In de woestijn aten onze vaders manna, In brandend zand waar de wervelwind raast Heer, red ons van dat vreeslijke land! Red ons... oh-h-h-h, red ons Van dat droge, dorstige land
Liedjes van Gurney Halleck, Museum van Dar-es-Balat
Teg en Duncan, beiden zwaar bewapend, stapten met Lucilla de non-bol uit, het koudste deel van de nacht in. De sterren waren speldepuntjes aan de hemel en de lucht was doodstil tot zij hem in beroering brachten.
De lucht die in Tegs neus overheerste was er een van brosse, oude sneeuw. Elke ademteug was van die geur doortrokken en als ze uitademden stoven er dikke dampwolken rond hun gezicht.
Duncans ogen begonnen te tranen van de kou. Toen ze zich klaarmaakten om de non-bol te verlaten, had hij steeds aan Gurney moeten denken. Gurney met het litteken van een Harkonnen inktrankzweep op zijn wang. Hij zou nu vertrouwde kameraden nodig hebben, dacht Duncan. Lucilla vertrouwde hij niet erg en Teg was oud, heel oud. Duncan zag Tegs ogen glimmen in het duister.
Duncan hees een zwaar, antiek laswapen over zijn linkerschouder en stopte zijn handen diep in zijn zakken om ze warm te houden. Hij was vergeten hoe koud het op deze planeet kon worden. Lucilla scheen het niet te deren, die ontleende kennelijk warmte aan een van haar Bene Gesserit kunstjes.
Terwijl hij naar haar keek, besefte Duncan dat hij de heksen nooit helemaal had vertrouwd, zelfs Vrouwe Jessica niet. Het was niet moeilijk om hen als verraders te beschouwen, volledig verstoken van enige loyaliteit, behalve dan aan hun eigen Zusterorde. Ze kenden zo verdomd veel geheime kunstjes! Maar Lucilla had haar verleidsters gedrag opgegeven. Ze wist dat hij meende wat hij had gezegd. Hij voelde dat ze inwendig kookte van woede. Rustig laten koken!
Teg stond doodstil en luisterde met al zijn aandacht naar de omgeving. Was het wel juist om op het ene plan te vertrouwen dat hij met Burzmali had uitgewerkt? Ze hadden geen noodplan. Was het nog maar acht dagen geleden dat ze het geregeld hadden? Het leek veel langer, ondanks de gehaaste voorbereidingen. Hij keek even naar Duncan en Lucilla. Duncan droeg een zwaar oud Harkonnen laswapen, het lange veldmodel. Zelfs de patronen met reservelading waren zwaar. Lucilla had geweigerd meer dan een enkel klein laswapen in haar keurs mee te nemen. Het bevatte maar een kleine lading. Een moordenaarswapen.
'Wij van de Bene Gesserit staan erom bekend dat we met onze vaardigheden als enige wapens ten strijde trekken,' zei ze. 'Dat patroon veranderen zou ons kleineren.'
Maar ze had messen in haar beenschedes. Teg had ze gezien. En daar zat ook vast wel gif aan, vermoedde hij.
Teg woog het lange wapen in zijn eigen handen; een modern gevechts laswapen dat hij uit de Burcht had meegebracht. Over zijn schouder hing eenzelfde wapen als dat van Duncan aan een draagband.
Ik moet op Burzmali vertrouwen, hield Teg zichzelf voor. Ik heb hem opgeleid; ik weet wat hij waard is. Als hij zegt dat wij deze nieuwe bondgenoten vertrouwen, vertrouwen we ze.
Burzmali was duidelijk verrukt geweest om zijn oude bevelhebber levend en veilig aan te treffen. Maar het had gesneeuwd sinds hun laatste ontmoeting en de sneeuw omringde hen aan alle kanten als een onbeschreven blad waarop alle sporen duidelijk leesbaar zouden zijn. Ze hadden niet op sneeuw gerekend. Zaten er verraders bij de weerregeling?
Teg huiverde. De lucht was koud. Hij voelde even kil aan als de ruimte buiten de planeet, volkomen leeg en hij gaf het licht van de sterren vrije toegang tot de open plek in het bos om hen heen. Het magere licht werd volledig weerkaatst door de besneeuwde grond en de wit bepoederde rotsen. Donkere silhouetten van coniferen en de bladloze takken van loofbomen toonden alleen hun diffuus witte randen. Verder lag alles in diepe duisternis.
Lucilla blies op haar vingers en boog zich dicht naar Teg toe om te fluisteren: 'Had hij hier inmiddels niet moeten zijn?'
Hij wist dat dat niet haar eigenlijke vraag was. 'Is Burzmali te vertrouwen?' Dat was haar vraag. Ze had hem op telkens verschillende manieren gesteld, vanaf het moment dat Teg haar acht dagen geleden het plan had uitgelegd.
Het enige dat hij kon zeggen was: 'Ik heb er mijn leven op gewaagd.'
'Ons leven ook!'
Teg had ook een hekel aan de opeengestapelde onzekerheden, maar alle plannen waren uiteindelijk afhankelijk van de vaardigheden van de mensen die ze uitvoerden.
'Jij bent degene die maar bleef aandringen dat we daar weg moesten om naar Rakis te gaan,' bracht hij haar in herinnering. Hij hoopte dat ze zijn glimlach kon zien, een gebaar om het venijn uit zijn woorden weg te nemen.
Lucilla was niet bevredigd. Teg had een Eerwaarde Moeder nog nooit zo duidelijk zenuwachtig gezien. Ze zou nog veel zenuwachtiger zijn als ze wist wie hun nieuwe bondgenoten waren! Dan was er natuurlijk ook nog het feit dat ze haar opdracht van Taraza niet volledig had uitgevoerd. Wat zou dat haar steken!
'We hebben gezworen om de ghola te beschermen,' zei ze vermanend.
'Burzmali heeft dat ook gezworen.'
Teg keek naar Duncan die zwijgend tussen hen in stond. Duncan liet uit niets blijken dat hij de woordenwisseling had gehoord of in de zenuwachtigheid deelde. Een oeroude kalmte hield zijn gezicht bewegingloos. Hij stond naar de nacht te luisteren, besefte Teg. Hij deed wat ze op dit moment alle drie aan het doen zouden moeten zijn. Zijn jonge gezicht zag er eigenaardig leeftijdloos volwassen uit.
