Technologie heeft met vele andere bezigheden gemeen dat er een neiging bestaat om risico voor investeerders te vermijden. Indien mogelijk wordt elke onzekerheid uitgesloten. Deze regel geldt ook voor het investeren van kapitaal, aangezien mensen over het algemeen de voorkeur geven aan het voorspelbare. Maar weinigen zien in hoe vernietigend dit kan werken, welke strenge beperkingen dit oplegt aan de mogelijkheid tot variatie, waardoor hele bevolkingen levensgevaarlijk getroffen kunnen worden door de schokkende manieren waarop ons heelal de dobbelsteen kan laten rollen.

Beoordeling van Ix, Bene Gesserit Archief

Toen Sheeana de ochtend na die eerste beproeving in het priester-bolwerk wakker werd, vond ze haar bed omringd door mensen in witte gewaden.

Priesters en priesteressen!

'Ze is wakker,' zei een priesteres.

De angst sloeg Sheeana om het hart. Ze klemde de dekens stijf tegen haar kin en staarde naar die gespannen gezichten. Zouden ze haar weer in de woestijn achterlaten? Ze was uitgeput in slaap gevallen in het zachtste bed met de schoonste lakens dat ze in haar achtjarige leven ooit had meegemaakt, maar ze wist dat alles wat de priesters deden een dubbele betekenis kon hebben. Ze waren niet te vertrouwen!

'Heb je lekker geslapen?' Dat was de priesteres die al eerder wat had gezegd. Ze was een oudere vrouw met grijs haar en haar gezicht werd omlijst door een witte kap met een paarse rand. De oude ogen waren waterig maar pienter. Lichtblauw. De neus was een omhoog wijzende stronk boven een smalle mond en een uitstekende kin.

'Wil je tegen ons praten?' bleef de vrouw aandringen. 'Ik ben Cania, je nachtdienster. Weet je nog? Ik heb je in bed geholpen.'

De klank van de stem was in ieder geval geruststellend. Sheeana ging zitten om deze mensen beter te kunnen bekijken. Ze waren bang! De neus van een woestijnkind bespeurde onmiddellijk de verraderlijke feromonen. Voor Sheeana was het een eenvoudige, directe gewaarwording: Die geur staat voor angst.

'Jullie dachten dat jullie me kwaad zouden doen,' zei ze. 'Waarom deden jullie dat?'

De mensen om haar heen keken elkaar vol ontsteltenis aan.

Sheeana's angst trok weg. Ze bespeurde de veranderde stand van zaken en de beproeving van gister in de woestijn betekende nog meer verandering. Ze herinnerde zich hoe onderdanig de oudere vrouw... Cania? Gisternacht had ze bijna door het stof gekropen. Sheeana zou op den duur ontdekken dat een persoon die de beslissing om te sterven had overleefd een nieuw emotioneel evenwicht ontwikkelde. Angsten waren van voorbijgaande aard. Deze nieuwe toestand was interessant.

Cania's stem trilde toen ze antwoordde: 'Waarlijk, Kind van God, we wilden je geen kwaad doen.'

Sheeana streek de dekens glad over haar schoot. 'Ik heet Sheeana.' Dat was woestijnfatsoen. Cania had haar naam al genoemd. 'Wie zijn die anderen?'

'Ze worden weggestuurd als je hen hier niet wenst... Sheeana.' Cania wees naar een vrouw met een blozend gezicht en met net zo'n mantel als zij zelf, die links van haar stond. 'Allemaal behalve Alhosa natuurlijk. Zij is je dagdienster.'

Alhosa maakte een buiging toen ze werd voorgesteld.

Sheeana staarde omhoog naar een gezicht dat bol stond van het watervet; grove trekken omringd door een krans van springerig blond haar. Ineens verplaatste Sheeana haar blik naar de mannen in de groep. Ze keken haar vanonder half geloken oogleden gespannen aan, sommigen met een blik vol bevende achterdocht. De stank van angst was sterk.

