Vraag: hoe kan ze hem hebben teruggevonden in de voering van een reistas van Frantz? Frantz kan hem niet hebben gevonden in de spullen van Marianne Leblanc, want deze foto was al meer dan drie jaar verdwenen!
Toen ze oude gymschoenen in de gangkast zocht, had ze toevallig haar hand in de voering van een oude tas van Frantz gestoken en er deze foto van drie vierkante centimeter uitgehaald... Ze kijkt op de keukenklok aan de muur. Het is te laat om te beginnen. Morgen. Morgen.
Vanaf de volgende dag haalt Sophie het appartement helemaal overhoop, maar zonder dat het zichtbaar is. Ze is voortdurend misselijk: door zichzelf vanaf die dag te dwingen de medicijnen die Frantz aan haar geeft weer uit te braken (medicijnen tegen de hoofdpijnaanvallen, medicijnen om de slaap te bevorderen, medicijnen tegen de angst, 'niets aan de hand, het is een natuurproduct'), moet Sophie steeds spugen en heeft ze amper tijd om naar de badkamer of de wc te rennen. In haar buik is alles ontregeld. Desondanks doorzoekt ze de flat heel grondig: niets. Niets anders dan wat ze heeft, maar dat is al aanzienlijk...
Dat voert haar terug naar andere vragen, die veel ouder zijn. Uur na uur en dag na dag tracht ze andere antwoorden te krijgen. Tevergeefs. Soms wordt ze er letterlijk door in vlam gezet, alsof de waarheid een warmtebron is waaraan ze steeds haar handen brandt, zonder dat het haar lukt hem te zien.
En dan is het raak. Het is geen onthulling, het is intuïtie, plotseling, als bij donderslag. Ze staart naar haar mobieltje dat op de salontafel ligt. Kalm pakt ze hem op, doet hem open en haalt de batterij eruit. Met de punt van een keukenmes schroeft ze een tweede plaatje los en ontdekt een oranje, piepkleine, elektronische chip die is vastgemaakt met een zelfklevend dubbelvlak dat ze geduldig met een pincet verwijdert. Met behulp van de loep kan ze een code zien, een woord, cijfers: SKRV. 0879, en verder AH68- (REV 2.4).
Een paar minuten later ziet ze via Google op een Amerikaanse site van elektronische benodigdheden, de bladzijde van een catalogus en de codering GBS Signal' onder de referentie AH 68.
'Waar was je?' vroeg Frantz. Vier uur, nota bene, bleef hij herhalen, alsof hij het niet kon geloven.
Vier uur...
Het is twee dagen eerder. Sophie heeft nog net tijd om het huis te verlaten, in de auto te stappen om de achttien kilometer naar Villefranche te rijden, een drankje in een café te bestellen en haar gsm in de wc te verbergen, voordat ze naar het panoramarestaurant gaat dat aan het marktplein ligt. Het biedt zo'n mooi uitzicht op de stad, de straat en het café waar Frantz nog geen uur later, voorzichtig en duidelijk bezorgd, twee keer achter elkaar op zijn motor langsrijdt om te kijken of hij Sophie ziet...
Van alles wat Sophie de vorige nacht aan Valérie heeft verteld, is dit de hoofdzaak: de man met wie ze is getrouwd om beter te kunnen vluchten is haar kwelgeest. De man met wie ze elke nacht het bed deelt, die met haar vrijt... Deze keer laat Valérie haar tranen stromen, ze vallen zacht in Sophies haren.