Als ik ooit vertrouwde kameraden nodig had, is het nu wel! dacht Duncan. Zijn gedachten waren afgedwaald naar vroeger, naar de Giedi Prime tijd van zijn voor-ghola oorsprong. Dit was wat ze toen altijd 'een Harkonnen nacht' noemden. Veilig in de warme pantsering van hun door suspensie gedragen wapenrusting, maakten de Harkonnens in zulke nachten graag jacht op hun onderdanen. Een gewonde voortvluchtige kon omkomen door de kou. De Harkonnens wisten dat! De duivel moge hen halen!
Zoals te verwachten ving Lucilla Duncans aandacht met een blik die zei: 'Wij hebben nog een appeltje te schillen met elkaar.'
Duncan draaide zijn gezicht naar het licht van de sterren om ervoor te zorgen dat ze zijn grijns kon zien; een beledigende, veelbetekenende blik die Lucilla inwendig deed verstijven. Hij liet het zware laswapen van zijn schouder glijden en controleerde het. Ze zag het sierlofwerk op de kolf en op de loop. Het was een antiek wapen maar het straalde toch een dodelijke doelmatigheid uit. Duncan steunde het op zijn linkerarm, zijn rechterhand om het handvat met zijn vinger om de trekker, precies zoals Teg zijn moderne wapen droeg.
Lucilla keerde haar metgezellen haar rug toe en speurde met al haar zintuigen de helling boven en beneden hen af. Op het moment dat ze zich verroerde barstte er overal om hen heen geluid los. Klonten geluid vulden hun nacht - een geweldige donderende knal rechts van hen en toen stilte. Nog een knal van de voet van de helling. Stilte. Van bovenop de helling! Van alle kanten!
Bij het eerste geluid doken ze alle drie weg in de dekking van de rotsen voor de ingang van de non-bol.
De geluiden die hun nacht vulden waren niet scherp omlijnd: een opdringerig kabaal, deels mechanisch, deels bestaand uit gepiep, geloei en gesis. Met tussenpozen deed een onderaards geroffel de grond trillen.
Teg kende deze geluiden. Er werd daar gevochten. Hij hoorde het sissen van branders op de achtergrond en in de hemel verderop zag hij de priemende bundels van gepantserde laswapens.
Boven zijn hoofd suisde iets voorbij dat een staart van blauwe en rode vonken achterliet. Nog een en nog een! De aarde beefde. Teg ademde in door zijn neus: een zure schroeilucht en een vage knoflookstank.
Non-schepen! Een heleboel!
Ze landden in de vallei onder de oeroude non-bol. 'Terug naar binnen!' gebood Teg.
Terwijl hij het zei zag hij dat het al te laat was. Van alle kanten kwamen er mensen op hen af. Teg hief zijn lange laswapen op en richtte het langs de helling omlaag, in de richting van de luidste van de opdringerige geluiden en de meest nabije bewegingen die hij kon onderscheiden. Hij kon daar beneden een heleboel mensen horen schreeuwen. Tussen de dekking gevende bomen zweefden vrijhangende gloeibollen, losgelaten door de onbekenden die van daar oprukten. De dansende lampen zweefden tegen de helling omhoog op een kille bries. Donkere gestalten bewogen in de wisselende belichting.
'Gelaatsdansers!' gromde Teg toen hij de aanvallers herkende. Die zwevende lampen zouden binnen een paar seconden tussen de bomen uitkomen en in minder dan een minuut hun positie bereiken!
'We zijn verraden!' zei Lucilla.
Een luid gebrul klonk van de heuvel boven hen: 'Bashar!' Een heleboel stemmen!
Burzmali? vroeg Teg zich af. Hij keek achterom in die richting en toen omlaag naar de gestaag oprukkende gelaatsdansers. Geen tijd om kieskeurig te zijn. Hij boog zich naar Lucilla. 'Dat is Burzmali boven ons. Neem Duncan mee en loop wat je kunt!'
'Maar wat als-'
'Het is jullie enige kans!'
'Idioot!' zei ze beschuldigend, maar tegelijk draaide ze zich om en deed wat hij zei.
Tegs 'Ja!' hielp ook niet veel om haar angst te verlichten. Dit kwam er nu van als je op plannen van anderen vertrouwde!
Duncan had heel andere gedachten. Hij begreep wat Teg van plan was - zichzelf opofferen om het tweetal de kans te geven om te ontsnappen. Duncan aarzelde, en keek naar de oprukkende aanvallers onder hen.
Teg die zijn aarzeling zag bulderde tegen hem: 'Dit is een strijd bevel! Ik ben je commandant!'
Iets dat zo dicht bij het gebruik van de Stem lag, had Lucilla van een man nog nooit gehoord. Ze staarde Teg met open mond aan.
Duncan zag alleen het gezicht van de Oude Hertog die hem opdroeg te gehoorzamen. Daar kon hij niet tegenop. Hij greep Lucilla bij de arm, maar voor hij haar tegen de helling op sleurde zei hij: 'Zodra we buiten schot zijn geven we dekkingsvuur!'
Teg gaf geen antwoord. Hij hurkte tegen een met sneeuw bestoven rotsblok terwijl Lucilla en Duncan wegholden. Hij wist dat hij zijn huid nu duur moest verkopen. En er hoorde nog iets anders bij: het onverwachte. Een laatste handtekening van de oude Bashar.
De oprukkende aanvallers kwamen nu sneller vooruit en schreeuwden elkaar opgewonden toe.
Teg stelde zijn laswapen op maximum in en haalde de trekker over. Een vurige boog maaide over de helling onder hem. Bomen vlogen in brand en stortten neer. Mensen krijsten. De lading van het wapen zou het op dit verbruiksniveau niet lang uithouden, maar zolang het het deed bereikte het bloedbad het gewenste effect.
In de plotselinge stilte na die eerste vuurstoot nam Teg plaats achter een ander dekking biedend rotsblok meer naar links en weer liet hij een vurige lans over de donkere helling rollen. Maar een paar van de zwevende gloeibollen hadden dat eerste vernietigende geweld met zijn vallende bomen en uiteengereten lijven overleefd.
Nieuw gekrijs begroette zijn tweede tegenaanval. Hij draaide zich om en klauterde over de rotsen naar de andere kant van de grot die toegang gaf tot de non-bol. Daar liet hij zijn vuurstraal over de tegenoverliggende helling scheren. Nieuw gekrijs. Nieuwe vlammen en vallende bomen.
Er kwam geen tegenvuur terug.
Ze willen ons levend in handen krijgen!
De Tleilaxu waren bereid een willekeurig groot aantal gelaatsdansers op te offeren om de lading van zijn laswapen uit te putten!
