We weten al heel lang dat we de inhoud van onze tastbare zintuiglijke ervaringen door keus kunnen beinvloeden -bewust en onbewust. Dit is een aangetoond feit dat niet vereist dat we geloven in een of andere innerlijke kracht die naar buiten treedt en het heelal beroert. Ik doel op een pragmatisch verband tussen geloof en wat wij 'echt' noemen. Al onze oordelen zijn zwaar belast met opvattingen van onze voorouders, waarvoor wij van de Bene Gesserit gewoonlijk wat gevoeliger zijn dan de meeste anderen. Het is niet voldoende om ons hiervan bewust te zijn en ervoor te waken. We moeten altijd aandacht schenken aan alternatieve opvattingen.

Moeder Superior Taraza: betoog tijdens een Raadszitting

'God zal hier over ons oordelen,' riep Waff wellustig.

Dat had hij gedurende deze hele lange rit door de woestijn op onvoorspelbare momenten telkens gedaan. Sheeana had er kennelijk geen erg in, maar Odrade begon een beetje moe te worden van Waffs stem en zijn opmerkingen.

De Rakische zon stond inmiddels al laag aan de westelijke hemel maar de worm die hen voort droeg leek wel niet moe te worden van zijn wilde tocht door de oude Sarier naar de heuvelachtige restanten van de rondwal van de Dwingeland.

Waarom deze richting'? vroeg Odrade zich af.

Geen enkel antwoord voldeed. Maar het fanatisme en het nieuwe gevaar dat van Waffs kant dreigde, verlangden een onmiddellijke reactie. Ze haalde zich het gewauwel van de Shariat voor de geest waardoor hij, zoals ze wist, gedreven werd.

'Laat het oordelen aan God over en niet aan de mens.'

Waff trok een lelijk gezicht bij het horen van de honende klank in haar stem. Hij keek naar de horizon voor hen en vervolgens naar de 'thopters die met hen meevlogen.

'De mens moet Gods werk doen,' mompelde hij.

Odrade gaf geen antwoord. Waff was aan het twijfelen gebracht en zou zich nu afvragen: Deelden deze Bene Gesserit heksen waarlijk het Grote Geloof?

Haar gedachten keerden weer terug naar de onbeantwoorde vragen en schoten kriskras door alles wat zij over de wormen van Rakis wist heen. Persoonlijke herinneringen en Andere Herinneringen weefden een waanzinnige collage. Ze kon een beeld oproepen van Vrijmans in lange mantels op de rug van een worm, nog veel groter dan deze. Elke ruiter leunde achterover tegen een lange staak met een haak die een ring van de worm openhield, zoals zij nu met haar handen deed. Ze voelde de wind tegen haar wangen en haar mantel zwiepte tegen haar schenen. Deze rit en andere vloeiden samen tot een vertrouwde ervaring.

Het is al heel lang geleden dat een Atreides zo'n rit maakte.

Was er soms in Dar-es-Balat een aanwijzing te vinden geweest omtrent hun bestemming? Hoe zou dat kunnen? Maar het was zo heet geweest en ze was met haar gedachten al bij wat er allemaal zou kunnen gaan gebeuren tijdens hun avontuur in de woestijn. Ze was niet zo oplettend geweest als ze had kunnen zijn.

Net als alle andere gemeenschappen op Rakis, trok ook Dar-es-Balat zich van zijn randen terug tijdens de hitte van de vroege middag. Odrade herinnerde zich het schuren van haar nieuwe stilpak toen ze in de schaduw van een gebouw aan de westelijke rand van Dar-es-Balat stond te wachten. Ze wachtte op de twee groepen begeleiders die Sheeana en Waff uit de veilige woningen waarin Odrade hen had ondergebracht hierheen zouden brengen.

Wat een verleidelijk doelwit was ze geweest. Maar ze moesten zekerheid hebben over de Rakische medewerking. De Bene Gesserit begeleiders talmden opzettelijk.

