Het in stand houden van de eigen persoon, van de soort en van de omgeving, dat zijn de dingen die mensen drijven. Je kunt zien hoe in een mensenleven de volgorde van belangrijkheid verandert. Wat zijn op een bepaalde leeftijd de dingen van onmiddellijk belang? Het weer? De toestand van de spijsvertering? Geeft hij (of zij) echt om me? Al die verschillende soorten honger die het lijf kan voelen en hoopt te bevredigen. Wat zou er verder nog van belang kunnen zijn?
Leto II tegen Hwi Noree, Zijn Stem: Dar-es-Balat
Miles Teg ontwaakte in duisternis en merkte dat hij werd vervoerd op een door suspensiegeneratoren gesteunde draagbaar. Door de vage energiegloed die ze uitstraalden kon hij de kleine suspensiebollen als een rij ballonnen om zich heen zien zweven.
Er zat een prop in zijn mond. Zijn handen waren stevig op zijn rug gebonden. Zijn ogen waren vrij.
Het kan ze dus niet schelen wat ik zie.
Wie ze waren kon hij niet vertellen. De dobberende bewegingen van de donkere gestalten om hem heen deden hem vermoeden dat ze over ongelijk terrein aan het afdalen waren. Een voetspoor? De draagbaar schoof schokvrij verder aan zijn suspensiebollen. Toen de groep stilstond om een moeilijke bocht te kunnen nemen, hoorde hij de suspensiebollen zachtjes zoemen.
Nu en dan ving hij door een tussenliggende zichtbelemmering heen even een glimp op van licht recht vooruit. Na enige tijd bereikten ze het verlichte gebied en daar stopten ze. Hij zag een enkele gloeibol die ongeveer drie meter boven de grond aan een paal gebonden was en zachtjes bewoog in een kille bries. In het gele licht van de bol ontwaarde hij een hut in het midden van een modderige open plek en een heleboel sporen in de vertrapte sneeuw. Hij zag struiken en een paar schriele bomen rondom de open plek. Iemand hield een wat helderder handlamp bij zijn gezicht. Er werd geen woord gesproken maar Teg zag een hand naar de hut wijzen. Hij had maar zelden zo'n vervallen bouwsel gezien. Het zag eruit of het bij de geringste aanraking in elkaar zou storten. Hij wilde wedden dat het dak ook lek was.
Weer zette zijn groep zich in beweging en ze zwaaiden hem in de richting van de hut. In het vage licht tuurde hij naar zijn begeleiders - hun gezichten zaten tot aan hun ogen weggestopt achter een doek die mond en kin bedekte. Hun haar ging schuil onder een capuchon. Ze droegen wijde kleren die de bijzonderheden van hun lichaam verborgen hielden op de algemene bewegingen van armen en benen na.
De gloeibol aan de paal ging uit.
In de hut opende een deur en een fel lichtschijnsel viel over de open plek. Zijn begeleiders duwden hem haastig naar binnen en lieten hem daar achter. Hij hoorde de deur achter hen dichtvallen.
Na de duisternis was het binnen bijna verblindend licht. Teg lag te knipperen tot zijn ogen zich aan de verandering hadden aangepast. Met een eigenaardig gevoel van vervreemding keek hij om zich heen. Hij had verwacht dat de hut er van binnen net zo uit zou zien als van buiten, maar hij vond hier een keurig vertrek met maar heel weinig meubilair - drie stoelen, een kleine tafel en... hij hield zijn adem in: een Ixiaanse Sonde! Konden ze de scheer niet aan zijn adem ruiken?
Als ze zo onnozel waren, konden ze ook rustig de Sonde gebruiken. Het zou een kwelling voor hem worden, maar ze zouden niets uit zijn hoofd te weten komen.
Er klonk een klik achter hem en hij hoorde mensen lopen. Drie mensen stapten zijn gezichtsveld binnen en schaarden zich rond het voeteneind van zijn draagbaar. Ze staarden hem zwijgend aan. Teg liet zijn blik over het drietal dwalen. De linker gestalte droeg een donkere hansop met een openliggende kraag. Een man. Hij had het vierkante gezicht dat Teg wel meer bij de oorspronkelijke bewoners van Gammu had aangetroffen - kleine kraaloogjes die dwars door Teg heen staarden. Het was het gezicht van een inquisiteur, zo iemand die zich door je ellende niet van zijn stuk liet brengen. De Harkonnens hadden in hun tijd heel wat van dat slag naar deze planeet gehaald. Rechtlijnige typen die zonder een spier van hun gezicht te vertrekken hevige pijn konden veroorzaken.
