7
DE DAAROPVOLGENDE WEKEN WAREN WARM EN ZWOEL. MARIANA nam de tijd om van haar kleinkinderen te genieten en om Helena haar huishoudelijke taken uit handen te nemen. Het ontging haar niet dat haar schoondochter gespannen en neerslachtig was, vooral wanneer Ramon in de buurt was, want dan rookte ze twee keer zoveel als anders. Bovendien hield ze hem voortdurend in de gaten. Wanneer ze sprak, richtte ze zich tot hem en als hij niet reageerde, deed ze er het zwijgen toe, alsof ze een reactie wilde forceren. Het grootste deel van de tijd leek Ramon zich echter nauwelijks van haar aanwezigheid bewust. Maar Mariana weigerde te geloven dat hun huwelijk aan een zijden draadje hing en wijdde het aan de vervreemding die een maandenlange scheiding met zich meebracht.
Federica en Hal speelden aan het strand, ravotten in de koude zee en hielden zichzelf bezig met het maken van tekeningen die ze van tijd tot tijd aan hun trotse ouders en grootouders lieten zien, die hen liefdevol prezen.
Ignacio sloeg zijn zoon met toenemende twijfel gade. Hij verborg zijn somberheid achter een clownsgezicht, dat hij voor zijn kleinkinderen opzette om ze aan het lachen te maken. In zijn hart wist hij dat Helena zijn zoon zou verlaten als hij zich niet zou aanpassen en voor zijn gezin zou kiezen. Hij vroeg zich af of ze Chili dan voorgoed zou verlaten. Het zou hun hart breken als ze met haar kinderen naar Engeland zou vertrekken. Ze zouden aan een andere kust bij andere grootouders opgroeien en hun Chileense familie vergeten. Het zou de schuld van Ramon zijn. Hij was egoistisch en onverantwoordelijk. Het huwelijk was vanaf het begin tot mislukken gedoemd geweest.
Ramon en Estella grepen elk onbewaakt ogenblik aan om zich aan hun liefdesspel over te geven. Ze sloop ’s nachts naar zijn kamer, waar het bed in het zilveren maanlicht baadde en de geur van jasmijn en eucalyptus als een bedwelmend parfum op hen neerdaalde. Dan bedreven ze de liefde in de geheime uurtjes waarin de rest van het huis nog in dromenland was. Aanvankelijk had Estella Ramons nieuwsgierigheid en lust geprikkeld; geen moment had ze durven hopen dat ze ook zijn hart zou veroveren. Maar beetje bij beetje, gedurende die magische momenten dat ze bij elkaar lagen en alleen door hun huid van elkaar gescheiden waren, werd Ramon gevangen door een vreemde kracht in haar en die kracht weigerde hem te laten gaan. Hij miste haar wanneer hij overdag de rol van echtgenoot en vader speelde en verlangde naar de lome nachten waarin ze naar zijn kamer kwam om opnieuw de liefde met hem te bedrijven. Hij zag haar gezicht voor zich als hij zijn ogen sloot en voelde haar aanwezigheid lang voordat ze zijn kamer binnensloop. Haar unieke rozengeur bleef in zijn neus hangen en herinnerde hem aan hun hartstochtelijke en hun tedere momenten. Het liefst zou hij haar op zijn reizen meenemen.
De kerstdagen vlogen voorbij. Zijn twee broers, Felipe en Ricardo, kwamen met hun vrouw en kinderen, zodat Federica en Hal hun neefjes en nichtjes hadden om mee te spelen. Het huis veranderde in één grote speelkamer en vulde zich met vrolijk gelach. Pas toen ze weer vertrokken waren, schaarden Ramon en Helena zich met Mariana en Ignacio om de tafel en vertelden ze hun van hun plannen.
‘We gaan uit elkaar,’ kondigde Ramon effen aan. Hij staarde naar de grond om de teleurstelling van zijn moeder niet te hoeven zien. Er volgde een beladen stilte. Mariana’s ogen vulden zich met tranen en Ignacio streek zoekend naar woorden over zijn kin. Helena had nerveus een sigaret opgestoken en hoopte dat zij niet als de boosdoener werd gezien.
Ignacio was de eerste die de stilte verbrak. ‘Wanneer willen jullie het de kinderen vertellen?’
