Op het kwantumniveau kan men ons heelal beschouwen als een onbepaald oord waarvan uitsluitend iets statistisch te voorspellen valt als je met voldoende grote aantallen werkt. Tussen dat heelal en een betrekkelijk voorspelbaar exemplaar waar het passeren van een enkele planeet tot op een picoseconde nauwkeurig berekend kan worden, zijn heel andere krachten in het spel. Voor het tussenliggende heelal waarin ons dagelijks leven zich afspeelt, is dat wat je gelooft een overheersende kracht. Je overtuigingen ordenen de dagelijkse gang van zaken. Als maar genoeg van ons iets geloven, kunnen we iets nieuws doen ontstaan. Geloofstructuur vormt een zeef waar wanorde als orde uitkomt.
Analyse van de Dwingeland, Dossier Taraza; bg Archief
Tegs gedachten spookten warrig door zijn hoofd toen hij van het Gildeschip naar Gammu terugkeerde. Hij stapte aan de zwart geblakerde rand van het eigen landingsterrein van de Burcht uit de lichter en keek om zich heen alsof hij hier voor het eerst was. Bijna twaalf uur. Er was maar zo weinig tijd verstreken en toch zoveel veranderd.
Hoever zou de Bene Gesserit eigenlijk gaan om iemand een onontbeerlijke les te leven? vroeg hij zich af. Taraza had hem uit zijn vertrouwde mentat doen gebracht. Hij had het gevoel dat het hele voorval op het Gildeschip alleen voor hem op touw was gezet. Hij was met harde hand uit zijn voorspelbare koers gebracht. Wat zag Gammu er vreemd uit toen hij over de bewaakte landingsbaan naar de ingangsschacht liep.
Teg had een heleboel planeten gezien. Hij had zich de heersende gebruiken eigen gemaakt en gezien hoe ze hun stempel drukten op hun inwoners. Sommige planeten hadden een grote, gele zon die heel dichtbij stond en levende dingen warm hield en liet groeien en bloeien. Andere planeten hadden kleine pinkelende zonnetjes die heel ver weg aan een donkere hemel hingen en met hun licht maar heel weinig beroerden. Tussen die twee uitersten, en zelfs daarbuiten, bestonden allerlei variaties. Gammu was een geelgroene variant met een daglengte van 31,27 standaarduur en een jaarlengte van 2,6 sj. Teg had altijd gedacht dat hij Gammu kende.
Toen de Harkonnens gedwongen werden de planeet te verlaten, kwamen er kolonisten van de Daanse groep die in de Verstrooiing waren achtergebleven en zij gebruikten de Halleck-naam die de planeet bij de grote her-kartering had gekregen. De kolonisten stonden in die dagen als Caladanen bekend, maar in de loop van millennia werden bepaalde namen vaak ingekort.
Teg bleef staan bij de ingang van de beschermende tunnel die van het landingsveld naar de kelders van de Burcht liep. Taraza en haar groep liepen een eindje achter hem, zag hij. Taraza liep druk tegen Odrade te praten.
Atreides manifest, dacht hij.
Zelfs op Gammu gaven maar weinigen hun afkomst van Harkonnen of Atreides toe, hoewel de genotypen hier duidelijk herkenbaar waren - vooral de overheersende Atreidestrekken: die lange, scherpe neuzen, de hoge voorhoofden en de gevoelige monden. Vaak kwamen de trekken gespreid voor - de mond in het ene gezicht, die doordringende ogen in een ander en nog talloze tussenvormen natuurlijk. Maar soms had een persoon alle trekken en dan zag je de trots, die innerlijke wetenschap: 'Ik ben een van hen!'
De oorspronkelijke bewoners van Gammu erkenden het en gaven het de ruimte, maar er waren maar weinigen die het een naam gaven.
En onder dit alles lag wat de Harkonnens hadden achtergelaten - erfelijkheidslijnen die helemaal teruggingen tot de oertijd van de Grieken, de Pathanen en de Mamelukken, schimmen uit de antieke oudheid waarvan behalve beroepsgeschiedkundigen en door de Bene Gesserit geschoolden, maar weinigen zelfs de naam kenden.
Taraza en haar metgezellen haalden Teg in. Hij hoorde haar tegen Odrade zeggen: 'Je moet dit allemaal aan Miles vertellen.'