De gestalte aan het voeteneind droeg dezelfde wijde zwart met grijze kleren als zijn begeleiders, maar zijn capuchon hing op zijn rug waardoor een nietszeggend gezicht onder kort geknipt grijs haar zichtbaar was. Uit het gezicht viel niets af te leiden en de kleding liet maar weinig zien. Teg kon niet uitmaken of dit een man of een vrouw was. Hij nam het gezicht goed in zich op: breed voorhoofd, vierkante kin, grote groene ogen boven een messcherpe neus en een kleine mond met een pruilende trek van misprijzen.
Het derde lid van deze groep hield Tegs aandacht het langst vast: een lange gestalte in een op maat gesneden hansop met een sober zwart jasje erover. Precies pas. Duur. Geen versierselen of rangonderscheidingstekens. Duidelijk een man. De man wendde verveling voor en daardoor kon Teg hem onmiddellijk thuisbrengen. Smal, verwaand gezicht, bruine ogen en een mond met dunne lippen. Verveeld, verveeld, verveeld! Dit alles hier was een niet te rechtvaardigen beslaglegging op zijn zeer kostbare tijd. Hij had belangrijke zaken elders en deze twee anderen, deze ondergeschikten, moesten dat goed beseffen.
Dat, dacht Teg, is de officiele waarnemer.
De verveelde man was door de mensen die hier de baas waren gestuurd om te kijken en verslag uit te brengen over wat hij zag. Waar was zijn informatiekoffertje? Aha, ja, daar stond het, tegen de muur achter zijn rug. Die koffertjes waren als het ware het visitekaartje van zulke functionarissen. Op zijn inspectietocht had Teg zulke mensen door de straten van Ysai en andere steden van Gammu zien lopen. Kleine, platte koffertjes. Hoe belangrijker de functionaris, hoe kleiner het koffertje. Het koffertje van deze man zou hoogstens enkele informatiespoelen en een klein communicatie oog bevatten. Hij zou nooit ergens heengaan zonder zijn 'oog waardoor hij zich met zijn meerderen in verbinding kon stellen. Een heel plat koffertje; dit was een belangrijke functionaris.
Teg merkte dat hij zich lag af te vragen wat de waarnemer zou zeggen als Teg ineens vroeg: 'Wat gaat u hun over mijn beheerste houding vertellen?'
Het antwoord lag al op dat verveelde gezicht te lezen. Hij zou niet eens antwoord geven. Hij was hier niet om antwoord te geven. Als deze man vertrekt, dacht Teg, zal hij met lange passen wegbenen. Zijn aandacht zal gericht zijn op de verten waar hem uitsluitend aan hem bekende machten wachten. Hij zal met dat koffertje tegen zijn been slaan om zichzelf van zijn belangrijkheid te doordringen en deze anderen opmerkzaam te maken op dit teken van zijn gezag.
De omvangrijke gestalte aan Tegs voeten begon te praten; een gebiedende stem en aan de trillende klank te horen, duidelijk die van een vrouw.
'Zien jullie hoe hij zich beheerst en ons opneemt? Met zwijgen kunnen we hem niet stuk krijgen. Dat zei ik jullie al voor we naar binnen gingen. Jullie verdoen onze tijd en we hebben veel te weinig tijd voor zulke onzin.'
Teg staarde haar aan. De stem had iets dat hem bekend voorkwam. Hij had iets van de gebiedende hoedanigheid die je altijd bij een Eerwaarde Moeder aantrof. Was dat mogelijk?
Het Gammu-type met het brede gezicht knikte. 'Je hebt gelijk, Materly. Maar ik geef hier de bevelen niet.'
Materly? vroeg Teg zich af. Is dat een naam of een titel?
Ze keken beiden naar de functionaris. Die draaide zich om en bukte zich over zijn informatiekoffertje. Hij haalde er een klein communicatie oog uit en stelde zich zo op dat zijn metgezellen en Teg het scherm niet konden zien. Het 'oog lichtte op met een groene gloed zodat het gezicht van de waarnemer een ziekelijke kleur kreeg. Zijn gewichtige glimlach verdween. Hij bewoog zijn lippen geluidloos en vormde woorden die alleen voor iemand op dat 'oog bestemd waren.
Teg liet niet merken dat hij kon liplezen. Iedereen met een Bene Gesserit opleiding kon liplezen onder vrijwel elke hoek waarin de lippen zichtbaar waren. Deze man sprak een versie van Oud-Galach.
'Het is zonder enige twijfel Bashar Teg,' zei hij. 'Ik heb hem geidentificeerd.'
Het groene licht danste over het gezicht van de functionaris terwijl hij naar het 'oog staarde. Degene die met hem in verbinding stond bewoog zich kennelijk nogal heftig, als je op dat licht mocht afgaan.