‘Is dat echt nodig?’ vroeg Mariana met verstikte stem terwijl ze haar tranen afveegde. ‘Het zal ze veel verdriet doen, vooral Federica. Kunnen jullie het niet gewoon laten zoals het is? Jullie zien elkaar toch al nauwelijks.’
‘Helena wil met de kinderen terug naar Engeland,’ zei Ramon op verwijtende toon. Helena verstijfde.
‘Terug naar Engeland?’ vroeg Mariana ontzet. Ze voelde zich duizelig worden, alsof ze een stomp in haar maag had gekregen. Hoewel ze rustig probeerde te blijven ademen, kon ze alleen nog maar kort en oppervlakkig hijgen.
‘Daar was ik al bang voor,’ zei Ignacio.
‘Helemaal naar Engeland,’ herhaalde Mariana droevig. Ze liet verslagen haar schouders hangen. ‘Dan kunnen we ze niet zien opgroeien,’ zei ze hees.
‘Ik kan zo niet verder,’ stamelde Helena verontschuldigend. ‘Ik wil opnieuw beginnen.’
‘Maar waarom Engeland, waarom zo ver weg?’ zei Mariana hulpeloos.
‘Voor jullie is het ver weg, maar voor mij is het thuis. Voor mij is Chili aan de andere kant van de wereld. We zullen jullie hier komen opzoeken en jullie kunnen naar Engeland komen. Dat doet Ramon ook. Toch, Ramon? Dat heb je me beloofd,’ voegde ze er snel aan toe.
‘Ja, ik kom jullie opzoeken.’
‘Je kunt je kinderen niet in de steek laten, jongen. Je zwerft al de helft van je leven over de wereld, dus Engeland hoeft voor jou geen probleem te zijn,’ zei Ignacio nors.
‘Ik wil de kinderen geen pijn doen. Maar ik ben ongelukkig en dat voelen ze,’ verklaarde Helena zwakjes. ‘Ramon is nooit thuis om me te helpen met de opvoeding en ik kan het niet alleen af. Ik wil zo niet verder.’
‘Maar hoe zullen de kinderen het opnemen? Vooral Federica, ze is zo gevoelig. Ze zal er kapot van zijn. Je hoeft haar maar vol bewondering naar haar vader te zien kijken om te weten dat het haar hart zal breken,’ snikte Mariana, die Ignacio’s hand zocht.
Helena voelde zich gekwetst; Federica hield ook van haar. ‘Ik weet het. Daar zit ik ook mee. Maar ze zijn jong. Ik kan mijn leven niet voor de kinderen opofferen. Ik moet ook aan mezelf denken,’ zei Helena. Met bevende hand nam ze een flinke trek van haar sigaret. Want niemand anders doet het, voegde ze er in gedachten aan toe.
‘Ramon, waarom probeer je het niet? Kun je niet één keer een paar maanden blijven om je huwelijk een kans te geven?’ opperde Ignacio, hoewel hij wist dat zijn gezag tanende was.
‘Nee,’ antwoordde Ramon met klem en hij schudde zijn hoofd. ‘Dat heeft geen zin. Helena en ik houden niet meer van elkaar. Als we bij elkaar blijven, gaan we elkaar straks nog haten.’
Helena slikte en verbeet haar pijn. Had hij niet gezegd dat hij nog van haar hield?
‘Dus er valt niets meer aan te veranderen?’ zei Mariana mistroostig. Ze liet haar hoofd hangen.
Helena zuchtte diep. ‘Nee.’
‘Wanneer vertrekken jullie?’ vroeg Ignacio mat.
Ramon zocht Helena’s blik. Helena haalde haar schouders op en schudde haar hoofd. ‘Dat weet ik nog niet. Ik neem aan dat het wel even duurt voor we onze spullen gepakt hebben. Bovendien zal ik mijn ouders op de hoogte moeten brengen. En de kinderen. Ik denk dat we vertrekken zodra alles geregeld is,’ antwoordde ze, waarna ze op haar nagels begon te bijten. Het liefst zou ze meteen vertrekken.
‘Een scheiding zal niet gemakkelijk worden,’ zei Mariana, het verbod van de katholieke kerk indachtig.
‘Weet ik,’ antwoordde Ramon. ‘We willen ook niet scheiden. Geen van ons beiden wil opnieuw trouwen. We willen alleen vrij zijn van elkaar.’
‘En ik wil naar huis,’ zei Helena, verbaasd dat Ramon en zij het eindelijk een keer met elkaar eens waren.