Uitstekend, ze zou het hem vast wel vertellen, dacht hij. Hij draaide zich om en ging hen langs de interne wachtpost voor naar de lange gang die onder de bunkers door naar de eigenlijke Burcht liep.
Die vervloekte Bene Gesserit! dacht hij. Wat spookten ze hier op Gammu nu eigenlijk echt uit?
Het wemelde op deze planeet van zaken waarin de hand van de Bene Gesserit te herkennen was: het terugkruisen om uitverkoren eigenschappen te verankeren en hier en daar een zichtbare nadruk op verleidelijke ogen voor vrouwen.
Teg beantwoordde de groet van een kapitein van de wacht zonder zijn blik te verplaatsen. Verleidelijke ogen, ja. Al kort na zijn aankomst in de Burcht van de ghola was hem dat opgevallen en vooral tijdens zijn eerste inspectieronde over de planeet. Hij had zichzelf ook in heel wat gezichten herkend en hij herinnerde zich iets dat Patrin vaak tegen hem zei.
'Je zou zo voor een inwoner van Gammu kunnen doorgaan, Bashar.'
Verleidelijke ogen! Die kapitein van de wacht daarnet had ze. Dat had ze met Odrade en Lucilla gemeen. Maar weinig mensen besteedden veel aandacht aan het belang van ogen als het op verleiden aankwam, bedacht hij. Om dat te begrijpen was een Bene Gesserit opvoeding nodig. Grote borsten bij vrouwen en harde lendenen bij mannen (van die strakke, gespierd aandoende billen) - die waren natuurlijk belangrijk bij seksuele paarvorming. Maar zonder de ogen kon de rest totaal in het water vallen. Ogen waren van wezenlijk belang. Hij had ervaren dat je in de juiste soort ogen verdrinken kon. Je kon er helemaal in wegzinken en totaal niet merken wat er met je uitgehaald werd tot je penis stevig in een vagina geklemd zat.
Al direct bij zijn aankomst op Gammu waren hem Lucilla's ogen opgevallen en hij was extra op zijn hoede geweest. Hij had geen enkele twijfel over de manier waarop de Zusters haar gaven gebruikten!
Daar stond Lucilla hen warempel al op te wachten in de centrale inspectie- en ontsmettingsruimte. Ze gaf hem met een bliksemsnel handgebaar te kennen dat met de ghola alles in orde was. Teg ontspande zich en keek met belangstelling naar de ontmoeting tussen Lucilla en Odrade. Ondanks het leeftijdsverschil leken de twee vrouwen van gezicht opmerkelijk veel op elkaar. Maar hun lichamen waren heel verschillend. Vergeleken met Odrades slanke gestalte had Lucilla een veel steviger bouw.
De kapitein van de wacht met de verleidelijke ogen kwam naast Teg staan en zei in zijn oor, met een knik naar Taraza: 'Schwangyu heeft zojuist vernomen wie u mee teruggenomen hebt - Ahh, daar komt ze al.'
Schwangyu stapte uit een liftkoker en beende op Taraza af, met niet meer dan een boze blik voor Teg.
Taraza wilde je verrassen, dacht hij. We weten allemaal waarom.
'Je lijkt wel niet erg blij met mijn bezoek,' zei Taraza tegen Schwangyu.
'Het is inderdaad een hele verrassing, Moeder Superior,' zei Schwangyu. 'Ik had er geen idee van.' Weer keek ze Teg met een venijnige blik in haar ogen aan.
Odrade en Lucilla staakten hun wederzijdse onderzoek. 'Ik had er natuurlijk wel over gehoord,' zei Odrade, 'maar je staat er toch wel even van te kijken als je jezelf ziet in het gezicht van iemand anders.'
'Ik heb je gewaarschuwd,' zei Taraza.
'Wat zijn uw orders, Moeder Superior?' vroeg Schwangyu. Ze durfde niet rechtstreeks naar het doel van Taraza's komst te vragen.
'Ik wil even onder vier ogen met Lucilla praten,' zei Taraza.
'Ik zal kamers voor u in orde laten brengen,' zei Schwangyu.
'Doe geen moeite,' zei Taraza. 'Ik blijf niet. Miles heeft al vervoer voor me geregeld. Mijn werk vereist mijn aanwezigheid in het Kapittel. Lucilla en ik spreken elkaar wel buiten op de binnenplaats.' Taraza legde haar vinger tegen haar wang. 'O, en ik wil de ghola graag een paar minuten ongezien gadeslaan. Lucilla kan dat vast wel regelen.'
