Ik Herinner me vrienden uit oorlogen, schier vergeten. Alle aanwezig in elke wond gereten. Die wonden zijn alle plekken waar we pijnlijk streden. Slagen nooit gekoesterd, nooit gezocht. Wat geven we toch uit, wat hadden we gekocht?

Liederen uit de Verstrooiing

Burzmali baseerde zijn plan op het beste uit wat hij van zijn Bashar had geleerd en hij zweeg over alle meerkeuze alternatieven en reservestellingen. Dat was het voorrecht van een bevelhebber! Noodzakelijkerwijs maakte hij zich alles eigen wat hij over het terrein te weten kon komen.

In de tijd van het Oude Keizerrijk en zelfs onder het bestuur van Muad'Dib was het gebied rond de Burcht van Gammu een bosreservaat geweest, hoge grond die ruim uitstak boven het olieachtige residu dat gewoonlijk Harkonnen land bedekte. Op deze grond hadden de Harkonnens een aantal van de beste pilingitam soorten gekweekt, een prijsvaste houtsoort, altijd zeer gewaardeerd door de allerrijksten. Van de alleroudste tijden af hadden de wereldwijzen zich liever omringd met fraaie houtsoorten dan met de in grote massa geproduceerde kunstmatige materialen die destijds bekend waren als polastine, polaz en pormabat (naderhand werd dat: tine, laz en bat). Zelfs al ten tijde van het Oude Keizerrijk bestond er een kleinerende benaming voor de kleine rijken en de Geslachten Minor, die voortsproot uit de kennis van de waarde van zeldzame houtsoorten.

'Hij is een Drie P-O,' zeiden ze, waarmee ze bedoelden dat zo'n persoon zich omringde met goedkope kopieen van minderwaardig materiaal. Als de allerrijksten zich gedwongen zagen om toch een van de rampzalige drie P-O's te gebruiken verstopten ze zelfs dat als het maar enigszins mogelijk was achter de ene P van pilingi-tam.

Burzmali wist dit allemaal en nog veel meer toen hij zijn mensen erop uitstuurde om een strategisch geplaatste pilingitamboom te zoeken in de nabijheid van de non-bol. Het hout van de boom had vele eigenschappen die het bij meester handwerkslieden zeer geliefd maakte. Vers omgezaagd liet het zich bewerken als een zachte houtsoort; gedroogd en verouderd was het even duurzaam als hardhout. Het kon een heleboel pigmentsoorten absorberen en dan kon je het zo afwerken dat de nerf van nature die kleur leek te bezitten. Maar belangrijker was dat pilingitam niet werd aangetast door schimmels en dat er geen insect bekend was dat het als geschikt voedsel beschouwde. Bovendien brandde het tamelijk slecht en oude, nog levende exemplaren van deze boomsoort namen rond een tamelijk ruime, holle kern naar buiten in omvang toe.

'We zullen het onverwachte doen,' zei Burzmali tegen zijn speurders.

Bij zijn eerste verkenningsvlucht boven het gebied had hij al het opvallende geelgroene lover van pilingitambomen waargenomen. De bossen van deze planeet waren tijdens de Grote Hongersnood leeggeplunderd en anderszins gekapt, maar tussen de naald- en loofhoutsoorten waarmee het gebied op bevel van de Zusterorde was herbeplant werden nog verschillende eerbiedwaardige pilingi-tams gekoesterd.

Burzmali's speurders vonden een zo'n reusachtige pilingitam op een richel boven de plek van de non-bol. Hij spreidde zijn bladerkroon over bijna drie hectaren uit. Op de middag van de bewuste dag zette Burzmali verschillende valse sporen uit op een flinke afstand van deze plek en liet hij vanuit een ondiepe kom een tunnel graven naar de ruime kern van de pilingitam. Daar richtte hij zijn commandopost in en de noodvoorzieningen die voor de ontsnapping onontbeerlijk waren.

'De boom is een levensvorm,' legde hij aan zijn mensen uit. 'Hij zal ons afschermen voor leven-zoekers.'

Het onverwachte.

Burzmali ging er bij zijn voorbereidingen geenszins van uit dat al zijn daden onopgemerkt zouden blijven. Hij kon niet meer doen dan zijn kwetsbaarheid goed spreiden.

Toen de aanval kwam zag hij dat die klaarblijkelijk een verwacht patroon volgde. Hij had verwacht dat eventuele aanvallers zouden vertrouwen op non-schepen en grote aantallen zoals ze ook bij de overval op de Burcht van Gammu hadden gedaan. De onderzoekers van de Zusterorde verzekerden hem dat het grootste gevaar te duchten was van krachten uit de Verstrooiing - afstammelingen van de Tleilaxu in dienst van beestachtig wilde vrouwen die zich Achtenswaarde Matres noemden. Hij beschouwde dit als overmatig zelfvertrouwen en niet als vermetelheid. Echte vermetelheid werd aangetroffen in het arsenaal van elke leerling van Bashar Miles Teg. Bovendien hielp het dat hij ervan uit kon gaan dat Teg binnen de grenzen van het plan zou improviseren.