Ramon dacht aan Estella en wou dat hij haar mee kon nemen. Helena dacht aan de kust van Polperro en zag haar vertrek dichterbij komen.
‘Wanneer vertellen jullie het aan die arme kinderen?’ vroeg Mariana koeltjes. Ze vond hun besluit buitengewoon egoïstisch. ‘Denk er wel goed over na,’ waarschuwde ze. ‘Je zult ze voor hun leven pijn doen. Ik hoop dat jullie weten wat jullie doen.’
‘We vertellen het ze morgenvroeg voor we terug naar Viña gaan,’ zei Helena resoluut. Ze wierp een vermoeide blik op haar man. Hoe ver moest ze gaan voor hij tot bezinning kwam, vroeg ze zich af. Hij moest wel een hart van steen hebben. Mariana hees zich op uit haar stoel en trok zich ontgoocheld terug in huis. Ze leek ineens oud.
‘Gelukkig hebben ze hun grootouders om zich heen,’ zei Ramon bitter, een verwijtende blik op zijn vrouw werpend.
‘Nu moet je mij niet de schuld geven,’ reageerde Helena geprikkeld. ‘Jij bent degene die weigert te veranderen.’
‘Jullie hebben er beiden schuld aan, Helena,’ onderbrak Ignacio haar. ‘Maar als jullie hiervoor kiezen, dan is het niet anders. Het leven gaat nu eenmaal niet altijd over rozen.’ Hij zweeg even. ‘Vertel het ze morgen maar voorzichtig,’ voegde hij eraan toe, hoewel hij wist dat er geen voorzichtige manier was om kinderen te zeggen dat hun ouders niet meer van elkaar hielden.
Helena was te aangedaan om te slapen. Ze zat buiten onder de sterren en rookte de ene sigaret na de andere terwijl ze de rook nakeek die door de nacht werd opgeslokt. Het deed haar veel verdriet dat ze haar kinderen moest inlichten, maar ze wist dat er niets anders opzat. Het zou nog wreder zijn als ze zouden blijven doen alsof er niets aan de hand was. Uiteindelijk zouden ze er toch achter komen, Federica althans. Ze zag het onschuldige gezichtje van haar dochter voor zich en haar hart kromp ineen van wroeging. Huilend verborg ze haar gezicht in haar handen en ze probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat alles goed zou komen wanneer ze eenmaal in Polperro woonden. Ze zouden bij haar ouders intrekken. Federica had haar grootouders een paar keer ontmoet, Hal één keer. Ze zouden het in Engeland heerlijk vinden en nieuwe vriendjes maken. Gelukkig had ze altijd Engels met ze gesproken, dus dat was al één obstakel minder.
Ongeveer een uur na middernacht liep ze zachtjes door de gang naar de kamer waarin haar kinderen rustig lagen te slapen. Ze glipte naar binnen en keek naar hun roerloze lijfjes in het flauwe maanlicht. Ze hadden geen idee van de aardbeving die hun jonge levens op z’n kop zou zetten. Met haar bleke hand streelde ze Hals bruine gezichtje en kuste hem op zijn wang. Hij glimlachte in zijn slaap. Daarna liep ze op haar tenen naar Federica. Haar magische vlinderkistje stond op haar nachtkastje, zodat ze het zelfs in haar slaap kon bewaken. Ze pakte het kistje op en bestudeerde het zonder het open te maken, bang dat de muziek hen zou wekken. Haar hart kromp ineen toen ze aan het blije, dankbare gezichtje dacht waarmee Federica naar haar vader had opgekeken. Ze koesterde het kistje, niet alleen omdat ze het zo mooi vond maar ook omdat ze het van hem had gekregen. Ineens werd ze overmand door berouw. Dit kon ze haar kinderen niet aandoen. Ze kon het ze niet vertellen. Ze hadden hun vader nodig. Hoe graag ze zelf ook wilde vertrekken, ze besefte dat ze haar kinderen niet als weerloze pionnen in haar strijd tegen Ramon mocht gebruiken. Er moest een andere oplossing te vinden zijn.
In tranen haastte ze zich door de gang naar Ramons kamer. Ze wilde hem zeggen dat ze zich had bedacht. Dat ze inzag dat ze haar kinderen niet zomaar uit hun vertrouwde omgeving kon halen. Bevend en verblind door tranen stond ze voor zijn slaapkamerdeur, bang om naar binnen te gaan. Toen ze echter haar hand op de klink legde, hoorde ze stemmen. Ze hield verbaasd haar adem in en luisterde aandachtig. Toen deinsde ze ontzet achteruit.
