26
Toen HELENA THUISKWAM VOND ZE OP DE KEUKENTAFEL EEN briefje van Arthur.
Ben met Hal naar de bioscoop. Tot straks. Liefs, Arthuro.
Ze pakte een blikje Coca Cola en een bord koud vlees uit de koelkast en ging alleen zitten eten. Ze wierp een blik op de klok aan de muur en vroeg zich af of Federica zich op het feest zou vermaken. Omdat ze de laatste tijd te zeer door haar kersverse echtgenoot en Hal in beslag werd genomen, had ze weinig oog gehad voor de ontwikkeling van haar dochter. Het afgelopen jaar was Federica langzaam van gedaante veranderd. Ze had zich ontpopt als een intelligente jonge vrouw, met melancholieke ogen en de verlegen glimlach van een kind dat zich geen raad wist met het verlies van haar jeugd. Enerzijds was ze onafhankelijk en verstandig, maar anderzijds zag Helena ook haar toenemende onzekerheid en afhankelijkheid, omdat haar dochter juist díé eigenschappen van haar had geërfd. Lusteloos at ze van het vlees. Het betoverende beeld van f ederica in haar feestjurk wierp een schaduw van spijt over haar hart, die ze niet van zich af kon schudden. Ze probeerde niet aan Ramon te denken, maar telkens weer dook hij op in haar gedachten, als een boei op zee. Met zijn doordringende, gitzwarte ogen leek hij dwars door haar heen te kijken en haar te vragen of ze gelukkig was.
Ze was niet zo gelukkig als ze had verwacht. Arthur was lief voor haar en zij was erg op hem gesteld. Hij was een engel, zoals hij zich haar ongedurigheid en wisselende stemmingen met de zachtmoedige glimlach van een toegewijde vader liet welgevallen. Hij was alles wat Ramon niet was. Hij was onzelfzuchtig, verdraagzaam, onbevooroordeeld, maar hij had niet het charisma, de passie en het theatrale van Ramon. Sinds haar huwelijk met Arthur bleef ze nog steeds verlangen naar iets anders. Ze wou dat hij aantrekkelijker was, slanker en minder onhandig. Zijn jolige, springerige tred begon haar te irriteren en liever wilde ze dat hij zich wat meer op de achtergrond hield in plaats van als een overenthousiaste labrador op iedereen af te stuiven. Zijn uitbundigheid begon op haar zenuwen te werken. Ze werd alleen maar nóg ongelukkiger wanneer ze alsmaar bleef terugdenken aan de eerste jaren van haar huwelijk met Ramon, omdat niets ter wereld te vergelijken was met dat allesverterende gevoel van vreugde en vervulling. In Federica zag ze het meisje weerspiegeld dat ze ooit zelf was geweest. Smetteloos als een wit vel papier dat wachtte tot iemand het met liefde zou beschilderen. Ze dacht aan het blad papier waarop haar eigen levensloop weerspiegeld was. Het was een kleurrijk geheel, maar ze had niet de moed om het grondig te bestuderen, want dan zou ze gezien hebben dat het merendeel van de lelijke kleuren door haarzelf aangebracht was.
Toen Toby de volgende morgen op Pickthistle Manor aankwam om Federica op te halen, zag hij haar al met een stralende glimlach op haar gezicht voor het raam van Hesters slaapkamer staan. Ze rende de trap af en vloog in zijn armen. ‘Het was het leukste feest dat ik ooit heb gehad!’ riep ze enthousiast uit, amper in staat om haar verliefdheid te verbergen. Ze was van plan om de middernachtelijke vrijage met Sam geheim te houden, maar toen ze eenmaal alleen met haar oom in de auto zat, kon ze zich niet meer inhouden en kwamen de woorden als vanzelf. ‘Hij nam me mee naar een schuur en daar heeft-ie me gekust. Het was zo romantisch,’ verzuchtte ze, zichzelf met de handleiding van de auto koelte toewuivend. ‘Buiten regende het, maar binnen hing de warme lucht van hooi. Hij stak een kaars aan en liet me een nestje slapende eendjes zien. Hij was zo lief. We hebben de hele avond gepraat. Hij was zo begrijpend en zo aardig, heel anders dan die vreselijke pummels met wie ik heb gedanst. Sam heeft me uit hun handen gered, net zoals die dag uit het meer. Ik snap alleen niet wat hij in me ziet.’
