Mensen willen altijd iets meer dan onmiddellijke vreugde of dat diepere gevoel dat geluk heet. Dit is een van de geheimen waarmee we de vervulling van onze plannen gestalte geven. Dat iets meer kan bij mensen die het niet kunnen benoemen of die, (wat meestal het geval is) niet eens het bestaan ervan vermoeden, erg in kracht toenemen. De meeste mensen reageren alleen onbewust op zulke verborgen krachten. Zodoende hoeven we alleen maar een uitgekiend iets meer in het leven te roepen, het te omschrijven en het gestalte te geven en de mensen volgen het vanzelf.
Leiderschapsgeheimen van de Bene Gesserit
Met een zwijgende Waff ongeveer twintig passen voor hen uit, liepen Odrade en Sheeana over een met onkruid omzoomd pad naast een specie-opslagwerf. Ze droegen alle drie een nieuwe woestijnmantel en een glinsterend stilpak. In de mazen van het grijze nulplaz hek waarmee de werf was omheind, hingen grassprieten en pluizige zaden. Bij de aanblik van de zaden overpeinsde Odrade dat de zaden een symbool waren van leven dat een menselijk ingrijpen probeerde te doorbreken.
Achter hun rug stonden de lompe gebouwen die rond Dar-es-Balat waren verrezen, te bakken in het zonlicht van de vroege middag. Hete, droge lucht verschroeide haar keel als ze te vlug ademde. Odrade voelde zich duizelig en uit haar doen. Dorst kwelde haar. Ze liep alsof ze op de rand van een afgrond balanceerde. De toestand die ze op bevel van Taraza in het leven had geroepen, zou ieder ogenblik tot een uitbarsting kunnen komen.
Wat een broze situatie!
Drie machten in evenwicht, elkaar niet echt steunend maar bijeengebracht door motieven die in een oogwenk konden veranderen, waardoor het hele bondgenootschap in elkaar zou storten. De militairen die door Taraza gestuurd waren stelden Odrade niet gerust. Waar was Teg? Waar was Burzmali? En trouwens, waar was de ghola? Hij had hier inmiddels al lang moeten zijn. Waarom was haar opgedragen de zaak te rekken?
Het avontuur van vandaag zou de zaak ongetwijfeld rekken! Hoewel het Taraza's goedkeuring had, was Odrade van mening dat dit uitstapje naar de woestijn wel eens voor permanent uitstel zou kunnen zorgen. En Waff was er ook nog. Als hij het overleefde, zou er dan nog wel iets van hem over zijn?
Ondanks de genezende werking van de beste botgroei versterkers van de Zusters, zei Waff dat zijn armen nog steeds zeer deden waar Odrade ze had gebroken. Hij klaagde niet, hij gaf het gewoon door ter kennisname. Hij scheen hun broze bondgenootschap te aanvaarden, zelfs de wijzigingen waardoor de Rakische priesterkliek er ook bij betrokken werd. Ongetwijfeld stelde het hem gerust dat een van zijn eigen gelaatsdansers, vermomd als Tuek, de zetel van de Hogepriester bezette. Waff sloeg een krachtige toon aan toen hij zijn 'fokmoeders' van de Bene Gesserit opeiste en hij stelde vanzelfsprekend zijn aandeel in de overeenkomst ook uit.
'Een kleine vertraging om de Zusters gelegenheid te geven de nieuwe overeenkomst te bestuderen,' legde Odrade uit. 'In de tussentijd...'
Vandaag was 'in de tussentijd'.
Odrade zette haar angstige voorgevoelens van zich af en begon haar stemming aan te passen aan het avontuur. Waffs gedrag boeide haar enorm, vooral zijn reactie op de kennismaking met Sheeana: klinkklare angst en lang niet weinig ontzag.
De gunsteling van zijn Profeet.
Odrade wierp een steelse blik op het meisje dat gehoorzaam naast haar liep. Bij haar berustte de eigenlijke macht om deze gebeurtenissen in de door de Bene Gesserit gewenste vorm te gieten.
Odrade vond de plotselinge ontdekking door de Zusters van de ware feiten achter het gedrag van de Tleilaxu heel opwindend.
Waffs fanatieke 'ware geloof' kreeg met elk antwoord dat hij gaf meer gestalte. Ze prees zich gelukkig met de gelegenheid om hier een Tleilaxu Meester in een religieuze omgeving te kunnen bestuderen. Zelfs het gruis onder Waffs voeten zette hem aan tot gedrag dat ze in haar opleiding had leren herkennen.
