29

‘GRETA WIL DAT WE AL HET PORSELEIN NAAR DE ANDERE KANT VAN de afdeling brengen,’ zei Harriet vermoeid toen Federica op haar werk verscheen.

‘Weet je het zeker? Dat is een hoop werk,’ antwoordde Federica terwijl ze haar collega met een frons opnam. Toen zag ze de donkere kringen om Harriets ogen. ‘Voel je je wel goed?’

‘Ik heb mezelf vannacht buitengesloten en toen kon ik mijn huis niet meer in. Ik heb tot vanochtend door de stad gezworven.’

‘Had mij dan gebeld,’ zei Federica.

‘Ik had je telefoonnummer niet bij me, lieve schat. Maar het gaat wel. Probeer alleen Greta een beetje op afstand te houden, alsjeblieft.’ Ze zuchtte en glimlachte zwakjes. ‘Torquil schijnt vandaag nog een keer terug te komen om te winkelen. Ze hebben alle cadeaus bij hem afgeleverd, maar hij heeft nog meer nodig. Ik kan het niet opbrengen, ik zie er verschrikkelijk uit,’ verzuchtte ze, in haar ogen wrijvend.

‘Jij kunt er helemaal niet verschrikkelijk uitzien, Harriet. Greta kan hem wel helpen,’ zei Federica terwijl ze haar tas in de kast onder de toonbank legde en die afsloot. ‘Wie weet stemt dat haar wat milder.’

‘Geloof je ’t zelf?’ mompelde Harriet.

Halverwege de ochtend hadden ze al het porselein verplaatst en leunden ze uitgeput tegen de toonbank toen Mr. Jensen arriveerde. Hij werd omringd door een gevolg van mannen in donkere pakken die hem al buigend en handenwrijvend respect betoonden en op alles wat hij zei reageerden met: ‘Ja, Mr. Jensen, natuurlijk, Mr. Jensen.’ Harriet en Federica schoten direct in de houding en glimlachten beleefd. ‘Dat is Mr. Jensen,’ siste Harriet.

‘Die conclusie had ik al getrokken,’ siste ze terug. ‘Moet je die knipmessen om hem heen zien!’ Het gevolg bleef staan en keek de winkel rond terwijl ze op gedempte toon commentaar leverden op de artikelen en de uitstalling. ‘Gelukkig zijn we net klaar met het porselein,’ zei Federica.

‘Ja, dat was op het nippertje,’ fluisterde Harriet. ‘Hij zou helemaal door het lint gaan als de afdeling op zijn kop lag.’

Mr. Jensens kleine oogjes ontging niets. Hij nam de hele afdeling in één lange onderzoekende blik op. Toen zijn blik op het engelengelaat van Federica stuitte, rechtte hij zijn rug en fluisterde hij iets in het luisterende oor van een van zijn assistenten. Op dat moment kwam Greta uit haar kantoortje.

‘Ik dacht dat ik had gezegd dat jullie niet mogen staan roddelen,’ zei ze wrevelig.

‘Goedemorgen, Greta,’ zei Mr. Jensen, die als uit het niets achter haar opdook. ‘Ik geloof niet dat we elkaar al eens eerder hebben ontmoet,’ vervolgde hij, zich tot Federica wendend. Greta knipperde verbaasd met haar ogen en stak gewichtig haar borst vooruit.

‘Federica Campione,’ antwoordde Federica. Ze stak hem haar hand toe.

‘Het is me een genoegen u als werkneemster te hebben,’ zei hij met een glimlach terwijl hij haar nieuwsgierig opnam. ‘Een zonnig gezicht als dat van u kunnen we voor in de winkel goed gebruiken.’ Hij grinnikte en kneep zijn oogjes half dicht. De assistenten grinnikten ook. ‘Zorg dat ze altijd voor in de winkel staat, Greta.’

Greta knikte geestdriftig. ‘Natuurlijk, Mr. Jensen, Federica is een aanwinst voor de zaak,’ zei ze dweperig.

‘Goed zo.’ Hij snoof. Toen zijn oog op het zojuist verplaatste porselein viel, betrok zijn gezicht. ‘Waarom is de afdeling veranderd?’ vroeg hij geërgerd. Zijn assistenten richtten zich op en kruisten hun armen voor hun kippenborstjes, in een gezamenlijk vertoon van verontwaardiging.

‘O,’ riep Greta uit en ze sloeg haar handen verschrikt ineen. Mijn verontschuldigingen. Federica is nieuw en heeft mijn instructies niet begrepen,’ zei ze zonder een spier te vertrekken. Federica’s wangen kleurden vuurrood. Mr. Jensen knikte en zijn assistenten lieten hun armen weer hangen.