Toby glimlachte een beetje nerveus. Hij kon zich niet voorstellen dat iemand van Sams leeftijd een serieuze relatie wilde met iemand van Federica’s leeftijd, en hij wist waar Federica op hoopte.
‘Ik weet wel wat hij in je ziet, Fede. Je bent een mooie jonge vrouw. Het verbaast me niets dat hij je aantrekkelijk vindt.’
‘Hoe zal het nu verdergaan?’ vroeg ze.
Toby staarde voor zich uit en zuchtte.
‘Verwacht niet te veel, lieverd,’ zei hij, om haar niet te veel hoop te geven.
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Hij is veel ouder dan jij. Verwacht er niet te veel van, want als dan blijkt dat hij iets met je wil, is dat alleen maar extra leuk.’
‘Oké.’ Terwijl ze het raampje opendraaide, glimlachte ze opgewekt. ‘Ik zal hem vaak genoeg tegenkomen op Pickthistle Manor. Hester heeft me voor vanmiddag op de thee gevraagd.’
‘Leuk,’ zei Toby.
‘Maak je geen zorgen, ik ga wel op de fiets. Van een beetje beweging krijg ik wat kleur op mijn gezicht.’
‘Je hebt al kleur genoeg op je wangen,’ zei Toby lachend.
Arthur, Helena en Hal waren uitgenodigd voor een barbecue-lunch om te horen hoe het feest was geweest. Gedurende de nacht had de regen de lucht gereinigd, zodat de dag fris en helder was begonnen. Zonder te reppen over haar rendez-vous met Sam vertelde Federica haar moeder en stiefvader net genoeg over het feest om hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Toby knipoogde naar haar en grijnsde ondeugend, als een stilzwijgende belofte dat hij haar geheim zou bewaren. Terwijl Arthur, Hal en Julian op het gazon croquet speelden, zat Helena in de schaduw Pimms te drinken. Federica, die zo afwezig was dat haar het gespannen gezicht van haar moeder niet opviel, sprong op om een wandeling met Rasta te maken. Toby daarentegen was nooit zo afwezig dat de stemmingen van zijn zus hem ontgingen. ‘Fede is gelukkig,’ zei hij terwijl hij bij haar aan tafel ging zitten.
‘Ja, dat is zo,’ antwoordde Helena mat. ‘Allemaal dankzij jou en Julian. Ik denk dat het haar goed heeft gedaan om bij een paar mannen in te trekken.’
‘Ze mist haar vader nog steeds,’ zei hij terwijl hij zichzelf een kop koffie inschonk. ‘Ik betrap haar er soms op dat ze met dat vlinderkistje van haar zit te spelen. Daar bewaart ze al zijn brieven in.’
‘Weet ik. Triest, hè?’ zei Helena bitter.
‘Maar ook wel normaal.’
‘Ik vind het anders niet normaal dat iemand zijn gezin jarenlang in de steek laat.’
‘Nee, ik ook niet.’
‘En het is ook niet normaal voor een kind om bij haar oom te wonen, terwijl haar moeder een paar straten verderop woont.’
‘Ben je daarom zo somber?’ vroeg hij meelevend.
‘Ach, ik weet het niet.’ Ze zuchtte. ‘Ik voel me zo verward. Ik heb ze weggerukt van hun vader, hun land, hun grootouders. Ik ben weer getrouwd, met iemand die Federica niet mag. Dus laat ik haar bij anderen wonen zodat ze bij haar vriendinnen kan blijven. Ik begrijp er niets meer van.’
