanblik niet langer kon verdragen, liet hij zijn ogen langs de versieringen met witte en gele bloemen naar de andere kant van het middenpad glijden, waar zich Torquils voorname vrienden hadden verzameld. Vanonder hun opzichtige hoeden sloegen ze het dorpse tafereel kritisch gade. Predikant Boyble schuifelde druk rond en maakte elke keer in het voorbijgaan een diepe buiging voor het altaar. Eindelijk verschenen Torquils vader en stiefmoeder, die statig door het middenpad liepen. Toen Sam Mrs. Jensens hoed zag, moest hij direct aan de Quangle Wangle Quee denken. Hij schudde zijn hoofd om het ordinaire hoofddeksel en zocht Nuno’s blik. Zijn grootvader glimlachte droogjes en krabbelde iets op een papiertje dat hij aan Lucien gaf, die het doorgaf aan Ingrid, die het weer aan Sam overhandigde. Hij maakte het briefje open en lachte luid. Nuno had zijn gedachten geraden, want hij had uit hetzelfde gedicht van Edward Lear geciteerd: ‘en daar kwam de gouden korhoen, en de pobble zonder tenen en de kleine majestueuze beer, en de dong met de lichtende neus… ze kwamen allemaal en bouwden hun huis op de hoed van de Quangle Wangle Quee.’

Buff Jensen zat in de kerkbank achter zijn zoon. Hij was een lange man met een hoog voorhoofd en dunner wordend, achterovergekamd zwart haar, waarin hij gel had gesmeerd om het meer te laten lijken dan het was. In zijn lichte ogen lag een hooghartige blik en zijn huid was glad en onaangetast door de gebruikelijke lachrimpeltjes. Buff glimlachte zelden. Hij was zich te zeer bewust van zijn eigen gewichtigheid en de noodzaak die te tonen. Torquil draaide zich om en grijnsde naar zijn vader, een grijns die zowel triomf als onvervalste trots verried. Buff had op een betere partij voor zijn zoon gehoopt en had er moeite mee te accepteren dat zijn gezag tanende was. Torquil had deze kleine strijd gewonnen. Cynthia zag alleen de trots in de glimlach van haar stiefzoon. Hij trouwde met het meisje van wie hij hield, daar bestond geen twijfel over. Ze mocht zijn jonge bruid graag. Als ze een sterker karakter had gehad, dan had ze in Federica wellicht een rivale gezien, maar nu was ze de ideale schoondochter – zolang men haar achtergrond door de vingers zag.

Niet veel later begaf de familie van Federica zich naar hun plaats, met minder ceremonieel dan de Jensens. Helena droeg een roze mantelpakje met een bijpassend rond hoedje en Polly droeg rood – kennelijk hadden ze hun outfits niet op elkaar afgestemd. Toen Helena de extravagante creatie van Mrs. Jensen zag, huiverde ze van jaloezie; ze wou dat ze de moed had gehad met iets gedurfders voor de dag te komen. Bovendien betrapte ze zichzelf erop dat ze naar Ramon verlangde, want Arthurs weinig imposante verschijning maakte op niemand indruk. Toen de vingers van Mrs. Hammond aarzelend op de toetsen van het orgel neerdaalden, maakte het geroezemoes plaats voor een verwachtingsvolle stilte en stond iedereen op om over zijn schouder een glimp van de bruid op te vangen.

Federica aarzelde een ogenblik bij de poort van de kerk alvorens vanuit het zonlicht het middenpad in te lopen. Zodra Sam haar in het oog kreeg, werd hij overvallen door spijt. Hij stond als aan de grond genageld terwijl de scherpe klauwen van de liefde zich om zijn hart sloten. Het leek ineens alsof de wereld om hem heen bevroor en Federica langzaam naar hem toe kwam lopen. Ze leek wel een engel. Hij durfde amper adem te halen. Pas toen Meneer Pad aan Joeys handen ontsnapte en achter hem langs over de houten kerkbank naar het middenpad sprong, ontwaakte hij uit zijn trance. Tot zijn wanhoop besefte hij dat Federica niet naar hem toe liep maar van hem af. Ze was nu onbereikbaar en dat had hij helemaal aan zichzelf te wijten. De wolken in zijn geheugen dreven uiteen en hij dacht terug aan hun tedere kussen in het schuurtje en aan haar gouden gezicht op de heuvel, en stikte bijna van ellende.