We hadden het moeten vermoeden, dacht Odrade. De kuiperijen van onze eigen Missionaria Protectiva hadden ons moeten vertellen hoe de Tleilaxu het hem gelapt hebben: zich weinig met anderen bemoeien en al die eeuwen lang zwoegen om elke inmenging af te weren.
Toch hadden ze kennelijk niet de structuur van de Bene Gesserit nagebootst. En welke andere kracht kon zoiets tot stand brengen? Het was een religie. Het Grote Geloof!
Tenzij de Tleilaxu hun ghola systeem als een soort onsterfelijkheid aanwenden.
Taraza kon gelijk hebben. Gereincarneerde Tleilaxu Meesters zouden niet op Eerwaarde Moeders lijken - geen Andere Herinneringen, alleen persoonlijke. Maar wel van lang her!
Fascinerend!
Odrade keek voor zich uit naar Waffs rug. Zwoegen. Het leek hem heel natuurlijk af te gaan. Ze herinnerde zich dat hij Sheeana Alyama' had genoemd. Nog een bevestigend taalkundig inzicht in Waffs Grote Geloof. Het betekende 'Gezegende'. De Tleilaxu hadden een antieke taal niet alleen in leven gehouden, maar nog onveranderd ook.
Wist Waff niet dat alleen enorme krachten zoals religies dat klaarspeelden?
We hebben de wortels van jullie bezetenheid in onze macht, Waff! Hij heeft veel weg van som7nige van onze eigen scheppingen. Wij weten hoe we zulke dingen kunnen aanwenden voor onze eigen doeleinden.
Taraza's boodschap brandde in Odrades gedachten: 'Het plan van de Tleilaxu is glashelder: overwicht. Het menselijk heelal moet worden omgebouwd tot een Tleilaxu heelal. Zonder hulp uit de Verstrooiing zou zo'n streven hopeloos zijn. Ergo.'
De redenering van de Moeder Superior sloot als een bus. Zelfs de tegenpartij in dat diepgaande geschil dat de Bene Gesserit dreigde te verscheuren, was het ermee eens. Maar de gedachte aan die mensenmassa's in de Verstrooiing, wier aantal exponentieel bleef toenemen, gaf Odrade een eenzaam gevoel van wanhoop.
Wij zijn met zo weinigen bij hen vergeleken.
Sheeana bukte en raapte een steentje op. Ze keek er even naar en gooide het toen naar het hek naast hen. Het steentje zeilde door de mazen heen zonder het gaas te raken.
Odrade vermande zich. Het geluid van hun voetstappen op het opgewaaide zand dat dit weinig gebruikte pad had ondergestoven, leek plotseling overmatig luid. De smalle voetbrug over de ring qanat en de gracht lag niet meer dan tweehonderd passen voor hen aan het eind van dit smalle pad.
Sheeana zei: 'Ik doe dit omdat u het me opdroeg,Moeder. Maar ik weet nog steeds niet waarom.'
Omdat dit de vuurproef is die we Waff willen laten ondergaan om via hem de Tleilaxu te kunnen hervormen!
'Het is een demonstratie,' zei Odrade.
Dat was waar. Het was niet de volledige waarheid, maar hij voldeed.
Sheeana liep met haar hoofd omlaag, haar blik strak gericht op de plek waar ze elke voet neerzette. Benaderde ze haar Shaitan altijd op deze manier? vroeg Odrade zich af. Bedachtzaam en gereserveerd.
Odrade hoorde een vaag swok-swok-geluid hoog in de lucht achter haar rug. De waarnemings ornithopters waren in aantocht. Ze zouden op afstand blijven, maar vele ogen zouden deze demonstratie volgen.
'Ik zal dansen,' zei Sheeana. 'Dat lokt meestal een grote.'
Odrade voelde haar hartslag versnellen. Zou de 'grote' Sheeana blijven gehoorzamen ondanks de aanwezigheid van twee metgezellen?
Deze waanzin is zelfmoord!
Maar het moest gebeuren: Taraza's opdracht.
Odrade keek naar de omheinde speciewerf naast hen. De werf leek eigenaardig vertrouwd. Meer dan deja-vu. Innerlijke overtuiging, bevestigd door Andere Herinneringen, vertelde haar dat deze werf sinds oeroude tijden vrijwel onveranderd was gebleven. Het ontwerp van de speciesilo's op de werf was even oud als Rakis: ovale tanks op hoge poten, insecten van metaal en plaz die met stijve poten stonden te wachten om hun prooi te bespringen. Ze vermoedde een onbewuste boodschap van de oorspronkelijke ontwerpers: Melange is een zegen en een vloek tegelijk.