Hij lag met iemand in bed. Ze hoorde het bed kraken en herkende zijn opgewonden gekreun. Toen ze het lage, bevredigde lachje van een vrouw hoorde, greep een hevige woede haar bij de keel. Ze wilde naar binnen stormen en ze op heterdaad betrappen. Maar ze was bang van Ramon, altijd al geweest. Ze legde haar oor tegen de deur, in een poging de stem van de vrouw thuis te brengen. Ze hoorde gefluister en weer werd er gelachen. Het stuitte haar tegen de borst dat hij in het huis waar zijn kinderen sliepen de liefde kon bedrijven met een andere vrouw. En toen viel ineens alles op zijn plaats. Die vrouw moest Estella zijn. Ze herinnerde zich het gesprek over Estella en haar aanbidder en de onverklaarbare trots die over zijn gezicht was gegleden. Geen wonder dat hij zo met zichzelf ingenomen was geweest. Ze kon haar woede en teleurstelling nauwelijks bedwingen. Ze had haar geluk willen opofferen. Het was duidelijk dat hij daar niet toe bereid was – zelfs niet voor zijn eigen kinderen. Ze draaide zich om en terwijl ze haar tranen wegslikte, liep ze verslagen terug naar haar kamer.
De volgende ochtend werd Helena vroeg wakker. Het verbaasde haar niets dat ze slecht had geslapen, want de hele nacht was ze geplaagd door onrustige dromen. Ze had liggen woelen en piekeren over de implicaties van haar mans ontrouw. Ze had op het punt gestaan in Chili te blijven, maar nu kon niets haar nog van haar plan afbrengen. Zelfs niet als hij berouw toonde. Het schuchtere ochtendlicht en het zorgeloze gekwinkeleer van vogels deden haar langzaam uit haar sluimering ontwaken en ze was opgelucht dat de nacht voorbij was. Ze douchte en kleedde zich aan, waarna ze een sigaret opstak om moed te verzamelen. Ze moest met Ramon praten.
Ze opende de luiken en blies de rook de frisse ochtendlucht in. De zee was bleek en glad en de ritmische beweging van de branding beroerde de kust. Het herinnerde haar aan Polperro, hoewel de golven daar veel woester het land op kwamen rollen. Als kind had ze zich altijd in de golven gegooid om zich tot op het strand te laten meevoeren. Het zand was er stevig als klei, waardoor je er goed kastelen mee kon bouwen. Het rook er ook anders. De zilte lucht, het vochtige, grove zand vol krabben en poeltjes met zee-egels. Ze drukte haar half opgerookte sigaret uit in de asbak, haalde diep adem en liep de gang op.
Bij zijn kamer aarzelde ze. De stemmen waren verstomd en de voldane slaap van bevredigde minnaars was zelfs buiten de kamer voelbaar. In een plotselinge golf van afgrijzen stapte ze zijn kamer binnen. Ramon lag op zijn rug. Estella lag tegen hem aan genesteld, met haar hoofd op zijn borst. Zijn hand lag losjes op haar lange zwarte haar dat speels over haar rug viel. Ze waren naakt, op het laken na, dat hen nauwelijks bedekte. Helena kruiste haar armen voor haar borst en kneep haar lippen verbitterd samen. Ramon voelde haar aanwezigheid in zijn dromen en opende zijn ogen. Roerloos staarde hij haar aan, alsof hij zijn ogen probeerde te fixeren en zich afvroeg of hij nog droomde. Hij knipperde met zijn ogen. Helena staarde hem vol afschuw aan. Toen besefte hij dat ze met knipperen niet zou verdwijnen omdat hij al wakker was. Hij stootte Estella aan, die in haar halfslaap nog dichter tegen hem aan kroop. Hij stootte haar opnieuw aan, dringender nu. Toen ze gealarmeerd haar ogen opende, zag ze een woedende Helena aan het voeteneind van het bed staan. Ze hapte verschrikt naar adem, sprong met een gilletje uit bed, griste beschaamd haar kleren bij elkaar en vluchtte snikkend de kamer uit. Ramon vouwde zijn handen achter zijn hoofd en keek haar furieus aan.
