Het bestaan van non-schepen schept de mogelijkheid om hele planeten te vernietigen zonder enige vergelding. Een groot voorwerp, bijvoorbeeld een planetoide of iets dat daarmee overeenkomt, kan op een planeet afgestuurd worden. Of de mensen kunnen tegen elkaar opgezet worden door middel van een seksuele omwenteling, waarna ze bewapend kunnen worden ten einde zichzelf te vernietigen. Deze Achtenswaarde Matres hebben kennelijk een voorkeur voor laatstgenoemde techniek.
Bene Gesserit conclusie
Vanaf zijn plek op de binnenplaats hield Duncan Idaho de waarnemers hoog boven hem strak in de gaten, zelfs als hij dat niet leek te doen. Patrin was er natuurlijk, maar Patrin telde niet mee. Het waren de Eerwaarde Moeders tegenover Patrin die in de gaten gehouden moesten worden. Bij het zien van Lucilla dacht hij: Dat is de nieuwe. Deze gedachte vervulde hem met bruisende opwinding die hij wegwerkte in een nieuwe serie oefeningen.
Hij werkte de eerste drie patronen van de spel-oefeningen af die Miles Teg hem had opgedragen, met in zijn achterhoofd de gedachte dat Patrin zou doorgeven of hij het goed had gedaan. Duncan mocht Teg en de oude Patrin graag en hij voelde dat dat wederzijds was. Maar deze nieuwe Eerwaarde Moeder - haar aanwezigheid deed interessante veranderingen vermoeden. Ze was bijvoorbeeld een stuk jonger dan de anderen. En deze nieuwe probeerde ook niet haar ogen te verbergen, die een eersteklas aanwijzing waren van haar Bene Gesserit lidmaatschap. Toen hij Schwangyu voor het eerst zag had ze hem aangekeken met ogen verborgen achter contactlenzen die onverslaafde pupillen simuleerden en enigszins bloeddoorlopen oogwit. Hij had een van de leerlingen in de Burcht horen zeggen dat Schwangyu's lenzen ook dienden ter correctie van 'een astigmatische afwijking die in haar genetische lijn aanvaard werd als een redelijke ruil voor de overige eigenschappen die ze haar nakomelingen meegaf'.
Op dat moment begreep Duncan maar weinig van die opmerking, maar hij had de verwijzingen nagetrokken in de bibliotheek van de Burcht, verwijzingen die overigens zowel schaars als zeer beperkt van inhoud waren. Schwangyu zelf ontweek al zijn vragen over dit onderwerp, maar naderhand leidde hij uit het gedrag van zijn onderwijzers af dat ze kwaad was geweest. Heel kenmerkend had ze haar woede op anderen verhaald.
Maar hij vermoedde dat vooral het feit dat hij wenste te weten of zij zijn moeder was, haar pas echt had geschokt.
Duncan wist al heel lang dat hij iets bijzonders was. Er waren plaatsen in het ingewikkelde samenstel van deze Bene Gesserit Burcht waar hij niet mocht komen. Hij had zelf manieren gevonden om zulke verboden heimelijk te omzeilen en vaak had hij naar buiten gestaard door dik plaz en open ramen, naar wachters en uitgestrekte, kaalgeslagen vlakten die vanuit strategisch geplaatste bunkertjes met vlakbaanvuur bestreken konden worden. Miles Teg had hem zelf geleerd hoe belangrijk een goede vlakbaanvuur-positie was.
Gammu heette de planeet nu. Vroeger was hij bekend geweest als Giedi Prime. Maar een zekere Gurney Halleck had dat veranderd. Dat was allemaal oude geschiedenis. Saaie koek. Er hing nog steeds een vaag luchtje van bittere olie aan de grond van de planeet uit zijn voor-Danse tijd. Zijn onderwijzers legden uit dat dat met het duizenden jaren lang aanbrengen van speciale beplanting veranderd werd. Een deel daarvan kon hij vanuit deze Burcht zien. Ze waren hier omringd door naald- en loofbossen.
Nog steeds heimelijk de twee Eerwaarde Moeders in de gaten houdend, maakte Duncan een reeks radslagen. Terwijl hij zich verplaatste spande en ontspande hij zijn slagspieren, precies zoals Teg hem had geleerd.
Teg gaf hem ook les in planetaire verdediging. Gammu was omringd door monitors in stationaire omloopbanen. De bemanning van die monitors mocht zijn gezinnen niet meenemen aan boord. De gezinnen bleven hier beneden op Gammu als onderpand voor de werkzaamheid van die wachters in hun omloopbaan. Ergens tussen die schepen in de ruimte bevonden zich onwaarneembare non-schepen met een bemanning die geheel bestond uit mensen van de Bashar en uit Bene Gesserit Zusters.
'Ik zou deze opdracht niet aanvaard hebben zonder volledige zeggenschap over de verdedigingsmaatregelen,' legde Teg uit.
Duncan besefte dat hij 'deze opdracht' was. De Burcht was hier om hem te beschermen. Tegs ruimtemonitors, de non-schepen inbegrepen, beschermden de Burcht.
Het maakte allemaal deel uit van een militaire opleiding waarvan de elementen Duncan vertrouwd voorkwamen. Toen hij leerde hoe je een schijnbaar kwetsbare planeet moet beschermen tegen aanvallen vanuit de ruimte, wist hij wanneer de verdedigingselementen juist geplaatst waren. Als geheel was het ontzettend ingewikkeld maar de onderdelen waren te herkennen en konden begrepen worden. Daar had je bijvoorbeeld de voortdurende controle van de dampkring en van het bloedserum van de bewoners van Gammu. Het miegelde overal van de Sukdokters in Bene Gesserit dienst.
'Ziekten zijn wapens,' zei Teg. 'Onze verdediging tegen ziekten moet in topconditie zijn.'
Teg schold ontzettend vaak op passieve verdedigingswerken. Hij noemde die 'het product van een belegeringsmentaliteit, al van oudsher berucht om het voortbrengen van levensgevaarlijke zwakheden'.
Als Teg militaire instructie gaf, luisterde Duncan altijd zorgvuldig. Patrin en het bibliotheekarchief bevestigden dat de mentat Bashar Miles Teg een beroemd militair leider voor de Bene Gesserit was geweest. Patrin vertelde vaak over hun gezamenlijke diensttijd en altijd was Teg de held.
'Beweeglijkheid is de sleutel tot militair succes,' zei Teg. 'Als je je opsluit in forten, al zijn die forten zo groot als een hele planeet, dan ben je uiteindelijk toch kwetsbaar.'
Teg was niet erg op Gammu gesteld.
'Ik merk dat je al weet dat dit oord vroeger Giedi Prime heette. De Harkonnens die hier heersten hebben ons het een en ander geleerd. Dankzij hen hebben we er een vrij goed idee van hoe angstaanjagend wreed mensen kunnen worden.'
Terwijl hij daaraan terugdacht merkte Duncan dat de Twee Eerwaarde Moeders die naar hem stonden te kijken het kennelijk over hem hadden.
Ben ik de opdracht van de nieuwe?
Duncan hield er niet van in de gaten gehouden te worden en hij hoopte dat de nieuwe hem wat tijd voor zichzelf zou gunnen. Ze leek niet zo'n keiharde. Niet zoals Schwangyu.
