11

HELENA’S HART SLOEG OVER TOEN ZE HET KRONKELWEGGETJE IN reden naar het huis waarin zij en Toby waren opgegroeid. Ze draaide het raampje omlaag om de vertrouwde geuren uit haar jeugd op te snuiven. Maar ze rook niets, want het was januari en de lucht was koud. Toen ze door het hek het grind op draaiden, dook het witte huis aan het eind van de oprit op als een oude vriend. Het zag er nog precies hetzelfde uit als vroeger.

Toen Jake en Polly, die de voorbije uren nerveus door het huis hadden gedrenteld, de auto hoorden, haastten ze zich naar buiten om de vermoeide reizigers te verwelkomen. Het viel Polly meteen op dat haar dochter er mager en neerslachtig uitzag, maar tot haar verbazing zagen de kinderen er goed uit. Federica vloog in haar armen en omhelsde haar opgewonden.

‘Je krijgt een kamer voor je alleen, Fede, en ik heb weer van die lekkere chocoladekoekjes voor je gebakken, omdat ik weet dat je daar zo dol op bent.’ Polly knuffelde het schriele kind dat zich als een verweesd aapje aan haar vastklemde. Hal drukte zich tegen zijn moeder aan en zeurde dat hij opgetild wilde worden.

‘Hal, lieverd, je bent toch veel te groot om nog gedragen te worden? Je bent al vier en nog zwaar ook,’ lachte Helena, die haar vader geëmotioneerd een kus gaf. ‘God, wat heerlijk om weer thuis te zijn. Ik voel me al gelijk een stuk beter.’

‘Kom gauw mee naar binnen, dan praten we daar verder. In de keuken is het lekker warm,’ opperde Polly terwijl ze Federica met haar grote handen het huis in loodste.

‘Goed gedaan, Toby,’ zei Jake. Hij klopte zijn zoon stijfjes op de rug. ‘Aardig van je om ze van het vliegveld te halen.’

‘Ik deed het met alle plezier, pap,’ reageerde hij, blij met zijn vaders goedkeuring. Die kreeg hij de laatste tijd niet vaak meer.

Polly dekte de tafel met een gehavende theepot, die Toby ooit had laten vallen, en een bonte verzameling mokken die ze in de loop der jaren had vergaard. Vervolgens vulde ze een dienblad met chocoladekoekjes, biscuitjes, cake en sandwiches met Marmite. Anders dan Chileense kinderen waren Hal en Federica met Marmite opgegroeid. Polly had regelmatig een potje naar Viña gestuurd, samen met de make-up van Maria Quant waar Helena niet buiten kon. Polly sloeg haar dochter bezorgd gade. Ze was nog altijd mooi maar haar schoonheid was verwelkt, als een bloem. Het eenzame bestaan in Chili had al haar levenssap uit haar gezogen. Polly zou Ramon het liefst wurgen, maar ze was zo verstandig haar mening over Helena’s afvallige echtgenoot voor zich te houden totdat ze met haar dochter alleen zou zijn. De kinderen warmden zich voor het fornuis en stortten zich op het eten als een zwerm sprinkhanen. Ze voelden zich al snel thuis, en toen Hal de cake in het oog kreeg overwon hij algauw zijn verlegenheid.

‘Het is zo heerlijk om weer thuis te zijn. Het is net als vroeger, alsof er niets is veranderd,’ zei Helena. Terwijl ze een sigaret opstak en langzaam inhaleerde om van de nicotine te kunnen genieten, liet ze haar blik rondgaan. Haar moeder was nauwelijks ouder geworden. Ze was een kwieke zestiger met een stevige, honingkleurige huid en de stralende ogen van iemand met een sterk gestel en een goede gezondheid. Als ze geen grijs haar had en zich wat minder degelijk kleedde, zou ze voor vijftig kunnen doorgaan. Het haar van haar vader was inmiddels van een gedistingeerd zilvergrijs, waardoor zijn verweerde trekken zachter waren geworden en hij minder leek op de donkere smokkelaar uit haar jeugd, toen zijn haar nog gitzwart was. Hoewel hij nog altijd weinig zei, ontging hem niets. En als hij sprak, luisterde iedereen naar hem.

‘We vinden het ook heerlijk dat je er weer bent,’ zei Polly enthousiast. Haar wangen waren rood van opwinding, zo blij was ze dat ze haar dochter en kleinkinderen weer zag. ‘Ik weet hele leuke vriendjes en vriendinnetjes voor Hal en Federica,’ voegde ze er opgewekt aan toe. Herinner je je de Appleby’s nog?’