‘Probeer je de volgende keer dan duidelijker uit te drukken,’ zei hij streng. ‘Ik wil dat alles weer wordt zoals het was,’ voegde hij eraan toe en hij knipte met zijn vingers in de lucht. Toen draaide hij zich om en schreed, gevolgd door zijn entourage, de trap op naar de meubelafdeling.

‘Je hebt gehoord wat hij zei. Aan de slag!’ snauwde Greta ongeduldig. ‘En Harriet, als je nog een keer met zo’n gezicht naar je werk komt, stuur ik je onmiddellijk naar huis. Voorgoed! Begrepen?’ Harriet knikte. Ze was te moe om ertegenin te gaan. ‘Hup, opschieten, voordat hij terugkomt.’

Federica keek haar hulpeloos na terwijl ze in haar kantoortje verdween. ‘Ik ben sprakeloos,’ zei ze verongelijkt.

‘Wen er maar vast aan, schat, want zo doet ze altijd. Ik ben al zo vaak in de problemen gekomen omdat zij haar verantwoordelijkheid afschuift. Ze verschuilt zich achter ons. Maar geloof me, ze neemt alle eer in ontvangst als het goed gaat. Zo, nu kunnen wij weer opnieuw beginnen. De trut!’ mopperde ze en ze viste de sleutel van de kasten weer uit de la.

Federica ziedde van woede terwijl ze de afdeling opnieuw inruimden. Harriet was te moe om te praten en dus zwolg Federica in zelfmedelijden; ze wou dat ze assertief genoeg was om voor zichzelf op te komen. Toen een lange, in het leer gestoken man met een zwart glimmende motorhelm op de winkel binnenkwam, drukte ze in een daad van protest op de B-knop van de telefoon en hield haar blik op de trap in afwachting van Nigel Dalby.

Nigel sloop naar beneden, onopvallend als een politieagent in een pantomime. Federica ving zijn blik op en knikte naar de man die verdacht bij de deur bleef rondhangen. Nigel liep op hem af, nam een gewichtige houding aan en vroeg hem zijn helm af te zetten. ‘Ik moet u erop wijzen dat een helm in deze winkel verboden is,’ verklaarde hij op arrogante toon. De man keek hem geamuseerd met een schuin hoofd aan terwijl hij tergend langzaam zijn handschoenen uittrok, om vervolgens zijn helm af te nemen en zijn ravenzwarte haar los te schudden. Het was niemand minder dan Torquil Jensen. Nigel kromp ineen en stamelde zijn verontschuldigingen.

Federica slaakte een diepe zucht terwijl de kleur uit haar gezicht wegtrok. Harriet had gelijk, het was de mooiste man die ze ooit had gezien. Nigel trok zich achteruitlopend terug, buigend bijna, waarna hij de trap op vluchtte naar de privacy van zijn kantoortje om aldaar zijn vernedering weg te slikken.

Torquil keek Federica met zijn groene ogen aan en glimlachte zelfgenoegzaam. ‘Dus jij bent hier de nieuwe bewaker?’ zei hij terwijl hij naar haar toe liep en zijn helm op de toonbank legde. ‘Ik ben Torquil Jensen.’ Hij reikte haar de hand. Hij zag dat ze bloosde toen hij haar gezicht met een onderzoekende blik opnam.

‘Federica Campione,’ antwoordde ze hees.

‘Italiaanse?’

‘Chileense.’

‘Een prachtig land,’ riep hij uit. ‘Ik ben daar als jongeman doorheen gereisd.’ Toen grijnsde hij onbeschaamd naar haar. ‘Het mag bot klinken, maar ik ben zo overrompeld door je verschijning dat ik niet meer weet waarvoor ik hier ben.’ Federica fronste uit verlegenheid en voelde de kriebelende vleugels van een vlinder in haar buik. ‘Je bent heel mooi,’ vervolgde hij. ‘Je moet nieuw zijn hier, want anders zou je Nigel Dalby niet zo braaf gehoorzamen.’ Hij lachte en zijn gezicht plooide zich in diepe lijnen rondom zijn grote mond en verrassend lichte ogen. ‘Je hebt hem een plezier gedaan, hij vindt zichzelf namelijk belangrijker dan hij is. Dat soort mensen moet je eigenlijk een toontje lager laten zingen.’

‘Het was mijn fout. Het spijt me,’ zei ze, en ze zag Nigel Dalby voor zich, in zijn eentje in zijn kantoortje terwijl hij met zijn lange knokige vingers gekwetst op zijn bureau trommelde. Ze voelde zich schuldig. ‘Hij deed alleen maar zijn werk,’ voerde ze tot zijn verdediging aan.