'Shaitan houdt van de hitte,' had Sheeana gezegd.

Bewoners van Rakis verscholen zich voor de hitte, maar dan kwamen de wormen juist te voorschijn. Was dat een betekenisvol feit, dat de reden onthulde waarom deze worm hen in een bepaalde richting voerde?

Mijn gedachten stuiteren in het rond als de bal van een kind!

Wat betekende het dat de bewoners van Rakis zich voor de zon schuil hielden terwijl een kleine Tleilaxu, een Eerwaarde Moeder en een onstuimig jong meisje op de rug van een worm de woestijn doorkruisten? Het was op Rakis een oud patroon. Er was totaal niets verrassends aan. Maar de oude Vrijmans hadden voornamelijk 's nachts geleefd. Hun moderne afstammelingen verlieten zich meer op schaduw om hen tegen het heetste zonlicht te beschermen.

Wat voelden de priesters zich veilig achter hun beschermende grachten!

Elke inwoner van een Rakische stad wist dat de qanat daar lag, vol water dat soepel door de donkere schaduwen vloeide en zijstroompjes naar de smalle kanalen stuurde, waarvan de verdamping weer in de windvallen werd opgevangen.

'Onze gebeden beschermen ons,' zeiden ze, maar ze wisten donders goed wat hen werkelijk beschermde.

'Zijn heilige aanwezigheid is in de woestijn waargenomen.'

De Heilige Worm.

De Gespleten God.

Odrade keek omlaag naar de ringsegmenten van de worm voor haar. En hier is hij dan!

Ze dacht aan de priesters onder de waarnemers in de 'thopters boven hun hoofd. Wat vonden ze het heerlijk om anderen te bespioneren! Ze had hun ogen in haar rug gevoeld daar in Dar-es-Balat toen ze op de komst van Sheeana en Waff stond te wachten. Ogen achter de hoge roosters van verborgen balkons. Ogen die door sleuven in dikke wanden tuurden. Ogen verborgen achter spiegelplaz of starend uit schaduwrijke plaatsen.

Odrade had zichzelf gedwongen om de gevaren te negeren terwijl ze het verstrijken van de tijd bijhield aan de beweging van een schaduwlijn op een muur boven haar: een betrouwbare klok in dit land waar maar weinigen een andere tijd bijhielden dan de zonnetijd.

Haar spanning nam steeds meer toe, nog versterkt door de noodzaak om onbezorgd te lijken. Zouden ze aanvallen? Zouden ze het durven, in de wetenschap dat ze haar eigen voorzorgsmaatregelen had getroffen? Hoe kwaad waren de priesters over het feit dat ze gedwongen waren zich in dit geheime driemanschap bij de Tleilaxu aan te sluiten? Haar Eerwaarde Moeders Adviseurs in de Burcht vonden dit gevaarlijke provoceren van de priesters maar niets.

'Laat een van ons dan als lokaas dienstdoen!'

Odrade was niet te vermurwen geweest: 'Dat zouden ze nooit geloven. Hun argwaan zou hen weghouden. Bovendien zullen ze vast en zeker Albertus sturen.'

En dus had Odrade staan wachten op die binnenplaats in Dar-es-Balat, in de groene schaduw van de diepe nis van waaruit ze de zonnelijn zes verdiepingen boven haar hoofd in de gaten hield -langs de lofwerkhekken van elke laag balkons; vol groene planten, helrode, oranje en blauwe bloemen en met een rechthoek van de zilverwitte hemel boven de lagen.

En de verborgen ogen.

Beweging bij de brede voordeur aan haar rechterhand! Een enkele gestalte in het goud, paars en wit van de priesters stapte de binnenplaats op. Ze bestudeerde hem nauwlettend, op zoek naar tekenen die zouden beduiden dat de Tleilaxu hun invloed uitgebreid hadden met een tweede gelaatsdanser dubbelganger. Maar dit was een man, een priester die ze herkende: Albertus, de leider van Dar-es-Balat.