Helena keek naar Toby. ‘Dat gekke gezin dat op Pickthistle Manor woonde?’ vroeg ze met een glimlach naar Toby. Als kind hadden ze de oude Nuno Appleby, de meest amusante excentriekeling van Polperro, op straat altijd tot grappige uitspraken proberen te verleiden. Hij was indertijd rond de zestig en liep altijd op zijn hakken, met kaarsrechte rug, en knikte met zijn schildpadvormige hoofd naar de mensen alsof hij de burgemeester in eigen persoon was. Hoewel hij in Cornwall was geboren, sprak hij met een pseudo-Italiaans accent, aangezien hij een groot deel van zijn jeugd in Italië op de kunstacademie had gezeten en zijn naam van Nigel in Nuno had veranderd. Hij woonde op Pickthistle Manor met zijn dochter Ingrid, een enthousiast vogelaar, haar echtgenoot Inigo, die schrijver was, en hun vijf losbandige kinderen.

‘Die zijn niet gek, lieverd, origineel misschien, maar zeker niet gek,’ reageerde Polly.

‘Origineel!’ grinnikte Jake, waardoor zijn gebarsten hoektand zichtbaar werd. ‘En dat zegt iemand die nooit een blad voor de mond neemt.’ Hij lachte hartelijk.

‘Ingrid en Inigo hebben vijf kinderen,’ zei Polly, haar man negerend. ‘Eens even denken, een paar van hen zijn van ongeveer dezelfde leeftijd als Hal en Fede.’ Ze kneep geconcentreerd haar lichtblauwe ogen samen.

‘Sam,’ onderbrak Toby haar, ‘moet een jaar of vijftien zijn, dus die valt af.’ Hij herinnerde zich de nogal arrogante jongen die nauwelijks met anderen sprak en altijd met zijn neus in de boeken zat.

‘Ach heden, nee, ik dacht aan Molly en Hester,’ zei Polly.

‘O ja. Molly moet een jaar of negen zijn en Hester zeven,’ zei Toby. ‘Perfecte speelkameraadjes. Ze zitten hier allebei op de basisschool, dus dat zou best eens kunnen klikken.’

‘Dat zou leuk voor Fede zijn,’ zei Helena met een blik op de kinderen, die nu vrolijk aan het spelen waren met de cadeautjes die ze van Ramon hadden gekregen.

‘Lucien en Joey zijn nog klein, ongeveer van Hals leeftijd,’ voegde Polly eraan toe. ‘Ik zal ze gauw eens op de thee vragen.’

‘Ik herinner me Ingrid wel,’ lachte Helena. ‘Die was altijd net zo gek van dieren als jij, Toby. Binnen een straal van vijf kilometer spoorde ze alle gewonde dieren op en die werden in een doos in de droogkast verzorgd tot ze weer op krachten waren.’

‘En als die beesten niets mankeerde dan veinsden ze wel een of andere ziekte, want vergeleken bij die droogkast viel de Ritz in het niet.’ Toby grinnikte. ‘Weet je nog dat ze een egel in de bijkeuken hield? Dat beest zat vol vlooien.’

‘En die gans! Die was zo agressief dat ze pas weer de keuken in konden toen zijn poot genezen was.’ Ze zweeg even. ‘Maar jij moet nodig wat zeggen, Toby, jij had zelf van die vijfsterren-kweekbakken voor je insecten,’ voegde Helena er met een grijns naar haar broer aan toe.

‘Ze brengt nu meestal haar ti jd door op het klif met het schilderen van zeemeeuwen,’ zei Polly. ‘Ze schildert heel mooi.’ Ze slaakte een zucht van bewondering. ‘Maar toch, het gaat wel allemaal ten koste van die lieve kinderen. Die groeien op voor galg en rad. Het lijken wel zigeuners.’

‘Rijke zigeuners,’ merkte Jake droogjes op.

‘Ja, maar evengoed zielig. Ingrid is zo’n vaag type en Inigo trekt zich de hele dag terug in zijn studeerkamer om te schrijven óf loopt mopperend door het huis. Je kunt maar beter bij hem uit de buurt blijven, denk ik altijd. Maar het zijn leuke kinderen, ook al is de discipline daar vaak ver te zoeken.’