‘Net als jij,’ zei hij. ‘Ik heb net een nieuwe motor gekocht, je moet een keer een ritje met me gaan maken,’ voegde hij eraan toe terwijl hij haar met zijn ogen streelde. Ze glimlachte verlegen. Hij vouwde zijn armen over elkaar en leunde tegen de toonbank. Ze deed een stap achteruit toen de intieme geur van zijn huid en de warmte van zijn lichaam haar zintuigen beroerden. ‘O, nu weet ik weer waar ik voor kwam. Ik zoek iets voor een jonge vrouw,’ zei hij, waarna hij even nadenkend over zijn stoppelige kin wreef. ‘Iemand van jouw leeftijd ongeveer. Een kerstcadeautje. Wat zou ze leuk vinden?’

‘Hoe goed kent u haar?’ vroeg ze, in een poging een professionele indruk te maken, ondanks zijn verstikkende nabijheid.

‘Niet zo goed. Maar ik wil haar toch iets geven,’ zei hij met een nonchalante grijns.

‘Hoeveel wilt u uitgeven?’

‘Geld speelt geen rol. Als je hier langer zou werken, zou je dat weten. Ik kijk nooit naar de prijs, dat maakt het maar onnodig ingewikkeld. Wat denk je dat jij bijvoorbeeld leuk zou vinden?’

‘Nou, als u haar niet zo goed kent, dan zou ik iets uitzoeken dat niet al te persoonlijk is. Eens even nadenken,’ zei ze terwijl ze haar blik door de winkel liet gaan en zijn schaamteloos starende blik op haar warme wangen voelde branden. Ze zag dat Harriet zich verstopte achter de vitrinekast waarin ze het porselein hadden teruggezet, en wou dat ze haar te hulp kwam. Harriet voelde zich echter te lelijk om zich te laten zien en dook nog dieper weg, totdat zelfs Federica haar niet meer zag.

‘Wat dacht u van zo’n porseleinen pot? Daar zou u bijvoorbeeld een plant bij kunnen kopen.’

‘Zou jij zoiets graag krijgen?’ vroeg hij.

‘Natuurlijk. Alle vrouwen houden van planten.’

‘Een goed idee. Weet je nog iets?’ zei hij, zonder zijn ogen van haar af te houden.

‘Een schilderij?’ opperde ze met een blik op de verscheidenheid aan schilderijen aan de muur.

‘Ik ken haar smaak niet,’ zei hij bedachtzaam. ‘Wat dacht je van een zilveren fotolijstje of iets anders dat ze kan gebruiken?’

‘O, ik weet het al,’ zei ze terwijl ze hem voorging naar een vitrinekast waarin prachtige barokke zilveren lijstjes stonden. Deze is net binnen, hij komt uit China. Heel mooi, vindt u niet? Als u haar niet goed kent, is dit een perfect cadeau.’

‘Je bent een prima verkoopster,’ zei hij, het lijstje van haar aannemend. ‘Als een man dit aan jou zou geven, zou je er dan blij mee zijn?’

‘Natuurlijk zou ik er blij mee zijn.’

‘Goed, pak het dan maar in. Dat ging snel.’

Ze begon het lijstje met bevende handen in te pakken, want hij volgde al haar bewegingen met onverholen interesse. ‘Wilt u het direct meenemen, of wilt u het laten bezorgen?’

‘Ik neem het mee,’ antwoordde hij met een brede, ontwapenende glimlach.

‘Wilt u nog iets anders uitzoeken?’

‘Nee, daarvoor ben ik niet meer in de stemming. Ik kom wel een andere keer terug, dan kan ik jou tenminste nog een keer zien,’ zei hij zacht. Federica zocht koortsachtig naar woorden, maar er kwam niets. Ze gaapte hem met haar mond vol tanden aan. Toen hij vertrokken was, bleef er een grote gapende leegte achter. Federica staarde voor zich uit alsof ze iets zag wat alleen zij kon zien. Ze zoog haar longen vol lucht en besefte dat ze in het bijzijn van Torquil nauwelijks had geademd.

De rest van de dag verstreek in een zalige roes. Toen ze thuiskwam op haar etage herinnerde ze zich niets van wat er na Torquil Jensens vertrek was gebeurd. Ze wist zich daarentegen nog wel ieder woord van hun gesprek te herinneren, alsof ze de zinnen vanbuiten had geleerd. Terwijl ze samen met Hester en Molly van een glas wijn zat te genieten, ging de bel. Hester deed open en trof een bezorger aan met twee pakketten voor Federica. Toen Federica de grootte van het tweede pakket zag begon ze te beven. Het bleek een grote plant te zijn in een witte porseleinen pot, precies zo eentje als ze die ochtend aan Torquil had verkocht.

