28 mei

Het heeft gewerkt... Ik heb Sophie en het kind op het Dantre- montplein gezien. Alles zag er rustig uit. Sophie leek te dagdromen op haar bankje. Ik weet niet wat er is gebeurd: een paar minuten later liep ze woedend, met grote stappen, over het trottoir. Een eindje achter haar liep de jongen te mokken. Toen Sophie zich omdraaide en zich op de jongen stortte, besefte ik dat het erg slecht ging aflopen. Een klap! Een klap vol haat, eentje die wil corrigeren, straffen. Het joch was verbijsterd. Zij ook. Alsof ze wakker werd uit een nachtmerrie. Ze stonden elkaar zwijgend aan te kijken. Zodra het licht op groen sprong, reed ik kalm weg. Sophie keek om zich heen, alsof ze bang was dat iemand haar had gezien en haar reken-schap zou vragen. Ik denk dat ze een hekel aan dat kind heeft.

Afgelopen nacht is ze in de flat van de familie Gervais blijven slapen. Dat gebeurt heel zelden. In het algemeen geeft ze er de voorkeur aan om naar haar eigen huis te gaan, hoe laat het ook is. Ik ken het appartement van de familie Gervais. Als Sophie daar de nacht doorbrengt, zijn er twee mogelijkheden, want er zijn twee logeerkamers. Ik heb naar de verlichte ramen staan kijken. Sophie las de jongen een verhaaltje voor. Daarna zag ik haar voor het raam haar laatste sigaret roken en het licht van de badkamer aandoen. En toen werd het donker in de flat. De kamer. Om in de kinderkamer te komen, moet je door de kamer lopen waar Sophie slaapt. Ik ben er zeker van dat de ouders op zon avond niet naar hun slapende kind gaan kijken, uit angst dat ze Sophie wakker zullen maken.

Tegen twintig over één kwamen de ouders thuis, en tegen twee uur was het licht in hun slaapkamer uit. Om vier uur ben ik naar boven gegaan. Ik ben door de andere gang gelopen om Sophies wandelschoenen te zoeken. Ik heb er een veter uitgehaald. Ik heb lang naar de slapende Sophie geluisterd, voordat ik heel lang-zaam en heel stil door haar kamer liep. De kleine jongen was diep in slaap, zijn ademhaling piepte een beetje. Ik denk dat hij niet lang heeft geleden. Ik legde de veter om zijn hals en klemde zijn hoofd onder het kussen tegen mijn schouder. En toen ging alles heel snel. Hel was afschuwelijk. Hij begon zich wild te bewegen. Ik voelde dat ik ging overgeven, er sprongen tranen in mijn ogen. Ik had de plotselinge zekerheid dat die seconden iemand anders van me maakten. Het is het zwaarste wat ik tot nu toe heb moeten doen. Het is me gelukt, maar ik zal nooit meer de oude zijn. Iets in mij is doodgegaan, samen met dat kind. Iets in mij, het kind, waarvan ik niet wist dat het nog leefde.

s Morgens was ik ongerust, toen ik Sophie niet uit het flatgebouw zag komen. Dat is niks voor haar. Ik had geen flauw idee van wat er in het appartement gebeurde. Ik heb twee keer getelefoneerd. En een paar minuten later, een paar eindeloze minuten later, zag ik haar eindelijk naar buiten komen. Radeloos. Ze stapte in de metro en vloog naar huis om kleren in te pakken. Vlak voor sluitingstijd ging ze een bank binnen.

Sophie was op de vlucht.

De volgende morgen kopte ie Malin: 'Zesjarig kind in zijn slaap gewurgd. Politie zoekt kindermeisje.'