Precies zoals we verwachtten.

Albertus stak het brede portiek over en liep met afgemeten, waardige passen over de binnenplaats naar haar toe. Waren er tekenen van dreigend gevaar aan hem te bespeuren? Zou hij zijn moordenaars een seintje geven? Ze keek omhoog naar de rijen balkons : kleine trillende beweginkjes op de hogere verdiepingen. De naderende priester was niet alleen.

Maar dat ben ik ook niet!

Albertus bleef op twee passen afstand van Odrade staan en keek op van de plek waar zijn ogen voortdurend op gericht waren geweest - de ingewikkelde goud met paarse patronen van de betegelde binnenplaats.

Hij heeft zwakke botten, dacht Odrade.

Ze liet niet merken dat ze hem had herkend. Albertus was een van de mensen die wisten dat hun Hogepriester was vervangen door een gelaatsdanser.

Albertus schraapte zijn keel en slaakte een beverige zucht.

Zwakke botten! Zwak vlees!

Hoewel Odrade die gedachte vermakelijk vond, liet ze haar waakzaamheid er niet door verslappen. Eerwaarde Moeders letten altijd op dat soort dingen. Je zocht naar kenmerken omtrent afkomst. Zo er al enige teeltkeus in Albertus' voorgeslacht had bestaan, dan bevatte die wel wat gebreken; elementaire zaken die de Zusters in zijn nakomelingen zouden proberen te verbeteren, als het ooit de moeite waard mocht lijken om nageslacht van hem te verwerven. Dit zou natuurlijk wel overwogen worden. Albertus was stilletjes maar zeker opgeklommen tot een machtspositie en er moest vastgesteld worden of dat inhield dat hij waardevol genenmateriaal bezat. Maar Albertus had een zeer gebrekkige scholing gehad. Zelfs een eerstejaars acoliet zou hem makkelijk aan kunnen. Sinds de oude tijden van de Vissprekers was de vorming onder de Rakische priesters sterk achteruit gegaan.

'Waarom ben je hier?' vroeg Odrade, die van haar vraag tegelijk een beschuldiging maakte.

Albertus beefde. 'Ik heb een boodschap van uw mensen, Eerwaarde Moeder.'

'Voor de dag ermee dan!'

'Er is enige vertraging opgetreden; had iets te maken met dat de weg hierheen aan te veel mensen bekend is.'

Dat was tenminste het verhaal dat ze besloten hadden aan de priesters te vertellen. Maar de andere dingen waren gemakkelijk van Albertus' gezicht af te lezen. Geheimen met hem gedeeld lagen gevaarlijk dicht aan het oppervlak.

'Ik zou bijna wensen dat ik opdracht had gegeven om je te laten doden,' zei Odrade.

Albertus deinsde twee volle passen achteruit. Er verscheen een lege blik in zijn ogen alsof hij daar voor haar voeten gestorven was. Ze herkende de reactie. Albertus verkeerde in die toestand van verhelderend inzicht waarin de angst tot in zijn kruis voelbaar was. Hij wist dat deze verschrikkelijke Eerwaarde Moeder Odrade hem heel terloops ter dood zou kunnen veroordelen of hem eigenhandig zou kunnen ombrengen. En niets wat hij zei of deed zou haar afschuwelijke kritische blik ontgaan.

'Jullie hebben overwogen of het nut had om mij te doden en onze Burcht in Keen te verwoesten,' zei Odrade beschuldigend.

Albertus beefde hevig. 'Waarom zegt u zulke dingen, Eerwaarde Moeder?' Zijn stem had een onthullende jankerige klank.