Toen hij verder ging met zijn oefeningen voerde Duncan die uit op de maat van een zelfbedachte litanie: Val dood Schwangyu, val dood! Val dood Schwangyu, val dood!
Hij haatte Schwangyu al sinds zijn negende - inmiddels al vier jaar. Ze wist niet dat hij haar zo haatte, dacht hij. Zij was waarschijnlijk het voorval waarbij zijn haat werd gewekt al lang vergeten.
Hij was nog maar net negen toen hij erin geslaagd was door de binnenwacht heen te glippen en een tunnel in te duiken die naar een van de bunkertjes leidde. In de tunnel stonk het naar schimmel. Het was er schemerig en vochtig. Hij tuurde naar buiten door de schietspleten voor hij betrapt werd en weer naar binnen werd geduwd in het hart van de Burcht.
Deze onderneming gaf aanleiding tot een strenge berisping door Schwangyu, een verre, dreigende gestalte wier bevelen moesten worden gehoorzaamd. Zo dacht hij nog steeds over haar, al had hij sindsdien kennis genomen van de Bene Gesserit Stem, die verfijnde stembeheersing waarmee de wil van een ongeoefende luisteraar gemanipuleerd kon worden.
Zij moest gehoorzaamd worden.
'Jij hebt aanleiding gegeven tot disciplinaire maatregelen tegen een hele bewakingseenheid,' zei Schwangyu. 'Ze zullen streng gestraft worden.'
Dat was het allerafschuwelijkste deel van haar preek. Duncan was erg gesteld op sommige bewakers en hij wist ze soms te verleiden tot echt spel met lachen en stoeien. Zijn ondeugende streek om stiekem naar het bunkertje te sluipen had zijn vrienden pijn gedaan.
Duncan wist wat het was om gestraft te worden. Val dood Schwangyu, val dood!...
Na Schwangyu's preek holde Duncan naar zijn hoofdonderwijzer van dat moment, Eerwaarde Moeder Tamalane, een van de vele verschrompelde oude vrouwen met een koele en afstandelijke manier van doen, en sneeuwwit haar boven een smal gezicht met een leren huid. Hij eiste van Tamalane dat ze hem vertelde wat voor straffen zijn bewakers zouden krijgen. Dat bracht Tamalane in een verrassende, bedachtzame stemming en haar stem klonk als zand dat over hout schuurt.
'Straffen? Zo, zo.'
Ze bevonden zich in het kleine leskamertje naast de grotere oefenruimte, waar Tamalane iedere avond heenging om de lessen van de volgende dag voor te bereiden. Het was een oord vol bol en spoellezers en andere verfijnde apparatuur voor opslag en raadpleging van informatie. Duncan vond het hier veel prettiger werken dan in de bibliotheek, maar hij mocht niet in zijn eentje in de leskamer komen. Het vertrek was helder verlicht door vele door suspensie zwevend gehouden gloeibollen. Nu hij haar onderbrak draaide Tamalane zich om van de plek waar ze zijn lessen had klaargelegd.
'Onze strenge straffen hebben altijd iets weg van een offer banket,' zei ze. 'En de wachters worden natuurlijk streng gestraft.' 'Banket?' vroeg Duncan verbaasd.
Nu draaide Tamalane zich met draaistoel en al om en keek hem recht in zijn ogen. Haar tanden glinsterden metalig in het felle licht. 'De geschiedenis is zelden goed geweest voor de mensen die gestraft moesten worden,' zei ze.
Duncan kromp ineen bij het horen van het woordgeschiedenis'. Dat was een van Tamalane's seintjes. Ze stond op het punt hem een les te leren, de zoveelste oervervelende les.
'Straffen die de Bene Gesserit uitdeelt kunnen niet vergeten worden.'
Duncan keek strak naar Tamalane's oude mond en voelde ineens dat ze uit pijnlijke persoonlijke ervaring sprak. Hij zou iets interessants te horen krijgen!
'Onze straffen dragen altijd een onontkoombare les in zich,' zei Tamalane. 'Ze gaan veel verder dan alleen de pijn.'
Duncan ging aan haar voeten op de grond zitten. Uit deze hoek bezien was Tamalane een in het zwart gehulde, onheilspellende gestalte.
'We straffen niet met de ergste marteling,' zei ze. 'Die blijft gereserveerd voor de specieproef voor de Eerwaarde Moeders.'
Duncan knikte. In de dossiers in de bibliotheek had hij verwijzingen aangetroffen naar de 'speciemarteling', een geheimzinnige beproeving waaruit een Eerwaarde Moeder ontstond.
'Maar strenge straffen zijn toch erg pijnlijk,' zei ze. 'Ook emotioneel zijn ze pijnlijk. De door straf opgeroepen emotie is altijd die emotie die wij als de grootste zwakte van de boeteling beschouwen, en op deze manier maken we de gestrafte sterker.'
Haar woorden vervulden Duncan met ongerichte angst. Wat deden ze zijn bewakers aan? Hij kon geen woord uitbrengen, maar dat was ook niet nodig. Tamalane was nog niet uitgesproken.
'De straf eindigt altijd met een toetje,' zei ze en ze legde met een klap haar hand op haar knieen.
Duncan fronste zijn voorhoofd. 'Toetje?' Dat was onderdeel van een banket. Hoe kon een banket nu straf zijn?
'Het is ook niet echt een banket, maar het heeft de algemene opzet van een banket,' zei Tamalane. Een van haar klauwachtige handen beschreef een cirkel in de lucht. 'Daar komt het toetje, iets volkomen onverwachts. De boeteling denkt: "Ha, het is me eindelijk vergeven!" Begrijp je?'
Duncan schudde zijn hoofd. Nee, hij begreep er niets van.
'Het is de zoetheid van dat moment,' zei ze. 'Je hebt alle gangen van een pijnlijk banket achter de rug en aan het eind komt er iets dat je lekker vindt. Maar! Terwijl je ervan geniet, dan komt pas het allerpijnlijkste moment, wanneer je inziet, wanneer je begrijpt dat dit geen suikerklontje toe is. Integendeel. Dit is de ergste pijn van de strenge straf. Het prent de Bene Gesserit les onuitwisbaar in je geest.'
'Maar wat gaat ze die wachters aandoen?' Duncan worstelde de woorden met moeite uit zijn keel.
'Ik kan niet zeggen uit welke bijzonderheden de individuele straffen zullen bestaan. Dat hoef ik ook niet te weten. Ik kan je alleen maar vertellen dat elk van hen verschillend gestraft zal worden.'
Meer wilde Tamalane niet zeggen. Ze ging verder met het klaarleggen van de lessen voor de volgende dag. 'Morgen gaan we verder,' zei ze, 'met je te leren de verschillende dialecten van het gesproken Galach thuis te brengen.'
Niemand anders, zelfs Teg of Patrin niet, wilde zijn vragen over de straffen beantwoorden. Zelfs de wachters weigerden over hun beproevingen te spreken toen hij ze naderhand terugzag. Sommigen reageerden heel nors op zijn toenaderingspogingen en geen van allen wilde nog met hem spelen. De gestraften waren niet vergevensgezind. Dat was wel duidelijk.
Val dood Schwangyu, val dood! Val dood, Schwangyu, val dood!
Dat was het moment dat hij haar heftig begon te haten. En die haat strekte zich uit tot alle oude heksen. Zou die nieuwe jonge hetzelfde zijn als die oude tangen?
