Deze zaal is een reconstructie van een stukje woestijn van Duin. De zandkruiper recht voor u dateert uit de tijd van de Atreides. Er omheen gegroepeerd ziet u van links af met de klok mee een kleine oogster, een aldrager, een primitieve speciefabriek en de andere hulpapparatuur. Bij elke opstelling treft u een uitleg aan. Let ook op het verlichte citaat boven het tafereel: 'want zij zullen zich verzadigen aan de overvloed uit de zeeen en aan de schat in het zand.'

Dit oude religieuze citaat werd vaak aangehaald door de beroemde Gurney Halleck.

Mededeling tijdens een rondleiding, Museum van Dar-es-Balat

Pas tegen het vallen van de schemering begon de worm zijn meedogenloze tempo te vertragen. Odrade had inmiddels al haar vragen afgewerkt en nog steeds geen antwoorden gevonden. Hoe bestierde Sheeana de wormen? Sheeana beweerde dat ze haar Shaitan niet in deze richting stuurde. Wat was dit voor geheime taal waarop het woestijnmonster reageerde? Odrade wist dat de Zusters van haar lijfwacht die hen in de 'thopters volgden, dezelfde vragenreeks zouden afwerken, plus nog een meer.

Waarom liet Odrade deze rit voortduren?

Misschien waagden ze zelfs een paar gokken over het antwoord: Ze roept ons niet op omdat het beest dan wild wordt. Ze denkt dat wij haar gezelschapje niet van de rug van de worm kunnen oppikken.

De waarheid was veel eenvoudiger: nieuwsgierigheid. De ruisende gang van de worm leek veel op het stampen van een schip dat tegen de golven optornt. De droge, zwavelige geur van oververhit zand die door de van achteren komende wind over hen heen werd geblazen, vertelde anders. Alleen de open woestijn strekte zich nu rondom hen uit, kilometer na kilometer lengteduinen, even regelmatig verdeeld als golven van een oceaan.

Waff was al een hele tijd stil. Hij zat in een miniatuurnabootsing van Odrades houding, en keek strak voor zich uit met een wezenloze uitdrukking op zijn gezicht. Zijn jongste opmerking: 'God behoede de getrouwen in het uur van onze beproeving!'

Odrade vond hem een levend bewijs van het feit dat een fanatisme eeuwenlang stand kon houden, als het maar sterk genoeg was. Zensunni en het oude Soefi leefden nog in de Tleilaxu. Het leek wel een dodelijke microbe die al die duizenden jaren had liggen sluimeren, wachtend op de juiste gastheer om zijn kwaadaardigheid aan te verzadigen.

Wat zal er gebeuren met het ding dat ik op de Rakische priesters heb losgelaten'? vroeg ze zich af. Sint Sheeana stond al vast.

Sheeana zat op een ringsegment van haar Shaitan, met haardunne schenen onder haar omhooggeschoven mantel uit. Ze hield de ring met twee handen vast tussen haar benen.

Ze had gezegd dat haar eerste wormrit regelrecht naar de stad Keen had geleid. Waarom daarheen? Had de worm haar eenvoudig naar haar eigen soort gebracht?

Deze worm waarop ze nu zaten had in ieder geval een ander doel. Sheeana vroeg niets meer, maar Odrade had haar opgedragen om stil te zijn en de lichte trance te oefenen. Dat zou er in ieder geval voor zorgen dat deze ervaring tot in de kleinste bijzonderheden in haar geheugen werd opgeslagen en makkelijk terug te roepen zou zijn. Als er een geheime taal tussen Sheeana en de worm bestond, zouden ze die later vinden.

Odrade tuurde naar de horizon. Het fundament van de oude muur rond de Sarier lag nog maar een paar kilometer voor hen uit. Het wierp lange schaduwen over de duinen, waaruit Odrade opmaakte dat de ruine hoger was dan ze oorspronkelijk vermoedde. Het was nu een brokkelig en gehavend silhouet en aan de voet daarvan lagen overal grote rotsblokken. De bres waar de Dwingeland van zijn brug in de Idaho was gestort lag een heel eind rechts van hen, minstens drie kilometer naast hun pad. Daar stroomde nu geen rivier meer.

Naast haar voelde ze Waff bewegen. 'Ik geef gehoor aan Uw roep, God,' zei hij. 'Het is Waff van de Entio die hier in Uw Gewijde Oord tot U bidt.'

Odrade draaide haar ogen in zijn richting zonder haar hoofd te bewegen. Entio? Haar Andere Herinneringen kenden een Entio, een groepsleider in de grote Zensunni Zwerftocht, van lang voor Duin. Wat was dit? Welke oeroude herinneringen hielden deze Tleilaxu levend?

Sheeana verbrak haar zwijgen. 'Shaitan mindert vaart.'

De ruine van de oude muur versperde hun de weg. Hij verhief zich minstens vijftig meter boven de hoogste duinen. De worm zwenkte licht naar rechts en kroop tussen twee reusachtige rotsblokken door die boven hen uit torenden. Hij kwam tot stilstand. De lange geribde rug lag evenwijdig met een bijna ongeschonden stuk van het fundament van de muur.

Sheeana stond op en keek naar de barriere.

'Wat is dit voor oord?' vroeg Waff. Hij moest zijn stem verheffen om boven het geluid van de boven hun hoofd rondcirkelende 'thopters uit te komen.