Via zijn verbindingsapparatuur volgde Burzmali de klauterende vlucht van Duncan en Lucilla. Soldaten met communicatiehelmen en nachtlenzen wekten langs de valse sporen een indruk van grote activiteit, terwijl Burzmali met zijn speciaal uitgekozen reserve groep de aanvallers in de gaten hield zonder ook maar een enkele keer hun positie te verraden. Tegs koers was makkelijk te herkennen aan zijn heftige antwoord aan de aanvallers.

Burzmali zag goedkeurend dat Lucilla niet stopte toen ze de geluiden van de strijd hoorde toenemen. Maar Duncan probeerde te blijven staan en verpestte bijna het hele plan. Lucilla greep bliksemsnel in door Duncan een por tegen een gevoelige zenuw te geven en te snauwen: 'Je kan hem niet helpen!'

Toen hij zo duidelijk haar stem door zijn helmversterker hoorde, vloekte Burzmali binnensmonds. Dan zouden anderen haar ook horen! Maar ze waren haar toch vast al op het spoor.

Burzmali gaf een subvocaal bevel door via de in zijn hals ingeplante microfoon en maakte zich klaar om zijn post te verlaten. Hij hield zijn aandacht grotendeels op de vorderingen van Lucilla en Duncan gericht. Als alles volgens plan verliep zouden zijn mensen het tweetal naar beneden brengen terwijl twee soldaten zonder helmen en met passende kleren aan de vlucht voortzetten in de richting van de valse sporen.

In de tussentijd was Teg bezig een bewonderenswaardige bres van verwoesting te slaan waardoor een grondwagen zou kunnen ontsnappen.

Een adjudant kwam Burzmali storen: 'Twee aanvallers zitten de Bashar dicht op de hielen!'

Burzmali wuifde de man opzij. Hij kon zich niet druk maken over Tegs kansen. Alles moest gericht zijn op het redden van de ghola. Burzmali's gedachten waren gespannen onder het kijken: Kom op! Lopen! Lopen, verdomme!

Lucilla dacht hetzelfde terwijl ze Duncan voortdreef, waarbij ze dicht achter hem bleef om hem van achteren te beschermen. Ze was van top tot teen ingesteld op verzet tot het uiterste. In deze ogenblikken kwamen al haar aangeboren en aangeleerde vermogens boven. Nooit opgeven! Opgeven betekende dat haar bewustzijn zou opgaan in de Andere Herinneringen van een Zuster of in vergetelheid zou verzinken. Zelfs Schwangyu had uiteindelijk veel goed gemaakt door zich tot het uiterste te verzetten, en geheel in de traditie van de Bene Gesserit had ze zich op een bewonderenswaardige manier tot de dood toe verzet. Burzmali had er via Teg verslag van gedaan. Lucilla gaarde haar talloze levens bijeen en dacht: Ik kan niet minder doen!

Ze liep achter Duncan aan een ondiepe kom in naast de stam van een reusachtige pilingitam, en toen er mensen uit het donker opdoken en hen omlaag trokken, maakte ze bijna amok, maar een stem zei nog juist op tijd in Chakobsa naast haar oor: 'Vrienden!' Dit vertraagde haar reactie een enkele hartslag waarin ze de lokvogels de kom zag uitgaan om de vlucht voort te zetten. Meer dan enig ander ding maakte dat het plan duidelijk en de identiteit van de mensen die hen tegen de rijke bosgeuren van de grond gedrukt hielden. Toen de mensen Duncan voor haar uit in een tunnel duwden die in de richting van de reusachtige boom liep en hen (nog steeds in Chakobsa) tot spoed maanden, wist Lucilla dat ze verzeild was geraakt in een vermetel huzarenstukje helemaal in Tegs stijl.

Duncan begreep het ook. Bij de pikdonkere uitgang van de tunnel herkende hij haar aan haar geur en hij tikte een boodschap op haar arm in de oude geluidloze slagveldtaal van de Atreides.

'Laat hen leiden.'

De vorm van de boodschap verraste haar even tot ze besefte dat de ghola uiteraard met deze manier van communiceren bekend was.

Zonder een woord te uiten pakten de mensen om hen heen Duncan zijn omvangrijke antieke laswapen af en duwden ze de vluchtelingen haastig in een luik van een voertuig dat ze niet kon thuisbrengen. Een korte rode lichtflits gloeide op in het donker.

Subvocaal zei Burzmali tegen zijn mensen: 'Daar gaan ze!'

Achtentwintig grondwagens en elf vleugel 'thopters maakten zich los van de valse sporen. Een mooie afleidingsmanoeuvre, vond Burzmali.

De druk op Lucilla's oren wees erop dat het luik hermetisch gesloten was. Weer gloeide de rode lichtflits op om onmiddellijk weer te doven.