Val dood Schwangyu!
Toen hij Schwangyu vroeg: 'Waarom moest u hen straffen?' bleef Schwangyu eerst enige tijd zwijgen en toen zei ze: 'Het is hier op Gammu gevaarlijk voor jou. Er zijn mensen die jou kwaad willen doen.'
Duncan vroeg niet waarom. Dit was ook zo'n onderwerp waarover vragen van hem nooit beantwoord werden. Zelfs Teg wilde niet antwoorden, hoewel alleen al het feit dat Teg aanwezig was het gevaar benadrukte.
En Miles Teg was een mentat die een heleboel antwoorden moest kennen. Duncan zag de ogen van de oude man vaak glinsteren als hij met zijn gedachten ver weg was. Maar er kwam geen mentat antwoord op vragen als:
'Waarom zijn we hier op Gammu?'
'Tegen wie bewaakt u me? Wie wil mij kwaad doen?'
'Wie zijn mijn ouders?'
Zulke vragen ontmoetten slechts zwijgen, of soms gromde Teg: 'Ik kan je geen antwoord geven.'
Aan de bibliotheek had hij helemaal niets. Dat had hij al ontdekt toen hij nog maar acht was en hij als hoofdonderwijzer een mislukte Eerwaarde Moeder had die Luran Geasa heette - niet zo stokoud als Schwangyu, maar toch behoorlijk op leeftijd, in ieder geval meer dan honderd jaar.
Op zijn verzoek kwam de bibliotheek op de proppen met gegevens over Gammu/Giedi Prime, over de Harkonnens en hun ondergang, over de verschillende conflicten waarbij Teg het bevel had gevoerd. Geen van die veldslagen kwam erg bloedig over; verscheidene verslaggevers spraken over Teg als een diplomaat van groot formaat'. Maar het ene gegeven leidde naar het andere en zo kwam Duncan in aanraking met de tijd van de God-Keizer en het temmen van zijn onderdanen. Duncan was wekenlang in de ban van dit tijdperk. Hij vond een oude kaart in het dossier en projecteerde die op de projectiewand. De bijschriften van de verslaggever vertelden hem dat deze zelfde Burcht vroeger een Hoofdkwartier van de Vissprekers was geweest, dat tijdens de Verstrooiing verlaten was.
Vissprekers!
Toentertijd wenste Duncan dat hij in hun tijd had geleefd als een van de zeldzame mannelijke adviseurs in het vrouwenleger dat de grote God-Keizer had aanbeden.
Oh, had hij maar in die tijd op Rakis geleefd!
Teg was verrassend mededeelzaam over de God-Keizer die hij altijd 'de Dwingeland' noemde. Een van de bibliotheekbeperkingen werd opgeheven en Duncan werd ondergesneeuwd met gegevens over Rakis.
'Zal ik ooit Rakis te zien krijgen?' vroeg hij aan Geasa.
'Jij wordt opgeleid voor een leven daar.'
Dat antwoord verbaasde hem. Alles wat ze hem over die verre planeet leerden kreeg een nieuw perspectief. 'Waarom moet ik daar leven?' 'Daar kan ik je geen antwoord op geven.'
Met hernieuwde belangstelling stortte hij zich weer op zijn studie van die raadselachtige planeet met zijn ellendige Kerk van Shai-hulud, de Gespleten God. Wormen. De God-Keizer was in die wormen veranderd! De gedachte daaraan vervulde Duncan met ontzag. Misschien zat hier wel iets in dat het aanbidden waard was. De gedachte raakte een gevoelige snaar in zijn binnenste. Wat had een mens ertoe gedreven om die verschrikkelijke gedaanteverandering te aanvaarden?
Duncan wist hoe zijn bewakers en de anderen in de Burcht over Rakis en de kern van priesters daar dachten. Spottende opmerkingen en honend gelach zeiden genoeg. Teg zei: 'We zullen waarschijnlijk wel nooit de volle waarheid te weten krijgen, maar ik kan je wel vertellen, jongen, dat is geen godsdienst voor een soldaat.'
Schwangyu deed er nog een schepje bovenop. 'Je moet kennis opdoen over de Dwingeland, maar je mag niet in zijn godsdienst gaan geloven. Die is beneden je waardigheid, verachtelijk.'
Elk moment dat hij vrij kon maken, verdiepte Duncan zich in alles wat de bibliotheek voor hem opdiepte: de Heilige Schrift van de Gespleten God, de Gardebijbel, de Oranje Katholieke Bijbel en zelfs de Apocriefen. Hij maakte kennis met de al lang ter ziele zijnde Raad voor het Geloof en 'De Parel die de Zon van Begrip IS'.
De wormen op zichzelf boeiden hem al buitengewoon. Hun omvang alleen al! Een groot exemplaar zou van het ene eind van de Burcht tot het andere reiken. Voor de Dwingeland hadden mensen de wormen bereden, maar dat was nu verboden door de priesters van Rakis.
Hij werd gegrepen door de verslagen van de archeologische ploeg die de primitieve non-ruimte van de Dwingeland op Rakis had gevonden. Dar-es-Balat heette dat oord. Op de verslagen van de Archeoloog Hadi Benotto stond vermeld: 'Geheim gehouden op bevel van de Priesters van Rakis'. Het Bene Gesserit Archiefnummer van het dossier met de verslagen was heel lang en wat Benotto onthulde was fascinerend.
'Een greintje bewustzijn van de God-Keizer in elke worm?' vroeg hij Geasa.
'Dat zegt men. En zelfs als het waar is, ze zijn niet bewust, niet wakker. De Dwingeland heeft zelf gezegd dat hij een eindeloze droom zou binnengaan.'
Elk studie-uurtje gaf aanleiding tot een speciale verhandeling en een Bene Gesserit uiteenzetting over godsdienst, tot hij tenslotte de verslagen tegenkwam met de titels 'De Negen Dochters van Siona' en 'De Duizend Zonen van Idaho'.
Hij zocht Geasa op en vroeg haar: 'Ik heet ook Duncan Idaho. Wat betekent dat?'
Geasa bewoog zich altijd alsof ze gebukt ging onder haar falen, met haar lange hoofd voorover gebogen en haar waterige ogen op de grond gericht. Het was tegen de avond dat hij haar aansprak in de lange gang naast het oefenlokaal. Ze werd doodsbleek bij zijn vraag.
Toen ze geen antwoord gaf vroeg hij: 'Ben ik een afstammeling van Duncan Idaho?'
'Dat moet je aan Schwangyu vragen.' Geasa's stem klonk alsof de woorden haar pijn deden.
Het was een vertrouwd antwoord en het maakte hem ontzettend kwaad. Ze bedoelde dat hij iets te horen zou krijgen om hem de mond te snoeren, en dat ondertussen maar heel weinig informatie bevatte. Maar Schwangyu was veel openhartiger dan hij had verwacht.
'Jij hebt echt Duncan Idaho bloed.' 'Wie zijn mijn ouders?' 'Die zijn al heel lang dood.' 'Hoe zijn ze gestorven?'
'Dat weet ik niet. Je was een wees toen wij je kregen.' 'Waarom zijn er dan mensen die me kwaad willen doen?' 'Ze zijn bang voor wat jij zou kunnen doen.' 'Wat zou ik dan kunnen doen?'
'Ga nu maar leren. Mettertijd wordt het je allemaal duidelijk gemaakt.'