Toby raakte haar hand even aan, die op de tafel naast haar glas lag. ‘Papa negeert Julian en weigert zijn eigen dochter ten huwelijk te geven omdat hij de partner van zijn zoon niet onder ogen wil komen. Hij offert de relatie met zijn zoon op vanwege diens seksuele voorkeur – dat is ook moeilijk te begrijpen,’ zei hij met een glimlach. ‘Het maakt niet uit of je het begrijpt of niet. Het is allemaal subjectief. Als Federica zich gelukkig voelt bij ons, is het toch in orde? Als Hal gelukkig is bij jou en Arthur, dan is dat toch ook goed? Fede en Hal zien elkaar vaak genoeg. Ze zijn echt broer en zus. Je moet maar denken dat er ook mensen zijn die hun kinderen jarenlang naar een kostschool sturen. Is dat zo begrijpelijk dan?’
‘Misschien heb je wel gelijk,’ gaf ze dankbaar toe.
‘Maar dat is niet wat je dwarszit,’ viste hij verder. Hij wierp een blik op het gazon, waar Arthur zojuist zijn rode bal door het boogje had geslagen en met zijn armen heen en weer klapperde, als een dikke pinguïn.
Helena lachte cynisch. ‘Je kent me te goed,’ zei ze.
‘Weet ik.’
‘Op momenten als deze wou ik dat ik niet gestopt was met roken.’ Met een zucht schonk ze haar glas vol. ‘Ik ben tevreden, Toby. Arthur is lief voor me. Hij zorgt voor me. Doet alles voor me. Hij is het tegenovergestelde van Ramon, die egoïstische klootzak.’
‘Maar je houdt nog steeds van die egoïstische klootzak,’ zei Toby.
‘“Houden van” is het woord niet,’ merkte ze haastig op. Ze sloeg haar ogen neer, waarin ze de tranen voelde branden.
‘Maar Arthur is het niet voor je.’
‘Arthur,’ zei ze met een gelaten zucht, ‘is niet genoeg.’
Toby keek zijn zus peinzend aan. Ze schudde haar hoofd. ‘Maar ik zit vast. Zo is het. Ik heb mijn keus gemaakt. Kijk eens hoe dol Hal op hem is. Ze hebben echt een band met elkaar, dat is zo fijn.’
‘Helena, we moeten allemaal compromissen sluiten in ons leven. De kans is klein dat je een man zult vinden die de goede eigenschappen van Ramon en die van Arthur in zich verenigd heeft.’
‘Ik wilde Ramon helemaal niet verlaten,’ fluisterde ze terwijl ze haar broer strak aankeek.
‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij langzaam, in de hoop dat hij haar niet goed had verstaan.
‘Ik had niet gedacht dat hij me zou laten gaan.’ De tranen glinsterden in haar ogen.
‘Mijn hemel, Helena,’ zei hij verbijsterd.
‘Toen ik eenmaal de eerste stap had gezet, kon ik niet meer terug. Ik moest het doorzetten. En toen…’ Ze aarzelde, alsof ze amper in staat was de verdorvenheid van haar geheim te onthullen.
‘En toen?’ herhaalde hij.
‘Toen ben ik met Arthur getrouwd omdat ik Ramon daar verschrikkelijk kwaad mee maakte. Ik kon het in zijn ogen zien. Ik deed hem pijn en dat deed me goed.’ Ze leegde haar glas. ‘Ben ik nu een slecht mens?’
‘Niet slecht, Helena, maar het was wel erg ondoordacht.’
‘Zeg het tegen niemand,’ zei ze.
‘Dat zal ik niet doen,’ beloofde hij. ‘Maar godnogantoe, je hebt er wel een puinhoop van gemaakt.’
Ze knikte somber. ‘En er is niemand die het voor me op kan ruimen,’ zei ze met een zwakke glimlach.