‘Wat moet dit voorstellen?’ zei hij, alsof zij de schuldige was.
Ze schudde verongelijkt haar hoofd. ‘Hoe bedoel je, wat moet dit voorstellen?’ snauwde ze vinnig. ‘Jíj bent degene die vreemdgaat in het huis waar zijn kinderen ook zijn. Heb je dan helemaal geen respect?’
‘Rustig maar, Helena,’ zei hij uit de hoogte. ‘Jij weet net zo goed als ik dat ons huwelijk niet meer voorstelt dan een stukje papier. Jíj bent degene die ervan af wil. Niet ik. Ik wil ons gezin niet uit elkaar halen, dat wil jij. Wat maakt het uit met wie ik naar bed ga?’ Hij ging rechtop zitten.
‘Het maakt me geen donder uit met wie je in bed kruipt, Ramon. Maar ik had gehoopt dat je meer fatsoen in je lijf had. Je kinderen slapen aan het andere eind van de gang. Stel je voor dat Federica een nachtmerrie had gehad en naar je kamer was gekomen?’ zei ze met een misprijzende blik.
‘Dat is niet gebeurd,’ zei hij effen.
‘Godzijdank.’
‘Moet je ’s luisteren, jij wilt mij verlaten en de kinderen mee naar Engeland nemen,’ zei hij met stemverheffing.
‘Omdat jij ons niet meer wilt!’ Uit frustratie schreeuwde ze bijna. ‘Je hebt zelf gezegd dat je eigenlijk het liefst direct weer vertrekt als je thuiskomt. Hoe denk je dat wij dat vinden? We zijn geen gezin meer, dat weet je zelf net zo goed als ik.’ Ze wilde dat hij haar tegensprak, dat hij zei dat hij wel een gezin wilde zijn, dat hij er zijn best voor wilde doen, maar hij keek haar slechts met samengeknepen ogen aan.
‘Oké. Daar hebben we het al over gehad,’ zei hij geeuwend. ‘We vertellen het straks aan de kinderen en dan kun je vertrekken zodra je klaar bent. Dat is toch wat je wilt? En ik zal je niet tegenhouden.’
‘Nee, je zou wel gek zijn, ik geef je je vrijheid terug,’ zei ze. ‘Nu hoef je ons helemaal nooit meer op te komen zoeken.’
In de korte stilte die volgde en waarin ze elkaar vol verachting aankeken, werden de hartverscheurende snikken van Federica hoorbaar. Helena snakte naar adem. Ramon werd lijkbleek. ‘O mijn god,’ mompelde hij terwijl hij uit bed sprong. Hij schoot zijn broek aan en vloog naar de deur. Ze openden hem allebei tegelijk en troffen hun dochter in een zielig hoopje op de grond aan. Ze had alles gehoord. Toen Estella snikkend langs haar slaapkamer was gerend, was ze wakker geworden en in paniek naar haar moeders kamer gehold, maar die was leeg. Op het moment dat ze de kamer van haar vader bereikte, was haar wereld en alles waarin ze geloofde ingestort.
‘Fede, schatje,’ zei Helena. Ze knielde naast haar dochter neer en nam haar in haar armen. ‘Het is al goed. Papa en ik hadden alleen maar een domme ruzie.’
‘En dan zeg je wel eens domme dingen,’ voegde Ramon eraan toe terwijl hij haar uit de armen van haar moeder wilde nemen.
‘Laat ons alsjeblieft met rust, Ramon,’ zei Helena met een stem zo koud als staal. Verbaasd over haar harde toon deinsde Ramon terug. Hij keek hulpeloos toe terwijl zijn vrouw Federica optilde en door de gang naar haar kamer droeg. Toen ze de deur achter zich sloot, werd hij overvallen door een verpletterende eenzaamheid. Hij liep terug naar zijn kamer en ging op het bed zitten. Hij wist niet wat hij met zichzelf aan moest. Zijn hart brandde van berouw. Hij liet zijn hoofd hangen en huilde.
Helena zat op het bed met haar snikkende dochter, die zich wanhopig aan haar vastklampte. Ze sloeg haar armen om haar heen en wiegde haar zachtjes, terwijl ze het verhitte voorhoofdje kuste en troostend met haar hand over haar lange haren streek. Het brak haar hart haar zo te zien lijden en de bittere wrok jegens haar man stuwde de gal uit haar maag omhoog.