Jake keek vol trots toe terwijl zijn zoon Federica naar het altaar leidde en veegde een traan uit zijn oog. Het speet hem dat hij niet bij de bruiloft van zijn dochter was geweest. Helena hield haar adem in toen ze Federica aan de arm van haar broer als een prinses voorbij zag schrijden, met diamanten in haar haren en een choker van diamanten en parels om haar nek. De ivoorkleurige jurk glinsterde in het hemelse licht dat door de gebrandschilderde ramen binnenviel en haar huid scheen te gloeien met een transparantie die niet van deze wereld was. Helena dacht aan Ramon totdat de tranen in haar ogen brandden en de herinnering aan hem zo levendig werd dat ze hem bijna kon ruiken. Arthur kneep in haar hand, waardoor ze langzaam terugkeerde tot de realiteit van haar saaie huwelijk en de tranen nog rijkelijker begonnen te vloeien.

Arthur kon ook wel huilen – tranen van woede en frustratie, maar hij verbeet zich en keek gelaten toe terwijl zijn stiefdochter haar noodlot tegemoet liep.

Ingrids hart zuchtte onder de schoonheid van de muziek en Inigo gaf zichzelf over aan de positieve vibraties van Gods huis. Hij nam de hand van zijn vrouw in de zijne en dacht aan zijn eigen bruiloft, nu al weer zo lang geleden.

Nuno keek echter naar Sam. Hij begreep zijn kleinzoon beter dan dat de jongen zichzelf begreep. Hij zag de woede in de grimmige lijn van zijn mond en de pijn in zijn vurige grijze ogen en wilde hem zeggen dat op den duur alles zich ten goede zou keren.

Sam had het gevoel dat hij naar een openbare terechtstelling zat te kijken; de offering van een onschuldige. Hij volgde Torquil met de blik van een roofdier, zag elke beweging, elke oogopslag. Er lag iets onheilspellends in zijn glanzende schoenen, in de onberispelijke jas, het gesteven overhemd, het gouden horloge aan het perfecte kettinkje, de smaragden manchetknopen. Nog geen haarlok die hem ongehoorzaam was en brutaal over zijn voorhoofd viel. Sam keek naar Federica, schuchter en stralend, in de jurk die Torquil voor haar had gekozen, de juwelen die hij haar had gegeven – alleen haar glimlach was nog van haarzelf, maar Torquil keek grijnzend op haar neer, klaar om ook die in bezit te nemen.

Julian was teruggekeerd naar zijn plaats aan het uiteinde van een kerkbank nadat hij buiten de kerk foto’s had genomen. Hij legde zijn camera onder de bank en volgde de ceremonie. Na een poosje werd zijn aandacht getrokken door een donkerharige vrouw in een nauwsluitend, eendeneiblauw mantelpakje, die aan de andere kant van het middenpad zat. Ze was slank en zelfverzekerd en had haar lange bruine benen over elkaar geslagen. Toen ze voelde dat er naar haar werd gekeken, wierp ze hem vanonder de brede rand van haar hoed een blik toe. Toen ze zag dat het Julian was, glimlachte ze. ‘Ik heb je overhemd nog,’ mimede ze. Hij huiverde. Ineens schoot hem te binnen waar hij Torquil van kende. Die twee vreselijke, zelfvoldane types die hij zo snel mogelijk had verdrongen, kwamen weer in zijn herinnering boven. Het was echter Federica’s trouwdag, dus allesbehalve het moment voor nare herinneringen. Hij hoopte maar dat Torquil inmiddels volwassen was geworden. Hij keek toe terwijl de ring aan Federica’s vinger werd geschoven en predikant Boyble het gelukkige paar man en vrouw verklaarde. Ze behoorde nu hem toe. Ze had de beschutte inham verruild voor de open zee.

Sam sloeg verslagen zijn ogen neer en keek in de oogjes van Meneer Pad die vanaf de stenen vloer verwachtingsvol naar hem opkeek. Hij boog zich voorover en tilde het diertje in zijn handen op. ‘Jij en ik staan er nu alleen voor,’ zei hij zacht en hij schudde zijn hoofd. Toen hij even later Torquils stiefmoeder voorbij zag komen, bedacht hij zich en zette grijnzend de slaperige pad op haar hoed.

Hij had de bruiloft niet kunnen tegenhouden, maar met deze kleine daad van verzet wist hij zijn leed enigszins te verzachten.