Weer bewoog de functionaris geluidloos zijn lippen: 'Geen van ons twijfelt eraan dat hij tegen pijn geconditioneerd is en ik kan ruiken dat hij scheer heeft geslikt. Hij zal...'
Zijn lippen vielen stil terwijl het groene licht weer over zijn gezicht danste.
'Ik verontschuldig me niet.' Zijn lippen vormden zorgvuldig de woorden in Oud-Galach. 'U weet dat wij ons best zullen doen maar het lijkt mij aan te bevelen om alle andere manieren om de ghola te onderscheppen krachtig aan te pakken.'
Het groene licht doofde uit.
De functionaris bevestigde het 'oog aan zijn middel, draaide zich naar zijn metgezellen en knikte kort.
'De t-sonde,' zei de vrouw.
Ze zwaaide de sonde tot boven Tegs hoofd.
Ze noemde het een T-sonde, dacht Teg. Hij keek naar de kap die ze boven zijn hoofd brachten. Het ding had geen Ixiaans kenmerk.
Teg onderging een eigenaardig gevoel van deja-vu. Hij had het gevoel dat hij hier al vele malen eerder gevangen was geweest. Het was niet zo maar een incidenteel geval van deja-vu, hij herkende de situatie als door en door vertrouwd: de gevangene en de ondervragers - dit drietal... de sonde. Hij voelde zich volkomen leeg. Hoe zou hij dit moment kunnen kennen? Hij had zelf nooit een sonde gebruikt, maar hij had grondig bestudeerd hoe ze moesten worden aangewend. De Bene Gesserit gebruikte vaak pijn, maar meestal vertrouwden ze op Waarheidszeggers. En bovendien waren de Zusters van mening dat het gebruik van bepaalde instrumenten hen te veel onder de invloed van lx zou brengen. Het was een teken van zwakte, een bewijs dat ze niet buiten zulke verachtelijke instrumenten konden. Teg had zelfs vermoed dat deze houding nog een beetje een nawee was van de Butlerse Jihad, weerstand tegen machines die het wezenlijke van menselijke gedachten en herinneringen konden nabootsen.
Deja-vu!
Zijn mentat logica vroeg hem: Hoe kan ik dit moment kennen? Hij wist dat hij nog nooit eerder gevangen geweest was. Het was een belachelijk omdraaien van de rollen. De grote Bashar Teg gevangen? Hij moest er bijna om lachen. Maar dat intens vertrouwde gevoel bleef hem bij.
Zijn bewakers hingen de kap recht boven zijn hoofd en begonnen een voor een de medusacontacten los te maken en aan zijn schedel te bevestigen. De functionaris keek toe terwijl zijn metgezellen werkten, en liet nu en dan een klein blijk van ongeduld op zijn verder strakke gezicht verschijnen.
Teg liet zijn ogen langs de drie gezichten dwalen. Wie van dit drietal zou de rol van 'vriend' gaan vervullen? Ach ja; de vrouw die Materly werd genoemd. Interessant. Zou het een vorm van Achtenswaarde Mater zijn? Maar geen van de anderen deed onderdanig tegen haar, wat je toch zou verwachten, afgaand op wat Teg van die terugkerende Verdoolden had gehoord.
Maar dit waren mensen uit de Verstrooiing - behalve mogelijk de man met het vierkante gezicht in de bruine hansop. Teg bestudeerde de vrouw zorgvuldig: het korte grijze haar, de rustige beheersing in die wijd uit elkaar staande groene ogen, de iets vooruitstekende kin die een indruk van betrouwbaarheid en duurzaamheid opriep. Ze was een goede keus voor de rol van 'vriend'. Materly's gezicht was een toonbeeld van fatsoen, iemand die je kon vertrouwen. Maar Teg herkende ook een bepaalde terughoudendheid in haar. Ze was iemand die ook heel goed zou opletten om precies het juiste moment te kunnen bepalen waarop zij in actie moest komen. Ze was vast een Bene Gesserit - in ieder geval door de Bene Gesserit opgeleid.
Of opgeleid door de Achtenswaarde Matres.
Ze waren klaar met het bevestigen van de contacten aan zijn hoofd. Het Gammu-type duwde het regelpaneel van de sonde in zo'n stand dat ze alle drie het scherm konden zien. Teg kon niet op het beeldscherm van de sonde kijken.