‘Is het dan wel verstandig om Hal en Federica met ze te laten spelen?’ vroeg Helena aarzelend terwijl ze haar as in de vuilnisbak tipte.

‘Ach, natuurlijk wel. Een beetje meer vrijheid zal Federica goeddoen,’ zei Polly. Ze herinnerde zich dat Federica in Chili niet zonder haar moeder of een dienstmeisje de tuin uit mocht. De politie patrouilleerde op straat en het leger zag toe op de naleving van de avondklok. Viña del Mar was weliswaar een rustig plaatsje, maar een voorstad was geen plek om kinderen te laten opgroeien. ‘Het platteland zal ze goeddoen,’ herhaalde ze. Ze genoot al bij voorbaat van het idee dat ze op het strand konden spelen en met hun nieuwe vriendjes door de velden konden dwalen. Federica was nog een kind, ook al leek ze eerder een jonge vrouw in het lichaam van een kind. Het werd hoog tijd dat ze eens van haar jeugd ging genieten, dacht Polly, althans de jaren die haar nog restten.

Toen Federica in haar nieuwe bed was ingestopt, staarde ze naar het vlinderkistje dat op haar nachtkastje stond. Het was zo donker dat ze haar moeder had gevraagd de deur open te laten, zodat het licht op de gang de diepste duisternis, die in dit onbekende land alles leek op te slokken, kon verdrijven. Ze keek naar haar kistje en kreeg weer een beetje moed; het was een stukje thuis in een vreemd land, een stukje van haar vader waaraan ze zich kon vastklampen tot hij weer zou terugkeren om van haar te houden.

Helena vond het goed dat Hal die eerste nacht bij haar in bed sliep. Op dat moment realiseerde ze zich het niet, maar ze had hem even hard nodig als hij haar en het zou nog een halfjaar duren voordat Polly tactvol zou opmerken dat het wellicht niet goed voor zo’n kleine jongen was om zo afhankelijk van zijn moeder te zijn. Maar die eerste nacht was voor hen allebei heel belangrijk. Helena hield zijn warme lijfje in haar armen, in de hoop hem gerust te stellen en haar schuldgevoel te verzachten vanwege het feit dat ze hem zijn vader en zijn thuis had ontnomen. Ze wist dat haar kinderen jong genoeg waren om de pijn van de verhuizing te boven te komen. Ze zouden nieuwe vriendjes krijgen en op een dag misschien vergeten dat ze ooit in Chili hadden gewoond. Chili zou, zeker voor Hal, algauw niet meer zijn dan een vage herinnering. Voor Federica zou het moeilijker worden. Ze dacht aan de kinderen Appleby en vestigde haar hoop op Molly en Hester. Ze nam zich voor de kinderen zo snel mogelijk aan elkaar voor te stellen. Federica had in Chili niet veel vriendinnetjes gehad; ze wist zich altijd heel goed alleen te vermaken, vermoedelijk omdat ze de eerste twee jaar van haar leven enig kind was. Ze sloot haar zware ogen en gaf zich over aan de slaap die haar het verleden deed vergeten en haar liet dromen over het mooie nieuwe leven dat in het verschiet lag.

‘Arme Helena,’ verzuchtte Polly terwijl ze de dekens over haar zware boezem trok. ‘Maar het was een goede beslissing van haar. Ik vond het vreselijk dat ze daar helemaal alleen in Chili zat. Nu heeft ze ons tenminste en kunnen wij voor haar zorgen.’

‘Kijk maar uit dat je haar niet te veel uit handen gaat nemen, Polly. Je weet hoe ze is,’ zei Jake terwijl hij in bed stapte.

‘Helena heeft ons nodig.’

‘Dat is zo. Maar kijk uit dat je niet net als vroeger haar slaafje wordt.’ Hij rolde op zijn zij en deed het licht uit.

‘Ze is veranderd. Ze heeft een moeilijke tijd achter de rug, en daarom moeten we haar steunen,’ hield ze vol.

‘Ik heb je gewaarschuwd,’ mompelde hij, waarna hij een diepe zucht slaakte ten teken dat hij te moe was om verder te praten.

Molly en Hester Appleby waren maar al te nieuwsgierig naar het dunne bevende meisje dat verlegen voor hen stond. Hun moeder had haar moeder op de thee uitgenodigd en verteld dat Fede, uit te spreken als Fédé, net in Engeland was komen wonen en nog geen vriendinnetjes had. Ze moesten ervoor zorgen dat ze zich welkom voelde. Op de haar gebruikelijke wijze zette Ingrid de kinderen bij elkaar en stuurde ze naar buiten om te spelen, zodat zij met de moeder van het meisje kon bijpraten.