Springstof deed de grote boom om hen heen uit elkaar barsten en hun voertuig, nu herkenbaar als een gepantserde grondwagen schoot omhoog en naar voren op suspensiegenerators en straalmotoren. Lucilla kon hun koers alleen afleiden uit vuurflitsen van schoten en het warrelende sterrenpatroon dat zichtbaar was door ovale raampjes van plaz. Het omhullende suspensieveld maakte alle bewegingen griezelig omdat ze alleen met de ogen waargenomen werden. Ze zaten weggedoken in plastalen kuipstoelen terwijl hun wagen heen en weer schietend van de ene naar de andere kant de helling af schoot, dwars over de plek waar Teg verschanst zat. Geen van deze wilde bewegingen werd aan de lijven van de inzittenden doorgegeven. Zij zagen alleen de voorbijschietende schimmen van bomen en struiken, waarvan sommige in brand stonden en toen ineens de sterren.

Ze scheerden over de toppen van de bomen waarin Tegs laswapens zo'n verwoesting hadden aangericht! Pas toen durfde ze te hopen dat ze zouden kunnen ontsnappen. Plotseling vertraagde hun voertuig trillend tot het nog maar heel langzaam vloog. De zichtbare sterren in hun ovale kaders van plaz kantelden en werden verduisterd door een donkere vorm. De zwaartekracht keerde terug en een schemerig licht gloeide aan. Links naast zich zag Lucilla Burzmali een luik opengooien.

'Eruit!' baste hij. 'Geen seconde te verliezen!'

Met Duncan voor haar uit klauterde Lucilla uit het luik en belandde op de vochtige grond. Burzmali gaf haar een duw tegen haar rug, greep Duncan bij zijn arm en trok hen vlug bij de wagen vandaan. 'Vlug! Deze kant op!' Ze braken dwars door hoge struiken heen en kwamen uit op een smalle, geplaveide weg. Burzmali die hen nu beiden vasthad, rende met hen de weg over en duwde hen plat in een droge sloot. Hij zwiepte een levensscherm deken over hen heen en hief zijn hoofd op om terug te kijken in de richting waaruit ze waren gekomen.

Lucilla tuurde met hem mee en zag het licht van de sterren op een besneeuwde helling. Ze voelde Duncan naast zich bewegen.

Hoog op de helling steeg een voortrazende grondwagen, de omgebouwde straalpijpen duidelijk zichtbaar tegen de sterren, loodrecht omhoog op een vuurrode pluim, hoger, hoger... hoger. Plotseling dook hij naar rechts.

'Die van ons?' fluisterde Duncan. 'Ja.'

'Hoe is hij daarboven gekomen zonder een spoor te...'

'Een ongebruikte waterleidingtunnel,' fluisterde Burzmali. 'De wagen stond op de automatische piloot.' Hij bleef naar de rode pluim in de verte staren. Ineens barstte er een reusachtige blauwe vuurbol los uit het rode spoor in de verte. De vuurgloed werd onmiddellijk gevolgd door een doffe knal.

'Ahhh,' zei Burzmali met een zucht.

Duncan zei met zachte stem: 'Ze moeten nu denken dat je je aandrijving hebt overbelast.'

Burzmali wierp een verbaasde blik op het jonge gezicht dat in het licht van de sterren een spookachtige grijze kleur had.

'Duncan Idaho was een van de beste vliegeniers die de Atreides in dienst hadden,' zei Lucilla. Dat was een stukje geheime kennis en trof doel. Burzmali begreep onmiddellijk dat hij niet zomaar twee vluchtelingen in bescherming had. Zijn beschermelingen bezaten vaardigheden waarvan zo nodig gebruik gemaakt kon worden.

Blauwe en rode vonken spatten door de hemel op de plaats waar de omgebouwde grondwagen was ontploft. De non-schepen tastten die verre bol van gloeiend gas met snuivers af. Wat zouden de snuivers voor conclusie trekken? De blauwe en rode vonken gleden weg achter de door de sterren verlichte heuvelomtrekken.

Burzmali draaide zich vliegensvlug om toen ze voetstappen op de weg hoorden. Duncan had zo razendsnel een handwapen in zijn hand dat Lucilla's adem ervan stokte. Ze legde haar hand op zijn arm om hem tegen te houden maar hij schudde die af. Zag hij dan niet dat Burzmali deze storing aanvaardde?

Van de weg boven hun hoofd riep een stem zacht: 'Volg mij, vlug!'

De eigenaar van de stem, een bewegende donkere plek, belandde met een sprong naast hen en ze braken door een gat in de struiken die langs de weg groeiden. Donkere stippen op de besneeuwde helling achter de afschermende struiken losten op tot minstens twaalf gewapende gestalten. Vijf mensen van deze groep stelden zich rondom Duncan en Lucilla op en voerden hen haastig mee over een besneeuwd paadje langs de struiken. De rest van de gewapende groep rende open en bloot langs de besneeuwde helling naar een rij donkere bomen.

Binnen honderd passen formeerden de vijf mensen hun groepje tot een enkele rij; twee van hen voorop, drie achteraan en de vluchtelingen beschermd in het midden met Burzmali vooraan en Lucilla vlak achter Duncan. Na een tijdje kwamen ze bij een spleet in donker gesteente en onder een overhangende richel, waar ze wachtten en ondertussen luisterden hoe nog meer omgebouwde grondwagens met donderend geraas achter hun rug opstegen.