Kop dicht en leren! Weer zo'n overbekend antwoord.
Hij gehoorzaamde omdat hij had leren inzien wanneer de deur voor zijn neus werd dichtgegooid. Maar nu kwam zijn nieuwsgierige verstand andere verhalen tegen over de Grote Hongersnood en de Verstrooiing, over de non-ruimtes en de non-schepen die niet op te sporen waren, zelfs niet door de beste voorzienige geesten in hun heelal. Hierin stuitte hij op het feit dat afstammelingen van Duncan Idaho en Siona, die antieke figuren die de Dwingeland God-Keizer gediend hadden, ook onzichtbaar waren voor profeten en zieners. Zelfs een diep in melange-trance verkerende Gildestuurman kon zulke mensen niet waarnemen. Siona, las hij in de verhalen, was een volbloed Atreides en Duncan Idaho was een ghola.
Ghola?
Hij speurde de bibliotheek af om wat meer over dit eigenaardige woord te weten te komen. Ghola. De bibliotheek verschafte hem niet meer dan karige verklaringen: 'Ghola's: mensen die in Tleilaxu axolotl-tanks uit cellen van een kadaver gekweekt worden.'
Axolotl-tanks?
'Een Tleilaxu apparaat om uit de cellen van een kadaver weer een levend mens voort te brengen.'
'Geef een omschrijving van een ghola,' was zijn opdracht.
'Een onnozel lichaam verstoken van zijn oorspronkelijke herinneringen. Zie: Axolotl-tanks.'
Duncan had geleerd om de stiltes te lezen, de witte plekken in wat de mensen van de Burcht tegen hem loslieten. Een onthullende gedachte overviel hem. Hij wist het! Hij was nog maar tien en hij wist het al!
Ik ben een ghola!
Het late middaglicht in de bibliotheek had alle geheimzinnige machinerieen om hem heen vervaagd tot een achtergrond voor zijn zintuigen, en een tienjarige jongen zat zwijgend voor een beeldscherm zijn nieuwe kennis te koesteren.
Ik ben een ghola!
Hij kon zich de axolotl-tanks waarin zijn cellen tot een zuigeling waren uitgegroeid niet herinneren. De eerste herinneringen die hij had waren aan Geasa die hem uit zijn wieg tilde en aan de wakkere belangstelling in die volwassen ogen, die al zo spoedig was verwaterd tot slome behoedzaamheid.
Het leek wel of de kennis die de mensen en de archieven van de Burcht hem met zoveel tegenzin hadden verschaft nu eindelijk vorm hadden gegeven aan een centrale gestalte: hij zelf.
'Vertel me over de Bene Tleilax,' droeg hij de bibliotheek op.
'Dat is een volk dat zichzelf heeft verdeeld in gelaatsdansers en Meesters. Gelaatsdansers zijn bastaarden. Ze zijn steriel en onderworpen aan de Meesters.'
Waarom hebben ze dit met mij gedaan?
De informatiemachines van de bibliotheek waren plotseling vreemd en gevaarlijk. Hij was bang, niet dat zijn vragen weer op een muur van stilte zouden stuiten, maar dat hij antwoorden zou krijgen.
Waarom ben ik zo belangrijk voor Schwangyu en de anderen?
Hij vond dat ze hem onrecht hadden aangedaan, ook Miles Teg en Patrin. Waarom was het goed om van menselijke cellen een ghola te maken?
Pas na heel lang aarzelen stelde hij de volgende vraag. 'Kan een ghola zich ooit gaan herinneren wie hij was?'
'Dat is mogelijk.'
'Hoe?'
'Het feit dat de ghola psychologisch identiek is aan het origineel houdt in dat bepaalde reacties van tevoren vast staan; die kunnen door een traumatische gebeurtenis worden opgeroepen.'
Daar schoot hij niets mee op.
'Maar hoe dan?'
Op dat moment kwam Schwangyu onaangekondigd de bibliotheek binnenstappen om in te grijpen.
'Mettertijd zal alles je duidelijk gemaakt worden,' zei ze.
Ze praatte tegen hem alsof hij een stuk onbenul was! Hij proefde de onrechtvaardigheid erin, het gebrek aan oprechtheid. Iets in zijn binnenste zei hem dat hij meer menselijke wijsheid in zijn onontwaakte persoonlijkheid had dan degenen die zichzelf voor zoveel beter hielden. Zijn haat voor Schwangyu bereikte een nieuwe hoogte. Zij was de verpersoonlijking van allen die hem kwelden en zijn vragen afkapten.
Maar nu sloeg zijn verbeelding op hol. Hij zou zijn oorspronkelijke geheugen terugkrijgen! Hij voelde dat dat waar was. Hij zou zich zijn ouders herinneren, zijn familie, zijn vrienden... en zijn vijanden.
Dat wilde hij van Schwangyu weten: 'Hebben jullie mij gemaakt vanwege mijn vijanden?'
'Je hebt al leren zwijgen, kind,' zei ze. 'Verlaat je op die kennis.'
Uitstekend. Dan zal ik je dus op die manier bestrijden, vervloekte Schwangyu. Ik zal zwijgen en leren. Ik zal je niet laten merken hoe ik me voel.
'Weet je,' zei ze, 'volgens mij brengen we hier een stoicijn groot.'
Ze kleineerde hem! Hij liet zich niet kleineren. Hij zou hen allemaal met zwijgen en waakzaamheid te lijf gaan. Duncan rende de bibliotheek uit en kroop weg in zijn kamer.
In de volgende maanden vielen er een heleboel dingen voor die bevestigden dat hij een ghola was. Zelfs een kind wist wanneer de dingen om hem heen niet gewoon waren. Nu en dan zag hij andere kinderen buiten de muren die lachend en roepend over de rondweg liepen. Hij vond verhalen over kinderen in de bibliotheek. Die kinderen kregen geen volwassenen op bezoek om met hen een streng oefenprogramma af te werken van het soort dat hem werd opgelegd. Andere kinderen hadden geen Eerwaarde Moeder Schwangyu om hun leven tot in de kleinste kleinigheden te regelen.
Zijn ontdekking versnelde nog een andere verandering in Duncan's leven. Luran Geasa werd bij hem weggeroepen en ze kwam niet terug.
Ze mocht me zeker dat van die ghola's niet laten weten.
De waarheid was iets ingewikkelder, zoals Schwangyu op de trans aan Lucilla uitlegde op de dag van Lucilla's aankomst.
'We wisten dat het onvermijdelijke moment eens zou komen. Hij zou erachter komen wat ghola's zijn en scherpe vragen gaan stellen.'
'Het was hoog tijd dat zijn dagelijkse opvoeding werd overgenomen door een Eerwaarde Moeder. Geasa was misschien wel een vergissing.'
'Trek je mijn oordeel in twijfel?' snibde Schwangyu.
'Is jouw oordeel dan zo volmaakt dat het nooit in twijfel getrokken mag worden?' In Lucilla's zachte altstem had die vraag de uitwerking van een oorveeg.
Schwangyu bleef bijna een minuut lang zwijgen. En vervolgens zei ze: 'Geasa vond de ghola een innemend kind. Ze huilde en zei dat ze hem zou missen.'
'Was ze daar niet voor gewaarschuwd?'
'Geasa miste onze geoefendheid.'