Odrade liet haar houvast los en bewoog haar vermoeide vingers. Ze bleef geknield zitten terwijl ze haar omgeving in zich opnam. Schaduwen van de omlaag gevallen rotsblokken trokken scherpe lijnen op zandstortingen en kleinere rotsblokken. Van dichtbij gezien, op nog geen twintig meter afstand, vertoonde de muur allerlei scheuren en spleten, donkere openingen in het oeroude bodemgesteente.

Waff stond op en wreef zijn handen.

'Waarom zijn we hierheen gebracht?' vroeg hij. Zijn stem klonk een beetje klaaglijk. De worm rilde.

'Shaitan wil dat we eraf gaan,' zei Sheeana.

Hoe weet ze dat? vroeg Odrade zich af. De beweging van de worm was niet heftig genoeg geweest om hen te doen wankelen. Het had een innerlijke reflexbeweging kunnen zijn na de lange reis.

Maar Sheeana draaide haar gezicht naar het fundament van de muur, ging op de ronding van de worm zitten en liet zich omlaag glijden. Ze kwam gehurkt neer op het zachte zand.

Odrade en Waff schoven naar voren en keken geboeid toe hoe Sheeana door het zand baggerde tot ze voor het schepsel stond. Daar zette Sheeana haar handen op haar heupen en ze staarde naar de gapende muil. Verborgen vlammen wierpen een oranje gloed over het jonge gezicht.

'Shaitan, waarom zijn we hier?' vroeg Sheeana.

Weer trok er een rilling door de worm.

'Hij wil dat jullie er allemaal afgaan,' riep Sheeana.

Waff keek Odrade aan. 'Als het Gods wens is dat je sterft, leidt Hij je voeten naar de plaats van je dood.'

Odrade gaf hem een antwoord in de geest van de woorden van de Shariat: 'Gehoorzaam Gods boodschapper in alle dingen.'

Waff zuchtte. De twijfel was duidelijk op zijn gezicht te lezen. Maar hij draaide zich om en liet zich vlak voor Odrade omlaag glijden zodat hij als eerste naast de worm stond. Ze volgden Sheeana's voorbeeld en liepen naar de voorkant van het schepsel. Met al haar zintuigen op scherp, bleef Odrade strak naar Sheeana kijken.

Voor de gapende muil was het veel heter. De vertrouwde prikkelende geur van melange vulde de lucht om hen heen. 'Wij zijn hier, God,' zei Waff.

Odrade die zo langzamerhand doodmoe werd van zijn godsdienstige eerbied, liet haar blik kort over hun omgeving dwalen -de brokken gesteente, de verweerde muur die tot aan de schemerige hemel reikte, het zand dat tegen de door de tijd getekende stenen lag opgehoopt en het trage, schroeiende huff-huff van de inwendige vuurhaard van de worm.

Maar waar is hier? vroeg Odrade zich af. Wat is er voor bijzonders aan deze -plaats waardoor de worm hem als bestemming koos?

Vier van de observatie thopters vlogen in een rechte lijn over hen heen. Het geluid van hun vleugelwannen en de suizende straalmotoren overstemde een ogenblik het achtergrondgerommel van de worm.

Zal ik hen omlaag roepen? vroeg Odrade zich af. Een handgebaar was genoeg. Maar in plaats daarvan hief ze twee handen op in het gebaar dat beduidde dat de waarnemers in de lucht moesten blijven.

De avondkoelte lag nu op het zand. Odrade huiverde en paste haar stofwisseling aan de nieuwe eisen aan. Ze voelde een rotsvast vertrouwen dat de worm hen niet zou verslinden met Sheeana naast hen.

Sheeana draaide de worm haar rug toe. 'Hij wil dat wij hier zijn,' zei ze.

Alsof haar woorden een bevel waren wendde de worm zijn kop af en hij gleed weg tussen de verspreid liggende hoge rotsblokken. Ze konden hem steeds sneller de woestijn in horen trekken.

Odrade keek naar de voet van de oude muur. Het zou weldra donker zijn, maar in het hart van de woestijn was de lange schemering licht genoeg om mogelijk nog iets te zien dat zou verklaren waarom het schepsel hen hierheen had gebracht. Een lange kloof aan haar rechterhand leek een goede plaats om met haar onderzoek te beginnen. Een deel van haar aandacht vrijhoudend om te kunnen horen wat Waff deed, klauterde Odrade in de richting van de donkere opening tegen een zandhelling op. Sheeana bleef naast haar lopen.

'Waarom zijn we hier, Moeder?'

Odrade schudde haar hoofd. Ze hoorde Waff achter hen aan komen.

De kloof recht voor haar was een schemerig gat naar de duisternis. Odrade bleef staan en hield Sheeana naast zich. Ze schatte de opening op ongeveer een meter breed en ongeveer vier maal zo hoog. De stenen wanden waren eigenaardig glad, alsof ze door mensenhanden gepolijst waren. Er was zand in het gat gewaaid. Het licht van de ondergaande zon kaatste terug van het zand en zette een wand van de opening in een gouden gloed.

Achter haar rug zei Waff: 'Wat is dit voor plaats?'

'Er zijn een heleboel oude grotten,' zei Sheeana. 'Vrijmans verstopten hun specie in grotten.' Ze snoof langdurig de lucht op. 'Ruikt u het, Moeder?'

Er hing hier een duidelijke melangegeur, vond ook Odrade.