'Valse sporen van valse sporen,' fluisterde Burzmali. 'We overvoeren hen met valse sporen. Ze weten dat wij zo snel mogelijk in paniek moeten vluchten. Wij zullen dus voorlopig hier in de buurt verstopt blijven zitten. Later zullen we traag verder gaan... te voet.'

'Het onverwachte,' fluisterde Lucilla.

'Teg?' Dat was Duncans stem, nauwelijks luider dan zijn ademhaling.

Burzmali bracht zijn hoofd dicht bij Duncans linkeroor: 'Ik denk dat ze hem te pakken genomen hebben.' Burzmali's fluisterende stem klonk diep bedroefd.

Een van hun donkere metgezellen zei: 'Vlug nu. Hier omlaag.'

Ze werden door de smalle spleet geloodst. Ergens dichtbij kraakte iets. Handen duwden hen door een omsloten gang. Het gekraak klonk nu achter hen.

'Zorg dat die deur in orde komt,' zei iemand.

Rondom hen gloeide licht aan.

Duncan en Lucilla staarden om zich heen naar een grote, weelderig gemeubileerde kamer, die zo te zien in het gesteente uitgehouwen was. Zachte tapijten bedekten de vloer - donkerrood met goudgeel met een ingeweven, steeds terugkerend patroon van lichtgroene figuurtjes die veel weg hadden van kantelen. Er lag een slordige bundel kleren op een tafel naast Burzmali die op zachte toon stond te praten met een van hun begeleiders: een blonde man met een hoog voorhoofd en scherpe, groene ogen.

Lucilla luisterde goed. De woorden waren verstaanbaar en deelden mee dat er wachtposten waren uitgezet, maar de tongval van de man met de groene ogen had ze nog nooit gehoord; een hele hoop keelklanken en medeklinkers die er verrassend afgebeten uitkwamen.

'Is dit een non-ruimte?' vroeg ze.

'Nee.' Het antwoord werd gegeven door een man die achter haar stond, in diezelfde tongval. 'De algen beschermen ons.'

Ze keek de spreker niet aan maar keek in plaats daarvan omhoog naar de lichte geelgroene algen die in een dikke laag op wanden en plafond groeiden. Alleen dicht bij de vloer waren een paar stukken donker gesteente zichtbaar.

Burzmali onderbrak zijn gesprek. 'We zijn hier veilig. De algen worden hier speciaal voor gekweekt. Levenzoekers bespeuren alleen de aanwezigheid van het plantenleven en niets van wat door de algen wordt afgeschermd.'

Lucilla draaide op een voet rond en probeerde bepaalde bijzonderheden uit de kamer thuis te brengen: die Harkonnen griffioen in een kristallen tafeltje geetst, de uitheemse weefsels op stoelen en banken. Een wapenrek tegen een van de wanden bevatte twee rijen lange gevechts laswapens van een model dat ze nooit eerder had gezien. Ze hadden allemaal een trompet vormige loop en een gekrulde gouden verzegeling over de trekker.

Burzmali had zijn gesprek met de man met de groene ogen hervat. Het was een discussie over hoe ze zich moesten vermommen. Ze luisterde met een deel van haar aandacht terwijl ze ondertussen de twee in het vertrek achtergebleven leden van hun escorte bestudeerde. De andere drie begeleiders waren in een gang naast het wapenrek verdwenen door een opening afgesloten met een dik gordijn van glinsterende zilverkleurige draden. Duncan, zag ze, hield haar reacties zorgvuldig in de gaten en zijn hand rustte voortdurend op het kleine laswapen in zijn gordel.

Mensen uit de Verstrooiing? vroeg Lucilla zich af. Waar ligt hun loyaliteit?

Heel terloops liep ze Duncans richting uit en met de vingertoppentaai gaf ze hem op zijn arm haar vermoedens door. Ze keken allebei naar Burzmali. Verraad?

Lucilla liet haar onderzoekende blik weer door de kamer dwalen. Werden ze bespied door ongeziene ogen?

Negen gloeibollen verlichtten het vertrek, en schiepen elk hun eigen eigenaardige eilandje van fel licht. Waar Burzmali met de man met de groene ogen stond te praten werd het lichtniveau wat gelijkmatiger. Een deel van het licht was rechtstreeks afkomstig van de zweefbollen die allemaal een heldergele gloed uitstraalden en een deel werd wat verzacht teruggekaatst door de algen. Daardoor ontbrak het in het vertrek aan donkere schaduwen; zelfs onder de meubels waren die niet te vinden.

De glinsterende zilverdraden van de deur naar de gang weken uiteen. Een oude vrouw stapte de kamer binnen. Lucilla staarde haar aan. De vrouw had een gerimpeld gezicht dat even donker was als oud rozenhout. Haar gelaatstrekken werden scherp omlijnd door een smalle lijst van piekend grijs haar dat bijna tot op haar schouders hing. Ze droeg een lange zwarte mantel waarop met gouddraad mythologische draken waren geborduurd. De vrouw bleef achter een bankje staan en legde haar dooraderde handen op de rugleuning.