‘Het is niets, Fede. Papa houdt heel, heel veel van je,’ zei ze. ‘We houden allebei heel veel van je.’
‘Papa wil ons niet meer,’ snikte het kind. ‘Als hij graag bij ons wilde zijn dan zou hij niet steeds weggaan.’ Helena kon haar man wel vermoorden om de pijn die hij zijn kinderen aandeed. Ze waren onschuldige slachtoffers van een volwassen wereld die ze nog niet konden begrijpen.
‘Papa is wel graag bij ons. In ieder geval wel bij jou en Hal. Hij houdt ontzettend veel van jullie. Daarom zijn wij ook zo ongelukkig. Omdat we wel graag bij jou en Hal zijn, maar niet bij elkaar.’
‘Hou je niet meer van papa?’
‘Zo simpel is het niet, lieverd,’ zei ze, in een poging de klap te verzachten. ‘Papa reist veel, dat is zijn werk en dat moet hij doen. Het is niet omdat hij niet bij ons wil zijn. Weet je wel, al die prachtige verhalen die hij jou vertelt?’ Federica knikte. ‘Nou, al die bijzondere verhalen zou hij niet kunnen vertellen als hij niet naar al die bijzondere plaatsen in de wereld zou gaan. Hij komt vol avontuurlijke verhalen terug, en natuurlijk met het prachtige vlinderkistje dat hij jou heeft gegeven. Als hij niet van je zou houden, zou hij nooit zo’n mooi kistje voor je meebrengen. Dan zou hij je niet zoveel aandacht schenken. Dus je hoeft niet aan zijn liefde te twijfelen, lieverd. Papa en mama willen alleen niet meer bij elkaar zijn. Maar dat heeft niets met jou en Hal te maken. Dit is iets tussen ons en niemand anders. Begrijp je?’
Federica knikte. ‘En nu gaan we op avontuur. Jij, Hal en ik,’ zei Helena, om het spannend te doen klinken.
‘Naar Engeland,’ zei Federica bedrukt.
Helena huiverde. Kennelijk had ze alles gehoord. ‘Ja, naar Engeland,’ zei ze. ‘Daar zul je het heel fijn vinden. We gaan naar een mooi plaatsje aan zee. Daar leven allemaal mooie grote meeuwen op het strand en de rotsen zitten er vol met krabben en garnalen. Je kunt samen met opa gaan vissen en met oma naar de markt. Je kunt oude kasteelruïnes gaan ontdekken en nieuwe vriendinnetjes maken.’
‘Maar zie ik abuelito en abuelita dan nooit meer?’ vroeg ze verdrietig.
‘Natuurlijk wel. En papa komt ons ook gewoon opzoeken, net als altijd. Alleen wonen we dan in een ander huis en praat er niemand Spaans. Dan wonen we bij de andere opa en oma.’
‘Mag ik het vlinderkistje meenemen?’
‘Maar natuurlijk, schatje. Je mag alles meenemen wat je wilt.’
‘Maar dan kan ik niet meer naar Rasta toe,’ zei ze in een vlaag van paniek. Wie moet hem dan uitlaten?’
‘Dat zal iemand anders wel doen. Maak je daar maar geen zorgen over.’
‘Dan gaat hij weer blaffen.’
‘Misschien kunnen we wel een eigen hondje voor je kopen. Hoe zou je dat vinden?’ opperde Helena. Ze wilde haar dochter wanhopig graag weer een beetje gelukkig zien.
Federica ging rechtop zitten en veegde haar neus met de rug van haar hand af. Haar ogen werden groot van opwinding. ‘Mag ik een hond?’ vroeg ze. Ineens leek Engeland een stuk minder bedreigend.
‘Ja. Een hond helemaal voor jou alleen,’ zei Helena, opgelucht dat ze weer een glimlach op Federica’s gezicht zag.
‘Wanneer gaan we naar Engeland?’ wilde ze weten.
‘Zodra we thuis alles ingepakt hebben.’
‘Mag ik abuelita gaan vertellen dat ik een hond krijg?’ zei ze terwijl ze zich van haar moeders knie liet glijden.
‘Ik ga met je mee. Maar eerst aankleden en Hal wekken.’
Toen Ramon het terras op kwam, zat Helena met Federica, Hal en zijn ouders aan de ontbijttafel. Zijn ogen schoten van de een naar de ander, in de veronderstelling dat zijn vrouw hun alles had verteld. Federica keek hem over de rand van haar beker chocolademelk oplettend aan. Hal babbelde erop los alsof er niets was gebeurd. Ramon ging naast zijn moeder zitten en wachtte totdat iemand iets zou zeggen.