'Hij houdt zich heel goed onder het zwaardere oefenprogramma,' zei Lucilla toen ze met zijn tweeen naar een liftschacht drentelden.
Teg richtte zijn blik op Odrade en zag in het voorbijgaan aan Schwangyu's gezicht hoe vreselijk woedend ze was. Ze deed geen enkele poging om het te verbergen.
Was Lucilla soms een zuster of een dochter van Odrade? vroeg Teg zich af. Hij bedacht ineens dat de Bene Gesserit met deze gelijkenis een bedoeling moest hebben. Ach natuurlijk - Lucilla was een Prenter!
Schwangyu wist haar woede te bedwingen. Ze keek Odrade nieuwsgierig aan. 'Ik wilde juist gaan eten, Zuster,' zei Schwangyu. 'Eet je soms een hapje mee?'
'Ik heb nog iets met de Bashar persoonlijk te bespreken,' zei Odrade. 'Als het goed is, kunnen we misschien hier blijven praten? De ghola mag mij niet zien.'
Schwangyu trok een lelijk gezicht en probeerde niet voor Odrade verborgen te houden dat ze van haar stuk was. Ze wisten in het Kapittel hoe de loyaliteiten lagen! Maar niemand... absoluut niemand! zou haar van deze post van waarnemer bevelhebber kunnen ontzetten. De tegenpartij had ook zijn rechten!
Zelfs voor Teg waren haar gedachten glashelder. Hij zag Schwangyu's strakke rug toen ze bij hen vandaan liep.
'Het is slecht als de ene Zuster zich tegen de andere keert,' zei Odrade.
Teg gaf zijn kapitein van de wacht met een handgebaar te kennen dat ze het vertrek moest ontruimen. Persoonlijk, had Odrade gezegd. En dan werd het ook persoonlijk. Tegen Odrade zei hij: 'Dit is mijn terrein. Hier kunnen we gadegeslagen, noch afgeluisterd worden.'
'Dat dacht ik al,' zei Odrade.
'We hebben daar een dienstvertrek,' zei Teg met een hoofdgebaar naar links. 'Daar kan je zitten, er zijn zelfs stoelhonden als je daar de voorkeur aan geeft.'
'Ik vind het vreselijk als ze me proberen te knuffelen,' zei ze. 'Kunnen we niet gewoon hier praten?' Ze stak haar arm door die van Teg. 'Misschien kunnen we een beetje rondlopen. Ik ben zo stijf van het zitten in die lichter.'
'Wat moest je mij nu precies vertellen?' vroeg hij terwijl ze langzaam ronddrentelden.
'Mijn herinneringen worden niet langer selectief uitgefilterd,' zei ze. 'Ik heb ze allemaal, alleen van de vrouwelijke kant, uiteraard.'
'En?' Teg tuitte zijn lippen. Dit was niet de benadering die hij had verwacht. Odrade leek hem meer iemand om met de deur in huis te vallen.
'Taraza zegt dat je het Atreides manifest gelezen hebt. Mooi. Je weet dat het in een heleboel hoeken flink wat opschudding teweeg zal brengen.'
'Schwangyu heeft het al als onderwerp gebruikt van een schimpstuk tegen "jullie Atreides".'
Odrade staarde hem plechtig aan. Zoals de verslagen allemaal meldden, bleef Teg een indrukwekkende gestalte, maar dat wist ze ook wel zonder de verslagen.
'Wij zijn alle twee Atreides, jij en ik,' zei Odrade. Teg was ineens een en al aandacht.
'Je moeder heeft je dat heel precies uit de doeken gedaan,' zei Odrade, 'toen je voor het eerst in de schoolvakantie naar Lernaeus terugkeerde.'
Teg bleef staan en staarde haar aan. Hoe kon zij dit weten? Voor zover hij wist had hij deze dromerige Darwi Odrade nog nooit eerder ontmoet of gesproken. Was hij soms onderwerp van bepaalde gesprekken in het Kapittel? Hij bleef zwijgen om haar te dwingen het gesprek op gang te houden.