Burzmali en zijn partner staakten hun gesprek.

Lucilla keek van de oude vrouw omlaag naar haar eigen mantel. Op de gouden draken na hadden de mantels hetzelfde model, met een capuchon die naar achteren op de schouders viel. Het split opzij en de voorsluiting waren de enige punten waarin de snit van de drakenmantel verschilde.

Toen de vrouw geen mond opendeed, keek Lucilla Burzmali vragend aan. Burzmali staarde terug met een hevig gespannen blik in zijn ogen. De oude vrouw bleef Lucilla zwijgend observeren.

Lucilla werd onrustig onder die felle aandacht. Duncan voelde het ook, zag ze. Hij had zijn hand nog steeds op zijn kleine laswapen. De lange stilte terwijl de ogen haar opnamen, deed haar onrust nog toenemen. De oude vrouw had bijna iets weg van een Bene Gesserit zoals ze daar alleen maar stond te kijken.

Duncan verbrak de stilte door aan Burzmali te vragen: 'Wie is zij?'

'Ik ben degene die jullie huid zal redden,' zei de oude vrouw. Ze had een dunne stem die een beetje kraakte, maar diezelfde vreemde tongval.

Lucilla's Andere Herinneringen kwamen met een idee over waar de mantel van de oude vrouw op leek: Net zo'n mantel werd vroeger door speelvrouwen gedragen.

Lucilla schudde bijna haar hoofd. Deze vrouw was toch veel te oud voor zo'n rol. En de vorm van de mythische draken die op de stof waren geborduurd verschilde van de draken die haar herinneringen haar voorschotelden. Lucilla richtte haar blik weer op het oude gezicht: ogen vochtig door de kwalen van de ouderdom. Waar haar oogleden de plooi naast haar neus raakten had zich een droge korst gevormd. Veel te oud voor een speelvrouw.

De oude vrouw zei tegen Burzmali: 'Volgens mij is ze heel geschikt om hem te dragen.' Ze begon zich van de drakenmantel te ontdoen. Tegen Lucilla zei ze: 'Deze is voor jou. Draag hem met eerbied. We hebben moeten doden om hem voor je te bemachtigen.'

'Wie hebben jullie gedood?' wilde Lucilla weten.

'Een aankomende Achtenswaarde Mater!' De schorre stem van de oude vrouw klonk trots.

'Waarom zou ik die mantel dragen?' vroeg Lucilla.

'Je ruilt met mij van kleren,' zei de oude vrouw.

'Niet zonder enige uitleg.' Lucilla weigerde de haar voorgehouden mantel aan te pakken.

Burzmali kwam een stap naar voren. 'Je kunt haar vertrouwen.'

'Ik ben een vriend van jouw vrienden,' zei de oude vrouw. Ze schudde de mantel voor Lucilla heen en weer. 'Hier, pak aan.'

Lucilla zei tegen Burzmali: 'Ik moet weten wat je van plan bent.'

'We moeten het alle twee weten,' zei Duncan. 'Op wiens gezag wordt ons gevraagd om deze mensen te vertrouwen?'

'Op dat van Teg,' zei Burzmali. 'En op het mijne.' Hij keek de oude vrouw aan. 'Je kunt het hun wel vertellen, Sirafa. We hebben tijd genoeg.'

'Jij zult deze mantel dragen als je Burzmali naar Ysai vergezelt,' zei Sirafa.

Sirafa, dacht Lucilla. De naam had bijna de klank van een Rechtstreekse Bene Gesserit Variant.

Sirafa keek Duncan schattend aan. 'Ja, hij is nog net klein genoeg. Hij zal vermomd worden en apart naar de stad worden overgebracht.'

'Nee!' zei Lucilla. 'Ik heb opdracht om over hem te waken!'

'Je doet dom,' zei Sirafa. 'Ze zijn natuurlijk op zoek naar een vrouw met jouw uiterlijk vergezeld door iemand die er net zo uitziet als deze jongeman. Ze zullen niet op zoek zijn naar een speel-vrouw van de Achtenswaarde Matres met haar metgezel voor de nacht... noch naar een Tleilaxu Meester met zijn gevolg.'

Lucilla likte langs haar lippen. Sirafa sprak met evenveel rustig zelfvertrouwen als een Schoolproctor.

Sirafa hing de drakenmantel over de rugleuning van de bank. Ze stond te kijk in een nauwsluitend zwart tricot dat niets verhulde van haar nog altijd lenige en soepele lijf dat zelfs nog alle rondingen op de goede plaats had. Het lijf zag er veel jonger uit dan het gezicht. Terwijl Lucilla naar haar stond te kijken haalde Sirafa haar handen langs haar voorhoofd en haar wangen en streek die naar achteren glad. Haar ouderdomsrimpels trokken weg en er verscheen een jonger gezicht. Een gelaatsdanser?