De vrouw haalde de prop uit Tegs mond, wat Tegs vermoeden bevestigde. Zij zou de bron van troost zijn. Hij bewoog zijn tong in zijn mond tot het gevoel erin terugkeerde. Zijn gezicht en zijn borst waren nog een beetje gevoelloos door de voltreffer uit de verdover die hem had geveld. Hoe lang geleden was dat? Maar als hij de geluidloze woorden van de functionaris mocht geloven, was Duncan tenminste ontkomen.
Het Gammu-type keek de waarnemer vragend aan.
'Je kunt beginnen, Yar,' zei de functionaris.
Yar? vroeg Teg zich af. Eigenaardige naam. Had bijna een Tleilaxu klank. Maar Yar was geen gelaatsdanser... noch een Tleilaxu Meester. Te groot voor het een en hij miste de kenmerken van het ander. Vanwege zijn opleiding die hij bij de Zusters had genoten, was Teg hier heel zeker van.
Yar draaide aan een knop op het regelpaneel van de sonde.
Teg hoorde zichzelf grommen van pijn. Hij was totaal niet voorbereid op zoveel pijn. Ze hadden hun duivelse machine zeker op maximum gezet voor de eerste stoot. Vast en zeker! Ze wisten dat hij een mentat was. Een mentat kon afstand nemen van bepaalde eisen van het lichaam. Maar dit was ondraaglijk! Hij kon er niet aan ontkomen. Pijn rilde door zijn hele lijf en dreigde zijn bewustzijn uit te schakelen. Kon scheer hem hier wel tegen beschermen?
De pijn nam geleidelijk af en verdween tot er alleen nog bevende herinneringen over waren.
Daar kwam hij weer!
Hij bedacht ineens dat voor een Eerwaarde Moeder de speciemarteling ongeveer net zoiets moest zijn. Er bestond absoluut geen heviger pijn. Hij vocht om het zwijgend te kunnen verduren, maar hij hoorde zichzelf grommen en kreunen. Elke vaardigheid die hij ooit had aangeleerd, als mentat en van de Bene Gesserit, werd opgetrommeld om te voorkomen dat hij woorden zou vormen, dat hij om verlichting zou smeken, dat hij zou beloven ze alles te vertellen als ze nu maar ophielden.
Weer zakte de pijn weg en opnieuw golfde hij omhoog.
'Genoeg!' Dat was de vrouw. Teg zocht naar haar naam. Materly?
Yar zei op norse toon: 'Hij zit tot zijn nek toe vol met scheer, minstens genoeg voor een heel jaar.' Hij wees naar het regelpaneel. 'Niets.'
Teg ademde met ondiepe stootjes. De pijn! Die bleef toenemen in weerwil van Materly's bevel. 'Ik zei genoeg!' snauwde Materly.
Bloedserieus, dacht Teg. Hij voelde de pijn wegzakken en wegtrekken, alsof elke zenuw uit zijn lijf werd verwijderd, uitgetrokken als draden van de herinnerde pijn.
'Het is niet goed wat wij doen,' zei Materly. 'Deze man is-'
'Hij is precies hetzelfde als iedere andere man,' zei Yar. 'Zal ik het speciale contact op zijn penis aansluiten?'
'Niet zolang ik hier ben!' zei Materly.
Teg merkte dat hij zich bijna liet inpakken door haar ernst. De laatste pijndraden gleden uit zijn lijf en hij lag daar met een gevoel dat hij een stukje boven het oppervlak zweefde dat hem ondersteunde. Het gevoel van deja-vu bleef hangen. Hij was hier en niet hier. Hij was hier geweest en toch ook weer niet.
'Het zal hun niet aanstaan als het ons niet lukt,' zei Yar. 'Ben jij bereid om opnieuw met een mislukking bij hen aan te komen?'
Materly schudde scherp haar hoofd. Ze boog voorover om haar gezicht tussen de warboel van sondecontacten binnen Tegs blikveld te brengen. 'Bashar, het spijt me dat we dit doen. Geloof me, ik heb dit niet bedacht. Ik vind dit allemaal weerzinwekkend. Vertel ons alsjeblieft wat we moeten weten, dan kan ik je verzorgen.'
Teg vertrok zijn mond tot een lach voor haar. Ze was uitstekend! Hij verplaatste zijn blik naar de toekijkende functionaris. 'Vertel maar aan je meesters van mij dat zij hier heel goed in is.'
Het bloed vloog de functionaris naar zijn hoofd. Hij keek woest. 'Geef hem het maximum, Yar.' Zijn stem was een afgebeten tenor zonder enig teken van de doorknede geoefendheid die zo duidelijk te herkennen was in Materly's stem.
'Alsjeblieft!' zei Materly. Ze richtte zich op maar ze bleef strak naar Tegs ogen kijken.