Een zandig stuk braakland waarop geen plantengroei werd toegelaten, strekte zich uit langs de uit klei opgetrokken gebouwen, een uitloper van Dar-es-Balat die bijna tot aan de qanat doorliep. De lang verborgen gebleven non-bol van de Dwingeland had een levendige religieuze gemeenschap doen opbloeien die het grootste deel van zijn activiteiten achter raamloze wanden en onder de grond verborg.
De geheime werking van onze onbewuste verlangens!
Sheeana zei weer iets: 'Tuek is anders.'
Odrade zag Waffs hoofd met een ruk omhoog komen. Hij had het gehoord. Hij zou nu denken: Kunnen we dingen verborgen houden voor de boodschapper van de Profeet?
Te veel mensen wisten al dat een gelaatsdanser zich voordeed als Tuek, dacht Odrade. De priesterkliek was natuurlijk van mening dat ze de Tleilaxu genoeg netwerk gaven om er niet alleen de Bene Tleilax maar ook de Zusters in te verstrikken.
Odrade rook de bittere geur van de chemicalien die gebruikt waren om de wilde planten in de opslagwerf uit te roeien. De geur dreef haar aandacht terug naar noodzakelijkheden. Ze mocht zich hier niet aan gedachtespinsels overgeven! De Bene Gesserit zou zo makkelijk in haar eigen val kunnen lopen.
Sheeana struikelde en slaakte een kreetje, meer van ergernis dan van pijn. Waff draaide met een ruk zijn hoofd om en keek naar Sheeana voor hij zijn aandacht weer op de weg richtte. Het kind was alleen maar gestruikeld over een scheur in het wegdek, zag hij. De scheuren in het wegdek waren hier en daar verborgen onder het opgewaaide zand. Maar het plastalen kantwerk van de voetbrug recht voor hen leek volkomen gaaf. Niet stevig genoeg om een van de afstammelingen van de Profeet te kunnen dragen, maar meer dan genoeg om een menselijke smekeling de oversteek naar de woestijn te laten maken.
Waff zag zichzelf voornamelijk als smekeling.
Ik kom als bedelaar naar het land van uw boodschapper, God.
Hij vertrouwde Odrade in het geheel niet. De Eerwaarde Moeder had hem hierheen gebracht om hem zijn kennis te ontfutselen voor ze hem doodde. Met Gods hulp kan ik haar misschien nog lelijk verrassen. Hij wist dat zijn lichaam bestand was tegen een Ixiaanse Sonde, hoewel ze kennelijk zo'n omvangrijk apparaat niet bij zich had. Maar het waren zijn eigen wilskracht en zijn vertrouwen in Gods genade die Waff gerust stelden.
En wat als de hand die ze ons toesteken in alle oprechtheid wordt toegestoken?
Dat zou ook Gods toedoen zijn.
Een verbond met de Bene Gesserit en Rakis stevig onder de duim: wat een droom was dat! De Shariat eindelijk op weg naar de top, met de Bene Gesserit als zendelingen.
Toen Sheeana nogmaals misstapte en weer een klaaglijk kreetje slaakte, zei Odrade: 'Geen medelijden met jezelf, kind.'
Odrade zag Waffs schouders verstrakken. Die gebiedende houding tegenover zijn 'Gezegende' stond hem helemaal niet aan. De kleine man had ruggengraat. Odrade herkende het als de kracht van een fanaticus. Zelfs als de worm hem zou komen doden, zou Waff niet vluchten. Vertrouwen in Gods wil zou hem regelrecht naar zijn eigen dood voeren - tenzij hij uit zijn religieuze zekerheid werd losgescheurd.
Odrade onderdrukte een grijns. Ze kon wel raden wat hij nu dacht: God zal weldra zijn Bedoeling openbaren.
Maar Waff dacht aan zijn cellen die langzaam groeiden in het trage vernieuwingsproces in Bandalong. Wat er ook gebeurde, zijn cellen zouden voortbestaan voor de Bene Tleilax... en voor God - een Waff-reeks die altijd het Grote Geloof diende.
'Ik kan Shaitan ruiken, weet u,' zei Sheeana.
'Nu, op dit moment?' Odrade keek naar de voetbrug die voor hen lag.
Waff liep al een paar passen op het gewelfde brugdek. 'Nee, alleen als hij komt,' zei Sheeana. 'Natuurlijk kan je dat, kind. Dat kan iedereen.' 'Ik ruik hem al van heel ver weg.'