Priesters!

'Stuur hen weg.' Sheeana gebaarde in de richting van de priesters. 'Zij zijn haram!' Dat was het straatwoord, de allerlaagste uitdrukking voor het ergst denkbare kwaad.

De priesters deinsden geschokt achteruit.

'Ingerukt!' commandeerde Cania. De blik vol leedvermaak in haar ogen was niet mis te verstaan. Cania was niet inbegrepen bij de slechteriken. Maar deze priesters hoorden duidelijk tot het groepje dat met haram was aangeduid! Ze moesten wel iets vreselijks gedaan hebben dat God een kind-priesteres stuurde om hen te kastijden. Cania kon dat van de priesters best geloven. Ze hadden haar zelden de behandeling gegeven die zij verdiende.

Als gekastijde bedhonden liepen de priesters al buigend achterwaarts Sheeana's kamer uit. Onder degenen die de gang in stapten bevond zich een spreker-geschiedkundige die Dromind heette; een donkere man met een actief verstand dat zich graag in ideeen vastbeet zoals de bek van een aasgier in een stukje vlees. Toen de kamerdeur achter hen dichtviel vertelde Dromind zijn bevende metgezellen dat de naam Sheeana een moderne vorm was van de antieke naam Siona.

'Jullie weten allemaal welke rol Siona in de geschiedenis speelde,' zei hij. 'Zij hielp Shai-hulud bij Zijn verandering van mensengedaante in de Gespleten Godheid.'

Stiros, een gerimpelde oudere priester met donkere lippen en fletse, glinsterende ogen, keek Dromind verwonderd aan. 'Dat is buitengewoon eigenaardig,' zei Stiros. 'De Mondelinge Overleveringen beweren dat Siona behulpzaam was bij Zijn overgang van de Ene naar de Velen. Sheeana. Zou je denken...'

'We moeten ook de Hadi Benotto-vertaling van Gods eigen heilige woorden niet vergeten,' viel een andere priester hem in de rede. 'Shai-hulud verwees vele malen naar Siona.'

'En niet altijd in gunstige zin,' bracht Stiros hun in herinnering. 'Denk maar eens aan haar volledige naam: Siona Ibn Fuad al-Seyefa Atreides.'

'Atreides,' fluisterde een andere priester.

'We moeten haar zorgvuldig bestuderen,' zei Dromind.

Een jonge leerlingpriester met boodschappersdienst liep met grote snelheid door de gang op de groep af en zocht tussen de priesters tot hij Stiros zag. 'Stiros,' zei de boodschapper, 'jullie moeten onmiddellijk deze gang vrijmaken.'

'Waarom?' vroeg een verontwaardigde stem uit het groepje afgewezen priesters.

'Ze moet overgebracht worden naar de vertrekken van de Hogepriester,' zei de boodschapper.

'Op wiens bevel?' wilde Stiros weten.

'Hogepriester Tuek zegt dit zelf,' zei de boodschapper. 'Ze hebben zitten luisteren.' Hij gebaarde vaag in de richting vanwaar hij was komen aanlopen.

De hele groep in de gang begreep het. Door de vertrekken een bepaalde vorm te geven kon je de stemmen in dat vertrek op andere plaatsen hoorbaar maken. Er waren altijd luisteraars.

'Wat hebben ze gehoord?' wilde Stiros weten. Zijn oude stem trilde.

'Zij vroeg of zij de beste vertrekken had. Ze staan op het punt om haar te verhuizen en ze mag hier geen van jullie allen aantreffen.'

'Maar wat moeten we beginnen?' vroeg Stiros.

'Haar bestuderen,' zei Dromind.

De gang werd onmiddellijk vrijgemaakt en allen vingen aan met het langdurige karwei van de bestudering van Sheeana. Het hier ontstane patroon zou de eerstvolgende jaren zijn stempel op hun aller leven drukken. De dagelijkse gang van zaken die zich rondom Sheeana ontwikkelde veroorzaakte veranderingen die tot in de verste uithoeken van de invloedssfeer van de Gespleten God gevoeld werden. Twee woorden brachten die verandering opgang: 'Haar bestuderen.'