Teg had dat van zijn Bene Gesserit onderwijzers geleerd: 'Hou de ogen in de gaten! Let op hoe de blikinstelling verandert. Naarmate de blik zich verder naar buiten beweegt, richt het bewustzijn zich naar binnen.'
Hij richtte zijn blik strak op haar neus. Het was geen lelijk gezicht. Nogal opvallend. Hij vroeg zich af hoe haar figuur er onder die wijde kleren uit zou zien.
'Yar!' Dat was de functionaris.
Yar veranderde iets op zijn regelpaneel en haalde een schakelaar over.
De pijn die nu door Tegs lijf vlijmde vertelde hem dat het niveau van de vorige stoot inderdaad lager geweest was. De nieuwe pijn bracht een eigenaardige helderheid mee. Teg merkte dat hij bijna in staat was om zijn bewustzijn van deze storing los te maken. Al die pijn overkwam iemand anders. Hij had een toevluchtsoord gevonden waar weinig hem meer kon deren. Er was pijn. Folterende pijn zelfs. Hij aanvaardde berichten over deze gewaarwording. Dat kwam natuurlijk gedeeltelijk door de scheer. Dat wist hij en hij was er dankbaar voor.
Materly's stem drong tot hem door: 'Volgens mij gaan we hem verliezen. We kunnen beter wat minderen.'
Een andere stem antwoordde maar het geluid verstomde voor Teg de woorden kon thuisbrengen. Hij besefte ineens dat hij geen ankerpunt voor zijn bewustzijn had. Stilte! Hij dacht dat hij zijn hart snel hoorde kloppen van angst maar hij was er niet zeker van. Alles was stil, een diepe rust met helemaal niets erachter.
Leef ik nog wel?
Toen vond hij ineens een hartslag, maar of het de zijne was wist hij niet. Bonk-bonk! Bonk-bonkl Het was een gewaarwording van beweging, zonder enig geluid. Hij kon de oorsprong niet thuisbrengen.
Wat gebeurt er met me?
Schitterend witte woorden die zich duidelijk aftekenden tegen een zwarte achtergrond schoven aan zijn visuele centra voorbij: 'Ik ben terug naar een-derde.'
'Handhaaf dat. Eens kijken of we iets uit hem kunnen krijgen door middel van zijn lichaamsreacties.' 'Kan hij ons nog horen?' 'Niet bewust.'
Geen van Tegs instructies had hem verteld dat een sonde zijn kwalijke werk kon doen in de aanwezigheid van scheer. Maar ze noemden dit een t-sonde. Konden lichaamsreacties aanwijzingen geven over onderdrukte gedachten? Waren er onthullingen te ontdekken met fysieke middelen?
Weer schoven er woorden langs Tegs visuele centra: 'Verkeert hij nog steeds in afzondering?'
'Volledig.'
'Neem geen risico. Breng hem er nog iets dieper in.'
Teg probeerde zijn bewustzijn boven zijn angst uit te tillen.
Ik moet mezelf de baas blijven!
Wat zou zijn lichaam kunnen onthullen als hij er geen voeling meer mee had? Hij kon zich voorstellen wat ze aan het doen waren en zijn geest raakte in paniek maar zijn lijf voelde daar niets van.
Isoleer het slachtoffer. Geef hem geen steunpunt voor zijn identiteit.
Wie had dat gezegd? Iemand. Het gevoel van deja-vu keerde in alle hevigheid terug.
Ik ben een mentat, hield hij zichzelf voor. Mijn geest en de werking ervan zijn het middelpunt van mijn persoonlijkheid. Hij bezat ervaringen en herinneringen waarop een middelpunt kon vertrouwen.
De pijn keerde terug. Geluiden. Luid! Veel te luid!
'Zijn gehoor is terug.' Dat was Yar.
'Hoe is dat mogelijk?' De tenor van de functionaris.
'Misschien is het niveau te laag.' Materly.
Teg probeerde zijn ogen open te doen. Zijn oogleden wilden hem niet gehoorzamen. Toen herinnerde hij het zich ineens. Ze hadden dit een t-sonde genoemd. Dit was geen Ixiaans instrument. Dit was iets uit de Verstrooiing. Hij kon aangeven waar de sonde zijn spieren en zijn zintuigen overnam. Het was net of een andere persoonlijkheid zijn lijf deelde en zijn eigen reactiepatronen had ingepikt. Hij begon voorzichtig de werking te volgen van de storingen die deze machine veroorzaakte. Het was een duivels apparaat! Het kon hem opdragen om met zijn oogleden te knipperen, scheten te laten, te hijgen, te schijten, te pissen - noem maar op. Het kon zijn lijf commanderen alsof hij in het geheel geen denkaandeel in zijn eigen gedrag had. Hij was terugverwezen naar de rol van waarnemer.