‘Fede is wel een gekke naam,’ zei Molly, die haar ogen argwanend samenkneep.

‘Eigenlijk heet ik Federica,’ zei Federica zacht.

‘Dat klinkt ook gek,’ zei Molly.

‘Mijn vader komt uit Chili,’ zei ze. De twee meisjes keken haar wezenloos aan. ‘Dat is in Zuid-Amerika,’ legde ze uit. Ze knikten, want Zuid-Amerika kenden ze van de kaart die hun kindermeisje op de muur van de kinderkamer had geschilderd.

‘Is je vader zwart?’ vroeg Hester.

‘Nee hoor,’ antwoordde Federica onthutst. ‘Maar hij heeft wel donker haar,’ voegde ze eraan toe, en ze glimlachte bij de gedachte aan hem.

‘Onze vader kijkt soms zo donker als een donderwolk,’ zei Molly en lachte. ‘Wil je de tuin zien?’

Federica knikte. Ze leende een paar kaplaarzen en een jas die haar veel te groot was en volgde hen de wintertuin in. Hun huis was een groot wit herenhuis met grote schuiframen en een breed terras dat langs een vorstelijke stenen trap naar de tuin voerde. De grond was hard en glinsterde van de krakende rijp. Dat was nieuw voor Federica. Ze had wel eens sneeuw gezien, omdat ze een paar keer met hun vader waren gaan skiën in La Parva, in de Andes, maar rijp nog nooit. Ze kuierden over het gazon naar het meer, dat glad en bevroren onder aan de tuin lag. ‘Kom, dan gaan we schaatsen,’ opperde Molly terwijl ze het ijs op liep. Federica volgde haar met aarzelende pasjes over het gladde oppervlak.

‘Pas op dat je niet valt,’ waarschuwde Molly.

Federica wilde helemaal niet op het ijs. Ze was bang dat ze erdoor zou zakken. Maar ze zag de twee onaardige meisjes naar het midden van het meer glijden en wist dat ze beter mee kon doen als ze hun vriendinnetje wilde worden. Voetje voor voetje liep ze over het glanzende ijs. Toen ze tot haar opluchting constateerde dat het stevig en veilig aanvoelde, gleed ze onhandig achter hen aan. ‘Kom maar, Fede!’ riep Molly glimlachend. ‘Het gaat goed!’

‘Wedden dat je dit in Chili nooit hebt gedaan?’ zei Hester. Ze had gelijk. Federica knikte.

‘Leuk hè? Ik wou dat ik schaatsen had,’ zei Molly. ‘Ik wou dat papa kunstschaatsen voor me kocht, dan kon ik pirouettes maken.’ Ze gaf een onzekere demonstratie van een pirouette. Hester probeerde het ook maar viel op haar achterste. Ze lachten en Federica lachte in een opwelling van kameraadschap met hen mee. Ze probeerde een paar pirouettes maar viel telkens op het ijs.

‘Nee, kijk zo,’ instrueerde Molly. Ze nam een paar flinke stappen en hief een been in de lucht. Hester en Federica deden haar na en giechelden om hun vergeefse pogingen.

‘Kijk, daar heb je Sam!’ riep Hester. Ze zwaaide naar haar broer die over het gazon naar hen toe kwam lopen.

‘Kom van dat ijs af!’ riep hij. ‘Het is nog niet sterk genoeg.’

‘Zeurpiet,’ mompelde Molly binnensmonds. ‘Kom,’ zei ze met een zucht, waarna ze in zijn richting schaatste.

Ineens klonk er een onheilspellend gekraak, alsof er diep in het meer een monster het op een brullen zette. Molly barstte in lachen uit, Hester gilde in paniek en Federica, die iets achtergebleven was, begon te rennen om zo snel mogelijk naar de kant te komen. Het gekraak werd luider en angstaanjagender. Ze versnelde haar pas maar haar voeten gleden weg en het volgende moment maakte ze een smak en klapte ze met haar kin op het ijs. Toen ze probeerde op te staan, zag ze bloed en begon ze van schrik te gillen. Het ijs kraakte. Ademloos krabbelde ze overeind maar het ijs brak en ze gleed weg in het ijskoude water. Haar keel kneep samen van angst en haar gil was niet meer dan een schor, raspend geluid. Ze probeerde zich aan de rand van het ijs vast te grijpen maar het brokkelde af als cakeglazuur. De grote jas beperkte haar in haar bewegingen. Ze probeerde met haar benen te trappelen maar het enige wat ze nog voelde was de kou. Ze begon te zinken en gilde het uit toen het water haar kin bereikte.