‘Van wie is dit allemaal?’ riep Hester verwonderd uit.

‘Die zal hier hartstikke mooi staan,’ zei Molly, die de plant uit Federica’s handen nam en hem in de woonkamer zette waar ze hem verder uitpakte. ‘Wat zit er in het andere pakje?’

‘Ik denk een zilveren fotolijstje,’ zei Federica verdwaasd.

‘Hoe weet je dat?’ vroeg Hester.

‘Ik weet het gewoon.’

‘Maak nou open,’ zei Molly ongeduldig terwijl ze de as van haar sigaret in de gaskachel tipte. ‘Het gaat echt niet vanzelf open.’

Federica haalde voorzichtig het papier eraf, waarna het uit China geïmporteerde lijstje tevoorschijn kwam. ‘Wat mooi!’ riep Hester bewonderend uit. ‘Kijk, er staan vogeltjes in gegraveerd,’ voegde ze eraan toe terwijl ze haar vingers over het reliëf liet glijden.

‘Dat zal ook mooi staan in de woonkamer,’ zei Molly, die vergenoegd een trekje van haar sigaret nam.

Federica hield het lijstje echter stevig vast. ‘Ik doe er de foto van mijn vader in,’ zei ze vastberaden, ‘voor op mijn nachtkastje.’

‘Mijn idee,’ zei Hester. ‘Dan kan ik er ook van genieten.’

Federica haastte zich door de gang naar haar slaapkamer en sloot de deur achter zich. Ze hoorde het gefluister van Molly en Hester, die zich nieuwsgierig afvroegen van wie ze die dure cadeaus had gekregen. Ze schonk er echter geen aandacht aan en ging op haar bed zitten om het lijstje met de foto van haar vader te verwisselen. Liefdevol liet ze haar vinger over zijn knappe gezicht glijden; het viel haar op dat Torquil met zijn donkere uiterlijk veel weg had van Ramon. Hetzelfde ravenzwarte haar, dezelfde olijfkleurige huid, dezelfde gulle mond. Maar hun ogen waren anders. Die van Ramon waren bijna zwart en mysterieus als het universum, terwijl die van Torquil licht en helder waren, als een ondiepe groene poel. Ze schoof de foto in het nieuwe lijstje en zette hem op het nachtkastje, waarna ze achteruit schoof om hem te kunnen bewonderen. Zo trof Hester haar aan, verdiept in haar vaders verborgen wereld.

‘Stoor ik?’ zei ze, haar vriendin uit haar trance halend.

‘Nee, hoor. Kom binnen.’ Federica scheurde haar ogen los van de foto.

‘Wie is hij?’ vroeg ze. ‘Ik neem aan dat het een “hij” is,’ giechelde ze.

‘Mijn god, Hester. Je had hem moeten zien. Zo’n mooie man heb ik nog nooit gezien,’ zei ze dromerig terwijl ze zich achterover in de kussens liet zakken. ‘Hij is groot en donker, met lichtgroene ogen. Als hij glimlacht val ik bijna flauw.’

‘Cupido heeft er geen gras over laten groeien, dat is duidelijk.’ Ze grinnikte en ging op haar eigen bed zitten. ‘Waar heb je hem ontmoet?’

‘Hij is de neef van de eigenaar van St. John & Smithe. Gelukkig is hij niet zo klein en kaal als zijn oom.’

‘Dus hij kwam gewoon in de winkel?’

‘Ja, ik dacht dat het een winkeldief was omdat hij een motorhelm droeg, dus riep ik Nigel Dalby erbij om hem te volgen. Het was heel gênant.’

‘Nou, hij voelde zich kennelijk niet beledigd.’

‘Nee, hij vond het juist wel leuk.’ Ze glimlachte bij de herinnering.

‘Heel erg leuk, geloof ik,’ zei Hester, het lijstje bewonderend. ‘Volgens mij is-ie voor je gevallen.’

‘Ik denk dat hij voor heel wat vrouwen valt.’

‘Hoe oud is hij?’

‘Oud,’ antwoordde Federica blozend.

‘Oké, hoe oud? Vijftig?’

‘Nee, eerder achter in de dertig.’

‘Hmm, dat is oud,’ beaamde Hester, die haar bewondering echter niet kon verbergen.

‘Maar hij is volwassen, vol zelfvertrouwen en stabiel,’ vulde Federica ademloos aan, en ze beet nerveus op haar onderlip.

‘Rijk en gearriveerd, zul je bedoelen. Iemand die voor je zal zorgen en al je problemen met een fonkelende verlovingsring zal doen verdwijnen.’ Ze lachte.