'En dus verving je haar toen door Tamalane. Ik ken Tamalane niet, maar ik neem aan dat ze behoorlijk oud is.' 'Behoorlijk, ja.'
'Hoe reageerde hij op het verdwijnen van Geasa?'
'Hij vroeg waar ze heen was. Wij gaven geen antwoord.'
'Hoe verging het Tamalane?'
'Op zijn derde dag met haar zei hij doodkalm: 'Ik haat u. Is dat soms de bedoeling?' 'Zo snel al?'
'Op dit moment kijkt hij naar jou en hij denkt: Ik haat Schwangyu. Zal ik deze nieuwe ook moeten haten? Maar hij denkt ook dat jij anders bent dan de andere oude heksen. Jij bent jong. Hij zal begrijpen dat dat belangrijk is.'
Mensen leven het best wanneer ieder zijn eigen plek heeft, wanneer ieder weet waar hij thuishoort in de rangorde der dingen en wat hij kan bereiken. Vernietig de plek en je vernietigt de persoon. Bene Gesserit stelling
Miles Teg had deze opdracht op Gammu niet gewild. Wapenmeester van een ghola? Zelfs niet van zo'n ghola als dit, met al die geschiedenis die met hem verweven was. Het was een ongewenste inbreuk op Tegs goed georganiseerde pensionering.
Maar hij was zijn hele leven als militaire mentat aan de wil van de Bene Gesserit onderworpen geweest en hij kon niet meer extrapoleren tot een daad van ongehoorzaamheid.
Quis custodiet ipsos custodes?
Wie zal de bewakers bewaken? Wie zal erop toezien dat de bewakers geen overtredingen begaan?
Dit was een vraag die Teg bij heel wat gelegenheden zorgvuldig had overwogen. Hij vormde een van de hoekstenen van zijn trouw aan de Bene Gesserit. Wat je verder ook over de Zusters kon zeggen, ze legden een bewonderenswaardige standvastigheid aan de dag wat hun doelstelling betrof.
Morele doelstelling, noemde Teg dat.
De morele doelstelling van de Bene Gesserit strookte geheel met Tegs beginselen. Dat die beginselen hem door de Bene Gesserit waren ingeprent stond daar volkomen buiten. Het denkend verstand, en zeker het mentat verstand, kon eenvoudig niet tot een ander oordeel komen.
Teg had het teruggebracht tot een wezenlijke kern: Al was er maar een persoon die zich door zulke beginselen liet leiden, zelfs dan ging het heelal er al op vooruit. Het was nimmer een kwestie van gerechtigheid. Voor gerechtigheid moest je je op de wet verlaten en die kon een wispelturige bazin zijn, altijd onderworpen aan de grillen en de vooroordelen van degenen die de wetten toepasten. Nee, het was een kwestie van rechtvaardigheid, een begrip dat veel verder ging. De mensen over wie een oordeel werd uitgesproken moesten voelen dat het rechtvaardig was.
Teg vond beweringen als 'De letter van de wet moet in acht genomen worden' gevaarlijk voor zijn grondbeginselen. Rechtvaardig zijn vereiste afspraken, voorspelbaar gelijkmatig gedrag en bovenal loyaliteit naar boven en naar beneden in de rangorde. Leiderschap dat zich door zulke beginselen liet leiden had geen toezicht van buiten nodig. Je deed je plicht omdat dat goed was. En je gehoorzaamde niet omdat te voorspellen viel dat dat juist was. Je deed het omdat het nu op dit moment een goed ding was. Voorzienigheid en voorspellen hadden er helemaal niets mee te maken.
Teg wist dat de Atreides bekend stonden om hun betrouwbare voorkennis, maar voor zweverige spreuken was in zijn heelal geen plaats. Je nam het heelal zoals je het aantrof en je paste je beginselen toe waar je kon. Onvoorwaardelijke bevelen in de rangorde werden altijd opgevolgd. Niet dat Taraza er een onvoorwaardelijk bevel van had gemaakt, maar uit alles viel af te leiden dat het er erg veel op leek.
'Jij bent volmaakt voor deze taak.'
Hij had een lang leven met veel hoogtepunten achter de rug en hij was eervol ontslagen. Teg wist dat hij oud was en traag en dat alle gebreken van de ouderdom net om de hoek van zijn blikveld lagen te wachten, maar het beroep op zijn plichtsgevoel deed zijn bloed sneller stromen, al moest hij tegelijk zijn wens om 'Nee' te zeggen onderdrukken.
De opdracht was van Taraza persoonlijk gekomen. Het machtige opperhoofd van allen (met inbegrip van de Missionaria Protectiva) had hem uitgekozen. Niet zo maar een Eerwaarde Moeder, maar de Eerwaarde Moeder Superior.
Taraza kwam naar zijn landgoed op Lernaeus waar hij zich na zijn pensionering had teruggetrokken. Het was een hele eer voor hem dat ze dit deed en hij wist het. Ze verscheen onaangekondigd voor zijn poort, in gezelschap van maar twee leerlingen en een kleine lijfwacht, waartussen hij een paar gezichten herkende. Teg had ze zelf opgeleid. De tijd waarop ze aankwam was interessant, 's Morgens vroeg, vlak na zijn ontbijt. Ze kende zijn levenspatroon en wist in ieder geval dat hij op dit tijdstip het scherpst was. Ze wilde dus dat hij wakker was en op de top van zijn vermogens.
Patrin, Tegs oude oppasser, bracht Taraza naar de zitkamer in de oostvleugel, een klein, bevallig vertrek met uitsluitend echte meubels. Tegs afkeer van stoelhonden en ander levend meubilair was alom bekend. Patrins gezicht stond stuurs toen hij de Moeder Superior in haar zwarte mantel in de kamer binnenliet. Teg herkende die trek onmiddellijk. Patrins lange, bleke gezicht met zijn vele ouderdomsrimpels mocht er dan voor anderen uitzien als een onbewogen masker, maar Teg zag duidelijk de verdiepte plooien naast 's mans mond en de strakke blik in de oude ogen. Taraza had dus onderweg iets gezegd dat Patrin van streek had gebracht.
Hoge schuifdeuren van zwaar plaz omkaderden het uitzicht op het oosten over een lang grasveld dat afliep naar een groepje bomen naast de rivier. Taraza bleef vlak bij de deur in de kamer staan om het uitzicht te bewonderen.
Zonder dat hem iets gevraagd werd drukte Teg op een knop. Gordijnen schoven voor het uitzicht en gloeibollen sprongen aan. Tegs optreden maakte Taraza duidelijk dat hij een behoefte aan beslotenheid had berekend. Hij benadrukte dit nog door Patrin op te dragen: 'Zorg er alsjeblieft voor dat we niet gestoord worden.'
'De opdrachten voor de zuidelijke boerderij, meneer,' bracht Patrin in het midden.
'Maken jullie die zelf maar in orde. Firus en jij weten precies wat ik wil.'
Patrin deed de deur een klein beetje te hard dicht toen hij het vertrek verliet, een klein signaal dat Teg heel wat zei.
Taraza kwam een stap verder de kamer in en keek om zich heen. 'Limoengroen,' zei ze. 'Een van mijn lievelingskleuren. Je moeder had een uitstekende kijk.'
Die opmerking deed Teg goed. Hij was erg gehecht aan dit gebouw en dit land. Zijn familie woonde hier nog maar drie generaties, maar ze hadden er hun stempel op gedrukt. In veel kamers was er eigenlijk maar heel weinig veranderd aan de inrichting van zijn moeder.