'Ik zal je een gesprek laten horen tussen een man en mijn natuurlijke moeder,' zei Odrade. 'Ze liggen in bed en de man zegt: "Ik heb een paar kinderen verwekt toen ik pas aan de strakke dwang van de Bene Gesserit was ontsnapt, lang geleden toen ik nog dacht dat ik onafhankelijk was en vrij om dienst te nemen en te vechten waar ik wilde."'
Teg probeerde zijn verbazing niet te verbergen. Dat waren zijn eigen woorden! Zijn mentat geheugen vertelde hem dat Odrade zijn woorden even nauwkeurig weergaf als een mechanisch opname-apparaat. Tot zelfs de toon toe!
'Meer?' vroeg ze toen hij haar bleef aanstaren. 'Goed dan. De man zegt: "Dat was natuurlijk voor ze me naar de mentat opleiding stuurden. Wat was dat een openbaring zeg! De Zusters hadden me geen moment uit het oog verloren! Ik ben nooit vrij geweest."'
'Zelfs niet toen ik die woorden sprak,' zei Teg.
'Juist.' Ze zette haar antwoord kracht bij door even in zijn arm te knijpen toen ze hun wandeling door het vertrek voortzetten. 'De kinderen die jij verwekte behoorden allemaal aan de Bene Gesserit toe. De Zusters nemen het risico niet om onze genen in de wilde genenvoorraad terecht te laten komen.'
'Mijn lijf mag naar Shaitan gaan, als hun kostbare genen maar onder de hoede van de Zusters blijven,' zei hij.
'Mijn hoede,' zei Odrade. 'Ik ben een van je dochters.'
Weer dwong hij haar om stil te blijven staan.
'Volgens mij weet je wie mijn moeder was,' zei ze. Ze legde hem met een opgestoken hand het zwijgen op toen hij iets wilde zeggen. 'Namen zijn niet nodig.'
Teg bekeek Odrades gezicht en zag daar tekenen die hij herkende. Moeder en dochter leken sprekend op elkaar. Maar hoe zat het met Lucilla?
Alsof ze zijn vraag had gehoord zei Odrade: 'Lucilla stamt af van een evenwijdige teeltlijn. Merkwaardig wat je met zorgvuldige teeltkeus allemaal kunt bereiken, nietwaar?'
Teg schraapte zijn keel. Hij voelde geen emotionele band met deze zojuist ontdekte dochter. Haar woorden en andere belangrijke aanwijzingen in haar gedrag eisten al zijn aandacht op.
'Dit is geen toevallig gesprek,' zei hij. 'Is dit alles wat je me moest vertellen? Ik meende de Moeder Superior te horen zeggen...'
'Er is nog meer,' bevestigde Odrade. 'Het manifest - dat heb ik geschreven. Ik schreef het in opdracht van Taraza en volgens nauwkeurige richtlijnen van haar.'
Teg keek vlug het grote vertrek rond als om zich ervan te overtuigen dat niemand het had gehoord. Hij zei met gedempte stem: 'De Tleilaxu verspreiden het wijd en zijd!'
'Daar hoopten we al op.'
'Waarom vertel je me dit? Taraza zei dat je me moest voorbereiden op...'
'Er zal een moment komen dat je onze doelstelling moet kennen. Taraza wenst dat je dan je eigen beslissingen neemt, dat je waarlijk een vrij man wordt.'
Nog terwijl ze dat zei zag Odrade de glazige mentat blik in zijn ogen verschijnen.
Teg haalde diep adem. Afhankelijkheden en sleutelstammen! Hij voelde het mentat besef van een reusachtig patroon net buiten het bereik van zijn verzamelde gegevens. Het kwam zelfs geen tel bij hem op dat deze onthullingen ingegeven zouden zijn door een soort van dochterlijke toewijding. Ondanks alle pogingen om dit te voorkomen, bleef alle Bene Gesserit oefening toch een fundamentalistische, dogmatische en ritualistische geest uitademen. Odrade, deze dochter uit zijn verleden, was een volwaardige Eerwaarde Moeder met een buitengewoon goede spier- en zenuwbeheersing -- het volle aantal herinneringen van de vrouwelijke kant! Ze was een van de specialisten! Zij kende gewelddadige kunstjes waarvan maar weinig mensen ooit het bestaan vermoedden. Toch bleef die gelijksoortigheid, die geest altijd aanwezig en een mentat nam die altijd waar.
Wat wil ze van me?