Waff liep Odrade voorbij en waagde zich in de kloof. Daar draaide hij zich om en keek naar de plaats waar de wanden onder een scherpe hoek boven zijn hoofd samenkwamen. Met zijn gezicht naar Sheeana en Odrade, liep hij achteruit verder de kloof in, steeds de wanden in de gaten houdend. Odrade en Sheeana liepen in zijn richting. Met een plotseling ruisen van stromend zand verdween Waff ineens uit hun gezicht. Op hetzelfde ogenblik begon al het zand rondom Odrade en Sheeana de kloof in te glijden en het sleurde hen mee. Odrade greep Sheeana's hand beet.

'Moeder!' riep Sheeana.

Het geluid weerkaatste tegen onzichtbare rotswanden terwijl ze langs een lange helling van stromend zand omlaag gleden naar diepe duisternis. Met een laatste, zachte golfbeweging kwam het zand met hen tot stilstand. Odrade, die tot aan haar knieen in het zand stond, trok haar benen los en trok Sheeana mee naar een harde ondergrond.

Sheeana wilde iets zeggen maar Odrade zei: 'Ssst! Luister!'

Links van hen hoorden ze een knarsend geluid.

'Waff?'

'Ik zit er tot mijn middel in.' Er was angst in zijn stem te bespeuren.

Odrade zei op droge toon: 'Dat moet God zo gewild hebben. Hijs je voorzichtig omhoog. Zo te voelen staan wij op een rotsbodem. Voorzichtig aan! We hebben niet nog zo'n lawine nodig.'

Toen haar ogen aan het duister gewend waren keek Odrade omhoog over de zandhelling waarlangs ze naar beneden getuimeld waren. De opening waardoor ze dit oord waren binnengegaan was een verre spleet van schemerig goud hoog boven hun hoofd.

'Moeder,' fluisterde Sheeana. 'Ik ben bang.'

'Zeg de Litanie tegen de Angst op,' gebood Odrade. 'En zwijg. Onze vrienden weten dat we hier zijn. Ze zullen ons helpen om eruit te komen.'

'God heeft ons naar dit oord geleid,' zei Waff.

Odrade gaf geen antwoord. In de stilte spitste ze haar lippen en ze floot hoog en schel, waarna ze aandachtig de nagalm beluisterde. Haar oren vertelden haar dat ze zich in een grote ruimte bevonden met achter hun rug een of andere lage versperring. Ze draaide de smalle kloof haar rug toe en floot nog een keer.

De lage versperring lag ongeveer honderd meter voor hen.

Odrade trok haar hand uit die van Sheeana. 'Blijf waar je bent, alsjeblieft. Waff?'

'Ik hoor de 'thopters,' zei hij.

'Die horen we allemaal,' zei Odrade. 'Ze zijn aan het landen. We krijgen binnenkort hulp. Blijf ondertussen op je plaats en hou je stil. Ik heb de stilte nodig.'

Telkens fluitend en naar de weerklank luisterend, werkte Odrade zich voetje voor voetje voorzichtig verder de duisternis in. Haar uitgestrekte hand raakte een ruw rotsoppervlak. Ze voelde erlangs. Het reikte niet hoger dan haar middel. Erachter voelde ze niets. De echo's van haar fluitsignalen vertelden dat daar een gedeeltelijk omsloten kleinere ruimte was.

Van hoog achter haar rug riep een stem: 'Eerwaarde Moeder! Bent u daar?'

Odrade draaide zich om, zette haar handen aan haar mond en schreeuwde: 'Blijf daar! We zijn in een diepe grot gegleden. Haal licht en een lang touw.'

Een kleine, donkere gestalte verdween achterwaarts uit de verre opening. Het licht daarboven nam af. Ze liet haar handen zakken en zei in het donker: 'Sheeana? Waff? Kom een pas of tien in mijn richting en blijf daar staan.'

'Waar zijn we, Moeder?' vroeg Sheeana.

'Geduld, kind.'

Waff stond zacht te mompelen. Odrade herkende de oude woorden van de Islamiyat. Hij bad. Waff had alle pogingen om zijn oorsprong voor haar verborgen te houden opgegeven. Mooi. De gelovige was voor haar een bekken dat ze kon vullen met het lekkers van de Missionaria Protectiva.

Ondertussen raakte Odrade opgewonden bij de gedachte aan de mogelijkheden van deze plaats waar de worm hen had gebracht. Met een hand op de lage rotsmuur als leidraad onderzocht ze hem verder naar links. Op sommige plaatsen was de bovenrand heel glad. De hele muur helde naar binnen over bij haar vandaan. Andere Herinneringen gaven haar plotseling een gedachte in: Spaarbekken!

Dit was een Vrijmans waterreservoir. Odrade haalde diep adem en testte de luchtvochtigheid. De lucht was kurkdroog.

Een fel licht scheen uit de kloof omlaag en verjoeg de duisternis. Een stem riep uit de opening en Odrade herkende de stem van een van haar Zusters.

'We kunnen jullie zien!'

Odrade stapte bij de lage muur vandaan, draaide zich om en tuurde om zich heen. Waff en Sheeana stonden zo'n zestig meter van haar af naar hun omgeving te staren. De ruimte was ruwweg rond met een middellijn van wel tweehonderd meter. Een gewelfd rotsplafond kromde zich hoog boven hun hoofd. Ze bekeek de lage muur naast haar: ja, een Vrijmans spaarbekken. Ze kon het kleine rotseilandje in het midden zien waar een worm gevangen gehouden kon worden om hem makkelijk in het water te kunnen gooien. Haar Andere Herinneringen lieten haar die kronkelende, martelende doodsstrijd zien die het speciegif produceerde waarmee een Vrijmanse orgie werd ingezet.