Toen Federica terugkwam van haar wandeling, ging ze rechtstreeks naar haar kamer waar ze met haar ogen gesloten op bed ging liggen. In gedachten liet ze steeds maar weer de gebeurtenissen van de vorige avond de revue passeren, telkens weer genietend van zijn kussen en liefkozingen alsof het de eerste keer was. Ze hadden in het flakkerende kaarslicht zitten praten totdat de feestmuziek verstomde en het geluid van auto’s en vertrekkende gasten wegstierf in de nacht. Federica had in zijn armen gelegen en hem toegelaten tot de geheime doolhof van haar geest. Ze had hem verteld over het vlinderkistje, Topahuay en de brieven van haar vader, die ze telkens wanneer ze verdrietig was herlas. Door Sam waren vergeten herinneringen bij haar bovengekomen die verborgen lagen achter de warboel van haar huidige leven, zoals die keer dat ze op het strand van Viña een dode vis had gevonden en haar vader haar had uitgelegd wat de dood betekende. Hij had een schelp opgeraapt en terwijl hij met haar in het zand was gaan zitten, had hij uitgelegd dat wanneer een levend wezen doodgaat, het zich ontdoet van zijn schaal, zijn vinnen en zijn lichaam, en de lucht in zweeft naar God. Hij had van een schelp een hangertje gemaakt en dat om haar hals gehangen. ‘De schelp is niet belangrijk,’ had hij gezegd. ‘Het gaat om de ziel binnenin, die niet vernietigd kan worden.’ Pas later, toen ze ouder was, had ze begrepen wat hij had bedoeld.
Terwijl Sam haar over haar haren streelde, luisterde hij aandachtig naar haar verhalen, waarvan sommige hem amuseerden en andere hem ontroerden. ‘Je bent een bijzonder meisje, Fede,’ zei hij weemoedig, en hij kuste haar slaap.
‘Wat bedoel je met “bijzonder”?’
‘Nou, je bent gewoon anders. Volgens mij heb je meer meegemaakt dan de meeste meisjes van jouw leeftijd. “Door ervaring wordt men wijzer,’” citeerde hij, ‘en jij hebt meer meegemaakt dan de meeste vrouwen die twee keer zo oud zijn als jij. Ik zie het in die grote, droevige ogen van je.’ Hij lachte en drukte weer een kus op haar slaap. ‘Je hebt iemand nodig om voor je te zorgen.’
Federica nestelde zich tegen hem aan en had voor het eerst sinds vele jaren hetzelfde veilige gevoel als in de armen van haar vader. ‘Ik wou dat ik ouder was,’ verzuchtte ze. ‘Onafhankelijk, dat ik niet meer naar school hoefde.’
‘Je bent toch al bijna klaar met school.’
‘Jij boft maar. Je zit lekker in Londen en hoeft nooit meer iets te doen wat je niet wilt.’
‘Dat is niet waar. We moeten altijd dingen doen die we eigenlijk niet willen. Ik zou bijvoorbeeld liever hier in Polperro wonen.’
‘Echt waar?’
‘Ja, ik ben helemaal geen stadsmens. Maar ik ben nog niet zover dat ik Londen definitief de rug toe kan keren.’
‘Waar droom je van?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Van een cottage met uitzicht op zee, honden, een varken misschien, een gezin, een uitgebreide bibliotheek en een lange lijst bestsellers op mijn naam.’
Ze lachte. ‘Een varken?’
‘Jazeker, zonder varken is een cottage niet compleet.’ Hij grinnikte. ‘Waar droom jij van?’
‘Ik zou graag fotograferen en de wereld rond reizen,’ verklaarde ze, waarna ze eraan toevoegde: ‘En ooit zou ik graag terugkeren naar Cachagua. Ik weet niet waarom, maar ik mis het huis van mijn grootouders nog meer dan mijn eigen huis.’
‘Ik weet zeker dat je droom een keer zal uitkomen.’
‘Ik zou ook graag in Londen willen wonen en net zo rijk en beroemd als mijn vader willen zijn.’
‘Dat zal je ook heus wel lukken,’ zei hij. ‘Maar het risico bestaat dat je je dromen verwezenlijkt en vervolgens beseft dat ze je niet de voldoening geven die je had verwacht.’
‘“Je kunt mensen kennis bijbrengen, beste jongen, maar wijsheid moet door ervaring worden vergaard,’” zei Federica met Nuno’s Italiaanse tongval.
Sam lachte. ‘Dus je luistert wel naar wat die oude Nuno te zeggen heeft,’ riep hij bewonderend uit.
‘Ik kan het niet helpen. Hij herhaalt alles zo vaak dat zijn citaten in mijn geheugen gegrift staan.’
