Anna

Zaterdag 3 augustus 2013

Avond

Tom heeft in de kroeg afgesproken met een paar van zijn ­maatjes uit het leger, en Evie ligt te slapen. Ik zit in de keuken met de deuren en de ramen dicht, ondanks de warmte. Het is eindelijk opgehouden met regenen, en nu is het benauwd en heet.

Ik verveel me. Ik kan niets bedenken om te doen. Ik heb zin om te gaan winkelen, wat geld voor mezelf uit te geven, maar het is hopeloos met Evie. Zij wordt prikkelbaar en ik raak gestrest. Dus hang ik maar een beetje in huis rond. Ik kan niet naar de televisie kijken of een krant lezen. Ik wil er niets over lezen, ik wil Megans gezicht niet zien, ik wil er niet over nadenken.

Hoe kan ik er nu niet over nadenken, terwijl we maar vier deuren verderop zitten?

Ik heb wat rondgebeld of er iemand zin had in een playdate, maar iedereen had al plannen. Ik heb zelfs mijn zus gebeld, maar die moet je natuurlijk minstens een week van tevoren boeken. En ze was trouwens te katerig, zei ze, om tijd met Evie door te brengen. Ik voelde een afschuwelijke steek van afgunst, een verlangen naar zaterdagen hangend op de bank met de kranten en een vage herinnering aan het vertrek uit de club, de avond tevoren.

Stom, eigenlijk, want wat ik nu heb is een miljoen keer beter, en ik heb dingen opgeofferd om dit veilig te stellen. Nu moet ik het alleen nog beschermen. Dus zit ik hier in mijn bloedhete huis te proberen niet aan Megan te denken. Ik probeer niet aan háár te denken, en telkens wanneer ik een geluid hoor, gaat er een schok door me heen, en ik krimp ineen als er een schim langs het raam komt. Het is ondraaglijk.

Waar ik de hele tijd aan moet denken is dat Rachel hier was op de avond dat Megan verdween, dat ze hier ladderzat aan het rondstrompelen was en toen zomaar was verdwenen. Tom is tijden naar haar op zoek geweest, maar hij kon haar niet vinden. Ik vraag me de hele tijd af wat ze aan het doen was.

Er is geen verband tussen Rachel en Megan Hipwell. Ik heb het er met die agent, brigadier Riley, over gehad, nadat we Rachel bij het huis van de Hipwells hadden gezien, en die zei dat het niet iets was om me zorgen over te maken. ‘Ze is gewoon een ramptoerist,’ zei ze. ‘Eenzaam, en een beetje wanhopig. Ze wil alleen maar ergens bij betrokken zijn.’

Ze heeft waarschijnlijk gelijk. Maar dan denk ik er weer aan dat ze mijn huis is binnengedrongen en mijn kind heeft meegenomen, en dan voel ik weer die angst toen ik haar met Evie bij de schutting zag. Ik denk aan dat afgrijselijke, doodenge glimlachje dat ze me toewierp, toen ik haar bij de Hipwells voor de deur zag staan. Brigadier Riley weet niet hoe gevaarlijk Rachel kan zijn.