Aan de overkant van het bekken omlijstte een lage boog een donker gat. Ze kon daar de stroomgoot zien waarlangs het water uit een windval omlaag droop. Daarachter zouden nog meer spaarbekkens liggen, een heel netwerk ervan, speciaal ontworpen om een schat aan vocht in te bewaren voor een stam uit vroeger tijden. Ze kende nu ook de naam van dit oord. 'Vest Tabr,' fluisterde Odrade.

De woorden maakten een stroom nuttige herinneringen los. In de tijd van Muad'Dib was dit Stilgars vest geweest. Waarom heeft die worm ons naar Vest Tabr gebracht?

Een worm bracht Sheeana naar de stad Keen. Opdat anderen haar zouden leren kennen? Maar wat viel er hier te leren? Waren er mensen daar achterin die duisternis? Odrade voelde geen enkel teken van leven in die richting.

Haar Zuster die in de opening stond verstoorde haar gedachtetrein. 'We moeten het touw uit Dar-es-Balat laten komen! De mensen van het museum zeggen dat dit mogelijk Vest Tabr is! Zij dachten dat die verwoest was!'

'Laat een lamp zakken zodat ik hier op onderzoek uit kan,' riep Odrade.

'De priesters verzoeken ons alles onaangeroerd te laten!' 'Geef me een lamp!' hield Odrade vol.

Even later rolde er een donker voorwerp langs de zandhelling omlaag in een kleine zandstorting. Odrade stuurde Sheeana er in looppas achteraan. Een druk op de knop en een heldere stralenbundel bescheen de donkere boog achter het spaarbekken. Ja, daar waren nog meer bekkens. En naast dit bekken was een smalle trap in de rotsen uitgehouwen. De treden leidden omhoog, maakten een draai en verdwenen uit haar gezicht.

Odrade boog zich over Sheeana's oor en fluisterde: 'Hou Waff goed in de gaten. Als hij achter ons aan komt moet je een gil geven.'

'Ja Moeder. Waar gaan we heen?'

'Ik moet hier rondkijken. Ik ben degene die hier met een bedoeling heen gebracht is.' Ze verhief haar stem en riep tegen Waff: 'Waff, wacht jij daar op het touw alsjeblieft.'

'Wat stond je daar te fluisteren?' wilde hij weten. 'Waarom moet ik wachten? Wat ga je doen?'

'Ik heb gebeden,' zei Odrade. 'Nu moet ik deze pelgrimstocht in mijn eentje voortzetten.'

'Waarom in je eentje?'

In de oude taal van de Islamiyat zei ze: 'Het staat geschreven.'

Dat bracht hem tot staan!

Odrade ging Sheeana met snelle pas voor naar de rotstrap.

Sheeana die naast Odrade voortholde zei: 'We moeten de mensen over deze plek vertellen. De oude Vrijmans grotten zijn veilig voor Shaitan.'

'Hou je mond, kind,' zei Odrade. Ze richtte het licht langs de trap omhoog. Hij wentelde door het gesteente omhoog en boog daarboven scherp naar rechts. Odrade aarzelde. Het gevoel dat er gevaar dreigde, wat haar aan het begin van dit avontuur ook al had overvallen, kwam in heviger mate terug. Het was bijna een tastbaar ding in haar binnenste.

Wat is daarboven?

'Wacht hier, Sheeana,' zei Odrade. 'Zorg dat Waff me niet volgt.'

'Hoe kan ik hem tegenhouden?' Sheeana keek angstig achterom naar de overkant van de ruimte waar Waff stond.

'Zeg hem dat het Gods wil is dat hij hier blijft. Zeg het op deze manier...' Odrade boog zich naar Sheeana toe, herhaalde de woorden in Waffs oude taal en zei toen: 'Zeg niets anders. Versper hem de weg en herhaal het als hij langs je probeert te glippen.'

Sheeana zei de nieuwe woorden geluidloos na. Ze had ze foutloos, zag Odrade. Het meisje leerde snel.

'Hij is bang voor jou,' zei Odrade. 'Hij zal niet proberen je kwaad te doen.'

'Ja Moeder.' Sheeana draaide zich om, sloeg haar armen voor haar borst over elkaar en keek door de rotszaal naar Waff.

Odrade liet de lamp voor zich uit schijnen en liep de rotstrap op. Vest Tabr! Welke verrassing heb je hier voor ons achtergelaten, oude worm?

In de lange gang boven aan de trap trof Odrade de eerste door de woestijn gemummificeerde lijken aan. Het waren er vijf, twee mannen en drie vrouwen, zonder enig herkenningsteken of kledingstuk aan hun lijf. Ze waren spiernaakt uitgekleed en achtergelaten om door de droge woestijnlucht geconserveerd te worden. Door uitdroging waren huid en weefsel strak om de botten getrokken. De lijken zaten op een rij met hun rug tegen de muur en hun benen staken dwars de gang in. Odrade was gedwongen om over al die griezelige hindernissen heen te stappen.

In het voorbijgaan liet ze het licht over elk lijk spelen. Ze waren allemaal op vrijwel dezelfde manier doodgestoken. Een vechtmes was vlak onder de boog van het borstbeen met grote kracht omhoog gestoken. Rituele moorden?

Rimpelig uitgedroogd vlees was van de wonden weggetrokken zodat er een donkere plek achterbleef. Deze lijken waren niet uit de Vrijmanse tijd, wist Odrade. Vrijmanse doods stils veranderden alle weefsel in as om het water uit een lijk te herwinnen.