‘Nee, hij is gewoon volwassener dan de jongens die ik ken.’

‘God, wat spannend. Ik kan het bijna niet geloven,’ zei Hester enthousiast. Ze sloeg haar handen in elkaar.

‘Ik ook niet.’

‘Hoe gaat het nu verder?’

‘Geen idee.’ Federica zuchtte en een rilling van opwinding bracht haar even uit haar evenwicht. ‘Ik ben bang dat ik vannacht geen oog dichtdoe.’

‘O, dat wispelturige hart van jou,’ lachte Hester terwijl ze langzaam opstond.

‘Hoe bedoel je?’

‘Weet je nog dat je verliefd op Sam was?’ zei ze met een glimlach. ‘Ik had stiekem gehoopt dat je familie van ons zou worden.’

‘O, dat meen je niet, Hester,’ reageerde Federica hoofdschuddend. ‘Die kalverliefde is allang over.’

‘Ja, en nu helemaal, hè?’ zei ze. Toen haalde ze berustend haar schouders op en liet Federica met haar gedachten alleen.

De volgende dag kwam Federica met een verhit gezicht de winkel binnen, bang dat iedereen inmiddels wist dat Torquil haar de avond ervoor geschenken had gestuurd. Maar Greta stond erop dat er een afdelingsvergadering werd belegd. Ze gaf een boze preek over de gedragsregels die tijdens het werk in acht dienden te worden genomen en benadrukte nogmaals dat er niet mocht worden gekletst als er klanten in de winkel waren die geholpen moesten worden. Niemand merkte Federica’s onrustige ogen op die van het ene gezicht naar het andere schoten alvorens tot rust te komen op het vloerkleed, waarop ze de meest levendige beelden van Torquil zag verschijnen, die ze stiekem in haar geheugen koesterde.

Toen de deuren om tien uur opengingen, kreeg Federica een telefoontje. Met bonzend hart nam ze de hoorn van de haak.

‘Goedemorgen,’ zei Torquil opgewekt. ‘Heb je mijn cadeautjes ontvangen?’

‘Ja,’ antwoordde Federica, in een poging kalm te klinken. ‘Dat had je niet hoeven doen.’

‘Natuurlijk niet. Maar ik deed het graag,’ reageerde hij, ontroerd door haar overduidelijke nervositeit.

‘Dank je.’

‘Ik weet dat ik wat hard van stapel loop, maar ik kon niet anders. Vergeef je me?’

Federica lachte om haar verlegenheid te verbergen. ‘Natuurlijk.’

‘En ook dit is misschien een beetje snel, maar heb je zin om vanavond met me uit te gaan?’

‘O, ik…’

‘Zeg alsjeblieft geen nee, dan breekt mijn hart,’ smeekte hij.

‘Nou…’

‘Dat is de enige manier om je te leren kennen. Ik kan toch niet naar de winkel blijven komen, of wel?’

Federica grinnikte. ‘Oké, dat lijkt me leuk,’ stemde ze in. Ze wuifde zichzelf koelte toe met een pak bestelformulieren.

‘Dan kom ik je om acht uur thuis ophalen. Ik heb iets speciaals voor je georganiseerd. Zorg dat je je warm kleedt.’

‘Oké,’ zei ze, benieuwd wat voor verrassing hij voor haar in petto had.

‘Dan zie ik je vanavond,’ besloot hij.

Federica legde de telefoon neer en keek om zich heen alsof de wereld er ineens anders uitzag. Het was beangstigend.

Toen Greta vroeg of Federica even mee naar haar kantoortje wilde komen, wist ze dat haar telefoontje niet onopgemerkt was gebleven. Uit angst dat ze haar baan zou verliezen, begon ze zich direct te verontschuldigen. Maar Greta legde haar met één ijzige blik het zwijgen op. ‘Laat het niet weer gebeuren. Je weet dat elk telefoontje geregistreerd wordt. Ik zeg het voor je eigen bestwil.’

‘Het spijt me,’ zei Federica.

‘Als je een privételefoontje wilt ontvangen, moet je zeggen dat ze je in de lunchpauze in de personeelskantine kunnen bereiken. Als het dringend is kunnen ze mij bellen en dan geef ik de boodschap door. Wanneer iedereen maar privételefoontjes krijgt is er niemand om de klanten te helpen. Is dat duidelijk?’

‘Ja, Greta.’

‘Goed zo. Ik leg het niet nog een keer uit.’