‘Fede vertelde me dat ze in Engeland een hondje krijgt,’ zei Mariana met een glimlach, maar haar ogen verrieden haar nervositeit. Ze hoefde alleen maar aan hun vertrek te denken of haar blik werd troebel.
‘Echt waar, Fede? Wat leuk voor je,’ zei hij schaapachtig. ‘Weet je al hoe je ’m gaat noemen?’
‘Rasta,’ zei ze vreugdeloos. Ramons hart kromp ineen.
‘Waarom mag ik geen hond hebben?’ jammerde Hal, opkijkend naar zijn moeder.
‘Jij mag ook met Rasta spelen,’ zei ze vermoeid, hoewel ze vrolijk probeerde te klinken. Het liefst zou ze naar haar kamer vluchten en in huilen uitbarsten.
‘Ik wil een konijn,’ zei hij. ‘Zijn er konijnen in Engeland?’
‘Als jij een konijn neemt, eet Rasta hem misschien op, Hal,’ zei Federica niet onvriendelijk.
‘Lidia houdt niet van honden, dus dan moet Fede Rasta in Engeland laten als we weer teruggaan,’ zei hij, waarna hij zijn beker in beide handen nam en de koude chocolademelk in een keer naar binnen klokte.
Ramon en Helena vingen elkaars blik op en staarden elkaar gedurende enkele ogenblikken hulpeloos aan. Helena had de moed niet kunnen opbrengen om Hal te vertellen dat ze nooit meer terug zouden gaan.
Toen Estella, bleek en beschaamd, op het terras verscheen, besefte Ramon dat Helena niets over zijn nachtelijke escapade had verteld. Mariana reageerde met dezelfde nieuwsgierigheid als voorheen op haar verschijning.
‘O, hemel. Ik geloof dat Estella ruzie met haar vriendje heeft gehad. Ze kijkt zo ongelukkig,’ zei ze tussen twee slokjes koffie in.
‘Daar komt ze wel weer overheen,’ zei Ignacio onverschillig.
‘Ach, wel ja,’ beaamde Helena zonder haar man aan te kijken. ‘Sommige mannen zijn de tranen gewoon niet waard,’ voegde ze er sarcastisch aan toe.
Estella haastte zich terug naar de keuken, waar ze opnieuw beschaamd en vol zelfbeklag in tranen uitbarstte. Ze zag het gezicht van señora Helena weer voor zich, verwrongen van woede, terwijl ze onbeweeglijk als een icoon van de Maagd Maria aan het voeteneind van het bed had gestaan. Don Ramon zou haar nooit meer aankijken. Het was de zevende hemel geweest, maar nu zou ze onverbiddelijk door God worden gestraft. Ze had enkel om één nacht gevraagd maar er zoveel meer gekregen. Het zou echter nooit genoeg zijn. Ze hield van hem, ook al wist ze dat haar liefde onbeantwoord zou blijven. Hij kwam uit een andere wereld en de klassenverschillen waren groot en onoverbrugbaar. Maar in haar hart bestonden die verschillen niet en bleef het verlangen naar hem onverminderd.
Na het ontbijt probeerde Helena Federica aan te moedigen om met Hal te gaan spelen, maar het enige wat ze wilde was bij haar moeder op schoot zitten. Ze was weer op haar duim gaan zuigen, wat ze al in geen tijden meer had gedaan. Helena wilde met Mariana praten. Ze had haar alleen kunnen zeggen dat ze Federica zo subtiel mogelijk hadden verteld dat ze in Engeland zouden gaan wonen. Federica was vervolgens naar haar grootouders gehold en had gezegd dat ze een hond kreeg.
Ramon stelde voor om met Federica naar het strand te gaan en te gaan zwemmen, maar ze klemde haar vlinderkistje tegen haar borst en kroop nog dichter tegen haar moeder aan. Ramon verbeet zijn teleurstelling. Ignacio wilde wel mee en ze voerden een gesprek van man tot man. Nu Helena hun alleen had gezegd dat Federica was ingelicht, hield Ramon de rest van het verhaal voor zich. Hij wilde zichzelf niet in een negatief daglicht stellen. Zijn ouders hoefden niet alles te weten. Hij dacht aan Estella, zag haar gebogen hoofd en de pijn in haar ogen weer voor zich en wilde naar haar toe.