Odrade liet haar licht vooruit schijnen en bleef staan om haar situatie te overwegen. De ontdekking van de lijken verhevigde haar gevoel van dreigend gevaar. Ik had een wapen moeten meenemen. Maar dat zou Waff achterdochtig gemaakt hebben.

Ze kon niet om die hardnekkige innerlijke waarschuwing heen. Dit overblijfsel van Vest Tabr was gevaarlijk.

De lichtbundel uit haar lamp onthulde een tweede trap aan het eind van deze gang. Voorzichtig liep Odrade naar voren. Bij de eerste tree scheen ze met haar lamp omhoog. Lage treden. Een klein stukje omhoog, weer een rotswand - een wijdere ruimte daarboven. Odrade draaide zich om en liet haar lichtbundel door deze gang schijnen. De rotswanden zaten vol brandplekken en afgeslagen splinters. Weer keek ze omhoog langs de trap.

Wat is daarboven?

Het gevoel van dreigend gevaar was heel sterk.

Tree voor tree, en telkens even pauzerend, liep Odrade langzaam de trap op. Ze belandde in een bredere, in de rotsen uitgehouwen gang. Hier stuitte ze op meer lijken. Deze waren achtergelaten in de wanorde van hun laatste ogenblikken. Weer zag ze alleen gemummificeerd vlees ontdaan van alle kleren. Ze lagen verspreid in deze bredere gang - wel twintig stuks. Ze liep er voorzichtig omheen. Sommige waren doodgestoken op dezelfde manier als de vijf lijken van een verdieping lager. Sommige vertoonden houw- en snijwonden en schroeiplekken van laswapens. Een was er onthoofd en de schedel met het masker van uitgedroogde huid lag tegen een wand van de gang als een bal die was blijven liggen na een gruwelijk spel.

Deze nieuwe gang liep recht vooruit langs openingen die toegang gaven tot kleine kamertjes aan beide kanten. Ze zag niets van waarde in de kleine kamertjes waar ze haar speurende lichtbundel in liet schijnen: een paar losse specievezels, kleine plasjes gesmolten gesteente, en hier en daar een paar smeltbellen op de vloer, de wanden en de plafonds.

Wat was dit voor geweld?

Op de vloer van sommige kamertjes zag ze veelbetekenende vlekken. Bloed? In een kamertje lag een klein hoopje bruin weefsel in een hoek. Flarden gescheurde stof verspreidden zich onder Odrades voet. Er lag stof. Overal lag stof. Haar voeten deden het opwarrelen in de gangen.

De gang eindigde bij een boog die uitkwam op een brede richel. Ze liet haar licht over de rand schijnen: een enorme zaal, veel groter dan die beneden. Het gekromde plafond was zo hoog dat ze wist dat het moest doorlopen tot in het rotsfundament van de grote muur. Brede, lage traptreden liepen van de richel omlaag naar de vloer van de zaal. Aarzelend liep Odrade de trap af en de vloer op. Ze liet haar licht door de zaal schijnen. Andere gangen kwamen op de grote zaal uit. Ze zag dat sommige waren geblokkeerd met rotsblokken en dat de blokken opzij waren gerukt en her en der over de richel en deze uitgestrekte vloer verspreid lagen.

Odrade snoof de lucht op. Het stof dat door haar voeten was opgeworpen rook duidelijk naar melange. De geur verweefde zich met haar gevoel van dreigend gevaar. Ze wilde hier weg en gauw teruggaan naar de anderen. Maar het gevaar was een baken. Ze moest er achter komen waar dat baken heen leidde.

Maar ze wist nu waar ze was. Dit was de grote verzamelzaal van Vest Tabr, toneel van talloze Vrijmanse orgieen en stam bijeenkomsten. Hier had Stilgar de Naib geheerst. Gurney Halleck was hier geweest. Vrouwe Jessica. Paul Muad'Dib. Chani, moeder van Ghanima. Hier oefende Muad'Dib zijn krijgers. De oorspronkelijke Duncan Idaho was hier... en de eerste Idaho ghola!

Waarom zijn we hierheen gebracht? Wat voor gevaar wacht hier?

Het was hier, precies op deze plaats! Ze voelde het.

In deze vest had de Dwingeland een grote voorraad specie verborgen. De Bene Gesserit geschriften meldden dat de voorraad deze hele zaal had gevuld, tot het plafond aan toe en dat ook nog veel van de omringende gangen er mee vol lagen.

Odrade draaide rond en volgde met haar ogen het pad van haar lamp. Daarginds was de richel van de Naibs. En daar de bredere vorstenrichel die Muad'Dib had laten uithakken.

En daar is de boog waardoor ik hier binnenkwam.

Ze liet haar licht over de vloer schijnen, en zag plekken waar speurders in het gesteente hadden gehakt en gebrand op zoek naar de rest van de beroemde specieschat van de Dwingeland. Vissprekers hadden het grootste deel van die melange meegenomen, nadat de Idaho ghola die de levensgezel van de befaamde Siona was, de schuilplaats bekend had gemaakt. De geschriften meldden dat latere speurders nog meer porties gevonden hadden die achter valse wanden en vloeren verborgen waren. Er bestonden vele voor waar gehouden verhalen en de Andere Herinneringen bevestigden die. In de tijd van de Grote Hongersnood, toen wanhopige speurders hier wisten binnen te dringen, had hier veel geweld plaatsgevonden. Dat zou de lijken kunnen verklaren. Velen hadden gevochten om de kans te krijgen Vest Tabr te doorzoeken.