Odrade ademde diep door haar neus en scheidde de achtergrond geuren van de geur van geschroeide vuursteen: vage vleugjes melange... ozon, en iets dat duidelijk zurig rook. Ze beduidde Sheeana om haar voor te gaan op de voetbrug. Waff handhaafde zijn voorsprong van twintig passen. Ongeveer zestig meter voor hem boog de voetbrug omlaag naar de woestijn.
Zodra ik de gelegenheid krijg moet ik het zand proeven, dacht Odrade. Dat zal me een heleboel vertellen.
Toen ze de voetbrug over de met water gevulde gracht opliep, keek ze naar het zuidwesten naar een lage barriere langs de horizon. Ineens werd Odrade geconfronteerd met een dwingende Andere Herinnering. De levendigheid van actueel zien ontbrak volkomen, maar ze herkende het - een vermenging van beelden uit haar diepste innerlijk.
Verdomme! dacht ze. Niet nu!
Er viel niet aan te ontkomen. Zulke storingen hadden een doel en deden een onvermijdelijk beroep op haar aandacht. Waarschuwing!
Ze tuurde door haar oogharen naar de horizon en liet het beeld van de Andere Herinnering ervoor schuiven: een lang geleden nog hoge rotsbarriere daar in de verte... mensen die er bovenop liepen. Er was een ranke brug in die verre herinnering, ijl en mooi. Die verbond het ene deel van de verdwenen barriere met het andere deel en ongezien wist ze dat er een rivier onder die lang verdwenen brug stroomde. De Idaho! Nu vertoonde het herinneringstafereel beweging: voorwerpen vielen van de brug. Ze waren te ver weg om ze te kunnen herkennen, maar nu kon ze dit geprojecteerde beeld een etiket opplakken. Met een gevoel van afschuw en opgetogenheid herkende ze dat tafereel.
De ranke brug stortte in! Tuimelde in de rivier eronder.
Dit herinneringsbeeld was niet zomaar een willekeurige verwoesting. Dit was klassiek geweld dat in veler herinneringen berustte en dat in de ogenblikken van de speciemarteling tot haar was gekomen. Odrade kon de nauwkeurig op elkaar afgestemde onderdelen van het beeld precies thuisbrengen; duizenden van haar voorouders hadden dat tafereel in hun verbeelding opnieuw zien gebeuren. Geen echte visuele herinnering, maar een samenvatting uit nauwgezette verslagen.
Dus op die plaats is het gebeurd!
Odrade bleef staan en liet haar bewustzijn overweldigen door het geprojecteerde beeld. Waarschuwing! Er was iets gevaarlijks gesignaleerd. Ze deed geen poging om de inhoud van de waarschuwing uit te vissen. Als ze dat deed kon hij in strengen uiteenvallen, wist ze, die elk misschien wel ter zake waren, maar de oorspronkelijke vaste overtuiging zou verdwijnen.
Deze gebeurtenis daar in de verte lag verankerd in de geschiedenis van de Atreides. De val van de ranke brug had Leto 11, de Dwingeland naar zijn ontbinding gevoerd. De grote worm van Rakis, de God-Keizer Dwingeland in eigen persoon, was op weg naar zijn huwelijksplechtigheid van die brug gegooid.
Daar! Precies op die plek, vlak onder zijn verwoeste brug, was de Dwingeland in de Idaho in zijn eigen marteling ondergedompeld. Daar ook vond de verandering plaats waaruit de Gespleten God geboren werd - het was allemaal daar begonnen.
Waarom is dat een waarschuwing?
Brug en rivier waren uit dit landschap verdwenen. De hoge muur die de droge Sarier van de Dwingeland had omringd was weggesleten tot een brokkelige streep aan de van hitte trillende horizon.
Als er nu een worm kwam met zijn ingekapselde parel van het eeuwig dromende geheugen van de Dwingeland, zou dat geheugen dan gevaarlijk zijn? Taraza's tegenstanders in de Zusterorde beweerden van wel.
'Hij zal ontwaken!'
Taraza en haar adviseurs ontkenden zelfs de mogelijkheid.
Toch kon Odrade deze alarmbel van haar Andere Herinneringen niet zomaar negeren.
'Eerwaarde Moeder, waarom staan we stil?'
Odrade voelde haar bewustzijn met een schok terugkeren naar een onmiddellijk heden dat haar aandacht vergde. Daar in dat waarschuwende visioen begon de oneindige droom van de Dwingeland, maar andere dromen drongen zich aan haar op. Sheeana stond voor haar met een verbaasd gezicht.