Federica hielp haar moeder met het inpakken van hun kleren, terwijl Hal in een vervelende bui alles weer uit de koffers haalde. Federica koos ervoor haar kistje zelf te dragen omdat ze het niet tussen de kleren en de kerstcadeautjes wilde kwijtraken. Ramon zocht gehaast in de keuken naar Estella. Ze zouden elk moment kunnen vertrekken en hij wilde niet opnieuw betrapt worden. Terwijl hij deed alsof hij op zoek was naar zijn camera, zocht hij het huis door. Hij vond haar uiteindelijk in haar kamer, waar ze huilend op bed lag in haar met kant afgezette pañuelo, die haar grootmoeder voor haar had gemaakt. Toen hij in de deuropening verscheen, zei ze snikkend dat hij weg moest gaan. Maar Ramon wist dat ze het niet meende. Hij ging naast haar zitten en nam haar betraande gezicht in zijn handen.
‘Ik laat je niet in steek,’ zei hij. ‘Ik kom terug, dat beloof ik je.’
Verbijsterd keek ze hem met haar warme bruine ogen aan. ‘Maar ik zal ontslagen worden,’ stamelde ze.
‘Waarom? Helena heeft niets tegen mijn ouders gezegd. Ze denken dat je ruzie met je vriendje hebt gehad,’ zei hij. ‘Helena gaat met de kinderen naar Engeland. Ik kom terug.’ Het leek zo eenvoudig.
Ze vloog hem dankbaar om de hals. ‘Dank je, don Ramon,’ zei ze snikkend.
‘Allemachtig, noem me toch Ramon.’ Hij lachte. ‘We zijn inmiddels te intiem voor dat soort onzinnige formaliteiten.’
‘Ramon,’ zei ze ademloos. Het klonk haar als muziek in de oren en ze zei het opnieuw. ‘Ramon.’
Hij streek met zijn handpalm over haar verhitte gezicht en drukte zijn lippen op de hare. Hij ademde haar geur in, proefde haar zoute tranen.
‘Wacht op me, Estella. Ik kom terug. Dat beloof ik je.’ Hij stond op en liet haar huilend in haar pañuelo achter.
Alleen waren het nu niet langer tranen van verdriet maar van hoop.
Mariana en Ignacio knuffelden de kinderen in een droevige stemming, want ze wisten niet wanneer ze hen weer terug zouden zien. Ze omhelsden hun schoondochter, onderdrukten hun wrok en wensten haar een behouden reis naar Engeland. Mariana nam het haar kwalijk dat het huwelijk was stukgelopen, hoezeer ze ook besefte dat Ramon de meeste blaam trof. Ze kuste haar zoon met een liefde die onvoorwaardelijk was en ziende blind. Ignacio was niet zo kortzichtig. Hij had dit zien aankomen. Het was dieptreurig maar hij moest realistisch blijven. Hij omhelsde Ramon en wenste hun allebei het beste. ‘Laat ze niet van je vervreemden, Ramon. Ze hebben je nodig,’ was het enige wat hij zei, voordat zijn zoon in de auto stapte en met zijn gezin over de zandweg verdween. Ignacio en Mariana keken hen met een zwaarmoedig hart na tot de stofwolken van de auto waren neergeslagen.
Estella liep weg van het raam, uit angst te worden ontdekt, en trok zich terug in de keuken. Ze ging aan de tafel zitten om de groenten te snijden en te wachten, zoals hij had gezegd.
Federica zat stilletjes achter in de auto. Ze wilde huilen maar wist dat ze sterk moest zijn voor haar moeder. Als ze zou huilen zou ze haar ouders nog verdrietiger maken. Dus slikte ze moeizaam en rekte ze haar hals uit om de tranen terug te dringen. Ze wierp een zijdelingse blik op haar broertje, die geen flauw benul had van de veranderingen die hem boven het hoofd hingen. Ze herinnerde zich ieder woord van de ruzie en vroeg zich af of het werkelijk waar was dat haar vader haar niet meer wilde zien. Al haar inspanningen ten spijt rolde er een dikke traan over haar wang. Vlug veegde ze hem weg voor iemand het zou zien. Ze opende het vlinderkistje en zocht in de magische stenen wanhopig naar de liefde van haar vader.