Zoals haar geleerd was, probeerde Odrade haar besef van dreigend gevaar als gids te gebruiken. Kleefde het miasma van geweld uit voorbije tijden na al die duizenden jaren nog steeds aan dit gesteente? Nee, daar sloeg haar voorgevoel niet op. Haar voorgevoel betrof iets van nu. Odrades voet voelde een oneffenheid in de vloer. Haar lamp onthulde een donkere streep in het stof. Ze schoof het stof met haar voet opzij waardoor een letter blootkwam en vervolgens een heel woord dat in lopend schrift in het gesteente was gebrand.

Odrade las het woord eerst zwijgend en vervolgens hardop. Arafel.'

Ze kende dit woord. Eerwaarde Moeders uit de tijd van de Dwingeland hadden het in het Bene Gesserit bewustzijn geprent en de alleroudste oorsprong ervan opgespoord.

Arafel: de duisterniswolk aan het eind van het heelal.'

Odrades gevoel van dreigend gevaar bereikte een adembenemend hoogtepunt. Het concentreerde zich rond dat ene woord.

'Het heilige oordeel van de Dwingeland,' noemden de priesters dat woord. 'De duisterniswolk van het heilige oordeel!'

Ze liep langzaam langs het woord, staarde ernaar en zag de krul aan het eind die in een pijltje eindigde. Ze keek in de richting die de pijl aangaf. Iemand anders had de pijl ook gezien en had de rotsrichel waar hij heen wees met een snijbrander bewerkt. Odrade liep naar de plaats waar de brander van de speurder op de vloer van de zaal een donkerder plas had achtergelaten. Vingerbrede stroompjes gesmolten gesteente liepen langs de rand van de richel, elk stroompje afkomstig uit een diep gat dat in het gesteente van de richel was gebrand.

Odrade bukte zich en tuurde bij het licht van haar lamp in elk gat: niets. Naast haar angst voor het dreigende gevaar ervoer ze de opwinding van een schatzoeker. De omvang van de rijkdom in deze zaal had ooit de verbeelding getart. In de ergste perioden van vroeger tijden kon je in een weekendtas genoeg specie stoppen om een hele planeet te kopen. En de Vissprekers hadden deze schat verkwist, door hem kwijt te raken in gekrakeel, verpletterende missers en doodgewone stommiteiten, zelfs te onbenullig om in de geschiedenisboeken op te nemen. Ze hadden het Ixiaanse aanbod van een verbond met beide handen aangegrepen toen de Tleilaxu het melangemonopolie doorbraken.

Zouden de schatzoekers alles gevonden hebben? De Dwingeland was ongehoord slim.

Arafel.

Aan het eind van het heelal.

Had hij de hedendaagse Bene Gesserit door de eeuwen heen een boodschap doen toekomen?

Ze liet de lichtbundel van haar lamp nog een keer door de zaal dwalen en richtte hem toen omhoog.

Boven haar hoofd vormde het plafond een bijna volmaakte halve bol. Hij was bedoeld, wist ze, als model van de nachthemel zoals gezien vanuit de ingang van Vest Tabr. Maar zelfs in de tijd van Liet Kynes, de eerste planetoloog hier, waren de oorspronkelijk op dat plafond geschilderde sterren al verdwenen, verloren gegaan door afbrokkelen bij kleine aardbevingen en door slijtage tijdens het leven van alledag.

Odrades ademhaling versnelde. Nog nooit had ze zich zo bedreigd gevoeld. Haar alarmbel rinkelde op volle sterkte! Vlug stapte ze regelrecht op de trap af waarlangs ze naar deze zaal was afgedaald. Daar draaide ze zich om en zocht in haar geest naar Andere Herinneringen die dit oord kleur konden geven. Ze kwamen traag, omdat ze zich door dat hartkloppingen veroorzakende gevoel van dreiging heen moest worstelen. Odrade richtte de lichtbundel van haar lamp omhoog, tuurde erlangs en plaatste die oeroude herinneringen over het tafereel voor haar heen.

Kleine schitter puntjes!

Haar Andere Herinneringen plaatsten ze voor haar: ze gaven de positie aan van de sterren in een hemel van lang geleden en kijk, daar! de zilvergele halve cirkel van de Arrakische zon. Ze herkende het dadelijk als een symbool voor zonsondergang.

De Vrijmanse dag begint 's avonds.

Arafel!

Met haar lamp strak op dat zonsondergangsteken gericht klom ze achterwaarts de trap op en liep ze over de richel langs de wand van de zaal tot ze precies bij de plaats was die ze in haar Andere Herinneringen had gezien.

Er was niets over van die oude zonneboog.

Schatzoekers hadden in de wand gehakt op de plaats waar de zon had gezeten. Steenbellen glinsterden waar een brander langs de wand was gehaald. In het oergesteente was geen scheurtje te bekennen.

Aan het beklemde gevoel in haar borst voelde Odrade dat ze op de rand van een gevaarlijke ontdekking balanceerde. Haar gevaarzin had haar hierheen gevoerd!

Arafel... aan de rand van het heelal. Achter de ondergaande zon!