'Ik stond in de verte te turen.' Odrade wees. 'Daar ligt de oorsprong van Shai-hulud, Sheeana.'
Waff bleef aan het eind van de voetbrug staan, op een pas afstand van het opdringende zand en nu ongeveer veertig passen bij Odrade en Sheeana vandaan. Odrades stem deed hem waakzaam verstijven, maar hij draaide zich niet om. Odrade zag aan zijn houding dat hij zich ergerde. Waff was niet gediend van enig cynisme, hoe onschuldig ook, aan het adres van zijn Profeet. Hij verdacht de Eerwaarde Moeders altijd van cynisme. Voor waar het religieuze zaken betrof. Waff kon nog niet helemaal aanvaarden dat de lang verachte en gevreesde Bene Gesserit mogelijk zijn Grote Geloof deelde. Dat terrein zou met zorg ingevuld moeten worden -zoals altijd het geval was met de Missionaria Protectiva.
'Ze zeggen dat er een grote rivier was,' zei Sheeana.
Odrade hoorde de zangerige, honende klank van Sheeana's stem. Het kind leerde vlug!
Waff draaide zich om en keek hen kwaad aan. Hij had het ook gehoord. Wat zou hij nu van Sheeana denken?
Odrade legde haar ene hand op Sheeana's schouder en wees met de andere. 'Precies op die plek was er een brug. Er was daar een opening in de grote muur rond de Sarier gelaten om het water van de Idaho door te kunnen laten. De brug overspande die opening.'
Sheeana zuchtte. 'Een echte rivier,' fluisterde ze.
'Geen qanat en te groot voor een gracht,' zei Odrade.
'Ik heb nog nooit een rivier gezien,' zei Sheeana.
'Op die plaats hebben ze Shai-hulud in de rivier gegooid,' zei Odrade. Ze wees naar links. 'Aan deze kant, een heleboel kilometers in die richting, had hij zijn paleis laten bouwen.'
'Er is daar niets anders dan zand,' zei Sheeana.
'Het paleis is tijdens de Grote Hongersnood afgebroken,' zei Odrade. 'De mensen dachten dat hij er een grote hoeveelheid specie bewaarde. Ze hadden het mis, natuurlijk. Daar was hij veel te slim voor.'
Sheeana boog zich naar Odrade toe en fluisterde: 'Maar er bestaat wel een grote specieschat. De zangen vertellen erover. Ik heb het heel vaak gehoord. Mijn... ze zeggen dat die in een grot ligt.'
Odrade glimlachte. Sheeana doelde natuurlijk op de Mondelinge Overlevering. En ze had bijna 'Mijn vader...' gezegd, waarmee ze haar echte vader bedoelde die in deze woestijn was omgekomen. Odrade had dat verhaal al uit het meisje weten los te krijgen.
Nog steeds in Odrades oor fluisterend zei Sheeana: 'Waarom is dat kleine ventje met ons mee? Ik mag hem niet.'
'Dat is noodzakelijk voor de demonstratie,' zei Odrade.
Waff koos dat moment om van de voetbrug af te stappen en de eerste zacht glooiende zandhelling van de woestijn op te lopen. Hij bewoog zich behoedzaam maar zonder waarneembare aarzeling. Toen hij eenmaal op het zand stond draaide hij zich om en met ogen die glinsterden in het hete zonlicht staarde hij eerst naar Sheeana en toen naar Odrade.
Nog steeds dat ontzag als hij naar Sheeana kijkt, dacht Odrade. Wat een grootse dingen meent hij hier te zullen ontdekken. Hij zal gesterkt worden. En het gewicht dat hij daaraan ontlenen zal!
Sheeana hield haar hand boven haar ogen en tuurde onderzoekend de woestijn in.
'Shaitan houdt van de hitte,' zei Sheeana. 'Mensen verbergen zich in hun huizen als het heet is, maar dan komt Shaitan juist te voorschijn.'
Geen Shai-hulud, dacht Odrade. Shaitan! ]e hebt het juist voorspeld, Dwingeland. Wat wist je nog meer over onze tijd?
Zou de Dwingeland daar werkelijk in al zijn wormnakomelingen liggen sluimeren?
Geen van de studies die Odrade had doorgewerkt gaven een vaste verklaring voor wat een enkel mens gedreven had om een symbiose aan te gaan met die oorspronkelijke worm van Arrakis. Wat ging er in die duizenden jaren durende, vreselijke gedaanteverandering in zijn hoofd om? Zou daar nog iets van over zijn in de huidige wormen van Rakis, al was het nog maar zo'n klein beetje?