'Land en huizen kan je zonder gevaar liefhebben,' zei Teg.
'Ik vond vooral de gebrand oranje kleden in de gang erg mooi, en het halfronde gebrandschilderde bovenlichtje boven de deur,' zei Taraza. 'Dat bovenlichtje is vast echt antiek.'
'Je bent hier niet gekomen om over binnenhuisarchitectuur te praten,' zei Teg.
Taraza grinnikte.
Ze had een schelle stem, die ze in haar opleiding bij de Zusters met vernietigende doelmatigheid had leren gebruiken. Het was geen makkelijk te negeren stem, zelfs als ze zich zeer zorgvuldig ongedwongen voordeed zoals nu. Hij voelde dat er een belangrijk besluit onder haar gedrag schuilging.
Teg gebaarde naar een stoel met groene bekleding aan zijn linkerhand. Ze keek ernaar, keek nog een keer de kamer rond en onderdrukte een grijns.
Geen stoelhond in dit huis te bekennen, wilde ze wedden. Teg was een oude man die zich met oude dingen omringde. Ze ging zitten en streek haar gewaad glad terwijl ze wachtte tot Teg tegenover haar had plaatsgenomen in zo'n zelfde stoel.
'Tot mijn spijt moet ik je vragen om weer in actieve dienst te treden, Bashar,' zei ze. 'Helaas laten de omstandigheden me weinig keus.'
Teg legde zijn lange armen ontspannen op de stoelleuningen, in de afwachtende rusthouding van een mentat. Zijn houding zei: 'Vul mijn geest met gegevens.'
Taraza was een moment in verlegenheid gebracht. Dit was misbruik. Met zijn lange lijf en dat grote hoofd bekroond met grijs haar, was Teg nog steeds een vorstelijke gestalte. Ze wist dat hij op vier standaardjaar na honderd jaar oud was. Het standaardjaar mocht dan ongeveer vierentwintig uur korter zijn dan het zogenaamde primitieve jaar, het was nog altijd een indrukwekkende leeftijd met ervaringen in dienst van de Bene Gesserit die haar ontzag afdwongen. Ze merkte op dat Teg een lichtgrijs uniform droeg zonder enig onderscheidingsteken: een zorgvuldig gesneden combinatie van jasje en broek, met een wit overhemd dat boven open stond zodat zijn zwaar gerimpelde hals zichtbaar was. Ter hoogte van zijn middel zag ze een gouden glans en ze herkende de Bashar zonneschijf die hij bij zijn pensionering had ontvangen. Echt iets voor de praktische Teg! Hij had van het gouden sieraad een gesp voor zijn riem laten maken. Dit stelde haar gerust. Teg zou haar probleem begrijpen.
'Mag ik een glas water?' vroeg Taraza. 'Het is een lange, vermoeiende reis geweest. Het laatste stuk hebben we afgelegd in een van onze vervoermiddelen die we al vijfhonderd jaar geleden hadden moeten vervangen.'
Teg kwam overeind uit zijn stoel, liep naar een deurtje in de wand en haalde een fles gekoeld water en een glas uit een kastje achter het deurtje. Hij zette fles en glas op een laag tafeltje aan Taraza's rechterhand. 'Ik heb melange,' zei hij.
'Nee, dank je Miles. Ik heb mijn eigen voorraad.'
Teg ging weer zitten en ze bespeurde tekenen van stijfheid. Maar gezien zijn jaren bewoog hij zich eigenlijk nog opmerkelijk soepel.
Taraza schonk zich een half glas water in en dronk dat in een teug leeg. Ze zette het glas overdreven omzichtig terug op het bijzettafeltje. Hoe zou ze dit aanpakken? Ze liet zich door Tegs gedrag niet om de tuin leiden. Hij wilde niet in actieve dienst terugkeren. Haar gedragsonderzoekers hadden haar daarvoor gewaarschuwd. Na zijn pensionering had hij een meer dan alledaagse belangstelling voor het boerenbedrijf aan de dag gelegd. Zijn uitgestrekte landerijen hier op Lernaeus waren in wezen een proeftuin.
Ze sloeg haar ogen op en staarde hem openlijk aan. Tegs vierkante schouders benadrukten zijn smalle middel. Dan hield hij zich dus nog steeds in vorm. Dat lange gezicht met de scherpe trekken en de geprononceerde schedelbotten; een echte Atreides. Teg beantwoordde haar blik zoals altijd; hij vroeg aandacht maar stond tegelijk open voor alles wat de Eerwaarde Moeder zou kunnen zeggen. Zijn smalle lippen vormden een flauwe lach zodat zijn witte, regelmatige tanden te zien waren.
Hij weet dat ik niet op mijn gemak ben, dacht ze. Verdomme! Hij is net zo goed een dienaar van de Zusters als ik!
Teg viel haar niet lastig met vragen. Zijn gedrag bleef onberispelijk en eigenaardig ingetogen. Ze bedacht dat dit voor mentats heel gewoon was en dat ze er niets achter moest zoeken.
Ineens stond Teg op en beende naar een buffetkast links van Taraza. Hij draaide zich om, vouwde zijn armen over elkaar voor zijn borst, leunde tegen de kast en keek op haar neer. Verdomme! Teg was niet van plan het haar makkelijk te maken. Alle Eerwaarde Moeders Auditeur hadden melding gemaakt van het feit dat het heel moeilijk was om Teg zittend een gesprek te laten voeren. Hij stond liever, met zijn schouders krijgshaftig naar achteren en zijn blik omlaag gericht. Maar weinig Eerwaarde Moeders haalden zijn lengte - meer dan twee meter. De gedragsonderzoekers waren het erover eens dat deze eigenschap Tegs manier was om (mogelijk onbewust) zich te verzetten tegen het gezag dat de Zusters over hem uitoefenden. Maar in zijn verdere gedrag was daar totaal niets van te merken. Teg was altijd de meest betrouwbare militaire bevelhebber geweest die de Zusters ooit in dienst hadden gehad.
In een uit vele maatschappij vormen bestaand heelal, waarvan de voornaamste bindende krachten, in weerwil van de eenvoud van hun naamkaartjes, een ingewikkelde uitwerking op elkaar hadden, waren betrouwbare militaire leiders vele malen hun gewicht in melange waard. Godsdienst en de gemeenschappelijke herinnering aan keizerlijke dwingelandij speelden altijd een rol bij de onderhandelingen, maar het waren de economische krachten die de doorslag gaven en met de militaire munt kon iedereen op zijn rekenmachine overweg. Hij speelde een rol bij elke onderhandeling en zou dat blijven doen zolang het handelstelsel door noodzaak werd gedreven - de behoefte aan bepaalde zaken (zoals specie of de hoogwaardige technische producten van lx), de behoefte aan deskundigen (zoals mentats of Sukdokters), en al die andere wereldse behoeften waarvoor een markt bestond: voor arbeidskrachten, voor bouwvakkers, voor ontwerpers, voor aangepaste levensvormen, voor kunstenaars, voor uitheemse genoegens...