Federica vertelde Harriet niets over Torquil omdat ze bang was haar overstuur te maken. En dus bracht ze de dag door zoals altijd en verborg ze de opspelende vlinders in haar buik en het snelle kloppen van haar hart dat haar twee keer zoveel energie gaf als de anderen. Tegen de middag kon ze zich nauwelijks nog op de meest eenvoudige taken concentreren, en ze was blij toen ze eindelijk haar zenuwen kon kalmeren in het verfrissende water van een aromatisch bad.

Molly had haar afspraakje met een paar studievrienden afgezegd en had zich met haar zus voor het raam geïnstalleerd om een glimp te kunnen opvangen van de donkere vreemdeling die hun vriendin het hof maakte.

Federica had geen leuke uitgaanskleren, alleen degelijke werkkleding. Daarom leende ze van Molly een beige kasjmieren coltrui voor op haar zwarte spijkerbroek en van Hester een nieuwe jas van schapenbont, die ze bij Harvey Nichols had gekocht. Maar toen de glanzende Porsche voor de flat parkeerde en de onberispelijk geklede Torquil uitstapte in een zwarte suède broek, die hij over zijn laarzen droeg, wist Molly niet wat ze zag.

‘Jezus, wat een stuk,’ riep ze uit en haar mond zakte open.

Hester vloog ook naar het raam. ‘Wauw, Fede, is ’m dat echt?’ gilde ze verbijsterd. ‘Bof jij even, zeg!’

Federica aarzelde nerveus bij de deur. ‘Ik ben misselijk van de zenuwen,’ zei ze hees. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’

‘Ach, doe niet zo gek,’ zei Molly streng. ‘Natuurlijk weet je wat je moet zeggen. Het feit dat hij er zo goed uitziet maakt hem nog niet anders dan anderen. Waarschijnlijk is hij zelf net zo nerveus.’

‘Geniet er maar van, Fede,’ zei Hester bemoedigend. ‘Laat je maar vermaken, zoals mam altijd zegt.’

‘Hij is werkelijk helemaal te gek,’ verzuchtte Molly. Ze stak een sigaret op en wenste dat hij haar was tegengekomen. ‘Gedraag je alleen niet te naïef. Hij verwacht vast een wereldwijs type.’

‘O, Molly,’ jammerde ze. ‘Maak me nu niet nog zenuwachtiger.’

‘Toe nou maar, als je hier nog lang blijft treuzelen, is hij dadelijk weg,’ voegde Molly er bazig aan toe. ‘Hup, wegwezen!’

Toen Federica de flat uit kwam, viel het gele licht van de straatlantaarns op haar lichte huid en nerveuze blik. Torquil had het gevoel alsof zijn maag in zijn lijf dreef en hem van de grond optilde. Ze liep op hem af met hetzelfde verlegen glimlachje dat hem de dag ervoor in een gelukzalige stemming had gebracht. Hij begroette haar met een kus en rook de zoete geur van ylang-ylang, die ze in haar bad had gedruppeld. ‘Wat zie je er mooi uit,’ zei hij ademloos en hij zag dat ze een kleur van genoegen kreeg. Hij opende het portier en keek toe terwijl ze in de bruine leren stoel plaatsnam. Nadat hij het portier had gesloten, liep hij naar de andere kant van de auto en sloeg zijn blik op naar het raam waar Molly en Hester met hun neus tegen de ruit stonden. Hij zwaaide. Tot zijn plezier waren de gezichten in een flits verdwenen, alsof het geestverschijningen waren.

‘Ik ben blij dat je je warm hebt gekleed,’ zei hij terwijl hij het sleuteltje in het contact omdraaide en de weg op reed.

‘Waar gaan we heen?’ vroeg ze.

‘Verrassing,’ antwoordde hij en ze nam zijn profiel op terwijl hij vergenoegd grinnikte.

‘Je bent wel iemand van verrassingen, hè?’ zei ze.

‘Zolang ík maar degene ben die een ander verrast. Probeer mij maar nooit te verrassen. Ik zal er niet blij mee zijn.’

‘Dat zal ik onthouden.’

Ze reden langs de kade naar Parliament Square. Het was een koude, droge avond. De lucht fonkelde boven de wazige gloed van een stad waarin het nooit donker werd en de maansikkel dreef op de oppervlakte van de Theems, als de geest van een gezonken schip. Federica had niet op een romantischere avond durven hopen. Ze opende het raampje en liet de koele lucht haar zenuwen tot bedaren brengen. Torquil parkeerde de auto en haalde een plaid en een rieten mand uit de kofferbak.

‘Waar is dat voor?’ vroeg ze geamuseerd.