Teg verschoof de draagband van het oude Harkonnen wapen naar een betere plek op zijn schouder, waar hij het zo voor het grijpen had. Hij gooide de bijna lege lading van zijn moderne laswapen weg, herlaadde het en steunde het wapen op de rotsen. Teg betwijfelde of hij de kans nog zou krijgen om het tweede wapen te herladen. Laat ze daar beneden maar denken dat hij door zijn ladingspatronen heen was. Maar als laatste toevlucht had hij nog twee Harkonnen handwapens in zijn gordel. Van dichtbij hadden die heel wat vuurkracht. Een paar van de Tleilaxu Meesters, de personen die het bevel voor zo'n bloedbad gaven, laat die maar eens dichterbij komen!
Voorzichtig pakte Teg zijn lange laswapen van de rotsen en begon zich achterwaarts tegen de rotsen omhoog te werken, eerst naar links glippend en toen weer naar rechts. Tweemaal bleef hij staan om de hellingen onder hem onder vuur te nemen met korte stoten, alsof hij de lading van zijn wapen wilde sparen. Het had geen zin om te proberen zijn bewegingen te verbergen. Ze zouden inmiddels toch een leven-zoeker op hem afgestemd hebben en bovendien waren zijn sporen in de sneeuw te zien.
Het onverwachte! Zou hij ze tot heel dichtbij kunnen lokken?
Een flink stuk boven de toegangsgrot naar de non-bol vond hij een diepe kuil tussen de rotsen, waarin op de bodem sneeuw lag opgehoopt. Teg liet zich in de kuil vallen en bewonderde het prima schootsveld dat deze nieuwe positie hem bood. Hij keek vlug om zich heen; in de rug was hij gedekt door hogere rotsen en verder had hij naar drie kanten open uitzicht over de hellingen. Hij stak voorzichtig zijn hoofd boven de rand uit en probeerde om de afschermende rotsen heen tegen de helling op te kijken.
Niets dan stilte daar.
Was dat gebrul wel afkomstig geweest van Burzmali's mensen? En dan nog was er geen garantie dat Duncan en Lucilla onder deze omstandigheden zouden kunnen ontsnappen. Het hing nu van Burzmali af.
Is hij zo vindingrijk als ik altijd dacht?
Er was geen tijd om de mogelijkheden tegen elkaar af te wegen of een enkel element in de situatie te wijzigen. De strijd was begonnen. Hij zat eraan vast. Teg haalde diep adem en tuurde over de rotsen omlaag langs de helling.
Ja, ze hadden zich hersteld en ze begonnen weer op te trekken. Zonder verraderlijke gloeibollen dit keer en in stilte. Geen ophitsend geschreeuw meer. Teg steunde het lange laswapen op een rotsblok voor zich en liet in een lange vuurstoot een vlamboog van links naar rechts zwaaien, die hij aan het eind liet wegkwijnen door een duidelijk spanningsverlies.
Hij liet het oude Harkonnen wapen van zijn schouder glijden, maakte het schietklaar en wachtte in stilte af. Ze zouden verwachten dat hij langs de heuvel omhoog probeerde te vluchten. Hij zat achter de dekking gevende rotsen weggedoken en hoopte dat er boven hem genoeg beweging waar te nemen viel om de leven-zoekers in de war te brengen. Hij hoorde nog steeds mensen onder hem op die verschroeide helling. Teg telde zwijgend in zichzelf om de afstand af te meten; hij wist uit ervaring hoeveel tijd de aanvallers nodig zouden hebben om zo dichtbij te komen dat hij ze dodelijk kon treffen. En hij luisterde nauwlettend naar een ander geluid dat hij van vorige treffens met de Tleilaxu kende: hoge stemmen die scherpe, afgebeten bevelen snauwden.
Daar had je ze!
De Meesters bevonden zich nog verder omlaag op de helling dan hij had verwacht. Bange schepsels! Teg zette het oude laswapen op maximum en dook plotseling op uit zijn beschermende hol tussen de rotsen.
Bij het licht van de brandende bomen en struiken zag hij de gelaatsdansers in een boogformatie optrekken. De hoge, bevelende stemmen kwamen achter de oprukkende linie vandaan, ruim buiten het bereik van het flakkerende, oranje licht.
Teg richtte over de hoofden van de meest nabije aanvallers heen, mikte op een punt achter de warrelende vlammen en haalde de trekker over: twee lange vuurstoten, heen en terug. Hij was even verbaasd over de omvang van de vernietigende energie in het antieke wapen. Het ding was duidelijk een product van een zeer bekwame vakman, maar in de non-bol had hij het niet kunnen uitproberen.
Dit keer had het gekrijs een andere toonhoogte: hoog en paniekerig.
Teg liet zijn loop zakken en veegde alle gelaatsdansers van de nabije helling. Hij liet ze de volle kracht van de vlammenbundel voelen zodat ze zouden begrijpen dat hij meer dan een wapen had. Heen en weer sproeide hij zijn dodelijke vuurstraal en hij gaf zijn aanvallers ruim de tijd om de spanning te zien dalen tot er uiteindelijk nog alleen wat gesputter uit het wapen kwam.
Nu! Ze hadden zich een keer dichtbij laten lokken en ze zouden nu voorzichtiger zijn. Misschien maakte hij een klein kansje om zich bij Duncan en Lucilla te kunnen voegen. Met al zijn aandacht bij die gedachte, draaide Teg zich om en klauterde hij uit zijn schuilplaats langs de rotsen tegen de helling omhoog. Bij zijn vijfde stap dacht hij even dat hij tegen een gloeiend hete muur opliep. Zijn verstand had nog net tijd genoeg om te beseffen wat er was gebeurd: de klap van de volle lading van een verdover recht op zijn gezicht en zijn borst! Die kwam van de helling recht boven hem, waar hij Duncan en Lucilla heen gestuurd had. Ergernis borrelde in Teg omhoog toen hij in duisternis wegzakte.
Anderen konden ook onverwachte dingen doen!
Alle georganiseerde godsdiensten kampen met een gemeenschappelijk probleem, een zwakke plek waardoor wij kunnen binnendringen om ze in de door ons gewenste richting om te buigen: hoe onderscheiden zij overmoed van openbaring? Missionaria Protectiva, Leerstellingen voor Ingewijden Odrade hield haar blik zorgvuldig afgewend van het koele groen van de rechthoek onder haar, waar Sheeana zat met een van de onderwijs Zusters. De onderwijs Zuster was een uitstekende kracht, precies toegesneden op deze volgende fase van Sheeana's opleiding. Taraza had hen allemaal met zorg uitgekozen.
Wij blijven je plan uitvoeren, dacht Odrade. Maar had je verwacht, Moeder Superior, dat een toevallige ontdekking hier op Rakis zo zijn stempel op ons zou drukken?