Geuren overvielen hem - walgelijke geuren. Hij wilde zichzelf niet opdragen om zijn wenkbrauwen te fronsen, maar hij dacht aan fronsen. Dat was voldoende. Deze stank was door de sonde opgewekt. De sonde speelde met zijn zintuigen om ze te leren kennen.
'Heb je genoeg om hem te kunnen lezen?' De tenor van de functionaris.
'Hij hoort ons nog steeds!' Yar.
'Die vervloekte mentats ook!' Materly.
'Dit, Dat en Dot,' zei Teg. Hij noemde de namen van de poppenkast-poppen uit de Wintershow uit zijn jeugd lang geleden op Lernaeus.
'Hij praat!' De functionaris.
Teg voelde dat zijn bewustzijn door de machine werd geblokkeerd. Yar deed iets op het regelpaneel. Toch wist Teg dat zijn eigen mentat logica hem iets heel belangrijks had verteld: deze drie waren slechts poppen. Alleen de poppenspelers waren van belang. De bewegingen van de poppen - die vertelden je wat de poppenspelers deden.
De sonde bleef storen. Ondanks de kracht die werd aangewend voelde Teg dat zijn bewustzijn er tegen opgewassen bleef. Het ding leerde hem kennen, maar hij leerde tegelijk het ding kennen.
Nu begreep hij het. Het hele spectrum van zijn zintuigen kon in deze t-sonde overgenomen worden en benoemd, zodat Yar precies het juiste zintuig kon oproepen als dat nodig was. Tegs lijf bezat een organische keten van reacties. De machine kon die hele keten volgen alsof hij een dubbelganger van hem maakte. De scheer en zijn mentat weerstand hielden de speurders uit de buurt van zijn herinneringen, maar verder kon alles gekopieerd worden.
De machine zal niet denken zoals ik, stelde hij zichzelf gerust.
De machine zou niet hetzelfde zijn als zijn zenuwen en spieren. Die zou geen Teg herinneringen hebben of Teg ervaringen. Die was niet uit een vrouw geboren. Die was nooit door een geboortekanaal gegleden om in dit verbazingwekkende heelal terecht te komen.
Een deel van Tegs bewustzijn merkte deze gedachte aan als iets om te onthouden, en vertelde hem dat deze constatering iets over de ghola onthulde.
Duncan is uit een axolotl-tank gegoten.
De constatering ging gepaard met een plotseling, scherp bijtend zuur op zijn tong. De T-sonde weer!
Teg liet zich ronddrijven door een veelvoudig gelijktijdig bewustzijn. Hij volgde de werking van de t-sonde en bleef nadenken over de constatering omtrent de ghola terwijl hij tegelijk voortdurend oplette of hij Dit, Dat en Dot hoorde. De drie poppen waren vreemd stil. Ja, ze wachtten tot hun t-sonde klaar was met zijn werk.
De ghola: Duncan was een uitbreiding van cellen die wel uit een door een man zwanger gemaakte vrouw geboren waren. Machine en ghola!
Opmerking: De machine kan die geboorte-ervaring niet delen, behalve op een afstandelijke manier uit de tweede hand waaraan absoluut de belangrijke persoonlijke schakeringen ontbreken.
Precies zoals de machine nu ook andere dingen in hem over het hoofd zag.
De t-sonde werkte al Tegs geuren af. Met elke opgeroepen geur, verraadden herinneringen hun aanwezigheid in Tegs geest. Hij voelde de hoge snelheid van de t-sonde, maar zijn eigen bewustzijn stond buiten die haastige, doldrieste speurtocht, en was in staat hem, zolang hij wenste, te verstrikken in de herinneringen die hier opgeroepen werden.
Daar!
Dat was de hete was die hij op zijn linkerhand had gemorst toen hij als jongen van nog maar veertien leerling was aan de Bene Gesserit school. Hij herinnerde zich de school en het laboratorium alsof zijn enige bestaan op dit moment daar lag. De school is verbonden aan het Kapittel. Doordat hij daar werd toegelaten, wist Teg dat hij bloed van Siona in zijn aderen had. Geen enkele voorzienige kon hem hier opsporen.
Hij zag het laboratorium en rook de was - een mengeling van kunstmatige esters en het natuurlijke product van bijen die door mislukte Zusters en hun helpers werden gehouden. Hij stuurde zijn gedachten terug naar een moment waarop hij had staan kijken naar bijen en mensen die in de appelboomgaarden aan het werk waren.