‘Heeft allemaal met de verrassing te maken,’ zei hij, een wenkbrauw optrekkend. ‘Volg mij en je komt erachter.’ Ze volgde hem langs de Theems naar een opening in de kademuur en daalde de vochtige treden af naar een mooi rood bootje dat danste op de golven. Een oude schipper wachtte met hetzelfde kalme geduld als de zeerotten met wie Federica in Polperro was opgegroeid en even voelde ze iets van nostalgie. Hij knikte stug naar haar en stak zijn ruwe hand naar haar uit om haar aan boord te helpen. Ze nam zijn hulp aan en stapte in de boot. Torquil klom op het voorste gedeelte en spreidde de plaid uit.

‘Ziezo. Kom, we gaan een flinke tocht maken,’ zei hij toen ze hem met een verrukte glimlach aankeek. Hij nam haar bij de hand voor steun. ‘Hier voor op het dek is het veel leuker. Om te beginnen kun je precies zien waar je heen gaat,’ zei hij, waarna hij de picknickmand pakte.

‘Niet te geloven dat je dit voor mij hebt georganiseerd,’ riep ze uit terwijl ze ging zitten.

‘Ik wilde indruk op je maken,’ zei hij naar waarheid. ‘Oké, Jack, we zijn klaar voor vertrek,’ riep hij naar de schipper, die zijn vingers naar zijn pet bracht en achter het bedieningspaneel verdween. De motor ronkte luid alvorens in een vriendelijk gepruttel te vervallen, en het bootje begon zijn tocht over de maanverlichte Theems.

Torquil ging naast haar zitten en maakte de mand open. ‘Zullen we met een glas champagne beginnen?’ zei hij terwijl hij haar een kristallen glas aanreikte. ‘Ben je wel eens op de Theems geweest?’

‘Nee, alleen met een auto over de kade.’ Ze lachte.

‘Mooi. Ik ben blij dat dit je eerste keer is,’ zei hij, haar een glas champagne inschenkend.

‘Het is zo’n prachtige avond. Heb je dat ook geregeld?’

‘Ik heb mijn best gedaan.’

‘Niet slecht.’

‘En ik heb mijn best gedaan jou te vinden,’ zei hij zacht terwijl hij zijn glas tegen het hare tikte. ‘Op ons.’

Federica nam een slokje van haar champagne en slikte haar reserves weg. ‘Ik neem aan dat je mijn oom al hebt ontmoet,’ zei hij, een wenkbrauw optrekkend.

‘Ja,’ antwoordde ze voorzichtig omdat ze geen commentaar wenste te geven op de man die als een opgeblazen pad door de winkel schreed, in een absurde, totaal overbodige houding van gewichtigheid.

‘Hij mocht je.’

‘O ja?’

‘Hij heeft een goede smaak. En mensenkennis. Dat zit in de familie.’ Toen keek hij haar met de blik van een roofdier aan; hij bewonderde haar gebrek aan wereldwijsheid. ‘Je bent te onschuldig om in Londen te zijn grootgebracht. Ben je in Chili opgegroeid?’

‘Tot m’n zevende maar, daarna zijn we naar Cornwall verhuisd.’

‘Van het sublieme naar het potsierlijke,’ grinnikte hij. ‘Daarom ben je anders. Een beetje Latijns-Amerikaans, een beetje Cornisch. Eigenlijk een soort bastaardje,’ grapte hij. ‘Ik ben dol op bastaarden,’ voegde hij eraan toe, zijn glas leegdrinkend. ‘Ik ben geen bastaard. Ik hoop dat je een pure Engelsman ook leuk vindt.’

‘Natuurlijk vind ik die leuk. Ik ken helemaal geen Zuid-Amerikaanse mannen. Ik was te jong toen ik vertrok.’

‘En nu ben je oud,’ meesmuilde hij. ‘Ik schat dat je een jaar of achttien bent,’ zei hij terwijl hij de fles uit de mand nam en hun glazen opnieuw vulde.

‘Klopt,’ antwoordde ze verbaasd. ‘Weet jij soms alles?’

‘Ik mag dan oud zijn, ik heb mijn ogen niet in mijn zak.’ Hij nam een Cockney accent aan.

Federica lachte. ‘Dan schat ik dat jij vijfendertig bent,’ zei ze en ze nipte aan haar champagne.

‘Ik ben bang dat je ernaast zit, want ik ben veel ouder. Achtendertig om precies te zijn. Ik ben veel te oud voor je.’

Federica voelde een steek van teleurstelling. Ze vroeg zich af wat hij met die opmerking bedoelde. Als hij zich echt te oud voor haar voelde, waarom had hij haar dan mee uit gevraagd?

‘Kom, laten we iets eten,’ opperde hij, waarna hij een paar borden met toast, foie gras en kaviaar uit de mand haalde.