‘Het komt goed,’ zei een rustige stem. Ze sloeg haar bloeddoorlopen ogen op naar het bleke gezicht van Sam Appleby, die op de rand van het ijs lag. Hij greep haar bij haar armen. ‘Rustig maar, ik heb je vast,’ zei hij terwijl hij haar strak aankeek om haar gerust te stellen. ‘Zo, ik ga je eruit trekken, dus wanneer ik “nu” zeg, begin je flink met je benen te trappelen.’

‘Ik voel ze niet meer,’ snikte ze.

‘Jawel, je kunt het. Opgelet, nú!’ Federica trapte wild met haar benen terwijl Sam haar langzaam uit het zwarte gat begon te trekken. Het ijs begon weer te kraken maar Sam gaf niet op. ‘Goed zo,’ herhaalde hij alsmaar om haar moed in te spreken, totdat ze uiteindelijk als een zware zeehond op het ijs lag. Ze hapte huilend van schrik naar adem. ‘Nu glijden we voorzichtig naar de kant,’ zei Sam. ‘Niet gaan staan, begrepen?’ Ze knikte klappertandend. Sam sloeg zijn arm om haar heen en samen schoven ze stukje bij beetje naar de kant. Ze was zo verkleumd dat ze zich nauwelijks nog kon bewegen. Toen Sam eenmaal vaste grond onder zich had, tilde hij Federica vliegensvlug op en beende met grote passen naar huis. Molly en Hester holden als twee hijgende ganzen achter hem aan.

Terwijl de meisjes zich naar de zitkamer haastten om hun moeder en Helena te waarschuwen, rende Sam naar boven. Hij riep om Bea, het kindermeisje, dat met Lucien, Joey en Hal in de kinderkamer was. Toen ze het snikkende kind in Sams armen zag, slaakte ze een verschrikte kreet en loodste ze hem Molly’s slaapkamer in. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze gejaagd toen Sam het kind neerzette.

‘Molly’s schuld weer. Die onnozele hals!’ siste hij. ‘Dat kind had wel dood kunnen zijn. Trek meteen die natte kleren uit, voor ze een longontsteking oploopt,’ gebood hij, waarna hij de kamer uit liep. Helena en Ingrid snelden de trap op naar de slaapkamer waar Federica zich, naakt en bibberend, in de armen van haar moeder wierp en opnieuw in huilen uitbarstte.

‘Dacht je dat je doodging?’ vroeg Molly later, toen Federica zich warmde voor het haardvuur in de zitkamer. Ze droeg kleren van Hester en roosterde marshmallows in de vlammen, voor bij de thee.

‘Ja, echt wel.’

‘Ik vond het zo dapper, zoals je over het ijs kroop,’ zei Hester vol bewondering. ‘Had je nog nooit op ijs gestaan?’

‘Nee. En voorlopig doe ik het ook niet meer,’ reageerde Federica lachend.

Molly gaf haar nog een marshmallow. ‘Ze zijn lekker, hè? Je hebt ze verdiend. Het spijt me echt.’ Ze glimlachte schaapachtig terwijl ze een kastanjebruine lok achter haar oor streek.

‘Hoeft niet. Jij kon toch ook niet weten dat het ijs nog niet dik genoeg was?’ zei Federica vriendelijk.

‘Gelukkig was Sam in de buurt,’ zei Hester.

‘Grote broers lopen niet altijd in de weg,’ lachte Molly. ‘Maar hij is wel een beetje een held,’ gaf ze toe.

‘Hij was heel dapper. Hij heeft mijn leven gered,’ zei Federica terwijl ze op de plakkerige marshmallow kauwde. Bij de gedachte aan Sam kreeg ze een licht gevoel in haar hoofd. ‘Hoe oud is hij?’

‘Vijftien,’ zei Molly. ‘Ik ben negen en Hester is zes, net als jij.’

‘Mam heeft twee miskramen tussen Sam en mij in gehad, anders zouden we nu met z’n zevenen zijn.’