Een dergelijk ingewikkeld samenstel kon onmogelijk door een wettelijk stelsel bijeen gehouden worden en dit feit veroorzaakte uiteraard een nieuwe noodzaak - de voortdurende behoefte aan scheidslieden die een vuist konden maken. Eerwaarde Moeders waren automatisch die rol gaan vervullen in het economische spinneweb en Miles wist dat. Hij wist ook dat hij voor de zoveelste maal naar voren geschoven zou worden als een onderhandelingsargument. Of hij die rol aangenaam vond speelde bij de onderhandelingen geen rol.
'Je hebt geen gezin meer dat je hier bindt,' zei Taraza.
Teg aanvaardde dat zwijgend. Ja, zijn vrouw was al achtendertig jaar dood. Zijn kinderen waren allemaal volwassen en hadden op een dochter na het ouderlijke nest verlaten. Hij had zijn vele persoonlijke interesses, maar geen gezinsverplichtingen. Dat was waar.
Vervolgens herinnerde Taraza hem aan de lange periode van trouwe dienst aan de Zusters, door verscheidene gedenkwaardige resultaten op te sommen. Ze wist dat dergelijke lof hem weinig zou doen, maar het verschafte haar de opening die ze nodig had voor wat er moest volgen.
'Ik weet dat je op de hoogte bent van je familiegelijkenis,' zei ze.
Teg neeg zijn hoofd niet meer dan een millimeter.
'Je gelijkenis met de eerste Leto Atreides, de grootvader van de Dwingeland, is werkelijk opvallend,' zei ze.
Teg liet niet merken of hij het had gehoord of ermee instemde. Dit was gewoon een gegeven, iets dat al lang in zijn ruime geheugen lag opgeslagen. Hij wist dat hij Atreides genen bezat. Hij had de beeltenis van Leto i gezien in het Kapittel. Het was een eigenaardige ervaring geweest, alsof hij in een spiegel keek.
'Jij bent iets langer,' zei Taraza.
Teg bleef haar staan aanstaren.
'Verdomme Bashar,' zei Taraza, 'je zou toch minstens kunnen proberen me een beetje te helpen.'
'Is dat een bevel, Moeder Superior?' 'Nee, het is geen bevel!'
Teg grijnsde traag. Het feit dat Taraza zich tegenover hem zo'n uitbarsting veroorloofde zei hem een heleboel. Ze zou dat niet doen met mensen die ze niet betrouwbaar achtte. En ze zou zich zeker zo'n gevoelsuitbarsting niet veroorloven tegenover een persoon die ze louter als een ondergeschikte beschouwde.
Taraza liet zich in haar stoel achterover zakken en grijnsde tegen hem. 'Goed,' zei ze, 'jij hebt je lol gehad. Patrin zei dat je erg in me teleurgesteld zou zijn als ik je in actieve dienst terugriep. Ik verzeker je dat je een beslissende rol in onze plannen speelt.'
'Wat voor plannen, Moeder Superior?'
'We brengen op Gammu een Duncan Idaho groot. Hij is bijna zes jaar en aan een militaire opleiding toe.'
Teg sperde zijn ogen een beetje verder open.
'Het zal een belastende taak voor je zijn,' zei Taraza, 'maar ik wil dat jij zo spoedig mogelijk zijn opleiding en zijn bescherming in handen neemt.'
'Mijn gelijkenis met de Atreides Hertog,' zei Teg. 'Jullie zullen mij gebruiken om zijn oorspronkelijke herinneringen op te roepen.'
'Over een jaar of acht a tien, ja.'
'Zo lang!' Teg schudde zijn hoofd. 'Waarom Gammu?'
'Zijn prana-bindu erfgoed is op ons bevel door de Bene Tleilax gewijzigd. Zijn reflexen zullen net zo snel zijn als die van iemand die in onze tijd werd geboren. Gammu... de oorspronkelijke Duncan Idaho is daar geboren en getogen. Vanwege de veranderingen in zijn erfelijke celstructuur moeten we al het andere zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke omstandigheden houden.'
'Waarom doen jullie dit?' Op de gegevens bewuste toon van een mentat.
'Er is op Rakis een vrouwelijk kind ontdekt dat het vermogen bezit om de wormen te bedwingen. Daar zullen we onze ghola kunnen inzetten.'
'Gaan jullie ze kruisen?'
'Ik neem je niet als mentat in dienst. Je militaire kundigheid en je gelijkenis met de oorspronkelijke Leto zijn de dingen die we nodig hebben. Jij weet hoe je zijn oorspronkelijke herinneringen moet oproepen als de tijd daar is.'
'Dus je haalt me in feite terug als wapenmeester.'
'Vind je dat een achteruitgang voor de man die Opperbashar van al onze troepen was?'
'Moeder Superior, jij beveelt en ik gehoorzaam. Maar ik weiger de post te aanvaarden als ik niet volledig de leiding krijg van de hele verdediging van Gammu.'
'Dat is al geregeld, Miles.'
'Jij wist altijd al precies hoe mijn hoofd werkt.'
'En ik ben altijd volkomen overtuigd geweest van je trouw.'
Teg zette zich af tegen de buffetkast, bleef een ogenblik peinzend staan en zei toen: 'Wie geeft me mijn instructies?'
'Bellonda van het Archief, net als vroeger. Ze zal je een code geven om de uitwisseling van berichten tussen ons te beveiligen.'
'Ik zal je een lijst met namen geven,' zei Teg. 'Oude strijdmakkers en de kinderen van een aantal van hen. Ik wil dat die allemaal op Gammu aanwezig zijn als ik daar aankom.'
'Denk je niet dat er een paar zullen weigeren?'
Zijn blik zei: 'Praat geen onzin!'
Taraza grinnikte en ze dacht: Dat is iets dat de oude Atreides ons goed bijgebracht hebben - hoe we mensen moeten voortbrengen die uiterste toewijding en trouw afdwingen.
'Patrin zal de werving afhandelen,' zei hij. 'Ik weet dat hij geen rang wenst te aanvaarden, maar hij moet het volle salaris vangen van een kolonel-adjudant.'
'Jij krijgt natuurlijk je rang van Opperbashar terug,' zei ze. 'We zullen...'
'Nee. Jullie hebben Burzmali. We gaan hem niet verzwakken door zijn oude bevelhebber weer boven hem te plaatsen.'
Ze keek hem een ogenblik nadenkend aan en zei toen: 'We hebben Burzmali nog niet benoemd tot...'
'Dat weet ik heel goed. Mijn oude strijdmakkers houden me volledig op de hoogte van de politiek van de Zusters. Moeder Superior, jij en ik weten donders goed dat het slechts een kwestie van tijd is. Burzmali is de beste.'
Dat had ze maar te aanvaarden. Het was meer dan het oordeel van een militaire mentat. Het was Tegs oordeel. Er viel haar een nieuwe gedachte in.
'Dan wist je dus alles al van ons geschil in de Raad!' zei ze op beschuldigende toon. 'En je liet me...'
'Moeder Superior, als ik van mening was dat jullie nogmaals een monster zouden voortbrengen op Rakis, dan had ik dat gezegd. Jij verlaat je op mijn beslissingen; ik verlaat me op de jouwe.'
'Verdomme, Miles, we zijn te lang uit elkaar geweest.' Taraza kwam overeind. 'Ik voel me al een heel stuk rustiger nu ik weet dat jij je wapenrusting weer zal aangorden.'
'Wapenrusting,' zei hij. 'Ja, maak me Bashar in buitengewone dienst. Op die manier krijgen we geen dwaze vragen als Burzmali het te horen krijgt.'