Ze liet haar lamp naar rechts en naar links schijnen. Links zag ze de ingang van nog een gang. De stenen waarmee die geblokkeerd was geweest lagen over de richel verspreid. Met bonkend hart glipte Odrade door de opening en ze vond een korte gang die aan het eind was afgedicht met gesmolten gesteente. Aan haar rechterhand, recht achter de plaats van het zonsondergangsymbool, trof ze een klein kamertje aan waar een sterke lucht van melange hing. Odrade stapte het kamertje binnen en zag weer haken brandsporen op wanden en plafond. Het dreigende gevoel was hier overweldigend. Ze zei in stilte de Litanie tegen de Angst op en liet ondertussen de lichtbundel van haar lamp door de kamer dwalen. Het vertrekje was bijna vierkant, met wanden van een meter of twee lang. Het plafond bevond zich nog geen halve meter boven haar hoofd. Kaneel golfde haar neus binnen. Ze moest niezen en toen ze de tranen uit haar ogen knipperde zag ze een kleine verkleuring in de vloer naast de drempel.

Nog meer sporen van die oude schatgraverij?

Toen ze zich er dicht overheen boog met haar lamp opzij en laag bij de grond, zag ze dat ze alleen maar de schaduw had opgevangen van iets dat diep in het gesteente was gegrift. Het ging grotendeels onder het stof verborgen. Ze knielde en veegde het stof opzij. De ingegrifte lijnen waren heel smal en heel diep. Wat dit ook was, het was bedoeld voor de eeuwigheid. De laatste boodschap van een verloren Eerwaarde Moeder? Dit was een bekende techniek van de Bene Gesserit. Ze legde haar gevoelige vingertoppen op de lijnen en reconstrueerde in gedachten het patroon ervan.

Met een schok herkende ze het: een woord - gegraveerd in antiek Chakobsa: 'Hier'.

Dit was geen gewoon 'hier' om een gewone plaats aan te geven, maar het nadrukkelijke, beklemtoonde 'hier' dat zei: 'Je hebt me gevonden!' Haar bonkende hart bevestigde het.

Odrade zette haar lamp op de grond naast haar rechterknie en liet haar vingers naast die oeroude kreet over de drempel glijden. Op het oog was het gesteente volkomen gaaf, maar haar vingers ontdekten een kleine kier. Ze drukte op de kier, draaide, wrikte, veranderde een paar keer de hoek waaronder ze druk uitoefende en herhaalde de hele zaak van voren af aan.

Niets.

Odrade ging op haar hurken zitten en nam de toestand in ogenschouw. 'Hier.'

Het dreigende gevoel was nog dringender geworden. Ze voelde het als een beklemming die haar het ademen bemoeilijkte.

Ze ging een stukje achteruit, trok haar lamp naar achteren en ging languit op de vloer liggen om de voet van de drempel te inspecteren. Hier! Zou ze een koevoet naast dat woord kunnen zetten om de drempel los te wrikken? Nee... gereedschap was onwaarschijnlijk. Dit ding riekte naar de Dwingeland, niet naar een Eerwaarde Moeder. Ze probeerde de drempel opzij te drukken. Er bewoog niets.

Teleurstelling deed Odrade de spanning en het gevaar nog extra voelen en ze stond op en schopte naast het gegraveerde woord woedend tegen de drempel. Die bewoog! Boven haar hoofd schoof iets knarsend over zand.

Odrade dook naar achteren toen een waterval van zand voor haar op de vloer stortte. Een laag rommelen vulde het kleine vertrekje. Het gesteente schokte onder haar voeten. De vloer voor haar voeten begon onder de deuropening omlaag te hellen waardoor er onder de deur en de wand daar, een groot gat ontstond.

Weer tuimelde Odrade hals over kop in een onbekend iets. Haar lamp viel met haar mee en de lichtbundel zwiepte rond en rond. Ze zag hopen van een donker roodbruinig spul voor zich liggen. Haar neus vulde zich met kaneel.

Ze viel naast haar lamp in een zachte hoop melange. Het gat waardoor ze omlaag gevallen was bevond zich buiten haar bereik, zo'n vijf meter boven haar hoofd. Ze greep snel haar lamp. De lichtbundel viel op brede, in de rots uitgehouwen treden naast het gat. Er stond iets op de rechte kanten geschreven, maar ze zag alleen maar dat er een uitweg was. Haar eerste paniek zakte weg maar het dreigende gevoel benam haar bijna de adem en deed haar borstspieren zwoegen.

Ze liet haar lichtbundel van links naar rechts dwalen door deze kamer waarin ze bij haar val beland was. Het was een lange ruimte, recht onder de gang waardoor ze de grote zaal verlaten had. En hij lag over de hele lengte vol met bergen melange!

Odrade liet haar lichtbundel omhoog priemen en zag waarom schatzoekers deze kamer nooit hadden kunnen vinden door op de vloer te tikken. Kruiselings aangebrachte rotsstutten gaven alle spanning door tot diep in de rotswanden. Iemand die hierboven stond te kloppen zou massief gesteente horen.

Weer keek Odrade naar de melange die haar omringde. Zelfs met de hedendaagse door de tanks ingezakte prijzen, stond ze hier bovenop een schat, wist ze. Deze voorraad zou vele tonnen meten.

Is dat het gevaar?

Het dreigende gevoel in haar binnenste was nog even sterk als ooit. Het was niet de melange van de Dwingeland waarvoor ze bang moest zijn. Het driemanschap zou deze voorraad billijk verdelen en daarmee was de kous af. Een onverwachte mazzel van de ghola onderneming.

Er dreigde ander gevaar. Ze kon niet om de waarschuwing heen.

Weer liet ze de lichtbundel over de hopen melange spelen. Haar aandacht werd naar de strook wand boven de specie getrokken. Nog meer woorden! Met een snijstraalder in mooi vloeiend schrift geschreven stond daar, nog steeds in Chakobsa, weer een boodschap: 'een eerwaarde moeder zal mijn woorden lezen!'