‘Da’s een goeie zaak. Je zult namelijk niet vaak een wijzer man dan hij ontmoeten.’
Federica lag op haar bed en glimlachte bij de herinnering aan hun gesprek. Ze had in zijn armen gelegen totdat haar kleren waren opgedroogd en het eerste daglicht door de kieren van de schuur naar binnen scheen. Ze hadden als oude vrienden zitten praten en met elke kus en liefkozing had ze zich ontdaan van haar remmingen en angsten. Toen ze Hesters kamer was binnengeslopen, had ze de slaap niet kunnen vatten. Ze kon alleen nog maar aan Sam denken. Diep in haar hart had ze altijd geweten dat Sam voor haar bestemd was.
Terwijl Toby en Julian op het terras de kranten zaten te lezen en het nieuws van de dag van commentaar voorzagen, kwam Federica de trap af gehuppeld, klaar om naar Pickthistle Manor te fietsen. Nu zou het weer rustig zijn in huis, want Helena was met Arthur en Hal vertrokken om thee te gaan drinken bij haar ouders. Toby legde de krant neer om haar te bekijken.
‘En?’ vroeg ze. ‘Hoe zie ik eruit?’
Hij knikte bedachtzaam. ‘Je ziet er prima uit,’ zei hij met een glimlach terwijl hij zijn bril met de vierkante glazen afzette, die hem op een popster uit de jaren zeventig deed lijken.
‘Dat wel, maar ik vind dat je er iets te veel werk van hebt gemaakt,’ zei Julian, over zijn kin strijkend.
‘Vind je?’ Ze keek omlaag naar haar spijkerbroek en pumps.
‘Lieverd, ze ziet er geweldig uit,’ hield Toby vol.
Maar Julian schudde zijn hoofd. ‘Nee, nee,’ mompelde hij. ‘Doe je sportschoenen maar aan in plaats van die pumps. Daar ligt het aan, volgens mij. Je wilt toch niet als een uitsloofster overkomen?’
Federica rende weer boven om twee minuten later terug te komen op een paar witte gympen.
‘Je hebt gelijk, lieverd,’ zei Toby vol ontzag.
‘Ik ben niet voor niets fotograaf,’ reageerde Julian, die met zijn vinger tegen zijn kaak tikte en zijn wenkbrauwen triomfantelijk optrok. ‘Je moet er oog voor hebben.’
‘Je ziet er beeldschoon uit, liefje,’ zei Toby. ‘Veel plezier en gedraag je. Vergeet niet dat hij veel ouder is dan jij.’
‘Wees sterk en zeg “nee”,’ voegde Julian eraan toe. ‘Op alles wat hij van je vraagt, zeg je “nee”.’ Federica sloeg haar ogen ten hemel en lachte.
‘Dan wordt-ie alleen maar gretiger,’ zei Toby.
‘Wat een rotvent om met zijn smerige klauwen aan onze Federica te zitten,’ mopperde Julian terwijl hij haar grijnzend aankeek.
‘Ik wil het je horen zeggen, Fede,’ zei Toby. Federica maakte zich echter lachend uit de voeten.
‘Kom op!’ riep Julian haar na. ‘Het is het belangrijkste woord in het vocabulaire van een vrouw.’
‘Nee!’ riep ze terwijl ze de hoek om ging.
Toby keek Julian aan en haalde zijn schouders op. Allebei dachten ze hetzelfde. Als het allemaal slecht zou aflopen, zouden zij er zijn om haar te helpen.
Vrolijk neuriënd fietste Federica over de slingerweggetjes, omzoomd door fluitenkruid en boterbloemen. Het eerste wat haar opviel toen ze de oprijlaan in draaide, was de lege parkeerplaats waar Sams auto had gestaan. Ze viel stil en op haar gladde voorhoofd verscheen een frons. Ze zette haar fiets tegen de muur van het huis en rende naar binnen. In de zomermaanden liet Ingrid vaak de deuren open, zodat de kamers zich konden vullen met de vruchtbare geuren van de tuin en van de klimrozen die tegen het huis groeiden. Ook de door Hester geredde dieren konden dan vrij in en uit lopen. De zwaluwen, die jaar in jaar uit in het portiek nestelden, doken door de geopende ramen naar binnen en af en toe kwam er een dappere muis de keuken in geslopen om zich te goed te doen aan de bak met hondenvoer. Federica liep door de kamers heen naar het gazon, waar de feesttent door een legertje gebruinde mannen met baseballpetjes en in kaki shorts werd afgebroken. Hester en Molly lagen, nog steeds in hun peignoirs, op het gras koffie te drinken.