De werking van de maatschappelijke structuur van de Bene Gesserit leek zo ingewikkeld, tot je er doorheen keek en de noodzaken erachter zag: voedsel, kleding, warmte, communicatie, onderwijs (een onderdeel van de overlevingsdrift). De overlevings-drift van de Bene Gesserit moest wat aangepast worden voor hij begrepen kon worden. Zij plantten zich niet voort omwille van de mensheid in het algemeen. Geen ongecontroleerde bemoeienis met het volk! Zij plantten zich voort om hun eigen macht uit te breiden, om de Bene Gesserit te laten voortbestaan en dat achtten ze een voldoende grote dienst aan de mensheid. Misschien was het dat ook wel. De voortplantingsdrift ging heel diep en de Zusterorde was heel grondig.
Een nieuwe geur overviel hem.
Hij herkende de natte wol van zijn kleding waarmee hij de commandococon binnenstapte na de Slag van Ponciard. De geur vulde zijn neus en deed de ozonlucht van de apparatuur van de cocon beter uitkomen en de zweetlucht van de andere aanwezigen. Wol. De Zusterorde had het altijd een beetje eigenaardig van hem gevonden dat hij de voorkeur gaf aan natuurlijke weefsels en de synthetische materialen meed die in fabrieksgevangenissen werden vervaardigd.
Hij hield ook niet van stoelhonden.
Ik hou niet van de stank van onderdrukking in enigerlei vorm.
Zouden deze poppenkastpoppen - Dit, Dat en Dot - weten hoe erg ze onderdrukt werden?
Zijn mentat logica jouwde hem uit. Werden wollen weefsels niet ook in fabrieksgevangenissen vervaardigd?
Toch was er verschil.
Een deel van zijn persoonlijkheid redeneerde heel anders. Kunstvezels konden bijna eindeloos bewaard blijven. Kijk maar hoe lang ze het hadden uitgehouden in de nul-entropievaten van de Harkonnense non-bol.
'Toch geef ik de voorkeur aan wol en katoen!'
Het zij zo!
'Maar hoe ben ik aan zo'n voorkeur gekomen?'
Het is een Atreides vooroordeel. Dat heb je geerfd.
Teg schoof de geuren opzij en concentreerde zich op de hele beweging van de opdringerige sonde. Na een tijdje merkte hij dat hij het ding kon voorblijven. Het was een nieuwe spier. Hij gunde zich tijd om die spier te oefenen terwijl hij ondertussen de opgeroepen herinneringen bleef doorzoeken naar waardevolle inzichten.
Ik zit voor mijn moeders deur op Lernaeus.
Teg maakte een deel van zijn bewustzijn vrij om het tafereel te kunnen bekijken: elf jaar oud. Hij zit te praten met een kleine Bene Gesserit leerling die in het gevolg van een Belangrijk Iemand was meegekomen. De leerling is een klein ding met rossig blond haar en een poppengezichtje. Wipneus en groengrijze ogen. De bi is een in zwarte mantel gehulde Eerwaarde Moeder die er waarlijk oeroud uitziet. Zij is met Tegs moeder achter die deur verdwenen. De leerling, die Carlana heet, probeert haar pas geleerde vaardigheden uit op de jonge zoon des huizes.
Voor Carlana twintig woorden gezegd heeft, heeft Miles Teg het patroon al door. Ze probeert inlichtingen uit hem los te peuteren! Dit was een van de eerste lessen in kies huichelen die zijn moeder hem had bijgebracht. Er bestonden ten slotte mensen die een jonge jongen zouden kunnen uitvragen over het huishouden van een Eerwaarde Moeder, in de hoop daar verkoopbare informatie uit over te houden. Er is altijd een markt voor gegevens over Eerwaarde Moeders.
Zijn moeder had uitgelegd: 'Je beoordeelt de vragensteller en je past je reacties aan bij diens gevoeligheden.' Dit zou bij een volleerde Eerwaarde Moeder niet gewerkt hebben, maar bij een leerling, en dan vooral bij deze, werkte het geweldig!
Tegen Carlana doet hij zich voor als een schuchter, onwillig kind. Carlana heeft nogal een overdreven beeld van haar eigen aantrekkelijkheid. Nadat hij haar flink wat van haar kunsten heeft laten vertonen, laat hij haar zijn onwil overwinnen. Wat ze krijgt is een handjevol leugens die Carlana, als ze ze ooit aan de bi achter die gesloten deur doorvertelt, op een streng standje zullen komen te staan, als het al niet op iets pijnlijkers zal uitdraaien.
Woorden van Dit, Dat en Dot: 'Volgens mij hebben we hem nu.'
Teg herkende Yars stem die hem uit zijn oude herinneringen losrukte. 'Pas je reacties aan bij de gevoeligheden.' Teg hoorde de stem van zijn moeder die woorden zeggen.