Wat was ze naief, vonden de priesters. Wat eigenaardig naief. Maar ze kon lezen en ze legde een hevige belangstelling aan de dag voor de Heilige Boeken die ze aantrof in Tueks vertrekken. Inmiddels haar vertrekken. Iedereen moest boeten, van hoog tot laag. Tuek betrok de kamers van zijn hoofdassistent en het opschuif systeen ging zo door tot helemaal onderaan. Kleermakers maakten hun opwachting bij Sheeana en namen haar de maat. Een stilpak van de allerbeste kwaliteit werd voor haar gemaakt. Ze kreeg nieuwe mantels van priesterlijk wit met goud met paarse biezen.

De mensen begonnen spreker-geschiedkundige Dromind te mijden. Hij ontwikkelde de gewoonte om zijn collega's aan te klampen met uitgebreide verhalen over de geschiedenis van de oorspronkelijke Siona alsof dit iets belangrijks zei over de huidige draagster van die antieke naam.

'Siona was de partner van de Heilige Duncan Idaho,' vertelde Dromind aan iedereen die maar luisteren wilde. 'Hun afstammelingen tref je overal aan.'

'Werkelijk? Neem me niet kwalijk dat ik niet luister maar ik heb eigenlijk dringend iets te doen.'

Aanvankelijk had Tuek wat meer geduld met Dromind. De geschiedenis was interessant en er viel duidelijk iets uit te leren. 'God heeft ons een nieuwe Siona gestuurd,' zei Tuek. 'Alles moet duidelijk zijn.'

Dromind vertrok en kwam terug met nieuwe feitjes uit het verleden. 'De verslagen van Dar-es-Balat krijgen nu een heel andere betekenis,' zei Dromind tegen zijn Hogepriester. 'Moeten we dit kind niet verder beproeven en vergelijken?'

Dromind had de Hogepriester vlak na het ontbijt aangeklampt. Op de dientafel op het balkon stonden nog de resten van Tueks maal. Door het open raam konden ze boven hun hoofd de bedrijvigheid in Sheeana's vertrekken horen.

Tuek legde waarschuwend zijn vinger tegen zijn lippen en zei zachtjes: 'Het Heilige Kind trekt uit vrije wil de woestijn in.' Hij liep naar een wandkaart en wees naar een streek ten zuidwesten van Keen. 'Kennelijk is dit een streek die haar belangstelling heeft of eigenlijk moet ik zeggen die haar... roept.'

'Ik heb gehoord dat ze heel vaak woordenboeken gebruikt,' zei Dromind. 'Dat kan toch in ieder geval geen-'

'Zij stelt ons op de proef,' zei Tuek. 'Laat je niet bedotten.'

'Maar Heer Tuek, ze stelt de meest kinderlijke vragen aan Cania en Alhosa.'

'Twijfel jij aan mijn oordeel, Dromind?'

Te laat besefte Dromind dat hij de grenzen van het fatsoen had overschreden. Hij zweeg, maar aan zijn gezicht was te zien dat er nog heel wat woorden in zijn binnenste opgekropt zaten.

'God heeft haar gestuurd om wat kwaad uit te roeien dat de rijen der gezalfden is binnengeslopen,' zei Tuek. 'Ga heen! Bid en vraag je af of dat kwaad misschien in jou huist.'

Toen Dromind weg was liet Tuek een vertrouwde helper roepen. 'Waar is het Heilige Kind?'

'Ze is de woestijn in getrokken, Heer, om met haar Vader te communiceren.'

'Naar het zuidwesten?'

'Ja Heer.'

'Dromind moet ver naar het oosten gebracht worden en daar laat je hem op het zand achter. Plant meerdere stampers om je ervan te verzekeren dat hij nooit meer terugkeert.'