Of was het wel toeval?
Odrade liet haar ogen over de lage daken naar de rand van de omvangrijke centrale vesting van de Zusters op Rakis dwalen. Geglazuurde dakpannen lagen daar in het felle middaglicht te bakken.
Dit is allemaal van ons.
Dit was verreweg de grootste ambassade die de priesters in de heilige stad Keen toelieten, wist ze. En haar aanwezigheid in deze Bene Gesserit vesting was een inbreuk op de afspraak die ze met Tuek had gemaakt. Maar dat was voor de ontdekkingen bij Vest Tabr geweest. Bovendien bestond Tuek eigenlijk niet echt meer. De Tuek die de priesterpaden bewandelde was een gelaatsdanser die een hachelijk rollenspel speelde.
Odrade verplaatste haar gedachten naar Waff, die met twee Zusters van de bewakingsdienst achter haar rug stond te wachten naast de deur van zijn veilige onderkomen in de dakflat, met zijn prachtige uitzicht door ramen van gewapend plaz en zijn indrukwekkende zwarte stoffering waarin een in mantel geklede Eerwaarde Moeder helemaal kon opgaan, zodat een bezoeker alleen de lichtere partijen van haar gezicht kon zien.
Had ze Waff juist beoordeeld? Alles was nauwkeurig volgens de leer van de Missionaria Protectiva uitgevoerd. Had ze de barst in zijn geestelijke wapenrusting voldoende open gewrikt? Hij zou zich weldra gedreven voelen om iets te zeggen. Dan zou ze het weten.
Waff stond er kalm genoeg bij. Ze kon zijn spiegelbeeld in het plaz zien. Uit niets bleek dat hij begreep dat de twee lange, donkerharige Zusters aan zijn zijden daar waren om mogelijk geweld van zijn kant te voorkomen. Maar hij wist het vast en zeker.
Mijn lijfwachten en niet de zijne.
Hij stond met gebogen hoofd om zijn gezicht voor haar verborgen te houden, maar ze wist dat hij onzeker was. Tot zover had ze zekerheid. Twijfels konden veel weg hebben van een uitgehongerd dier, en zij had die hongerige twijfels goed gevoed. Hij was er zo zeker van geweest dat hun uitstapje naar de woestijn de aanleiding voor zijn dood zou zijn. En nu vertelden zijn Zensunni en Soefi overtuigingen hem dat Gods wil hem daar gespaard had.
Maar Waff dacht nu ook vast en zeker na over zijn overeenkomst met de Bene Gesserit, en hij zou nu eindelijk inzien op welke manier hij zijn volk had gecompromitteerd, hoe hij zijn geliefde Tleilaxu beschaving aan een verschrikkelijk gevaar had blootgesteld. Ja, hij begon zijn beheersing te verliezen, maar dat was uitsluitend voor Bene Gesserit ogen merkbaar. Het zou weldra tijd zijn om zijn bewustzijn om te vormen in een patroon dat beter aansloot bij de behoeften van de Zusterorde. Laat hem nog maar even in zijn sop gaarkoken.
Odrade wijdde al haar aandacht aan het uitzicht, daarmee de spanning van dit uitstel nog meer opvoerend. De Bene Gesserit had deze plaats voor haar ambassade gekozen vanwege de uitgebreide stadsvernieuwing die het hele noordoostelijke kwadrant van de oude stad een volkomen ander aanzien had gegeven. Hier konden ze bouwen en verbouwen op hun eigen manier en naar hun eigen behoeften. Antieke gebouwen, ontworpen op toegankelijkheid voor mensen te voet, brede lanen voor grondwagens van de overheid en hier en daar een plein waar een ornithopter zou kunnen landen - dat was allemaal veranderd.
Met je tijd meegaan.
Deze nieuwe gebouwen stonden veel dichter bij de met groen beplante lanen, waar de hoge, uitheemse bomen stonden te pronken met hun enorme waterverbruik. 'Thopters waren verbannen naar landingsbanen op daken van daarvoor aangewezen gebouwen. Voetpaden kleefden op smalle verhogingen tegen de gebouwen aan. De nieuwe gebouwen waren voorzien van op munten, sleutels en handpalmherkenning werkende liftschachten, waarvan de glanzende krachtvelden verborgen gingen achter donkerbruine, vaag doorschijnende afdekplaten. De liftschachten waren donker gekleurde ruggengraten in het effen grijs van plaston en plaz. Vaag in de liftschachten waargenomen menselijke gestalten wekten de indruk van verontreinigingen die op en neer bewogen in overigens zuiver mechanische worsten.
Alles onder het mom van modernisering.
Achter haar rug hoorde ze Waff bewegen en hij schraapte zijn keel.
Odrade draaide zich niet om. De twee bewakings Zusters wisten waar ze mee bezig was en vertrokken geen spier. Waffs groeiende zenuwachtigheid was niet meer dan een bevestiging dat alles goed ging.
Odrade had niet het gevoel dat alles echt goed ging.
Ze zag het uitzicht uit haar raam als een van de vele verontrustende symptomen van deze verontrustende planeet. Tuek, herinnerde ze zich, had de modernisering van zijn stad een verschrikking gevonden. Hij had geklaagd dat er een manier moest worden gezocht om er een eind aan te maken en de oude, vertrouwde herkennings punten te behouden. Zijn gelaatsdanser vervanger zette dat streven voort.
Wat had deze nieuwe gelaatsdanser toch veel weg van de oude Tuek. Hadden zulke gelaatsdansers zelfstandige gedachten of speelden ze gewoon hun rol overeenkomstig de opdracht van een Meester? Waren ze nog steeds steriel, deze nieuwe exemplaren? In hoeverre verschilden deze gelaatsdansers van een echt mens?
Er zaten kanten aan het bedrog die Odrade zorgen baarden.
De raadslieden van de namaak Tuek, degenen die volledig betrokken waren bij wat zij als 'het Tleilaxu complot' beschouwden, spraken over openlijke steun voor modernisering en ze verkneuterden zich er openlijk over dat ze eindelijk hun zin kregen. Albertus bracht over alles regelmatig verslag uit aan Odrade. Elk nieuw verslag baarde haar meer zorgen. Zelfs de duidelijke onderdanigheid van Albertus zat haar dwars.
'De raadslieden bedoelen natuurlijk niet openlijke openlijke steun,' zei Albertus.
Ze kon niet meer doen dan het met hem eens zijn. Het gedrag van de raadslieden beduidde dat ze krachtige steun vonden onder het middenkader van de priesterorde, onder de strebers die op weekeindpartijtjes grapjes durfden te maken over hun Gespleten God... onder de priesters die zoet gehouden werden door de schat die Odrade in Vest Tabr had gevonden.