'Probeer het maar niet te ontkennen,' zei ze. 'Ik vraag me af hoeveel mensen jou net zo makkelijk hebben doorzien als ik. Jij wordt geacht geheimen te bewaren. Je wordt niet geacht rond te lopen met al onze geheimen open en bloot op je gezicht geschreven!'

Albertus viel op zijn knieen. Ze dacht even dat hij zich in het stof zou werpen.

'Maar uw eigen mensen hebben me gestuurd!'

'En jij ging maar al te graag want dat gaf je de kans om te beoordelen of het mogelijk zou zijn om mij te doden!'

'Waarom zouden wij-'

'Zwijg! Het bevalt jullie niets dat wij Sheeana onder onze hoede hebben. Jullie zijn bang van de Tleilaxu. De zaken zijn jullie uit je priesterlijke handen genomen en er zijn dingen in beweging gezet waar jullie doodsbenauwd voor zijn.'

'Eerwaarde Moeder! Wat moeten we doen? Wat moeten we doen?'

'Jullie moeten ons gehoorzamen! Meer dan dat, jullie moeten Sheeana gehoorzamen. Jullie zijn bang voor het avontuur dat wij vandaag gaan wagen? Nu, jullie hebben wel belangrijker dingen om bang voor te zijn!'

Zogenaamd ontzet schudde ze haar hoofd, in de wetenschap wat dit allemaal voor effect zou hebben op die arme Albertus. Hij kromp in elkaar onder het gewicht van haar boosheid.

'Sta op!' gebood ze. 'En onthou dat je een priester bent en dat de waarheid van je verlangd wordt!'

Albertus krabbelde overeind en bleef met gebogen hoofd staan. Ze kon zijn lichaam zien reageren op de beslissing om alle achterbaksheid te laten varen. Wat een beproeving moest dat voor hem zijn! Gehoorzamend aan de Eerwaarde Moeder die hem zo duidelijk recht in zijn hart keek, moest hij nu gehoorzamen aan zijn religie. Hij moest de grondparadox van alle religies onder ogen zien: God weet het!

'Je kunt niets verborgen houden, voor mij niet, voor Sheeana niet en voor God niet,' zei Odrade. 'Vergeef me, Eerwaarde Moeder.'

'Jou vergeven? Het ligt niet in mijn macht om jou te vergeven en je zou het ook niet aan mij moeten vragen. Je benteen priester!'

Hij sloeg zijn ogen op naar Odrades boze gezicht.

De paradox had hem nu volledig in zijn greep. God was vast en zeker hier! Maar gewoonlijk was God een heel eind weg en confrontaties konden uitgesteld worden. Morgen ging het leven verder. Vast en zeker. En het was best aanvaardbaar om jezelf een paar kleine zondetjes toe te staan, misschien een leugentje of twee. Alleen maar voorlopig. En misschien zelfs wel een grote zonde als de verleiding erg groot was. Goden werden geacht meer begrip voor grote zondaars te hebben. Er zou tijd genoeg zijn om het weer goed te maken.

Odrade staarde naar Albertus met het onderzoekende oog van de Missionaria Protectiva.

Aha, Albertus, dacht ze. Maar nu sta )e tegenover een medemens die alle dingen weet die jij voor geheimen tussen jou en )e god hield.

Voor Albertus kon zijn huidige situatie maar weinig verschillen van de dood en die uiterste onderwerping aan het laatste oordeel van zijn god. Dat was in ieder geval een goede omschrijving voor de onbewuste achtergrond van de manier waarop Albertus nu zijn wilskracht liet verpulveren. Al zijn godsdienstige angsten waren opgeroepen en waren gericht op een Eerwaarde Moeder.

Op haar meest droge toon, zonder hem ook maar enigszins met de Stem te dwingen, zei Odrade: 'Ik wil dat er onmiddellijk een eind komt aan deze malle vertoning.'

