26 oktober
De winter is net begonnen, een beetje te vroeg.
Ik heb gehoord dat Laure haar aanklacht tegen Sophie heeft ingetrokken. Ze is zelfs bij haar op bezoek geweest. De twee vrouwen hebben de strijdbijl niet begraven, maar de kleine Laure heeft een goede inborst en ze is duidelijk niet rancuneus. Sophie is zo goed als doorschijnend geworden.
Ik bezoek haar twee keer per week (ik doseer de medicijnen en ik geef haar de post van de voorbije dagen, na alles te hebben gelezen). De rest van de tijd houd ik me op de hoogte via haar e-mails. Ik ben niet blij met de manier waarop de dingen zich ontwikkelen. We zouden in deze deprimerende apathie kunnen blijven hangen, maanden- of zelfs jarenlang. Dat moet veranderen. Sophie probeert het tij te keren. Ze heeft om een hulp in de huishouding gevraagd, maar het is moeilijk om die hier te vinden, afgezien van het feit dat ik er niets voor voel. Ik heb de post onderschept. Ik heb ervoor gekozen de zaak op de spits te drijven. Ik reken erop dat Sophie op haar leeftijd, ondanks al haar liefde, er genoeg van zal krijgen, dat ze zich gaat afvragen wat ze hier doet, hoe lang ze dit nog zal kunnen volhouden. Ik besef dat ze oplossingen probeert te vinden: ze heeft een ander huis gezocht, ze overweegt zich weer in Parijs te vestigen. Mij maakt het niet uit. Wat ik niet wil, is te lang last hebben van het kasplantje.
16 november
Sophie heeft geen minuut rust. In het begin is Vincent rustig in zijn rolstoel blijven zitten. Ze kon ergens anders iets gaan doen en dan terugkomen om te kijken of alles goed met hem was... Maar het is steeds moeilijker geworden. Sinds een tijdje is het zelfs heel moeilijk. Als ze hem op de stoep achterlaat, is zijn rolstoel een paar minuten later al naar voren gereden en bijna omgekieperd, de leegte in. Sophie heeft een arbeider laten komen om een balustrade te plaatsen, met spijlen om hem te beschermen, waar hij ook heen zou willen gaan. Ze weet niet hoe hij het doet, maar hij slaagt erin tot in de keuken te komen. Af en toe lukt het hem om voorwerpen vast te pakken, wat heel gevaarlijk kan zijn. Of hij begint te brullen. Ze stormt naar hem toe, en dan blijkt dat ze niet begrijpt waarom hij plotseling zo handelt. Vincent kent me nu goed. Telkens wanneer hij me ziet aankomen, spert hij zijn ogen wijd open en begint geluiden te maken. Kennelijk is hij bang, hij voelt zich erg kwetsbaar.
Sophie vertelt haar tegenspoed aan Valérie, die steeds belooft bij haar op bezoek te komen, maar nooit een besluit neemt en een datum afspreekt. Sophie heeft moeite haar angsten te bedwingen. Ze propt zich vol met medicijnen, ze weet geen oplossing meer. Ze vraagt advies aan haar vader, aan Valérie. Ze zit urenlang op internet naar huizen te zoeken, een appartement, ze weet zich werkelijk geen raad meer... Valérie, haar vader, iedereen raadt haar aan Vincent in een verpleeghuis onder te brengen, maar ze kunnen haar niet overhalen.
19 december
De tweede huishoudelijke hulp wilde niet blijven. Ze wilde niet zeggen wat daar de reden van was. Sophie vraagt zich af wat ze nu moet doen. Ze krijgt van de thuiszorg te horen dat het moeilijk zal zijn anderen te vinden.
Ik wist niet of haar man nog seksuele driften had, of hij nog normaal functioneerde en zo ja, hoe ze dat aanpakte. In feite is het heel stom. Vincent is natuurlijk geen stoere veroveraar meer, zoals vorig jaar tijdens de (te) beroemde vakantie in Griekenland. Sophie bewijst hem gewoon de kleine dienst. Ze doet haar best, maar je voelt toch dat ze een beetje afwezig is. In elk geval huilt ze niet op het moment zelf. Alleen daarna.
23 december
Kerstmis is een beetje triest, temeer daar het de sterfdag van Vincents moeder is.
25 december
Het is kerst! De open haard in de zitkamer brandt. Vincent ziet er kalm uit, hij zit te dommelen. Binnen een paar minuten vat de kerstboom vlam. De vlammen zijn indrukwekkend. Sophie heeft alleen nog maar tijd om Vincent (die schreeuwt als een gek) achteruit te trekken in zijn stoel en water op het vuur te gooien, terwijl ze de brandweer belt. Ze is doodsbang. Zelfs de brandweerlieden, die Sophie koffie heeft aangeboden in de vochtige atmosfeer van wat er nog over is van de zitkamer, raden haar vriendelijk aan Vincent in een verpleeghuis onder te brengen.
9 januari
Het was voldoende om een besluit te nemen. Ik neem de post door. Sophie heeft in een buitenwijk van Parijs een verpleeghuis gevonden waar fatsoenlijk voor Vincent zal worden gezorgd. Hij is goed verzekerd. Sophie heeft hem erheen gebracht. Ze knielt naast zijn stoel, houdt zijn handen vast en praat heel zacht tegen hem als ze uitlegt wat de voordelen van de situatie zijn. Hij bromt iets onverstaanbaars. Ze huilt zodra ze alleen is.
2 februari
Ik heb de druk op Sophie een beetje lichter gemaakt, nu ze bezig is alles op orde te krijgen. Ik neem er genoegen mee om voorwerpen van haar kwijt te maken, om haar agenda een beetje om te gooien. Maar voor haar is dat zo gewoon, dat het zelfs niet meer verontrustend is. Ze doet het ermee. En plotseling komt ze er weer bovenop. In het begin kwam ze Vincent natuurlijk elke dag opzoeken, maar op den duur houden zulke voornemens geen stand. Vaak wordt ze overspoeld door een verschrikkelijk schuldgevoel. Daar durft ze zelfs niet met haar vader over te praten.
Nu Vincent niet meer thuis is, heeft ze het huis te koop gezet. Ze doet alles onder de kostprijs weg. Ze laat rare types komen: sjacheraars, antiquairs, vrijwilligers van een liefdadigheidsorganisatie. De voertuigen volgen elkaar snel op. Sophie staat kaarsrecht op de stoep om hen te verwelkomen. Maar ze is nooit te zien als ze weer vertrekken. Intussen laden ze talloze dozen en meubels in, een ongelooflijk ratjetoe. Vreemd, maar toen ik al die meubels en al die spullen in haar huis zag, vond ik ze leuk, maar nu ik zie dat ze worden ingeladen en meegenomen, lijkt alles plotseling lelijk en sinister. Zo is het leven.