Negentigduizend ton! De oogst van een half jaar uit de woestijnen van Rakis. Zelfs een derde daarvan vertegenwoordigde een belangrijk onderhandelings onderpand in het nieuwe machtsevenwicht.
Ik wou dat ik je nooit had ontmoet, Albertus.
Ze had in hem de mens die zich bekommert naar boven willen brengen. Wat ze in werkelijkheid had gedaan was makkelijk te herkennen voor iemand die geschoold was in de manieren van de Missionaria Protectiva.
Een kruiperige verklikker!
Het maakte nu geen verschil dat zijn slaafsheid veroorzaakt werd door een rotsvast geloof in haar heilige verbondenheid met Sheeana. Odrade had tevoren nooit zo scherp gezien dat de Missionaria Protectiva zo makkelijk de onafhankelijkheid van de mens vernietigden. Dat was natuurlijk altijd het streven: Maak hen tot volgelingen die onze noden gehoorzamen.
De woorden van de Dwingeland in die geheime zaal hadden meer gedaan dan haar angst voor de toekomst van de Zusterorde aanwakkeren.
'Aan jullie vermaak ik mijn angst en mijn eenzaamheid.'
Over die duizenden jaren brede kloof, had hij twijfel in haar gemoed gezaaid, even zeker als zij die had gezaaid in het hart van Waff.
Ze zag de vragen van de Dwingeland alsof ze met vurige letters op haar innerlijke oog geschreven waren.
'met wie vormen jullie een bondgenootschap?'
Zijn wij niet meer dan een geheim genootschap'? Hoe zullen we aan ons eind komen? In een dogmatische stank die we zelf geschapen hebben?
De woorden van de Dwingeland waren in haar bewustzijn gegrift. Waar was de 'edele bestemming' van wat de Zusterorde deed? Odrade kon Taraza's honende antwoord op zo'n vraag bijna horen.
'Overleven, Dar! Dat is de enige edele bestemming die wij nodig hebben. Overleven. Zelfs de Dwingeland wist dat!'
Misschien had zelfs Tuek het geweten. En wat had hem dat uiteindelijk opgeleverd?
Odrade voelde een spookachtige sympathie voor de Hogepriester zaliger. Tuek was een prachtig voorbeeld geweest van wat een innig verbonden familie kon voortbrengen. Zelfs zijn naam was een aanwijzing: sinds de Atreides dagen van deze planeet niet veranderd. De stamvader was een smokkelaar geweest, een vertrouweling van de eerste Leto. Tuek was afkomstig uit een familie die zich stevig aan zijn wortels bleef vastklampen, onder het motto: 'Er is iets in ons verleden dat de moeite waard is om het in stand te houden.' Het voorbeeld dat dit de afstammelingen bood ging een Eerwaarde Moeder natuurlijk niet onopgemerkt voorbij.
Maar jij faalde, Tuek.
Deze gemoderniseerde straten die zij uit haar raam kon zien waren een bewijs van dat falen, zoethoudertjes voor de opkomende machtselementen in de Rakische samenleving; die elementen die de Zusterorde zo lang had gekoesterd en gesterkt. Tuek had dit gezien als een voorbode van de dag dat hij politiek te zwak zou staan om de dingen die door dergelijke moderniseringen gesymboliseerd werden te voorkomen:
Een korter, vrolijker ritueel.
Nieuwe liederen, in wat eigentijdser stijl.
Veranderingen in de dansen. ('Traditionele dansen duren zo lang!')
En bovenal minder tochten in de gevaarlijke woestijn voor de jonge kandidaat priesters uit de machtige families.
Odrade zuchtte en keek over haar schouder naar Waff. De kleine Tleilaxu stond op zijn onderlip te kauwen. Mooi!
Verdomme Albertus! Ik zou blij zijn als je wat opstandiger was!
Achter de gesloten deuren van de Tempel werd al gediscussieerd over het in andere handen overgaan van het Hogepriesterschap. De moderne priesters van Rakis spraken over de noodzaak 'om bijeen te blijven'. Ze bedoelden: 'Geef ons meer macht!'
Het is altijd al zo geweest, bedacht Odrade. Zelfs in de Bene Gesserit.
Toch kon ze het niet helpen dat ze telkens dacht: Arme Tuek.
Albertus meldde dat Tuek vlak voor zijn dood en zijn vervanging door een gelaatsdanser, zijn verwanten had gewaarschuwd dat de familie bij zijn dood het Hogepriesterschap zou kunnen kwijtraken. Tuek was slimmer en vindingrijker geweest dan zijn vijanden verwachtten. Zijn familie was al bezig hun vorderingen te innen en alle middelen samen te trekken om een machtsbasis te kunnen behouden.
En de gelaatsdanser die Tueks plaats innam onthulde veel door de manier waarop hij zijn rol speelde. De familie Tuek was nog niet op de hoogte van de vervanging en je zou bijna kunnen geloven dat de oorspronkelijke Hogepriester helemaal niet vervangen was, zo goed was deze gelaatsdanser. Het gadeslaan van deze gelaatsdanser aan het werk verraadde een heleboel aan de waakzame Eerwaarde Moeders. Dat was natuurlijk een van de dingen waarmee Waff nu in zijn maag zat.
Odrade draaide zich plotseling op een voet om en beende op de Tleilaxu Meester af. Tijd om hem in de tang te nemen!
Ze bleef op twee passen afstand voor Waff staan en keek hem boos aan. Waff keek uitdagend terug.
'Je hebt nu tijd genoeg gehad om je positie te overwegen,' zei ze op beschuldigende toon. 'Waarom blijf je zwijgen?'
'Mijn positie? Meen je soms dat jullie ons enige keus laten?'
'De mens is slechts een kiezel die in een vijver valt,' hield ze hem een stelling uit zijn eigen geloof voor.
Waff slaakte een bevende zucht. Ze zei de juiste woorden, maar wat ging er achter zulke woorden schuil? Uit de mond van een powindah vrouw klonken ze helemaal niet juist meer.
Toen Waff geen antwoord gaf, vervolgde Odrade haar citaat: 'En als de mens slechts een kiezel is, dan kan al het werk zijner handen niet meer zijn.'
Onwillekeurig trok er een huivering door Odrade heen, die haar een zorgvuldig gemaskeerde blik van verbazing van de waakzame bewakings Zusters opleverde. Die huivering maakte geen deel uit van de vereiste vertoning.