Meneer Auverney heeft zijn blauwe overall aangetrokken en draagt werkhandschoenen om zijn handen te beschermen. Hij is bezig de oude verflaag op het toegangshek van de tuin te verwijderen met een afbijtmiddel. Sinds twee dagen houdt Frantz het doen en laten van meneer Auverney in de gaten, de autoritjes die hij maakt. Maar aangezien Frantz niets heeft om de situatie mee te vergelijken, weet hij werkelijk niet of er enige verandering in Auverneys gewoonten is. Hij heeft het huis heel aandachtig geobserveerd om te zien of er tijdens de afwezigheid van meneer Auverney enig teken van leven was. Geen enkele beweging. Op het eerste gezicht is de man alleen. Frantz is hem gevolgd op zijn motor. Meneer Auverney rijdt in een vrij nieuwe, ruime VW, grijs metallic. Gisteren heeft hij boodschappen gedaan in de su-permarkt. Hij is benzine gaan tanken. Vanmorgen is hij naar het postkantoor gegaan. Daarna is hij bijna een uur in het politiebureau gebleven. Vervolgens is hij naar huis gegaan na een omweg langs het tuincentrum te hebben gemaakt. Daar heeft hij zakken tuinaarde gekocht, die trouwens nog steeds niet zijn uitgeladen. De auto staat nu voor de schuur die dienstdoet als garage. Er zijn twee grote deuren, waarvan er één voldoende is om de auto door te laten. Frantz moet vechten tegen de twijfel: na twee dagen lijkt wachten nutteloos, en hij is vaak geneigd van strategie te veranderen. Maar hoe dan ook, hij moet hier, op deze plek, op Sophie wachten, en nergens anders. Aan het eind van de middag, rond een uur of zes, sluit Auverney het blik met afbijt- middel weer. En dan gaat hij zijn handen wassen onder de buitenkraan. Hij maakt de kofferbak van zijn auto open om de zakken tuinaarde uit te laden, maar hij bedenkt zich, gezien hun gewicht. Hij geeft er de voorkeur aan om de auto de schuur in te rijden en de zakken daar uit te laden.
Frantz kijkt naar de lucht. Voorlopig is het helder en staat hij hier goed.
Als de auto in de schuur staat maakt Patrick Auverney de kofferbak voor de tweede keer open en kijkt naar zijn dochter, die al meer dan vijf uur met opgetrokken knieën in de kofferbak heeft gelegen. Het scheelt niet veel of hij begint hardop te praten. Maar Sophie kijkt hem dwingend aan en dan zwijgt hij. Zodra ze uit de kofferbak is geklommen, maakt ze een paar bewegingen om de stijfheid te verdrijven. Dan kijkt ze aandachtig om zich heen. Vervolgens keert ze zich om naar haar vader. Ze vindt hem nog steeds mooi. Hij wil en kan het niet tegen haar zeggen, maar hij vindt haar onherkenbaar. Broodmager geworden, uitgeput. Ze heeft blauwe kringen onder haar ogen, die glanzen alsof ze koorts heeft. Haar teint is perkamentachtig. Hij is onthutst, zij begrijpt het. Ze drukt zich tegen hem aan, met gesloten ogen, en begint zachtjes te huilen. Zo blijven ze een paar minuten staan. Ten slotte maakt Sophie zich van hem los, zoekt een zakdoek en glimlacht door haar tranen heen. Hij geeft haar zijn zakdoek. Ze heeft hem altijd al sterk gevonden. Ze haalt een vei papier uit de achterzak van haar spijkerbroek. Haar vader haalt zijn bril uit zijn borstzakje en begint aandachtig te lezen. Af en toe werpt hij een ver-wilderde blik op haar. Hij kijkt ook naar het verband om haar pols: hij wordt er beroerd van. Hij schudt zijn hoofd, als om te zeggen: het is onmogelijk. Als hij klaar is met lezen, steekt hij zijn duim op, zoals in het document wordt geëist. Ze glimlachen tegen elkaar. Dan stopt hij zijn bril terug in het borstzakje, trekt zijn kleren recht, haalt diep adem en verlaat de schuur om in de tuin te gaan zitten.