De boot voer langzaam de Theems af, onder bruggen door die dreigende schaduwen over het water wierpen, langs de Tower of London en de duisternis in. Ze picknickten en braken een nieuwe fles champagne aan. ‘Ik ben door mijn vader en stiefmoeder grootgebracht. Mijn moeder stierf toen ik nog klein was,’ zei Torquil terloops.

‘O, wat erg voor je,’ zei Federica, die de zwaarte van zijn verlies voelde. Hoewel haar vader niet dood was, had ze de voorbije tien jaar nauwelijks een teken van leven van hem gekregen.

‘O, ik was te klein om het te begrijpen en toen kwam Cynthia. Ze is een goede moeder voor me geweest. Ze kon zelf geen kinderen krijgen, dus dat heeft ze gecompenseerd door zich volledig op mij te richten. Omdat ik enig kind was, ben ik mijn hele leven verwend.’ Hij zei het grinnikend, maar hij zei er niet bij dat Cynthia’s liefde wel eens verstikkend was en die van zijn vader dominant.

‘Waarschijnlijk verdiende je dat ook wel. Je moet er vreselijk onder hebben geleden,’ zei ze, en ze gaf een meelevend kneepje in zijn arm.

Hij keek haar fronsend aan. ‘Jij hebt geleden, nietwaar?’ vroeg hij vriendelijk en hij hield zijn hoofd schuin. ‘Wil je erover praten?’

Federica het hem in haar leven toe. De alcohol en de mooie omgeving maakten haar tong los en ze merkte dat ze haar pijn openlijk durfde te tonen. Het was niet haar bedoeling geweest, maar iets in zijn ogen en zijn glimlach trok haar naar hem toe. Hij leek dwars door haar heen te kijken, brak haar verdediging met iedere doordringende blik verder af en begreep wat hij zag. ‘Arm kind dat je bent,’ zei hij toen hij zag dat ze begon te beven. Hij legde een arm om haar schouder. ‘Je hebt iemand nodig die voor je zorgt. Ik ben met te veel liefde opgegroeid, jij met te weinig.’

‘Nee hoor,’ zei ze, en ze probeerde het lichte gevoel in haar hoofd weg te knipperen. ‘Ik heb het erg naar mijn zin gehad.’

‘Hou jezelf niet voor de gek, lieverd, iedereen heeft een vader en een moeder nodig. Een goede stiefouder kan het gemis van een natuurlijke ouder in veel opzichten goedmaken, maar Arthur is kennelijk niet te vergelijken met je vader.’

‘Nee, zeker niet!’ riep ze fel uit. ‘Ik kan hem niet uitstaan!’

‘Het wordt tijd dat er voor de verandering eens iemand aan jóú denkt. Je moeder dacht niet aan jou toen ze Chili verliet, of wel? En voor je vader kwam jij ook niet op de eerste plaats. Jij hebt iemand nodig bij wie je wel op de eerste plaats komt.’ Hij haalde nog een plaid uit de mand en sloeg die om haar heen. Ze werd ineens emotioneel, maar wist niet of dat kwam omdat ze over haar vader sprak of omdat hij had gezegd dat hij te oud voor haar was. Ze wilde tegen hem zeggen dat hij niet te oud was voor haar, maar ze had de moed niet. Stilletjes opende ze haar hart voor hem en nu hoopte ze maar dat hij het zou voelen.

‘Niet verdrietig worden,’ fluisterde hij. Haar ogen glinsterden als het water van de Theems.

Ze schudde haar hoofd. ‘O, ik ben niet verdrietig,’ zei ze en ze glimlachte weemoedig. ‘Ik ben juist blij dat ik deze mooie nacht met jou kan delen. Het was lief van je om naar me te luisteren. Maar begrijp me niet verkeerd, ik heb een heerlijke, gelukkige jeugd gehad. Sommige mensen, zoals jij, krijgen te maken met een ouder die sterft, of soms een hele familie. Ik heb niets te klagen. Mijn vader is immers niet dood?’

‘Nee, hij is niet dood, alleen onnadenkend,’ zei hij, haar een kneepje gevend. ‘Ik ga je heel gelukkig maken,’ bekende hij. Hij tilde haar kin op met zijn hand en veegde met zijn duim haar melancholie weg. ‘Ik heb je gevonden,’ zei hij, waarna hij haar zoute lippen kuste. Ze reageerde vurig toen zijn ruwe gezicht over haar huid streek en zijn natte lippen vaneen gingen om haar onschuld voor zichzelf op te eisen. In die ogenblikken van intimiteit vergat Federica Sams tedere kussen. Eindelijk had ze een man gevonden die beloofde haar lief te hebben en te beschermen en de littekens van haar eenzame jeugd uit te wissen.