Albertus probeerde te slikken. Hij wist dat hij niet kon liegen. Hij zou misschien een vergezochte mogelijkheid om te liegen weten, maar die was zinloos. Onderdanig keek hij naar Odrades voorhoofd waar de rand van haar stilpak kap strak over haar voorhoofd was getrokken. Nauwelijks luider dan fluisterend zei hij: 'Eerwaarde Moeder, het is gewoon dat we ons misdeeld voelen. U en de Tleilaxu gaan de woestijn in met onze Sheeana. Jullie tweeen zullen van haar leren en...' Hij liet zijn schouders hangen. 'Waarom neemt u de Tleilaxu mee?'

'Dat is Sheeana's wens,' loog Odrade.

Albertus deed zijn mond open en deed hem zonder iets te zeggen weer dicht. Ze kon de aanvaarding door hem heen zien stromen.

'Jij gaat nu naar je collega's terug met een waarschuwing van mij,' zei Odrade. 'Het voortbestaan van Rakis en van jullie priesterorde is volledig afhankelijk van hoe goed jullie mij gehoorzamen. Jullie mogen ons op geen enkele manier hinderen! En wat die infantiele complotjes tegen ons betreft - Sheeana onthult ons al jullie kwalijke gedachten!'

Toen deed Albertus haar versteld staan. Hij schudde zijn hoofd en liet een droog lachje horen. Odrade had al opgemerkt dat veel van deze priesters er genoegen aan beleefden als ze te schande werden gezet, maar ze had niet verwacht dat ze hun eigen falen vermakelijk zouden vinden.

'Ik vind je lachen oppervlakkig,' zei ze.

Albertus haalde zijn schouders op en bracht zijn gezicht weer enigszins in de plooi van zijn masker. Odrade had hem al met heel wat verschillende maskers op gezien. Allemaal schijn! Hij droeg ze in lagen. En helemaal onder al die beschermingslagen zat de iemand die zich wel bekommerde, de iemand die ze hier even te kijk had gezet. Maar deze priesters hadden de gevaarlijke gewoonte om in bloemrijke verklaringen te vervallen als je hen met te veel vragen bestookte.

Ik moet de mens die zich bekommert weer in hem boven brengen, dacht Odrade. Toen hij iets wilde gaan zeggen, snoerde ze hem de mond.

'Geen woord meer! Als ik uit de woestijn terugkeer dien je mij. Nu ben je voorlopig mijn boodschapper. Als je mijn boodschap nauwgezet overbrengt zul je een groter beloning winnen dan je je ooit hebt voorgesteld. Doe je dat niet dan zul je de kwellingen van Shaitan te verduren krijgen!'

Odrade keek Albertus na toen hij met gebogen schouders en met zijn hoofd naar voren gestoken, alsof hij zijn mond niet gauw genoeg binnen gehoorbereik van zijn makkers kon brengen, over de binnenplaats dribbelde.

Over het algemeen was het betrekkelijk goed verlopen, vond ze. Het risico was ingecalculeerd en voor haar persoonlijk was het erg gevaarlijk geweest. Ze was ervan overtuigd dat er moordenaars op de balkons boven haar hoofd hadden gestaan die op een sein van Albertus wachtten. En nu was de angst die hij mee terug nam een ding dat de Bene Gesserit grondig begreep vanwege hun duizenden jaren van manipuleren. Even kwaadaardig en besmettelijk als de pest. De onderwijs Zusters noemden het 'een gerichte hysterie'. Hij was gericht (mikte was eigenlijk nauwkeuriger) op het hart van de Rakische priesterstand. Hij was zo betrouwbaar als wat, vooral met de versterking die nu in gang zou worden gezet. De priesters zouden bezwijken. Nu viel er alleen nog gevaar te duchten van de paar immune ketters.

Dit is het ontzag wekkende magische heelal: er zijn geen atomen, alleen maar golven en bewegingen overal om je heen. Hier zet je alle geloof in begrip verhinderende barrieres overboord. Je schuift ook begrip zelf opzij.