In Odrades ingewanden vormde zich een klont ijs. Ze ging verder naar rechts met haar lamp en ploegde door een onvoorstelbare weelde aan melange. De boodschap was langer: 'aan jullie vermaak ik mijn angst en mijn eenzaamheid. ik geef jullie de zekerheid dat het lichaam en de ziel van de bene gesserit hetzelfde lot zullen ondergaan als alle andere lichamen en alle andere zielen.'

Een nieuwe alinea van de boodschap wenkte rechts van deze. Ze ploegde door de wee makende melange en bleef staan om verder te lezen.

'wat betekent overleven als je niet heelhuids overleeft? vraag dat de bene tleilax maar! wat heb je eraan als je de muziek van het leven niet meer hoort? herinneringen zijn niet genoeg tenzij die je tot een edele bestemming roepen!' Op de smalle achterwand van de lange zaal stond nog meer. Odrade strompelde door de melange en ging op haar knieen zitten om het te lezen: 'waarom heeft jullie bene gesserit de gouden weg niet gebouwd? jullie kenden de noodzaak. jullie in gebreke blijven veroordeelde mij, de god-keizer, tot duizenden jaren van persoonlijke wanhoop.'

Het woord 'God-Keizer' was niet in Chakobsa maar in de taal van de Islamiyat, waarin ze een uitgesproken tweede betekenis overbrachten aan iedereen die die taal sprak: 'Jullie God en jullie Keizer omdat jullie dat van me gemaakt hebben.'

Odrade lachte grimmig. Dat zou Waff nog godsdienstwaan bezorgen! Hoe hoger hij kwam, des te makkelijker was zijn gevoel van veiligheid te doorbreken.

Ze twijfelde niet aan de juistheid van de beschuldiging van de Dwingeland en ook niet aan de mogelijkheid van zijn voorspelling dat de Zusterorde ten onder zou gaan. Haar gevoel van dreigend gevaar had haar zonder mankeren naar deze plek geleid. En er was nog meer aan de hand geweest. De wormen van Rakis dansten nog steeds naar de oeroude pijpen van de Dwingeland. Hij sluimerde dan misschien wel in zijn eindeloze droomtoestand, maar het monsterlijke leven, een parel in elke worm als herinnering, ging door zoals de Dwingeland had voorspeld.

Wat had hij de Zusters in zijn eigen tijd ook weer verteld? Ze haalde zich zijn woorden voor de geest: 'Als ik dood ben moeten ze me Shaitan noemen, Keizer van het Gehenna. Het wiel moet over de Gouden Weg blijven voortrollen.'

Ja - dat had Taraza bedoeld. 'Maar begrijp )e het niet'? De gewone bevolking van Rakis noemt hem al meer dan duizend jaar Shaitan!'

Taraza had dit dus geweten. Zonder ooit deze woorden te lezen had ze het geweten.

Ik begrijp je plan, Taraza. Rn nu heb ik de last van angst die jij al deze jaren hebt getorst. Ik voel elk stukje ervan even diep als jij.

Op dat moment wist Odrade dat ze dit gevoel van dreiging pas bij haar dood zou kwijtraken, of als de Bene Gesserit had opgehouden te bestaan, of als het gevaar zou zijn verdwenen.

Odrade tilde haar lamp op, krabbelde overeind en baggerde door de melange naar de brede traptreden die uit deze zaal leidden. Bij de treden aangeland, deinsde ze achteruit. In elk stootbord stonden nog meer woorden van de Dwingeland gegrift. Bevend over al haar leden las ze ze van beneden naar boven.

'mijn woorden zijn jullie verleden, mijn vragen zijn eenvoudig:

met wie vormen jullie een bondgenootschap? met de zichzelf-verafgodende tleilaxu? met mijn vissprekers-bureaugratie ? met de kosmische zwervers van het gilde? met harkonnense bloedoffer aars?

met een door jullie zelf geschapen poel van dogmatisme?

hoe zullen jullie aan je eind komen?

als niet meer dan een geheim genootschap?'

Odrade klom langs de vragen omhoog en las ze in het voorbijgaan voor de tweede maal. Edele bestemming? Wat was dat altijd een broos ding. En zo makkelijk te vervormen. Maar de macht was daar ondergedompeld in blijvend gevaar. Het stond allemaal te lezen op de wanden en de trap van die zaal. Taraza wist het zonder dat het haar uitgelegd was. De bedoeling van de Dwingeland was duidelijk:

'Sluit je bij mij aan!'

Ze vond een smalle richel waarlangs ze zich naar de deuropening kon slingeren en toen ze in het kleine kamertje stond, keek Odrade neer op de schat die ze had gevonden. Ze schudde haar hoofd van verbazing over Taraza's wijsheid. Zo zou de Zusterorde dus aan haar eind kunnen komen. Taraza's plan was duidelijk nu alle stukken op hun plaats zaten. Niets was zeker. Rijkdom en macht, uiteindelijk was het allemaal hetzelfde. Het edele plan was in gang gezet en het moest voltooid worden ook al zou dat de dood van de Zusterorde betekenen.

Wat hebben we een armzalige werktuigen gekozen!

Dat meisje dat daar in die diepe zaal onder de woestijn op haar stond te wachten, dat meisje en de ghola die op Rakis werd opgeleid.

Nu spreek ik je taal, oude worm. Hij heeft geen woorden, maar ik ken de ziel ervan.