'Hij is in de buurt, Moeder,' zei Sheeana. 'Ruikt u hem?'
Odrade snoof diep: een rijke kaneelgeur overstemde de bittere ondergrond van vuursteen. Vuur, zwavel - het door kristal ingedamde inferno van de grote worm. Ze bukte en legde een beetje los zand op haar tong. De hele achtergrond was daarin te herkennen : het Duin van de Andere Herinneringen en het Rakis van heden.
Sheeana wees schuin naar links, recht tegen de lichte bries in die uit de woestijn kwam. 'Daarheen. Opschieten.'
Zonder op toestemming van Odrade te wachten holde Sheeana lichtvoetig de voetbrug af, Waff voorbij en tegen het eerste duin op. Daar bleef ze wachten tot Odrade en Waff haar hadden ingehaald. Ze loodste hen langs de duinhelling omlaag, een tweede helling op waar het losse zand hun voortgang belemmerde, en vervolgens over een groot, gekromd sikkelduin met dansende slierten door de wind opgetild stof op zijn kam. Al gauw waren ze al bijna een kilometer verwijderd van de door water omgeven veiligheid van Dar-es-Balat.
Weer bleef Sheeana staan.
Waff kwam hijgend achter haar tot stilstand. Onder de kap van zijn stilpak glinsterde er zweet op zijn voorhoofd.
Odrade bleef een pas achter Waff staan. Ze ademde diepe, kalmerende teugen lucht in terwijl ze langs Waff naar de plek tuurde waar Sheeana zo aandachtig naar keek.
Achter het duin waarop zij stonden was een woedende, door storm opgejaagde vloed van zand door de woestijn geraasd. Het bodemgesteente was zichtbaar in een lange, smalle baan vol reusachtige rotsblokken, die erbij lagen als de kapotte, omgevallen blokken uit de bouwdoos van een waanzinnige schepper. Het zand was als een rivier door dit woeste doolhof gestroomd, had zijn handtekening achtergelaten in de vorm van diepe krassen en groeven en was toen van een lage steilte gedoken om tussen nieuwe duinen te verdwalen.
'Daar beneden,' zei Sheeana en ze wees naar de strook bodemgesteente. Daar holde ze al van hun duin af, glijdend en zwoegend in een waterval van zand. Onderaan de helling bleef ze bij een rotsblok staan dat minstens tweemaal zo hoog was als zijzelf.
Waff en Odrade bleven vlak achter haar staan.
De glijkant van een ander reusachtig sikkelduin, gekromd als de rug van een spelende walvis, verhief zich naast hen tegen de zilverblauwe hemel.
Odrade gebruikte de pauze om haar zuurstofbalans te herstellen. Die idiote ren had nogal veel van haar lichaam geeist. Waff was vuurrood en stond diepe teugen lucht in te ademen, zag ze. De lucht van kaneel met vuursteen was in de smalle kloof erg benauwend. Waff snoof en wreef met de rug van zijn hand over zijn neus. Sheeana ging op een teen staan, maakte een pirouette en rende in tien stappen de rotsstrook over. Ze zette een voet op de zandhelling van het duin aan de overkant en hief allebei haar armen omhoog naar de hemel. Aanvankelijk heel traag, maar daarna steeds sneller, begon ze tegen het duin omhoog te dansen.
Het geluid van de 'thopters boven hun hoofd werd sterker.
'Luister!' riep Sheeana zonder haar dans te staken.
Het waren niet de 'thopters die ze onder hun aandacht wilde brengen. Odrade draaide haar hoofd zodat allebei haar oren een nieuw geluid opvingen dat hun met rotsen bezaaide doolhof binnendrong.
Een fluitend sissen, onderaards en gedempt door het zand - dat schokkend snel luider werd. Het bracht hitte mee, een merkbaar opwarmen van het briesje dat zich tussen de rotsblokken van hun doolhof doorslingerde. Het sissen zwol aan tot een steeds luider bulderen. Plotseling gaapte het met kristallen tanden omheinde gat van een reusachtige muil boven de duinkam, recht boven Sheeana's hoofd.
'Shaitan!' schreeuwde Sheeana zonder het ritme van haar dans te onderbreken. 'Hier ben ik, Shaitan!'
Toen hij de kam van het duin bereikte liet de worm zijn muil omlaag zakken in Sheeana's richting. Een waterval van zand stortte over haar voeten zodat ze gedwongen werd haar dans te staken. De geur van kaneel vulde de rotsengte. De worm kwam boven hun hoofd tot stilstand.