Lucilla staarde de vrouw strak aan. Alle andere stigmata van gelaatsdansers ontbraken volledig. Toch...

'Trek je mantel uit!' commandeerde Sirafa. Nu klonk ook haar stem jonger en heel wat krachtiger.

'Je moet het doen,' pleitte Burzmali. 'Sirafa neemt jouw plaats in en legt het zoveelste valse spoor. Het is de enige manier om ons doel te bereiken.'

'Wat is ons doel?' vroeg Duncan.

'Een non-schip,' zei Burzmali.

'En waar brengt dat non-schip ons heen?' wilde Lucilla weten.

'Naar een veilige plaats,' zei Burzmali. 'We zullen tot onze nek aan toe vol zitten met scheer maar meer kan ik niet vertellen. Zelfs scheer raakt op den duur uitgewerkt.'

'Hoe denken jullie mij te kunnen vermommen als een Tleilaxu?' vroeg Duncan.

'Geloof ons nu maar dat dat zal lukken,' zei Burzmali. Hij bleef Lucilla aankijken. 'Eerwaarde Moeder?'

'Je laat me geen keus,' zei Lucilla. Ze maakte de snelsluitingen los en liet haar mantel vallen. Ze trok het kleine handwapen uit haar boezem en gooide het op het bankje. Haar eigen tricot was lichtgrijs en ze zag dat Sirafa daar goed nota van nam, net als van de messen in hun beenschedes.

'Soms dragen we zwarte onderkleding,' zei Lucilla terwijl ze de drakenmantel aanschoot. Het weefsel zag er zwaar uit maar het voelde licht. Ze draaide er in rond en voelde hoe hij uitwaaierde en om haar lijf draaide alsof hij voor haar gemaakt was. In de hals voelde ze een schurend plekje. Ze stak haar hand omhoog en streek erlangs met haar vinger.

'Dat is de plek waar ze door het pijltje werd getroffen,' zei Sirafa. 'We waren snel, maar het zuur heeft toch het weefsel een beetje aangetast. Het is met het blote oog niet te zien.'

'Ziet ze er zo goed uit?' vroeg Burzmali aan Sirafa.

'Uitstekend. Maar ik zal haar moeten voorlichten. Ze mag geen vergissing maken anders hebben ze jullie zo te pakken!' Sirafa klapte in haar handen om haar woorden kracht bij te zetten.

Waar heb ik dat gebaar eerder gezien? vroeg Lucilla zich af.

Duncan tikte Lucilla achter op haar rechterarm en zei heimelijk met vlugge vingers: 'Dat handgeklap! Dat is een Giedi Prime gebaar!'

Lucilla's Andere Herinneringen bevestigden dit. Maakte deze vrouw deel uit van een geisoleerde gemeenschap die antieke gewoonten in stand hield?

'De jongen moet nu gaan,' zei Sirafa. Ze wenkte de twee achtergebleven leden van hun escorte. 'Breng hem naar de plek.'

'Dit bevalt me helemaal niet,' zei Lucilla.

'We hebben geen keus!' blafte Burzmali. Lucilla kon niet anders dan het met hem eens zijn. Ze vertrouwde op Burzmali's eed van trouw aan de Zusterorde, wist ze, en Duncan was geen klein kind, hield ze zichzelf voor. Zijn prana-bindu reacties waren hem ingepompt door de oude Bashar en door haarzelf. De ghola bezat vaardigheden die maar weinig mensen buiten de Bene Gesserit konden evenaren. Ze keek zwijgend toe toen Duncan en de twee mannen door het glinsterende gordijn vertrokken.

Toen ze weg waren kwam Sirafa achter de bank vandaan en stelde zich met haar handen op haar heupen voor Lucilla op. Ze keken elkaar recht in de ogen.

Burzmali schraapte zijn keel en bevoelde de ruwe stapel kleren die naast hem op tafel lag.

Sirafa's gezicht en dan vooral haar ogen hadden een opmerkelijk dwingend karakter. Die ogen waren lichtgroen met heldere witten. Ze gingen niet verstopt achter lenzen of andere kunstmatige voorzieningen.

'Je hebt precies het goede uiterlijk hiervoor,' zei Sirafa. 'Denk eraan dat je een bijzonder soort speelvrouw bent en dat Burzmali een klant van je is. Een gewoon mens zou het niet in zijn hoofd halen om zich daarmee te bemoeien.'

Lucilla bespeurde een bedekte toespeling in die woorden. 'Maar er zijn mensen die zich daar wel mee bemoeien?'

'Alle grote godsdiensten hebben inmiddels een ambassade op Gammu,' zei Sirafa. 'Sommige daarvan zul je nog nooit tegengekomen zijn. Die zijn uit wat jullie de Verstrooiing noemen.'

'En hoe noem jij het dan?'

'Het Zoeken.' Sirafa hief bezwerend haar hand op. 'Wees maar niet bang! We hebben een gemeenschappelijke vijand.' 'De Achtenswaarde Matres?'

