25 mei

Ik houd me op de hoogte door middel van de e-mails die Sophie naar haar vader stuurt. Hij heeft met klem voorgesteld naar haar toe te komen, maar ze weigert nog steeds. Ze zegt dat ze er behoefte aan heeft om alleen te zijn. Ze heeft haar handen vol aan zichzelf... Vincent is erg snel naar Garches overgebracht. Ik ver-lang naar nieuws. Ik weet helemaal niet hoe de zaken er nu voor staan. Maar toch ben ik een beetje gerustgesteld: het gaat slecht met Vincent. Erg slecht, zou je zelfs kunnen zeggen.

30 mei

Er moesten maatregelen worden genomen, anders liep ik de kans om haar te verliezen. Nu weet ik altijd waar Sophie zich bevindt. Dat is veiliger.

Ik kijk naar haar: je zou niet zeggen dat ze zwanger is. Er zijn vrouwen bij wie je pas aan het eind ziet dat ze een kind verwachten.

5 juni

Natuurlijk, dat moest gewoon gebeuren. Ongetwijfeld de opeenstapeling: al die maanden van spanning en beproevingen, de versnelling van de afgelopen weken, Laures aanklacht wegens laster, het ongeluk van Vincent... Gisteren is Sophie midden in de nacht opgehaald en weggebracht, wat niet gebruikelijk is. Senlis. Ik vroeg me af wat voor verband dat met Vincent kon hebben. Geen enkel. Sophie heeft een miskraam gehad. Vast en zeker het gevolg van te veel emoties.

7 juni

Afgelopen nacht voelde ik me bepaald niet lekker. Een onverklaarbare angst hield me uit de slaap. Ik herkende de symptomen onmiddellijk. Dat gebeurt er met me wanneer het over moederschap gaat. Niet altijd, maar wel vaak. Als ik droom over mijn eigen geboorte en me het stralende gezicht van mama voorstel, doet haar afwezigheid mij verschrikkelijk pijn.

8 juni

Vincent is zojuist naar de Sainte Hilaire-kliniek overgebracht om te revalideren. Het nieuws is nog onrustbarender dan ik dacht. Over ongeveer een maand zal hij worden ontslagen.

22 juli

Ik heb Sophie een tijdje niet gezien. Ze heeft bij haar vader gelogeerd. Ze is er maar vier dagen gebleven. Daarvandaan is ze dadelijk naar Garches gegaan om Vincent te bezoeken.

Eerlijk gezegd is het nieuws niet goed... Ik kan niet wachten tot ik het met eigen ogen zie.

13 september

Mijn god! Ik ben er nog steeds ondersteboven van.

Ik verwachtte wel zoiets, maar zo erg... Door een e-mail van haar vader wist ik dat Vincent vanmorgen de kliniek zou verlaten. Aan het begin van de ochtend ging ik in het park van de kliniek zitten, helemaal in het noorden, waar ik alle gebouwen in de gaten kon houden. Ik was er twintig minuten toen ik hen op de stoep van het hoofdgebouw zag verschijnen. Sophie duwde de rolstoel van haar man. Ik kon ze niet zo goed zien. Ik ging staan en maakte gebruik van een parallel pad om dichterbij te komen. Wat vreselijk om te zien! De man die ze in zijn rolstoel voortduwt is niet meer dan een schaduw van zichzelf. De wervels zijn waarschijnlijk ernstig getroffen, maar er is meer. Je kunt beter een optelsom maken van wat het nog wél doet. Ik denk dat hij nu vijfenveertig kilo weegt. Hij zit in elkaar gezakt. Zijn hoofd, dat heen en weer slingert, wordt min of meer recht gehouden door een gipskraag. Zijn blik is glazig, zijn gelaatskleur zo geel als een citroen. Als je bedenkt dat die vent nog geen dertig jaar is, ben je geschokt.

Sophie duwt de rolstoel met een bewonderenswaardige zelfverloochening. Ze is kalm, ze kijkt recht voor zich uit. Ik vind dat ze zich een beetje mechanisch beweegt, maar je moet goed begrijpen dat het meisje grote zorgen heeft. Ik waardeer het dat ze, zelfs onder deze omstandigheden, niet tol vulgair gedrag vervalt. 

Geen houding van een non of van een zichzelf wegcijferende verpleegster. Ze duwt de rolstoel, punt uit. Toch moet ze wel nadenken en zich afvragen wat ze met dit kasplantje moet doen. Trouwens, dat vraag ik me ook af.

18 oktober

Het is erg triest. Deze streek heeft er nooit echt vrolijk uitgezien - zacht uitgedrukt - maar nu zijn we op de bodem van de put beland. Het enorme huis en de eenzame jonge vrouw die bij de geringste zonnestraal de rolstoel naar buiten duwt van de gehandicapte die al haar tijd, al haar energie opslokt... het is aangrijpend. Ze bedekt hem met een plaid, gaat op een stoel naast zijn rolstoel zitten en praat met hem, terwijl ze talloze sigaretten rookt. Het is moeilijk te zeggen of hij begrijpt wat ze tegen hem zegt. Hij zit voortdurend te knikkebollen, of ze praat of niet. Door de verrekijker zie ik dat hij onophoudelijk kwijlt, wat vrij onaangenaam is. Hij probeert zich te uiten, maar hij kan niet meer praten. Ik bedoel, hij kan niet meer articuleren. Hij slaakt kreten en hij gromt wat. Ze proberen beiden te communiceren. Sophie is ontzettend geduldig. Dat zou ik niet kunnen.

Verder houd ik me gedeisd. Je moet nooit te veel doen. Ik kom 's nachts terug, tussen één uur en vier uur 's morgens klepper ik heel hard met een luik. Een halfuur later breng ik de buitenlamp tot ontploffing. Ik wacht tot het licht aangaat in Sophies kamer, en daarna het licht van de overloop. Dan ga ik rustig naar huis. Het is belangrijk om druk op de ketel te houden.