Ze ligt begraven onder een zilverberk, in de buurt van de spoorrails, en haar graf is een cairn. Een klein hoopje stenen, meer niet eigenlijk. Ik wilde niet de aandacht vestigen op haar laatste rustplaats, maar ik moest iets doen voor haar nagedachtenis. Ze zal er vredig slapen, niemand die haar daar stoort, geen geluiden behalve vogelgezang en het gedreun van passerende treinen.