Na het verlaten van de schuur gaat Auverney het tuinmeubilair neerzetten op een schaduwrijke plek een paar meter verderop. Daarna loopt hij het huis in. Met behulp van zijn verrekijker ziet Frantz hem door de keuken naar de zitkamer lopen. Even later verlaat Auverney de kamer weer. Met zijn laptop en twee kartonnen dossiermappen. Hij gaat aan de tuintafel zitten werken. Hij raadpleegt zijn aantekeningen, niet vaak, en typt snel op het toetsenbord. Vanaf de plek waar hij zich bevindt ziet Frantz bijna zijn hele rug. Af en toe pakt Auverney een dossier en opent het. Hij verifieert een nummer en maakt snelle berekeningen op de omslag van het dossier. Patrick Auverney is een serieus man.
Het tafereel is verschrikkelijk statisch. Er verandert niets. De waakzaamheid van ieder ander zou verslappen, maar niet die van Frantz. Hoe laat het ook is, hij zal zijn observatiepost pas verlaten nadat het laatste licht in het huis is gedoofd.
p.auverney@neuville.fr - u hebt verbinding.
'Ben je daar???'
Sophie heeft er bijna twintig minuten over gedaan om een aangename werkplek te creëren zonder geluid te maken. Ze heeft
kartonnen dozen opgestapeld in een dode hoek. Ze heeft een werktafel met een oude deken bedekt. Daarna heeft ze de laptop geopend en zich aangesloten op het WiFi-systeem van haar vaders huis.
groenemuis@msn.fr - u hebt verbinding.
'Papa? Hier ben ik.'
'Gelukkig!'
'Vergeet alsjeblieft niet je gebaren af te wisselen, je aantekeningen te raadplegen en je als een "prof" te gedragen...'
'Dat ben ik ook!'
'Je bent een papa-prof.'
'Je gezondheid?????'
'Geen zorgen.'
'Maak je een grapje?'
'Ik bedoel: geen zorgen meer. Ik zal weer opknappen.'
'Je maakt me bang.'
'Ik ben ook bang geweest. Maar hou op je zorgen te maken, alles zal goedkomen. Mijn e-mail gelezen?'
'Ik ben ermee bezig. Ik heb het geopend in een ander venster. Maar vóór alles: ik hou van je. Ik mis je ontzettend. Ik hou van je.'
'Ik hou ook van jou. Het was zo fijn om je terug te zien, maar maak me nu niet aan het huilen, alsjeblieft!'
'Goed. Ik bewaar het allemaal voor later... Vertel eens, ben je er zeker van dat wat we doen enig nut heeft? Zo niet, dan lijken we een stelletje mafketels!'
'Je moet mijn e-mail goed lezen: ik kan je verzekeren dat hij, als hij er is, je staat te beloeren.'
'Ik heb het gevoel dat ik in een leeg theater speel.'
'Nou, wees gerust: je hebt één toeschouwer! Eentje die heel aandachtig is, zelfs!'
'Als hij er is...'
'Ik weet dat hij hier is.'
'En jij denkt dat hem niets ontgaat?'
'Daar ben ik het levende bewijs van.'
'Dat stemt tot nadenken...'
'Wat?'
'Niets...'
Korte stilte.
'Papa, ben je daar?'
'Ja:
'Ben je uitgedacht?' 'Niet echt...' 'Wat doe je?'
'Nu maak ik gebaren. Ik ga opnieuw je e-mail lezen.' 'Oké.'
'Het is allemaal zo krankzinnig, maar tegelijkertijd doet het me waanzinnig goed!' 'Wat?'
'Alles. Je zien, weten dat je er bent. Levend.' .. en ook weten dat ik al die dingen niet heb gedaan, dat moet je toegeven!' 'Ja, dat ook.'
'Je hebt twijfels gehad, hè?' 'Inderdaad.'
'Ik neem het je niet kwalijk, ik geloofde het zelf ook. Dus jij...' 'Ik ben het eind van je e-mail aan het lezen...' Korte stilte.
'Oké, ik ben klaar. Ben met stomheid geslagen.'
'Vragen?'
'Een massa.'
'Twijfels?'
'Luister, het is moeilijk zo...'
'Twijfels????'
'Ja, verdomme!'
'Zo hou ik van je. Begin met de vragen.' 'De kwestie van de sleutels...'