Een bevestiging dat ik haar vader ben? Ze had alle bevestiging al die ze ooit nodig zou kunnen hebben.
Nu hij zo naar haar keek, naar de manier waarop ze zo geduldig wachtte tot zijn gedachtentrein was afgerond, bedacht Teg dat er vaak naar waarheid werd gezegd dat Eerwaarde Moeders niet helemaal meer deel uitmaakten van de menselijke soort. Op een of andere manier bewogen ze zich buiten de hoofdstroom, misschien wel evenwijdig er aan, zodat ze er af en toe voor eigen doeleinden een duik in konden nemen, maar altijd op afstand van de mensheid. Ze plaatsten zichzelf op afstand. Het was een kenmerkend iets voor Eerwaarde Moeders, een soort extra identiteitsbesef dat hen nauwer verwant maakte met de lang geleden gestorven Dwingeland, dan met de menselijke soort waaruit ze voortkwamen.
Manipulatie. Dat was hun kenmerk. Ze manipuleerden alles en iedereen.
'Ik moet het oog van de Bene Gesserit zijn,' zei Teg. 'Taraza wil dat ik voor jullie allemaal een menselijke beslissing neem.'
Duidelijk in haar schik kneep Odrade hem in zijn arm. 'Wat een geweldige vader heb ik!'
'Heb jij eigenlijk wel echt een vader?' vroeg hij en hij vertelde haar zijn gedachten dat de Bene Gesserit zichzelf op afstand van de mensheid plaatste.
'Buiten de mensheid,' zei ze. 'Wat een eigenaardige gedachte. Zijn Gildenavigatoren ook uit hun oorspronkelijke menselijkheid getreden?'
Hij dacht er over na. Gildenavigatoren weken in gestalte heel sterk af van de gemiddelde mensgedaante. Na hun geboorte in de ruimte brachten ze hun hele leven door in tanks met melangegas en dat veroorzaakte een vervorming van de oorspronkelijke mensgedaante, waarbij ledematen langer werden en van plaats veranderden. Maar een bronstige jonge navigator die nog niet permanent in een tank leefde, kon met een gewoon mens nakroost voortbrengen. Dat was bewezen. Ze werden niet-menselijk, maar op een andere manier dan de Bene Gesserit.
'Navigatoren zijn geestelijk niet met jullie verwant,' zei hij. 'Zij denken menselijk. Het door de ruimte loodsen van een schip, ook al komt daar voorzienigheid aan te pas om de veilige koers te bepalen, heeft een voor een mens aanvaardbaar patroon.'
'En ons patroon vind jij onaanvaardbaar?'
'Ik aanvaard het voor zover ik kan, maar jullie komen ergens in je ontwikkeling buiten het oorspronkelijke patroon terecht. Volgens mij doen jullie soms zelfs opzettelijk iets om menselijk te lijken. Zoals jij nu bijvoorbeeld mijn arm vasthoudt, alsof je waarlijk mijn dochter was.'
'Ik ben je dochter, maar het verbaast me dat je zo min over ons denkt.'
'Integendeel. Ik heb ontzag voor jullie.'
'Voor je eigen dochter?'
'Voor elke Eerwaarde Moeder.'
'Volgens jou besta ik dus alleen om mindere wezens te manipuleren?'
'Volgens mij voelen jullie niet langer op dezelfde manier als mensen. Jullie hebben ergens een gat, er ontbreekt iets, iets dat jullie verwijderd hebben. Jullie zijn niet langer een van de onzen.'
'Dank je,' zei Odrade. 'Taraza vertelde me dat je zonder aarzelen een waarheidsgetrouw antwoord zou geven, maar dat wist ik zelf ook wel.'
'Waarvoor hebben jullie me voorbereid?'
'Dat merk je wel als het gebeurt; dat is het enige dat ik kan zeggen... het enige dat ik mag zeggen.'
Weer dat manipuleren! dacht hij. Wat een rotstel!
Odrade schraapte haar keel. Even leek het of ze nog iets wilde zeggen maar ze bleef zwijgen terwijl ze Teg liet omkeren en met hem terugwandelde door het vertrek.
Ook al had ze geweten wat Teg moest zeggen, zijn woorden deden haar evengoed pijn. Ze wilde hem vertellen dat zij een van diegenen was die zich nog mens voelden, maar zijn oordeel over de Zusters viel niet te ontkennen.