'Dromind, Heer?'

'Dromind.'

Zelfs nadat Dromind naar de Mond van God was overgeplaatst, bleven de priesters zijn oorspronkelijke aansporing volgen. Ze bestudeerden Sheeana.

Sheeana studeerde ook.

Geleidelijk aan, zo geleidelijk dat ze het punt van overgang niet kon aanwijzen, begon ze in te zien welke grote macht zij bezat over de mensen die haar omringden. Eerst was het gewoon een spelletje, een eindeloze Kinderdag met volwassenen die zich haastten om elke kindergril te gehoorzamen. Maar al gauw bleek dat geen enkele gril te moeilijk was.

Verlangde ze een uitheemse vrucht als toespijs?

De vrucht werd op een gouden bordje opgediend.

Zag ze een kind helemaal beneden in de drukke straten en wilde ze dat kind als speelkameraadje?

Dat kind werd met spoed naar Sheeana's hoge tempelverblijf getransporteerd. Als het kind over de eerste angst en schrik heen was, speelden ze soms inderdaad samen een spelletje dat door de priesters en priesteressen nauwgezet werd gadegeslagen. Onschuldig rondhuppelen door de daktuin, giechelend fluisteren - alles werd grondig uiteen gerafeld. Sheeana vond het ontzag van zulke kinderen een last. Ze liet maar zelden een kind nog een keer bij zich roepen omdat ze liever nieuwe dingen leerde van nieuwe speelkameraadjes.

De priesters konden het niet eens worden over de onschuld van zulke ontmoetingen. De speelmakkertjes werden aan een vreselijke ondervraging onderworpen tot Sheeana erachter kwam en haar voogden woedend uitschold.

Het was onvermijdelijk dat Sheeana's bestaan op heel Rakis en ook buiten de planeet bekend werd. Bij de Zusters stapelden de rapporten zich op. De jaren verstreken in een soort veredelde sleur waarin maar een ding belangrijk was - Sheeana's nieuwsgierigheid bevredigen. Het was een nieuwsgierigheid die schijnbaar geen grenzen had. Geen van de dagelijks in haar omgeving verkerende verzorgers beschouwde dit als een leerperiode: Sheeana onderwees de priesters van Rakis en zij onderwezen haar. Maar de Bene Gesserit had dit aspect van Sheeana's leven onmiddellijk door en hield het nauwgezet bij.

'Ze is in goede handen. Laat haar daar maar tot ze aan ons toe is,' luidde Taraza's bevel. 'Zorg dat er voortdurend een verdedigingseenheid klaarstaat en zorg ervoor dat ik regelmatig verslagen krijg.'

Geen enkele keer liet Sheeana iets los over haar ware afkomst of over wat Shaitan haar familieleden en buren had aangedaan. Dat was iets persoonlijks tussen Shaitan en haarzelf. Ze beschouwde haar zwijgen als betaling voor het feit dat zij gespaard was.

Sommige dingen verloren hun aantrekkingskracht voor Sheeana. Ze maakte minder uitstapjes naar de woestijn. Ze bleef nieuwsgierig, maar het werd duidelijk dat een verklaring voor Shaitans gedrag jegens haar niet op het open zand te vinden was. En hoewel ze wist dat er op Rakis ambassades waren van andere machten, zorgden de Bene Gesserit spionnen onder haar verzorgers er voor dat Sheeana niet al te veel belangstelling ging vertonen voor de Zusters. Sussende antwoorden om zulke belangstelling te doen afnemen werden Sheeana zo nodig met mondjesmaat verstrekt.

De boodschap van Taraza aan haar waarnemers op Rakis was duidelijk en ter zake: 'De generaties van voorbereiding zijn nu de jaren van bijschaven geworden. Wij zullen uitsluitend op het juiste moment in actie komen. Er is geen enkele twijfel meer aan dat zij het kind is.'