Waarom moet ik op dit moment aan de woorden van de Dwingeland denken? vroeg Odrade zich af.
'het lichaam en de ziel van de bene gesserit zullen hetzelfde lot ondergaan als alle andere lichamen en alle andere zielen.'
Zijn weerhaak was diep in haar vlees gedrongen.
Hoe ben ik zo kwetsbaar geworden? Het antwoord viel haar ineens in: Het Atreides manifest!
Het rangschikken van die woorden onder Taraza's waakzame leiding heeft een bres in mijn pantsering geslagen.
Zou dat Taraza's bedoeling geweest kunnen zijn: Odrade kwetsbaar maken? Hoe kon Taraza geweten hebben wat er hier op Rakis gevonden zou worden? De Moeder Superior legde niet alleen geen voorzienige vermogens aan de dag, ze had ook de neiging deze gave in anderen te mijden. Bij de zeldzame gelegenheden dat Taraza van Odrade zelf het gebruik van haar voorzienigheid had verlangd, was haar tegenzin voor het geoefende oog van een Zuster duidelijk waarneembaar geweest.
Rn toch heeft ze me kwetsbaar gemaakt.
Was het toeval geweest?
Odrade zei vlug de Litanie tegen de Angst op. Dat duurde maar een paar seconden maar in die tijd kwam Waff kennelijk tot een besluit.
'Jullie zouden ons natuurlijk dwingen,' zei hij. 'Maar jullie weten niet wat voor krachten wij voor zo'n moment in reserve houden.' Hij hief zijn mouwen op om te laten zien waar de pijlwerpers gezeten hadden. 'Dit waren maar armzalige speelgoeddingetjes vergeleken bij onze echte wapens.'
'De Zusterorde heeft hier nooit aan getwijfeld,' zei Odrade.
'Zal het uitdraaien op een gewelddadige strijd tussen ons?' vroeg hij.
'Die keus is aan jullie,' zei ze.
'Waarom lokken jullie geweld uit?'
'Er zijn mensen die maar wat graag zouden zien dat de Bene Gesserit en de Bene Tleilax elkaar naar de keel vliegen,' zei Odrade. 'Onze vijanden zouden met plezier de brokken komen oprapen nadat wij onszelf voldoende verzwakt hadden.'
'Jij voert iets aan dat voor een overeenkomst pleit maar je geeft mijn volk geen onderhandelruimte! Misschien heeft jullie Moeder Superior je geen volmacht om te onderhandelen gegeven!'
Wat was het verleidelijk om alles naar Taraza door te schuiven, precies zoals Taraza wilde. Odrade keek vlug naar de bewakings Zusters. De twee gezichten waren nietszeggende maskers. Wat wisten zij eigenlijk precies? Zouden ze het beseffen als ze in strijd met Taraza's opdracht handelde?
'Heb je een dergelijke volmacht?' bleef Waff aandringen.
Edele bestemming, dacht Odrade. De Gouden Weg van de Dwingeland heeft in ieder geval minstens een eigenschap van zo'n bestemming laten zien.
Odrade besloot om zelf een nieuwe waarheid te scheppen. 'Ik heb een dergelijke volmacht,' zei ze. Haar eigen woorden maakten het waar. Door zichzelf te machtigen maakte ze het Taraza onmogelijk dit later te ontkennen. Maar Odrade wist dat haar eigen woorden haar een koers opdrongen die sterk afweek van de volgende stappen in Taraza's plan.
Onafhankelijk optreden. Precies wat zij van Albertus verlangd had.
Maar ik ben ter plaatse en ik weet wat vereist is.
Odrade keek naar de bewaking.
'Blijven jullie hier, en zorg er alsjeblieft voor dat we niet gestoord worden.' Tegen Waff zei ze: 'Waarom gaan we er niet bij zitten?' Ze wees naar twee stoelhonden die onder een rechte hoek tegenover elkaar aan de andere kant van de kamer stonden.
Odrade wachtte tot ze zaten voor ze het gesprek voortzette. 'Er is een mate van openheid tussen ons vereist die de diplomatie maar zelden toestaat. Er staat te veel voor ons op het spel om nu met goedkope uitvluchten op de proppen te komen.'
Waff keek haar bevreemd aan. Hij zei: 'Wij weten dat er in jullie hoogste kringen verschil van mening heerst. We zijn in bedekte termen benaderd. Maakt dit deel uit van-'
'Ik ben trouw aan de Zusterorde,' zei ze. 'Zelfs de mensen door wie jullie benaderd zijn hadden geen andere loyaliteit.'
'Is dit weer een streek van-'
'Geen streken!'
'Met de Bene Gesserit zijn er altijd streken,' zei hij op beschuldigende toon.
'Wat menen jullie van ons te vrezen te hebben? Zeg het maar.'
'Misschien heb ik zoveel van je te horen gekregen dat je me niet langer in leven kunt laten.'
'Zou ik niet hetzelfde van jou kunnen zeggen?' vroeg ze. 'Wie weet er verder van onze geheime verbondenheid? Er zit hier geen powindah vrouw tegen je te praten!'
Ze had het woord met heel wat schroom gebruikt, maar het effect had niet onthullender geweest kunnen zijn. Waff was zichtbaar geschokt. Hij had wel ruim een minuut nodig om zich te herstellen. Maar zijn twijfels bleven, want die had ze zelf in zijn hart gezaaid.
'Wat kunnen woorden bewijzen?' vroeg hij. 'Je zou evengoed de dingen die je van mij te weten bent gekomen kunnen aanwenden en mijn volk met lege handen laten staan. Jullie hebben ons nog steeds in de tang.'
'Ik draag geen wapens in mijn mouwen,' zei Odrade.
'Maar jij hebt kennis in je hoofd die ons te gronde kan richten!' Hij keek over zijn schouder naar de bewakings Zusters.
'Zij maken deel uit van mijn wapenrusting,' gaf Odrade toe. 'Zal ik hen wegsturen?'
'En in hun hoofd zit alles wat ze hier gehoord hebben,' zei hij. Hij richtte zijn achterdochtige blik weer op Odrade. 'Het zou beter zijn als jullie allemaal je herinneringen wegstuurden!'
Odrade gaf haar stem zijn meest redelijke klank. 'Wat zouden wij erbij kunnen winnen als we jullie zendingshartstocht bekend maken voordat jullie klaar staan om in actie te komen? Zouden wij er iets aan hebben als we jullie zwart maakten door te onthullen waar jullie je nieuwe gelaatsdansers hebben binnengesmokkeld? O ja, we weten van lx en de Vissprekers. Toen we jullie nieuwe exemplaren eenmaal bestudeerd hadden, zijn we naar ze op zoek gegaan.'