Er wordt ons geleerd liefde af te wijzen. We kunnen liefde voorwenden maar elk van ons is in staat er ogenblikkelijk mee op te houden.
Er klonken geluiden achter hen. Ze bleven staan en draaiden zich om. Lucilla en Taraza stapten uit een liftkoker en babbelden ontspannen over wat ze aan de ghola hadden waargenomen.
'Het is volkomen juist dat je hem als een van de onzen behandelt,' zei Taraza.
Teg hoorde het maar hij zei er niets over toen ze stonden te wachten tot de twee vrouwen hen bereikten.
Hij weet het, dacht Odrade. Hij zal me niet naar mijn moeder vragen. Er was geen band, geen onvergetelijke indruk. Ja, hij weet het.
Odrade sloot haar ogen en tot haar verbazing schotelde haar geheugen haar uit zichzelf een beeld van een schilderij voor. Het ding had een plaatsje aan de wand van Taraza's huiskamer. Ixi-aans vakmanschap had het schilderij voor de eeuwigheid bewaard in een luchtdicht afgesloten lijst van de allerbeste kwaliteit, achter een dekplaat van onzichtbaar plaz. Odrade stond vaak naar het schilderij te kijken en elke keer had ze het gevoel dat ze zo met haar hand het oude linnen zou kunnen aanraken dat de Ixianen zo kundig hadden weten te behouden.
Huisjes te Cordeville.
De naam die de kunstenaar aan het werk had gegeven en zijn eigen naam waren vereeuwigd op een gepolijst plaatje onder het schilderij: Vincent van Gogh.
Het ding was afkomstig uit een tijd zo lang geleden dat alleen nog zeldzame overblijfselen zoals dit schilderij over waren om door de eeuwen heen een fysieke indruk achter te laten. Ze had zich de omzwervingen die dat schilderij had gemaakt proberen voor te stellen, de reeks toevallige gebeurtenissen die het ongeschouden in Taraza's kamer had doen belanden.
De Ixianen hadden bij de vereeuwiging en de restauratie hun beste beentje voorgezet. De kijker kon een donkere plek in de linker benedenhoek van de lijst aanraken. Dan werd je ogenblikkelijk omspoeld door het ware talent, niet alleen dat van de kunstenaar, maar ook dat van de Ixiaan die het werk had gerestaureerd en vereeuwigd. Zijn naam stond daar op de lijst: Martin Buro. Als een menselijke vinger de stip aanraakte veranderde die in een ge-voelsprojector, een goedaardig bijprodukt van de technologie die de Ixiaanse Sonde had voortgebracht. Buro had niet alleen het schilderij gerestaureerd, maar ook de schilder - het gevoel waarmee Van Gogh elke penseelstreek had neergezet. Alles was gevangen in de penseelstreken die daar door menselijke bewegingen waren vastgelegd.
Odrade was al zo vaak in de hele schildering verdiept geweest dat ze het gevoel had dat ze het schilderij op eigen houtje zou kunnen herscheppen.
Nu ze zich deze ervaring zo vlak na Tegs beschuldiging herinnerde, wist ze onmiddellijk waarom haar geheugen haar dit beeld had voorgeschoteld, waarom dat schilderij haar nog steeds boeide. Tijdens die korte herhaling van het scheppende proces voelde ze zich altijd volkomen menselijk, doordrongen van het feit dat de huisjes plaatsen waren waar echte mensen woonden en op een of andere manier volledig doordrongen van de levende keten die daar, in de persoon van de krankzinnige Vincent van Gogh, even was blijven steken om zichzelf vast te leggen.
Taraza en Lucilla bleven op een pas of twee afstand van Teg en Odrade staan. Taraza's adem rook naar knoflook.
'Wij zijn even een hapje gaan eten,' zei Taraza. 'Wil jij ook nog iets?'
Het was precies de verkeerde vraag. Odrade trok haar hand los uit Tegs arm. Ze draaide zich vlug om en veegde met haar manchet langs haar ogen. Toen ze vervolgens Teg weer aankeek, zag ze een verbaasde trek op zijn gezicht. Ja, dacht ze, dat waren echte tranen!
'Volgens mij hebben we hier alles gedaan wat mogelijk was,' zei Taraza. 'Het wordt tijd dat je op weg gaat naar Rakis, Dar.' 'Hoog tijd,' zei Odrade.