‘Dat zou wel leuk zijn,’ zei Hester.

Met Federica erbij zijn we nu met zes,’ zei Molly met een brede grijns.

‘Ja, dat is waar ook,’ beaamde Hester blij. ‘Zullen we je het huis laten zien?’ voegde ze eraan toe, terwijl ze met haar blik de goedkeuring van haar zus zocht.

Molly knikte. ‘Pak gauw een stuk cake, dan zal ik je aan Marmaduke voorstellen,’ zei ze.

‘Wie is Marmaduke?’

‘Het stinkdier dat mam vorige week heeft gered. Hij leeft in de kast op zolder, want hij stinkt soms zo dat hij een hele verdieping voor zichzelf nodig heeft.’

Helena zag de meisjes door de deur van de zitkamer verdwijnen en voelde zich dankbaar, niet alleen tegenover Sam, die Federica’s leven had gered, maar ook tegenover de meisjes die haar zo gemakkelijk bij hun spel betrokken. ‘Lieve meiden heb je,’ zei ze tegen Ingrid, die haar sigaret door een elegant lila sigarettenpijpje rookte. Ze droeg een bijzondere patchworkjas, die veel weg had van een quilt, en haar kastanjebruine haar viel in wilde krullen over haar schouders. Om haar nek hing een gouden monocle die ze van tijd tot tijd naar haar oog bracht om beter te kunnen zien. Het viel Helena nu pas op dat haar ene oog blauw was en het andere groen.

‘Molly lijkt veel op Sam. Ze denken het altijd beter te weten omdat ze zo slim zijn,’ zei Ingrid. ‘Hester is een lieverd en wat minder bijdehand. Ze kan net als ik goed schilderen.’

‘Ik ben Sam zo dankbaar. Ik moet er niet aan denken wat er was gebeurd als hij het niet toevallig had zien gebeuren.’

‘O, dan had ze het zeker niet gered,’ zei Ingrid terwijl ze Helena met haar aansteker een vuurtje gaf. ‘Molly moet altijd zo nodig te ver gaan.’ Ze zuchtte. ‘Wat vervelend voor je, die toestand met Ramon.’

‘Ja,’ zei Helena. Ze nam met bevende hand een trekje van haar sigaret.

Ingrid zag het. ‘Het zal tijd kosten, maar je komt er wel overheen.’ Ze zweeg even. ‘Weet je, ik herinner me nog dat je met Ramon naar Chili vertrok. Je was nog zo jong. Ik weet ook nog hoe ontzettend romantisch ik het vond, een Engelse met een donkere buitenlander. Het had iets exotisch. Niet dat ik me geen zorgen om je maakte, ik bedoel, je verhuisde wel naar de andere kant van de wereld!’ Ze lachte haar scheve tanden bloot. Toen Inigo haar al die jaren geleden het hof had gemaakt, had hij gezegd dat ze hem aan een beeldschoon portret deed denken dat scheef aan de wand hing. Ze vond het prettig als dingen niet volmaakt waren, er was immers niets saaier dan perfectie.

‘Nou, het was in het begin ook heel exotisch en romantisch. Maar het heeft niet zo mogen zijn. Heel jammer voor de kinderen, maar ik moet zeggen dat ik me hier al weer een stuk beter voel,’ zei Helena.

‘Kinderen hebben een stabiele achtergrond nodig, maar daar kan één ouder ook voor zorgen. Heus, twee is eerder uitzondering dan regel,’ zei Ingrid terwijl ze een dikke lok bij haar hals om haar vinger draaide. ‘Ik breng de kinderen zo goed als alleen groot. Inigo ’s kinderen zijn z’n boeken. Ik wou alleen dat ze ook goed verkochten. Maar ze zijn werkelijk gortdroog. Verder dan de eerste bladzijde kom ik vaak niet. Filosofie heeft me nooit geïnteresseerd. Ik hou van tastbare dingen.’

‘Zoals dieren?’ vulde Helena in.

‘Precies.’

Op dat moment kwam de oude Nuno binnenschrijden.

‘Verrukkelijke maagden, ik groet u,’ zei hij met zijn Italiaanse accent en maakte een theatrale buiging.

‘Pa, ken je Helena Trebeka nog?’ zei Ingrid.