'Boodschapper van God,' hijgde Waff.
De hitte verdampte het zweet op Odrades onbeschermde gezicht en de automatische isolatie van haar stilpak deed het duidelijk zichtbaar uitzetten. Ze ademde diep in en probeerde de verschillende geuren die achter die overweldigende kaneellucht schuilgingen thuis te brengen. De lucht om hen heen had de pittige geur van ozon en was plotseling heel zuurstofrijk. Met al haar zintuigen op scherp verzamelde Odrade zoveel mogelijk indrukken. Voor als ik het overleef, dacht ze.
Ja, dit waren waardevolle gegevens. Er zou een tijd kunnen komen dat anderen daar gebruik van zouden maken.
Sheeana stapte uit het omlaag gestroomde zand en liep achteruit de rotsbodem op. Ze hervatte haar dans, nu met wildere bewegingen en bij iedere draai zwaaide ze met haar hoofd. Haar haar slierde om haar gezicht en elke keer dat ze de worm haar gezicht toedraaide schreeuwde ze: 'Shaitan!'
Voorzichtig, als een kind op onbekend terrein, kroop de worm weer een stukje verder. Hij gleed over de kam van het duin, liet zich in een bocht omlaag zakken naar de kale rotsbodem en toonde hun zijn vurige muil, op amper twee passen bij Sheeana vandaan en vlak boven haar hoofd.
Toen hij tot stilstand kwam werd Odrade zich bewust van het diepe loeien van de inwendige vuurhaard van de worm. Ze kon haar ogen niet afhouden van de weerschijn van de lekkende oranje vlammen in het binnenste van het schepsel. Het was een grot vol geheimzinnig vuur.
Sheeana hield op met dansen. Ze balde haar handen tot vuisten en staarde naar het monster dat ze had ontboden.
Odrade ademde zo regelmatig mogelijk in het tempo van een Eerwaarde Moeder die al haar krachten verzamelt. Als dit het einde was - nu ja, ze had Taraza's bevelen opgevolgd. Dan moest de Moeder Superior maar proberen zoveel mogelijk op te steken van de toeschouwers boven hun hoofd.
'Hallo Shaitan,' zei Sheeana. 'Ik heb een Eerwaarde Moeder en een man van de Tleilaxu meegebracht.'
Waff liet zich op zijn knieen vallen en boog.
Odrade glipte hem voorbij om zich naast Sheeana op te stellen.
Sheeana ademde diep. Haar gezicht was verhit.
Odrade hoorde het klikkeren van hun overbelaste stilpakken. De hete, met kaneel bezwangerde lucht om hen heen was verzadigd van de geluiden van deze ontmoeting, het geheel overheerst door het rommelende loeien van de vlammen in het inwendige van de rustende worm.
Waff kwam naast Odrade staan met zijn verglaasde blik strak op de worm gericht.
'Ik ben hier,' fluisterde hij.
Odrade vervloekte hem in stilte. Elk onverantwoord geluid kon dit beest op hen af doen stormen. Maar ze wist wat Waff nu dacht: Geen enkele andere Tleilaxu had ooit zo dicht bij een afstammeling van zijn Profeet gestaan. Zelfs de priesters van Rakis hadden dit nog nooit gedaan!
Met haar rechterhand maakte Sheeana ineens een omlaag gericht gebaar. 'Neer, Shaitan, aan onze voeten!' zei ze.
De worm liet zijn gapende muil zakken tot zijn innerlijke vuurhaard de hele rotsengte voor hen vulde.
Met een stem die nauwelijks meer was dan gefluister zei Sheeana: 'Ziet u hoe Shaitan mij gehoorzaamt, Moeder?'
Odrade kon Sheeana's macht over de worm bijna voelen, een zinderen van verborgen taal tussen het kind en het monster. Het was gewoon griezelig.
Met een van schaamteloze eigendunk vervulde stem zei Sheeana nu luidkeels: 'Ik zal Shaitan vragen of we op zijn rug mogen rijden!' Ze krabbelde naast de worm tegen de glijkant van het duin omhoog.
Onmiddellijk kwam de grote muil omhoog om haar bewegingen te volgen. 'Blijf daar!' schreeuwde Sheeana. De worm bleef stil liggen.
Het zijn niet haar woorden waaraan de worm gehoorzaamt, dacht Odrade. Het is iets anders... iets anders... 'Moeder, kom mee,' riep Sheeana.