‘Hoi Fede,’ zei Hester lusteloos. Ze keek haar over de rand van haar zonnebril aan.
‘We hebben geen zin om ons aan te kleden,’ zei Molly. ‘We zijn afgepeigerd.’
‘Het was wel een heel leuk feest,’ zei Fede terwijl ze in het rond keek op zoek naar Sam.
‘Het was super,’ zei Hester. ‘Kom bij ons zitten.’ Federica ging in het gras zitten en speelde afwezig met een madeliefje.
‘Je ziet er walgelijk goed uit voor iemand die de hele nacht op is geweest,’ zei Molly, die haar van top tot teen bekeek.
‘Met wie ben je eigenlijk zo lang weggebleven? Ik heb je niet eens naar bed horen gaan,’ zei Hester, in haar bloeddoorlopen ogen wrijvend.
‘Met een weinig spannend iemand, vrees ik,’ huichelde Federica.
‘Dat zal wel. Je bloost,’ zei Molly scherp.
‘Heeft hij je gekust?’
‘Nee, nee. We hebben alleen maar gepraat,’ wierp ze zwakjes tegen.
‘Gepraat?’ schamperde Molly. ‘Op een feestje moet je niet praten, maar tongen.’
‘Maar wij hebben alleen maar gepraat.’
‘Waarover?’ vroeg Hester met opgetrokken neus.
‘Hij heeft het over zichzelf gehad,’ zei Federica terloops. ‘En trouwens, hij heeft nog moeten overgeven in de struiken. Dat was geen pretje. Toen begon het te gieten, dus zijn we de schuur in gerend om te schuilen. Ik heb tot ongeveer vier uur naar hem zitten luisteren.’
‘Arme jij. Je hebt je eigen feest gemist,’ zei Hester. ‘Was hij erg saai?’
‘Heel erg,’ antwoordde Federica.
Molly keek haar argwanend aan. ‘Wees niet zo onnozel, Hester,’ zei ze met een grijns naar Federica. ‘Ik geloof er namelijk niks van.’
‘Maar Molly, ze zal toch niet met iemand kussen die net heeft overgegeven?’
‘Misschien heeft hij helemaal niet overgegeven,’ zei Molly met een vragende blik.
‘Wat doet het er eigenlijk toe,’ zei Federica. ‘Wat heb jij allemaal uitgespookt?’
‘Ik heb met twee jongens getongd,’ zei ze. ‘Maar Nuno betrapte me met de tweede en stond erop dat ik met hem ging dansen. Hij kan heel goed dansen, daar sta je versteld van.’
‘Hij is nog niet boven water vandaag, zal wel een kater hebben,’ zei Molly lachend. ‘Mam is op het strand aan het schilderen. Ze vond het feest fantastisch, ook al zijn haar orchideeën platgetrapt en heeft Joe Hornish met zijn fiets een spoor in het natte gras achtergelaten. Papa is razend. Hij zei dat hij ons de volgende keer zal afkopen om niet weer een feest te hoeven geven.’
‘En de politieagenten?’ vroeg Federica voorzichtig. Ze keek omlaag om te voorkomen dat haar ogen haar zouden verraden.
‘O, Sam is met Ben terug naar Londen gegaan,’ zei Hester.
‘O,’ zei Federica met een geforceerd glimlachje.
‘Ik denk dat hij voor de rest van zijn leven genoeg dronken zestienjarigen heeft gezien,’ zei Molly.