Sirafa draaide haar hoofd naar links en spuugde op de grond.

'Kijk naar me, Bene Gesserit! Ik ben speciaal opgeleid om hen te doden! Dat is mijn enige taak en doel!'

Lucilla zei behoedzaam: 'Uit wat wij weten leid ik af dat je erg goed moet zijn.'

'In sommige dingen ben ik misschien wel beter dan jij. En luister nu goed! Jij bent seksueel enorm bedreven. Begrijp je dat?'

'Waarom zouden priesters zich ermee bemoeien?'

'Noem jij ze priesters? Nu... ja. Ze zouden zich er niet mee bemoeien om een voor jou voorstelbare reden. Gemeenschap om het plezier, de vijand van elke godsdienst, nietwaar?'

'Aanvaard geen surrogaat voor heilige vreugde,' zei Lucilla.

'Moge Tantrus je beschermen, vrouw! Er zijn hier heel andere priesters uit het Zoeken, mensen die er geen been in zien om onmiddellijk vervoering te bieden in plaats van de belofte van een hiernamaals.'

Lucilla moest bijna lachen. Dacht deze vrouw die zich doder van Achtenswaarde Matres noemde nu heus dat ze een Eerwaarde Moeder raad kon geven omtrent godsdiensten?

'Er lopen hier mensen rond die vermomd gaan als priesters,' zei Sirafa. 'Heel gevaarlijk. En de gevaarlijksten zijn de volgelingen van Tantrus die beweren dat gemeenschap uitsluitend ter ere van hun god mag plaatsvinden.'

'Hoe kan ik hen herkennen?' Lucilla hoorde de ernst in Sirafa's stem en die bezorgde haar een onheilspellend voorgevoel.

'Daar hoef je je niet druk over te maken. Laat nooit merken dat je zulke verschillen opmerkt. Het eerste dat jij moet doen is zorgen dat je je geld binnenkrijgt. Ik vind dat jij vijftig solari moet vragen.'

'Je hebt me nog steeds niet verteld waarom ze zich ermee zouden bemoeien.' Lucilla keek over haar schouder naar Burzmali. Hij had de ruwe kleren klaargelegd en stond nu zijn gevechtspak uit te trekken. Ze richtte haar aandacht weer op Sirafa.

'Sommigen houden zich aan een oude overeenkomst die hun het recht geeft om jouw regeling met Burzmali te doorbreken. In werkelijkheid zullen enkelen je op de proef stellen.'

'Luister goed,' zei Burzmali. 'Dit is belangrijk.'

Sirafa zei: 'Burzmali zal gekleed gaan als een landarbeider. Dat is de enige vermomming waarin zijn wapeneelt niet opvalt. Jij moet hem Skar noemen, dat is hier een hele gewone naam.'

'Maar wat doe ik als een priester tussenbeide komt?'

Sirafa haalde een kleine beurs uit haar boezem en gaf die aan Lucilla, die hem op haar hand woog. 'Daar zit 283 solari in. Als iemand zich voorstelt als een goddelijke... onthou je dat? Goddelijke?'

'Hoe zou ik het kunnen vergeten?' Lucilla's stem klonk bijna spottend maar Sirafa schonk daar geen aandacht aan.

'Als zo iemand je aanspreekt, geef je Burzmali onder spijtbetuigingen zijn vijftig solari terug. In die beurs zit ook je speelvrouw kaart die op naam staat van Pira. Laat eens horen hoe je je naam uitspreekt.'

'Pira.'

'Nee! Veel meer nadruk op de "a"!' 'Pira!'

'Dat kan ermee door. Knoop het volgende nu heel goed in je oren. Burzmali en jij zullen nog laat over straat gaan. Men zal verwachten dat je eerder klanten hebt gehad. De bewijzen daarvan moeten aanwezig zijn. Daarom moet je Burzmali... ehh, vermaken voor jullie hier weggaan. Begrijp je het?'

'Uiterst kies!' zei Lucilla.

Sirafa vatte het op als een compliment en lachte, maar het was een strak beheerste uiting. Haar reacties waren zo uitheems!

'Nog een ding,' zei Lucilla. 'Als ik een goddelijke moet vermaken, hoe moet ik dan naderhand Burzmali terugvinden?'

'Skar!'

'Ja. Hoe moet ik Skar terugvinden?'

'Hij zal ergens in de buurt wachten, waar je ook heen gaat. Skar vindt je wel als je naar buiten komt.'

'Uitstekend. Als een goddelijke tussenbeide komt, geef ik Skar zijn honderd solari terug en-'

'Vijftig!'

'Volgens mij niet, Sirafa.' Lucilla schudde traag haar hoofd. 'Na door mij vermaakt te zijn zal de goddelijke weten dat vijftig solari een veel te laag bedrag is.'

Sirafa tuitte haar lippen en keek langs Lucilla naar Burzmali. 'Je hebt me voor haar soort gewaarschuwd maar ik had niet gedacht dat...'

Met een minimaal gebruik van Stem zei Lucilla: 'Jij denkt helemaal niets tenzij je het van mij hoort!'