Odrade duwde Waff voor zich uit en deed wat haar werd opgedragen. Ze krabbelden achter Sheeana aan tegen de zandhelling op. Losgetrapt zand gleed omlaag tot naast de wachtende worm en hoopte zich op in de engte. Voor hen lag de taps toelopende staart van de worm in een bocht over de kam van het duin. Sheeana leidde hen in een door zand gehinderde looppas naar de uiterste punt ervan. Daar greep ze de voorste rand van een ring in de geribde opperhuid beet en ze klauterde op de rug van haar woestijnrijdier.
Odrade en Waff volgden trager. De warme opperhuid van de worm deed helemaal niet aan als iets van een levend organisme, vond Odrade, hij leek meer op een of ander product van Ixiaanse makelij.
Sheeana huppelde over de rug van de worm naar voren en liet zich vlak achter de muil op haar hurken zakken, waar de ringsegmenten erg breed en bol waren.
'Kijk zo,' zei Sheeana. Ze leunde voorover, sloeg haar handen om de voorste rand van een ringsegment en tilde die een stukje op zodat het zachte, roze vel eronder blootkwam.
Waff deed onmiddellijk wat ze zei, maar Odrade ging wat behoedzamer te werk en verzamelde eerst nog wat meer indrukken. De buitenkant van de ringsegmenten was zo hard als plaston en bedekt met kleine korstjes. Odrade betastte met haar vingers de zachte huid onder de voorrand. Die klopte zachtjes. Het oppervlak onder hun voeten rees en daalde met een bijna onmerkbaar ritme. Bij elke beweging hoorde Odrade een zacht, raspend geluid.
Sheeana stampte op de opperhuid van de worm achter haar.
'Vort Shaitan!' zei ze.
De worm reageerde niet.
'Toe nou, Shaitan,' smeekte Sheeana.
Odrade hoorde de wanhoop in Sheeana's stem. Het kind was zo zeker van haar Shaitan, maar Odrade wist dat het meisje alleen die eerste keer een rit had mogen maken. Odrade had het hele verhaal gehoord van de wens om te sterven tot en met de verwarring van de priesters, maar uit niets daarvan kon ze opmaken wat er nu te gebeuren stond.
Ineens kwam de worm met een schok in beweging. Hij verhief zich steil omhoog, kromde zich naar links en kroop in een krappe bocht de rotsengte uit, waarna hij rechtstreeks koers zette naar de open woestijn en Dar-es-Balat achter zich liet.
'We gaan met God!' schreeuwde Waff.
Odrade schrok van het geluid van zijn stem. Zo wild! Ze voelde de kracht van zijn geloof. Ze hoorde het swok-swok van de volgende ornithopters boven haar hoofd. De rijwind die langs Odrades hoofd suisde was verzadigd van ozon en van de hete schroei geuren veroorzaakt door de schurende gang van de voortsnellende Behemoth.
Odrade keek over haar schouder naar de 'thopters en bedacht hoe makkelijk het nu voor hun vijanden zou zijn om deze planeet te verlossen van een lastig kind, een even lastige Eerwaarde Moeder en een verachte Tleilaxu - allemaal tegelijk in een enkel hevig kwetsbaar moment in de open woestijn. De priesterkliek zou het kunnen proberen, wist ze, in de hoop dat Odrades eigen waarnemers daarboven te traag zouden zijn om het te voorkomen.
Zouden ze zich door angst en nieuwsgierigheid laten weerhouden?
Odrade moest toegeven dat ze zelf verschrikkelijk nieuwsgierig was.
Waar brengt dit beest ons heen?
De worm was in ieder geval niet op weg naar Keen. Ze hief haar hoofd op en tuurde langs Sheeana naar voren. Recht voor hen uit op de horizon lag die betekenisvolle deuk van ingestort gesteente, die plaats waar de Dwingeland van het dek van zijn ranke brug was gegleden.
De plaats waar haar Andere Herinneringen haar voor hadden gewaarschuwd.
Een plotseling inzicht deed Odrades gedachten stokken. Ze begreep de waarschuwing. De Dwingeland was gestorven op een zelfgekozen plek. Velen hadden met hun dood een stempel op die plaats achtergelaten, maar die van hem had wel het vetste stempel gezet. De Dwingeland koos de route van zijn tocht met een bepaald doel voor ogen. Sheeana had haar worm niet opgedragen om daarheen te gaan. Hij kroop uit eigen beweging in die richting. De magneet van de eindeloze droom van de Dwingeland trok de worm terug naar de plaats waar die droom begon.