Federica werd overspoeld door somberheid. De teleurstelling was van haar gezicht te lezen en opnieuw had ze dat beklemmende gevoel afgewezen te worden. Hij had niet eens even gewacht om afscheid van haar te nemen. Had de afgelopen nacht dan niets voor hem betekend? Toen ze lang genoeg gebleven was om geen argwaan te wekken, fietste ze in een mist van tranen naar huis. Ze snikte zo hard dat haar buik er pijn van deed en de oude wond die haar vader jaren geleden had toegebracht, weer werd opengereten. Toen ze bij de cottage aankwam, rende ze naar boven en wierp ze zich in haar wanhoop op haar bed. Ze had echt gedacht dat hij van haar hield, zoals ze ook had gedacht dat haar vader van haar hield. Ze maakte het vlinderkistje open en beschaamd herinnerde ze zich hoe ze haar diepste geheimen met hem had gedeeld, hoe ze hem in haar wereld had toegelaten, alleen maar om tot de ontdekking te komen dat hij niet werkelijk in haar geïnteresseerd was. Het was een pijnlijke gewaarwording.
Toen Toby terugkwam van zee en Federica’s fiets achteloos op het grind zag liggen, voelde hij dat er iets aan de hand was. Hij stormde naar boven en trof haar huilend boven de brieven van haar vader aan. Zonder vragen te stellen nam hij haar in zijn armen. Hij wist immers al wat er was gebeurd. En precies daarvoor was hij bang geweest.
‘Iedereen met wie ik een band krijg, laat me in de steek,’ fluisterde ze terwijl ze haar tranen aan de trui van haar oom afveegde.
‘Dat is niet waar,’ wierp hij tegen. ‘Wij zijn er altijd voor je.’
‘Hij is precies als papa. Waarom verdwijnen ze steeds zonder een bericht achter te laten? Ik voel me waardeloos.’
‘Ze verdienen je niet, Fede. Je bent veel meer waard dan zij.’
‘Maar ik hou van Sam,’ klaagde ze.
‘Ach lieve meid, je bent nog zo jong en onschuldig.’
‘Niet waar. Ik hou echt van hem.’
‘Hij is ook nog jong, Fede. Je kunt niet anders verwachten. Hij zal heus ooit wel een vaste relatie willen, maar op dit moment geniet hij van zijn vrijheid. Liefje, je zit nog op school.’
Met dikke ogen keek ze naar hem op. ‘Maar ik wil niemand anders dan hem,’ verklaarde ze. ‘Er is niemand op de wereld zoals Sam.’
‘Weet ik,’ suste hij. ‘Maar je moet geduldig zijn. Jullie moeten allebei nog volwassen worden. Het was zeer onverantwoord van hem om je hoop te geven. Hij moet toch weten hoe je over hem denkt.’
‘Hij is zo lief en aardig,’ zei ze. ‘Hij zou me nooit opzettelijk pijn doen.’
‘Natuurlijk niet. Je hebt alleen heel andere verwachtingen, dat is alles. Als ik zie hoe gekwetst je je voelt, zou ik hem een draai om zijn oren willen geven.’
‘Dat zou ik niet toestaan.’ Ze glimlachte verdrietig.
‘Je komt er wel overheen, Fede,’ zei hij terwijl hij haar liefdevol tegen zich aan drukte.
Maar op dat moment dacht ze dat de pijn in haar hart nooit meer zou overgaan.
Die avond wandelde Federica met Rasta over de toppen van de kliffen. Haar herinnering aan de vorige avond was nu bezoedeld. Ze voelde alleen nog maar wrok en zelfmedelijden. Overal waar ze keek zag ze Sam; in de roze wolken die de zonsondergang weerspiegelden, in de golven die in een eeuwige strijd over de rotsen sloegen. Het vertrouwde gevoel van leegte knaagde aan haar en deed haar terugdenken aan de ongelukkige perioden in haar leven toen haar liefde niet werd beantwoord. Ze was bang dat ze nooit meer zou durven liefhebben. Ze ging in het gras zitten, trok Rasta tegen zich aan en begroef haar gezicht in zijn natte vacht.
Ze gooide al haar wensen in zee en keek toe terwijl ze langzaam naar de bodem zonken.