Taraza haalde een stapel ridulisch papier onder haar mantel vandaan die ze aan Teg overhandigde. 'Ik heb deze al getekend. Vul zelf maar in in welke rang je hersteld wilt worden. De andere machtigingen zitten er allemaal bij; reispapieren en zo. Ik geef je deze opdracht persoonlijk. Je moet mij gehoorzamen. Je bent mijn Bashar, begrijp je?'
'Dat was toch altijd al zo,' zei hij.
'Nu is dat belangrijker dan ooit. Pas goed op die ghola en geef hem een goede opleiding. Hij is jouw verantwoordelijkheid. En daar zal ik je tegenover iedereen in steunen.'
'Ik heb gehoord dat Schwangyu op Gammu het bevel voert.'
'Tegenover iedereen, Miles. Schwangyu is niet te vertrouwen.'
'Ik begrijp het. Blijf je bij ons eten? Mijn dochter heeft...'
'Vergeef me, Miles, maar ik moet zo snel mogelijk terug. Ik zal Bellonda met spoed naar je toe sturen.'
Teg bracht haar naar de deur, wisselde enkele vrolijke opmerkingen met zijn voormalige leerlingen in haar gezelschap en keek hen na toen ze vertrokken. Op de oprijlaan stond een gepantserde bodemwagen op hen te wachten, een van de nieuwe modellen die ze kennelijk zelf meegebracht hadden. De aanblik ervan gaf Teg een onrustig gevoel.
Dringende haast!
Taraza was in eigen persoon gekomen, de Moeder Superior zelf speelde voor boodschappenjongen omdat ze wist wat dat hem zou openbaren. Omdat hij zo grondig vertrouwd was met de manier waarop de Bene Gesserit werkte, zag hij het onthullende karakter van wat er zojuist gebeurd was heel goed in. Het geschil in de Bene Gesserit Raad ging veel dieper dan zijn zegslieden hadden laten doorschemeren.
'Je bent mijn Bashar.'
Teg bladerde de stapel machtigingen en reisbiljetten door die Taraza bij hem had achtergelaten. Alles al voorzien van haar zegel en handtekening. Het vertrouwen dat hieruit sprak telde op bij de andere dingen die hij voelde en deed zijn onrust toenemen.
'Schwangyu is niet te vertrouwen.'
Hij liet de papieren in zijn zak glijden en ging op zoek naar Patrin. Hij zou Patrin moeten instrueren, en moeten ompraten. Ze zouden moeten bespreken wie ze voor deze opdracht zouden oproepen. Hij begon een aantal namen die hij in zijn hoofd had te rangschikken. Er lag een gevaarlijke opdracht voor hen. Die vereiste uitsluitend de allerbeste mensen. Verdomme! Hij zou alles hier op zijn landgoed aan Firus en Dimela moeten overdragen. Zoveel bijzonderheden! Hij voelde zijn hartslag versnellen toen hij door het huis beende.
Toen hij een huiswacht, een van zijn oude soldaten, tegenkwam, bleef Teg staan: 'Martin, zeg al mijn afspraken voor vandaag af. Zoek mijn dochter en vraag haar bij me te komen in mijn studeerkamer.'
Het nieuws verspreidde zich door het huis en van daaruit over het landgoed. In de wetenschap dat De Eerwaarde Moeder Superior zojuist een gesprek onder vier ogen met hem had gehad, trokken bedienden en gezinsleden automatisch een beschermend gordijn rond Teg op om hem te vrijwaren voor onbenullige afleidingen. Zijn oudste dochter, Dimela, viel hem in de rede toen hij alle bijzonderheden probeerde op te sommen die nodig waren voor de voortzetting van zijn proefprojecten op de boerderij.
'Vader, ik ben geen kind meer!'
Ze stonden in de kleine kas die aan zijn studeerkamer grensde. Op de hoek van een verspeentafel stonden de resten van Tegs middagmaal. Patrins aantekenboek leunde achter het dienblad tegen de muur.
Teg keek zijn dochter scherp aan. Dimela leek op hem, maar ze had niet zijn lengte. Ze was te hoekig om een echte schoonheid te zijn, maar ze had een goed huwelijk. Ze hadden drie prima kinderen, Dimela en Firus.
'Waar is Firus?' vroeg Teg.
'Hij is naar de Zuidelijke Boerderij om toezicht te houden op de herbeplanting.'
'O ja. Dat zei Patrin al.'
Teg lachte. Het had hem altijd genoegen gedaan dat Dimela het aanbod van de Zusters had geweigerd, maar liever met Firus was getrouwd en in haar vaders omgeving was gebleven.
'Het enige dat ik weet is dat je weer in actieve dienst bent teruggeroepen,' zei Dimela. 'Is het een gevaarlijke opdracht?'
'Weet je,' zei Teg, 'je praat net zo als je moeder.' 'Dus het is gevaarlijk! Verdomme, heb je niet genoeg voor ze gedaan?'
'Kennelijk niet.'
Ze keerde zich om toen Patrin aan de andere kant van de kas binnenstapte. Hij hoorde haar in het voorbijgaan iets tegen Patrin zeggen.
'Hoe ouder hij wordt, hoe meer hij zelf op een Eerwaarde Moeder begint te lijken!'
Wat kon ze anders verwachten? vroeg Teg zich af. Als zoon van een Eerwaarde Moeder met als vader een onbelangrijke ambtenaar van de Combinierte Honnete Ober Advances Mercantilen, was hij opgegroeid in een huishouden dat naar de pijpen van de Zusters danste. Het was hem al heel jong duidelijk geweest dat zijn vaders trouw jegens het interplanetaire handelsnetwerk van choam verdween als zijn moeder bezwaar maakte.
Dit huis was het huis van zijn moeder geweest tot ze minder dan een jaar na de dood van zijn vader was gestorven. Op alles om hem heen had haar keus zijn stempel gedrukt.
Patrin bleef recht voor hem staan. 'Ik kom mijn aantekenboek halen. Nog namen toegevoegd?'
'Een paar. Begin er maar gelijk aan.'
'In orde Bashar!' Patrin draaide zich stram om, sloeg het aantekenboek met een klap tegen zijn been en beende weg in de richting vanwaar hij was gekomen.
Hij voelt het ook, dacht Teg.
Weer keek hij om zich heen. Dit huis was nog steeds het huis van zijn moeder.
Na al die jaren dat hij hier had gewoond en hier een gezin had gesticht! Nog steeds haar huis! O, hij had deze kas gebouwd, maar de studeerkamer daar was haar prive-vertrek geweest.
Janet Roxbrough van de Lernaeus Roxbroughs... De meubels, de hele inrichting, nog steeds haar huis. Taraza had dat gezien. Hij en zijn vrouw hadden aan het oppervlak wat dingen veranderd, maar de kern was die van Janet Roxbrough gebleven. Dat ze van Vissprekersbloed afstamde was buiten kijf. Wat hadden de Zusters het met haar getroffen! Het vreemde was dat ze met Loschy Teg was getrouwd en hier haar leven had gesleten. Een onverteerbaar feit tot je doorkreeg hoe het teeltprogramma van de Zusters door de generaties heen werkte.
Het is ze weer gelukt, dacht Teg. Ze hebben me al die jaren tussen de coulissen in reserve gehouden voor dit ene ogenblik.