‘Maar natuurlijk, zo blond was zelfs de schone Helena van Troje niet. “Lieve Helena, maak me onsterfelijk met een kus!” Het is een eer u te mogen ontmoeten,’ zei hij, waarna hij opnieuw een buiging maakte. Ingrid fronste haar voorhoofd. ‘Marlowe,’ voegde hij eraan toe, een borstelige wenkbrauw ophalend. ‘De jonge Samuel zou het geweten hebben.’

‘Helena komt weer in Engeland wonen,’ zei Ingrid, zijn opmerking negerend.

‘Ging het er te pittig aan toe in Chili?’

‘Wat ruzies betreft wel, geloof ik,’ lachte Ingrid. ‘Wil je ook een kop thee, pa?’

‘Ik ben aan iets sterkers toe, cara. Let maar niet op mij, ik ben er even niet,’ zei hij, waarna hij achter de sofa langs naar het drankenkabinetje schuifelde.

‘Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, pa.’

‘Ik heb begrepen dat de jonge Samuel geridderd zal worden voor zijn moed. Vanaf nu is hij Sir Samuel Appleby. Ik zal hem in de Orde van de Schaats verheffen teneinde ons allen te herinneren aan zijn coraggio.’

‘Ik ben hem eeuwig dankbaar,’ zei Helena. Ze wou dat Toby er was, dan zouden ze net als vroeger samen om de excentrieke Nuno kunnen lachen.

‘Ik geloof dat hij het hart van de schone jonkvrouw heeft gewonnen,’ vervolgde hij met een veelbetekenend ophalen van zijn wenkbrauwen.

‘Dat zou me niets verbazen,’ zei Helena. ‘Ik ben ook al helemaal weg van hem.’

‘Er zijn wel harten met kleinere daden gewonnen,’ zei hij, waarna hij met zijn glas de kamer uit liep.

‘Hij kwam, hij dronk, hij oreerde en hij vertrok,’ verzuchtte Ingrid.

‘En hij heeft mijn dochter uitgehuwelijkt, dus hij heeft zijn goede daad voor vandaag al weer verricht.’ Ze schoten allebei in de lach en schonken opnieuw thee bij.

Tegen de tijd dat Federica met haar moeder en Hal zou vertrekken, had ze nog helemaal geen zin om naar huis te gaan. Molly en Hester hadden haar aan Marmaduke voorgesteld, die zó stonk dat ze alle drie giechelend en met dichtgeknepen neus weg waren gevlucht. Ze had het vossenjong gezien dat in de droogkast leefde en de kauw op Ingrids keukenstoel, die altijd samen met de familie theedronk. In huis snuffelde een raar zwijntje, Pebbles, rond alsof het een hond was. Federica vond hem meer op een klein bruin koetje lijken. Het dier at in de bijkeuken uit dezelfde bak als Pushkin, de Berner Sennenhond, die met één zwiep van zijn staart een heel tafelblad wist leeg te vegen. Federica vond het allemaal even geweldig.

Maar op haar zesde was Federica nu verliefd op de galante held die haar van een ijskoud graf op de bodem van het meer had gered. Toen hij in de hal verscheen om te informeren of alles goed met haar was, werd ze ineens verlegen en stokten de woorden in haar keel. ‘Je ziet er een stuk beter uit,’ zei hij met een zelfgenoegzaam glimlachje terwijl hij zijn ogen over het dankbaar blozende kind liet gaan. ‘Je lippen waren helemaal blauw. Dat heb ik ook wel eens als ik het verkeerde eind van mijn vulpen in mijn mond stop.’ Hij lachte.

‘Ik weet niet hoe ik je moet bedanken, Sam,’ zei Helena. Sam was groot, bijna een meter tachtig, en keek vanuit de hoogte op haar neer.

‘Graag gedaan, zou ik bijna willen zeggen, maar eerlijk gezegd was het me daar toch te koud voor. Dus voorlopig acht ik het niet voor herhaling vatbaar,’ grapte hij met een lach.

Helena loodste Federica en Hal naar de auto. Federica klom achterin en keek toe terwijl Sam hen vanaf het bordes uitzwaaide en zijn zusjes over de oprit achter de auto aan holden. ‘Leuke mensen, hè?’ merkte Helena op.

‘Ja, heel leuk,’ zei Federica instemmend. ‘Wanneer gaan we weer naar ze toe?’

‘Je gaat met die meisjes naar school, Fede, dus je zult ze dagelijks zien.’

‘Fijn,’ zei ze, en ze staarde dromerig uit het raam.