'Zie je nu wel!' Zijn stem klonk gevaarlijk scherp.
'Ik zie geen andere manier om onze verbondenheid te bewijzen dan door iets over onszelf te onthullen dat evenveel schade kan aanrichten,' zei Odrade.
Waff was sprakeloos.
'Wij zouden de wormen van de Profeet op talloze planeten van de Verstrooiing willen uitzetten,' zei ze. 'Wat zou de Rakische priesterorde zeggen en doen als jij dat zou onthullen?'
De bewakers keken naar haar met nauw verholen binnenpret. Zij dachten dat ze zat te liegen.
'Ik heb geen bewakers bij me,' zei Waff. 'Als slechts een persoon iets gevaarlijks weet is het heel makkelijk om die persoon voor eeuwig het zwijgen op te leggen.'
Ze hief haar lege mouwen op.
Hij keek naar de bewaking.
'Goed dan,' zei Odrade. Ze keek naar de Zusters en maakte een bijna onzichtbaar handgebaar om hen gerust te stellen. 'Willen jullie buiten wachten, Zusters?'
Toen de deur achter hen dichtviel, keerde Waff naar zijn twijfels terug. 'Mijn mensen hebben deze vertrekken niet doorzocht. Ik weet dus niet of er hier geen dingen verstopt zitten die onze woorden kunnen opnemen.'
Odrade ging over op de taal van de Islamiyat. 'Misschien moeten we dan maar een andere taal spreken, een die alleen wij kennen.'
Waffs ogen glinsterden. In dezelfde taal antwoordde hij: 'Uitstekend! Ik waag de gok! En ik vraag je me de ware reden van het meningsverschil onder de... de Bene Gesserit te vertellen.'
Odrade moest even lachen. Met de verandering van taal, veranderde Waffs hele persoonlijkheid en zijn hele gedrag mee. Hij gedroeg zich precies volgens de verwachtingen. Geen van zijn twijfels was versterkt in deze taal!
Zij antwoordde met eenzelfde vrijmoedigheid: 'Dwazen zijn bang dat we een nieuwe Kwisatz Haderach op de wereld zullen zetten! Dat is wat enkele van mijn Zusters beweren.'
'Er is geen behoefte meer aan zo iemand,' zei Waff. 'Hij die op vele plaatsen tegelijk kon zijn is geweest en hij is verdwenen. Hij kwam alleen maar om de Profeet te brengen.'
'God zou zo'n boodschap niet tweemaal sturen,' zei ze.
Het was precies het soort opmerking dat Waff vaak in deze taal had gehoord. Hij vond het niet langer vreemd dat een vrouw zulke woorden kon uitspreken. De taal en de vertrouwde woorden waren genoeg.
'Heeft Schwangyu's dood de eenheid onder je Zusters hersteld?' vroeg hij.
'We hebben een gemeenschappelijke vijand,' zei Odrade. 'De Achtenswaarde Matres!'
'Het was heel verstandig van jullie om hen te doden en van hen te leren.'
Waff leunde voorover, helemaal opgaand in zijn vertrouwde taal en de loop van hun gesprek. 'Ze heersen met seks,' kraaide hij opgewonden. 'Opmerkelijke technieken om orgasmen te versterken ! Wij-' Te laat besefte hij wie er tegenover hem zat en dit alles aanhoorde.
'Wij kennen zulke technieken al,' stelde Odrade hem gerust. 'Het zal interessant zijn om ze te vergelijken, maar er zijn voor de hand liggende redenen waarom wij nooit geprobeerd hebben in zo'n gevaarlijk vehikel naar de machtstop te reizen. Die hoeren zijn nu eenmaal stom genoeg om die vergissing te maken!'
'Vergissing?' Hij was duidelijk verbaasd.
'Ze hebben zelf de teugels in handen!' zei ze. 'Naarmate hun macht groeit, moet hun beheersing ervan toenemen. Het ding zal aan zijn eigen vaart ten onder gaan!'
'Macht, altijd maar weer macht,' mompelde Waff. Ineens viel hem een andere gedachte in. 'Wil je soms beweren dat ook de Profeet op deze manier ten val kwam?'
'Hij wist wat hij deed,' zei ze. 'Duizenden jaren van afgedwongen vrede gevolgd door de Grote Hongersnood en de Verstrooiing. Een boodschap van rechtstreekse gevolgen. Bedenk wel dat hij noch de Bene Tleilax noch de Bene Gesserit heeft vernietigd!'
'Wat hoop je te winnen bij een verbond tussen onze twee volken?' vroeg Waff.
'Hoop is een ding, overleven weer iets heel anders,' zei ze.
'Altijd zakelijk blijven,' zei Waff. 'En sommigen onder jullie zijn bang dat jullie op Rakis de Profeet zullen doen herleven met al zijn vermogens onveranderd?'
'Zei ik het niet?' De taal van de Islamiyat was vooral in deze vragende vorm erg krachtig. Op deze manier kwam de bewijslast bij Waff te berusten.
'Ze twijfelen er dus aan dat God de hand heeft gehad in de schepping van jullie Kwisatz Haderach,' zei hij. 'Twijfelen ze ook aan de Profeet?'
'Goed dan, we moeten nu maar eens alles open en bloot bespreken,' zei Odrade en ze stak van wal op de eerder gekozen bedrieglijke koers: 'Schwangyu en de mensen die haar steunden, hadden het Grote Geloof afgezworen. Wij koesteren geen wrok tegen enige Bene Tleilax over hun dood. Ze hebben ons de moeite bespaard.'
Waff aanvaardde dit volkomen. Onder de gegeven omstandigheden was dit precies wat hij kon verwachten. Hij wist dat hij hier vanavond veel had onthuld dat hij beter achter de hand had kunnen houden, maar er waren nog altijd dingen die de Bene Gesserit niet wist. En de dingen die hij te weten was gekomen!
Toen bezorgde Odrade hem de schok van zijn leven door te zeggen: 'Waff, als je van mening bent dat jullie afstammelingen uit de Verstrooiing onveranderd naar jullie zijn teruggekeerd, dan zijn jullie wel heel stom bezig.'
Hij bleef doodstil zitten.
'Jullie hebben alle stukken in de hand,' zei ze. 'Jullie afstammelingen behoren aan de hoeren van de Verstrooiing. En als je van mening bent dat zij zich aan enige afspraak zullen houden, dan is jullie stommiteit met geen pen te beschrijven!'