Poppenkastpoppen.
Poppenspelers.
De functionaris zegt: 'Vraag aan de nabootsing waar ze de ghola heengebracht hebben.'
Stilte en dan een vaag zoemen. 'Ik krijg helemaal niets.' Yar.
Teg hoort hun stemmen met een pijnlijke gevoeligheid. Hij dwingt zijn ogen open tegen de tegengestelde bevelen van de sonde in.
'Kijk!' zegt Yar.
Drie paar ogen staren naar Teg. Wat bewegen ze langzaam. Dit, Dat en Dot: de ogen gaan knip... knip... met minstens een minuut tussen de knipperbewegingen. Yar steekt zijn hand uit naar iets op zijn regelpaneel. Het zal minstens een week duren voor zijn vingers hun bestemming bereiken. Teg onderzoekt de boeien aan zijn handen en armen. Doodgewoon touw! Op zijn gemak wringt hij zijn vingers in contact met de knopen. Ze komen losser te zitten, eerst heel traag en dan vliegen ze los. Hij gaat verder met de banden die hem tegen de draagbaar snoeren. Deze zijn nog eenvoudiger: simpele slipsluitingen. Yars hand heeft nog niet eens een kwart van de afstand naar het regelpaneel afgelegd.
Knip... knip... knip...
In de drie paar ogen verschijnt een uitdrukking van vage verbazing.
Teg rukt zich los uit de medusapruik van sondecontacten. Poppop-pop! De klemmen vliegen los. Verbaasd ziet hij een traag straaltje bloed te voorschijn sijpelen uit de rug van zijn rechterhand waarmee hij de sondecontacten heeft weggeduwd.
Mentat conclusie: Ik beweeg me met gevaarlijke snelheid.
Maar nu staat hij naast de draagbaar. Functionaris steekt een trage-trage hand in de richting van een bult in zijn zijzak. Tegs hand verbrijzelt de keel van de functionaris. Functionaris zal dat kleine laswapen dat hij altijd bij zich heeft nooit meer aanraken. Yars uitgestoken hand heeft nog steeds niet meer dan een derde van de afstand naar het regelpaneel afgelegd. Maar zijn ogen staan nu duidelijk verbaasd. Teg twijfelt eraan of de man zelfs de hand wel ziet die zijn nek breekt. Materly beweegt wat sneller.
Haar linkervoet is onderweg naar de plek waar Teg een fractie van een seconde eerder had gestaan. Toch nog veel te traag! Materly's hoofd hangt achterover, de keel onbeschermd tegen Tegs neersuizende hand.
Wat vallen ze langzaam op de grond!
Teg merkte dat het zweet van hem afstroomde maar hij had geen tijd over om zich daar druk over te maken.
Ik kende elke beweging die ze zouden maken voor ze er zelfs nog aan begonnen waren! Wat is er met me gebeurd? Mentat conclusie: De foltering van de sonde heeft me omhoog getild naar een nieuw vaardigheidsniveau.
Hevige hongerkrampen maakten hem opmerkzaam op zijn hoge energieverbruik. Hij duwde de gewaarwording opzij en voelde zich terugkeren naar een gewoon tijdverloop. Drie doffe klappen: lichamen die op de grond vielen.
Teg bekeek het regelpaneel van de sonde. Absoluut niet van Ixiaanse makelij. Maar wel een gelijksoortige bediening. Hij sloot het geheugen van het ding kort om alle gegevens uit te wissen.
Licht?
Schakelaar naast de buitendeur. Hij deed het licht uit en haalde driemaal diep adem. Een razendsnel bewegende flits schoot de nacht in.
De mensen die hem hierheen hadden gebracht, dik ingepakt tegen de winterse kou in hun omvangrijke kleren, hadden amper de tijd om zich in de richting van het eigenaardige geluid te draaien voor de razendsnelle flits hen neersloeg.
Teg keerde dit keer vlugger terug naar zijn normale tempo. Bij het licht van de sterren zag hij een pad dat door dicht struikgewas langs de helling omlaag liep. Aanvankelijk glibberde en gleed hij alle kanten op in het papperige mengsel van sneeuw en modder, maar tenslotte leerde hij zich in evenwicht te houden en het terrein te anticiperen. Elke stap kwam precies daar terecht waar hij hem hebben wilde. Na verloop van tijd kwam hij uit op een open plek die uitkeek over een dal.
De lichten van een stad en een grote, zwarte rechthoek van gebouwen ongeveer in het midden. Hij kende deze plaats: Ysai. Daar waren de poppenspelers.
Ik ben vrij!