Sirafa trok een lelijk gezicht. Ze was kennelijk verbaasd door het gebruik van de Stem, maar haar toon was nog even aanmatigend toen ze het woord weer nam. 'Mag ik aannemen dat je geen uitleg over seksuele variaties nodig hebt?' 'Dat kun je veilig aannemen,' zei Lucilla.

'En ik hoef je ook niet te vertellen dat je mantel aangeeft dat je een bedrevene vijfde klasse bent in de Orde van Hormu?'

Nu was het Lucilla's beurt om een lelijk gezicht te trekken. 'En als ik nu eens een vaardigheid vertoon die de vijfde klasse te boven gaat?'

'Aha,' zei Sirafa. 'Je blijft dus wel op mijn woorden letten.' Lucilla knikte stug.

'Heel goed,' zei Sirafa. 'Mag ik er van uitgaan dat je vaginale pulsatie kunt toepassen?' 'Dat kan ik.' 'In elke houding?'

'Ik beheers elke spier in mijn lichaam!' Sirafa keek langs Lucilla naar Burzmali. 'Is dat waar?' Van vlak achter Lucilla's rug zei Burzmali: 'Anders zou ze het niet beweren.'

Sirafa staarde bedachtzaam naar Lucilla's kin. 'Dit maakt het allemaal wat moeilijker volgens mij.'

'Om te voorkomen dat je een verkeerd idee van me krijgt,' zei Lucilla, 'moet ik je wel vertellen dat de vaardigheden die ik heb geleerd gewoonlijk niet te koop zijn. Ze hebben een ander doel.'

'O, dat zal vast wel,' zei Sirafa. 'Maar seksuele behendigheid is een-'

'Behendigheid!' Lucilla liet het volle gewicht van de verontwaardiging van een Eerwaarde Moeder in haar stem doorklinken. Al zou dit precies zijn wat Sirafa hoopte te bereiken, ze moest eens flink op haar plaats gezet worden! 'Behendigheid zeg je? Ik kan mijn genitale temperatuur naar believen regelen. Ik ken de eeneuvijftig prikkelzones en ik kan ze gebruiken ook. Ik-'

'Eenenvijftig? Maar er zijn er maar-'

'Eenenvijftig!' snauwde Lucilla. 'En er zijn tweeduizend-acht reeksen en combinaties. Vermenigvuldigd met de tweehonderd-vijf verschillende seksuele standen, wordt dat-'

'Tweehonderd-vijf?' Sirafa was duidelijk verbijsterd. 'Je bedoelt toch zeker niet-'

'Nog meer eigenlijk als je de kleine variaties meetelt. Ik ben een Prenter en dat betekent dat ik alle driehonderd stappen van orgasme versterking onder de knie heb!'

Sirafa schraapte haar keel en likte langs haar lippen. 'Dan moet ik je dringend aanraden om je in te houden. Laat niet merken wat je eigenlijk allemaal kunt, anders...' Weer keek ze Burzmali aan. 'Waarom heb je me niet gewaarschuwd?'

'Dat heb ik wel gedaan.'

Lucilla hoorde duidelijk aan zijn stem dat hij dit wel vermakelijk vond maar ze keek niet om om dat te controleren.

Sirafa haalde diep adem en slaakte twee diepe zuchten. 'Als er vragen worden gesteld moet je maar zeggen dat je binnenkort een proef voor bevordering moet afleggen. Misschien sust dat de achterdocht wel.'

'En als ze me iets over de proef vragen?'

'O, dat is makkelijk. Je lacht geheimzinnig en je zwijgt als het graf.'

'En als ze me iets over de Orde van Hormu vragen?' 'Dan dreig je de vragensteller aan te geven bij je meerderen. Dan houden de vragen wel op.' 'En als ze niet ophouden?'

Sirafa haalde haar schouders op. 'Verzin maar wat. Zelfs een Waarheidszegger zou nog lol kunnen beleven aan je uitvluchten.'

Lucilla hield haar gezicht kalm terwijl ze over haar situatie nadacht. Ze hoorde Burzmali - Skar! - bewegen achter haar rug. Ze voorzag geen ernstige moeilijkheden bij het uitvoeren van dit bedrog. Het zou zelfs een vermakelijk intermezzo kunnen zijn waarover ze naderhand in het Kapittel kon vertellen. Sirafa, zag ze, stond tegen Burz- Skar! te grinniken. Lucilla draaide zich om en keek naar haar klant.

Burzmali stond daar spiernaakt, zijn gevechtspak en zijn helm op een keurig stapeltje naast het hoopje grove kleren.

'Ik zie dat Skar geen bezwaar heeft tegen jullie voorbereidingen voor dit avontuur,' zei Sirafa. Ze gebaarde naar zijn stijf omhoog stekende lid. 'Dan laat ik jullie maar alleen.'

Lucilla hoorde Sirafa door het glinsterende gordijn verdwijnen. Een boze gedachte nam Lucilla's hoofd in beslag:

'Dit had de ghola moeten zijn!'