Waffs reactie vertelde haar dat ze tegen het zere been had geschopt. De stukken vielen op hun plaats. Ze had hem de waarheid verteld waar dat vereist was. Zijn twijfels waren weer op het juiste onderwerp gericht: tegen de mensen uit de Verstrooiing. En het was in zijn eigen taal gebeurd.
Hij probeerde met een dichtgesnoerde keel te praten, maar hij moest eerst zijn keel masseren voor hij weer een woord kon uitbrengen. 'Wat kunnen we doen?'
'Dat is duidelijk. De Verdoolden hebben ons op het oog als de zoveelste verovering. Ze willen geen rommel achterlaten. Gewoon gezond verstand.'
'Maar ze zijn met zovelen!'
'Als wij ons niet verenigen in een gezamenlijk plan om hen te verslaan, zullen ze ons opslokken zoals een glibber zijn voedsel opslokt.'
'We kunnen niet buigen voor powindah vuil! God zal het niet toestaan!'
'Buigen? Wie zegt dat we buigen?'
'Maar de Bene Gesserit voeren altijd dat oeroude excuus aan: "Als je hen niet kunt verslaan, sluit je dan bij hen aan."'
Odrade lachte bars. 'God zal jullie niet toestaan om te buigen! Wil je beweren dat Hij dat ons wel zou toestaan?'
'Wat hebben jullie dan voor plan? Wat willen jullie beginnen tegen zulke aantallen?'
'Precies wat jullie van plan zijn: hen bekeren. Als jullie het sein geven zal de Zusterorde openlijk het Ware Geloof omhelzen.'
Waff bleef verbijsterd zwijgen. Ze kende dus de kern van het Tleilaxu plan. Wist ze ook hoe de Tleilaxu het wilden afdwingen?
Odrade staarde hem openlijk schattend aan. Grijp het beest bij z'n ballen als het moet, dacht ze. Maar als de extrapolatie van de onderzoekers van de Zusterorde nu eens fout was? In dat geval zou deze hele onderhandeling belachelijk zijn. En Waff had zo'n eigenaardige blik achterin zijn ogen, die aanduiding van oeroude wijsheid... veel ouder dan zijn lijf. Met heel wat meer zelfvertrouwen dan ze eigenlijk voelde zei ze: 'Om te bereiken wat jullie hebben bereikt met ghola's uit jullie tanks en wat jullie altijd voor jezelf hebben weten te houden, zullen anderen een hoge prijs willen betalen.'
Haar woorden waren voldoende raadselachtig (Zouden er anderen meeluisteren?) maar Waff twijfelde er geen moment aan dat de Bene Gesserit zelfs dit wist.
'Zullen jullie ook verlangen dat we dat delen?' vroeg hij. De woorden kwamen knarsend uit zijn droge keel.
'Alles! We zullen alles delen.'
'Wat brengen jullie mee naar deze grote delerij?'
'Vraag maar.'
'Jullie hele teeltarchief.'
'Dat krijgen jullie.'
'Een vrije keus aan fokmoeders.'
'Noem ze maar.'
Waff hijgde. Dit was veel meer dan de Moeder Superior had geboden. Het leek wel of er in zijn bewustzijn een bloem opensprong. Ze had natuurlijk gelijk over de Achtenswaarde Matres -en over de Tleilaxu afstammelingen uit de Verstrooiing. Hij had hen nooit helemaal vertrouwd. Nooit!
'Jullie zullen natuurlijk een onbeperkte aanvoer van melange eisen,' zei hij.
'Uiteraard.'
Hij staarde haar aan, nauwelijks in staat om de omvang van zijn geluk te begrijpen. De axolotl-tanks zouden alleen onsterfelijkheid schenken aan de mensen die het Grote Geloof omhelsden. Niemand zou durven aanvallen om te proberen iets in handen te krijgen waarvan ze wisten dat de Tleilaxu het liever zouden vernietigen dan het te verliezen. En nu! Hij had de diensten van de meest krachtige en standvastige zendingsmacht die hij kende aangeworven. Hierin was zeker de hand van God te herkennen. Waff raakte eerst onder de indruk en vervolgens bezield. Hij zei zachtjes tegen Odrade: 'En u, Eerwaarde Moeder, hoe noemt u onze overeenkomst?'
'Edele bestemming,' zei ze. 'Je kent de woorden van de Profeet uit Vest Tabr al. Twijfel je aan hem?'
'Nimmer! Maar... er is een ding: wat zijn jullie van plan met die ghola van Duncan Idaho en met het meisje Sheeana?'
'We zullen hen natuurlijk kruisen. En hun nakomelingen zullen het woord voor ons doen tegen al die nakomelingen van de Profeet.'
'Op al die planeten waar jullie ze willen uitzetten!' 'Op al die planeten,' bevestigde ze.
Waff leunde achterover. Nu heb ik je, Eerwaarde Moedert dacht hij. Wij zullen in dit verbond de toon aangeven en niet jullie. De ghola is niet van jullie; hij is van ons!
Odrade zag de schaduw van zijn voorbehoud in Waffs ogen, maar ze wist dat ze niet meer durfde vragen. Meer zou zijn twijfels wakker schudden. Wat er ook zou gebeuren, ze had de Zusterorde op deze koers vastgepind. Taraza kon niet meer onder dit verbond uit.
Waff trok zijn schouders achteruit, een eigenaardig jeugdig gebaar, gelogenstraft door het oeroude verstand dat uit zijn ogen tuurde. 'Ahhh, nog een ding,' zei hij, op en top de Meester der Meesters die zijn eigen taal sprak en allen die hem hoorden commandeerde. 'Willen jullie ook meehelpen om dit... dit Atreides manifest te verspreiden?'
'Waarom niet? Ik heb het zelf geschreven.'
Waffs hoofd kwam met een ruk naar voren. 'Jij?'
'Dacht je soms dat iemand met mindere capaciteiten dat had kunnen doen?'
Hij knikte, overtuigd zonder verdere tegenspraak. Dit gaf voedsel aan een gedachte die al eerder bij hem was opgekomen, een laatste punt in hun verbond: het krachtige verstand van Eerwaarde Moeders zou de Tleilaxu bij elke stap met raad terzijde staan! Wat maakte het uit dat ze in aantal werden overtroffen door die hoeren uit de Verstrooiing? Wie kon zulke gebundelde wijsheid en onovertrefbare wapens evenaren?
'De titel van het manifest is ook gerechtvaardigd,' zei Odrade.
'Ik stam echt van de Atreides af.'
'Zou jij een van onze fokmoeders willen zijn?' vroeg hij bedeesd.
'Mijn fokjaren zijn bijna achter de rug, maar desgewenst sta ik tot je dienst.'