Rachel

Zondag 18 augustus 2013

Vroeg in de ochtend

De ene flard herinnering leidde tot de andere. Ik heb het gevoel of ik dagen, weken, maanden in het donker heb rondgedwaald en toen ineens iets te pakken kreeg. Alsof ik met mijn hand langs een muur streek om mijn weg van de ene naar de andere kamer te zoeken. Eindelijk begonnen verschuivende schaduwen vaste vorm aan te nemen en na verloop van tijd raakten mijn ogen aan de duisternis gewend en kon ik zien.

In het begin niet. In het begin voelde het wel als een herinnering, maar dacht ik dat het vast een droom was. Ik zat daar op de bank bijna verlamd van schrik, en ik hield me voor dat het niet de eerste keer zou zijn dat ik me iets verkeerd herinnerde, dat het niet de eerste keer zou zijn dat ik dacht dat iets op een bepaalde manier was gegaan, terwijl het in werkelijkheid op een andere manier was verlopen.

Zoals die keer dat we naar een feestje gingen van een collega van Tom, en ik vreselijk dronken was, maar het was een leuke avond. Ik kon me herinneren dat ik Clara een afscheidszoen had gegeven. Clara was de vrouw van de collega, een schat van een mens, hartelijk en aardig. Ik kan me herinneren dat ze zei dat we weer eens wat moesten afspreken; ik kan me herinneren dat ze mijn hand vasthield.

Dat herinnerde ik me zo duidelijk, maar het was niet waar. De volgende ochtend wist ik dat het niet waar was, toen Tom met zijn rug naar me toe ging liggen toen ik probeerde met hem te praten. Ik weet dat het niet waar is omdat hij me vertelde hoe teleurgesteld en gegeneerd hij was dat ik Clara ervan had beschuldigd dat ze met hem flirtte, dat ik me hysterisch en grof had gedragen.

Toen ik mijn ogen dichtdeed, voelde ik haar hand warm tegen mijn huid, maar dat was dus niet werkelijk gebeurd. Wat wel was gebeurd was dat Tom me al jammerend en schreeuwend half het huis uit moest dragen, terwijl die arme Clara angstig in de keuken zat weggedoken.

Dus toen ik mijn ogen dichtdeed en in een halve droom wegzakte, waarin ik in het tunneltje was, voelde ik dan misschien wel de kou en rook ik de smerige, bedompte lucht, en zag ik dan misschien een figuur op me af komen lopen, razend van woede en met opgeheven vuisten, maar dat was niet echt zo. De angst die ik voelde, was niet echt. En toen de schim toesloeg en me huilend en bloedend op de grond achterliet, was dat ook niet echt.

Maar dat was het wel, en ik zag het. Het is zo’n vreselijke schok dat ik het bijna niet kan geloven, maar terwijl ik de zon zie opkomen, is het net of de mist optrekt. Wat hij me heeft verteld, was een leugen. Ik heb me niet ingebeeld dat hij me sloeg. Ik herinner het me. Net zoals ik me herinner dat ik na het feestje afscheid nam van Clara en dat ze mijn hand vasthield. Net zoals ik me de angst herinner toen ik mezelf op de grond naast die golfclub aantrof, en nu weet ik heel zeker dat ik niet degene was die met dat ding heeft gezwaaid.

Ik weet niet wat ik moet doen. Ik ren naar boven, trek een spijkerbroek en gympen aan. Ren weer naar beneden. Ik bel hun nummer, het vaste nummer, laat de telefoon een paar keer overgaan en hang weer op. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik zet koffie, laat die koud worden, draai het nummer van brigadier Riley en hang meteen weer op. Die gelooft me toch niet. Dat weet ik zeker.

Ik ga op weg naar het station. Het is de zondagse dienstregeling, de eerste trein komt pas over een halfuur, dus er zit niets anders op dan maar op een bankje te gaan zitten en heen en weer te slingeren tussen ongeloof en wanhoop.

Alles is gelogen. Ik heb me niet verbeeld dat hij me sloeg. Ik heb me niet verbeeld dat hij met gebalde vuisten haastig bij me vandaan liep. Ik zag dat hij zich omdraaide en schreeuwde. Ik zag hem door de straat weglopen met een vrouw, ik zag dat hij met haar in de auto stapte. Ik heb het me niet verbeeld. En dan besef ik dat het allemaal heel simpel is, heel erg simpel. Ik herinner het me wel, ik heb alleen twee herinneringen door elkaar gehaald. Ik heb het beeld van Anna, die in haar blauwe jurk wegloopt in een ander scenario geplakt: Tom en een vrouw, die in een auto stappen. Want die vrouw droeg geen blauwe jurk, ze had een spijkerbroek en een rood T-shirt aan. Het was Megan.