LXXXI

Ober-winter

Nick schoof de grendels weg. Ze waren dan misschien oud, maar goed geolied. De scharnieren piepten, maar heel kort. Toen was de deur open.
'Je bent het echt.'
Gillian vloog door de ruimte en wierp zich in zijn armen. Ze zoende hem op zijn mond en hij bood geen weerstand. Hij had zo lang naar dat moment verlangd al lang voordat hij ooit had gehoord van de beesten acht, de Meester van de Speelkaarten en alles wat ermee samenhing. Zoveel nachten had hij wakker gelegen, naar haar verlangend, tot die dag aanbrak in New York. Het was het waard geweest zo heerlijk als hij het zich maar had kunnen voorstellen.
Maar hij kon het moment niet vastleggen. Maar al te snel begon het alweer te vervagen, zelfs terwijl hij haar nog vasthield. Hij merkte dat hij aan het gevaar dacht, hoe ze daar weg moesten komen, alle dingen waarvan hij had gewenst dat Gillian ze niet had gedaan, aan Emily. Hij had Gillian nog steeds in de armen toen hij zijn ogen opendeed. Hij zag Emily die toekeek, met koel medeleven, en glimlachte gegeneerd naar haar.
Hij bleef Gillian vasthouden tot ze haar greep verslapte, toen maakte hij zich los van haar. Er waren wel duizend vragen die hij wilde stellen, en vele antwoorden die hij waarschijnlijk niet wilde horen. Maar dat was van later zorg.
'We moeten hier weg.'
Gillian deed een stap achteruit. Haar gezicht was betrokken en mat, haar wangen ruw van de kou. Het lampje boven haar hoofd deed de
schaduwen onder haar ogen nog donkerder lijken. Zo te zien had ze een pyjama aan.
'Alles goed met je?' vroeg ik.
'Ik heb me wel eens beter gevoeld.' Ze ging rechtop staan. 'Nee, ik voel me beter. Godzijdank ben je gekomen.' Nu pas merkte ze Emily op. En jij jou ken ik niet eens.'
Emily glimlachte beleefd, alsof ze elkaar bij een borrel ontmoetten. 'Ik werk in The Cloisters. Als ik daar tenminste nog terug mag komen.'
'Ik kan me jou niet herinneren.'
'Ik ben er pas na je vertrek komen werken.'
'Wegwezen zou geen gek idee zijn.' Nick keek naar Gillians blote voeten. 'Buiten ligt een pak van een halve meter sneeuw en het is nog een hele tippel naar de stad. Heb je geen schoenen?'
'We kunnen nog niet gaan.' Gillian trok een elastiekje van haar pols en bond haar haren weg in een staartje. Nick en Emily staarden haar aan. 'Het kasteel is verlaten en ik heb niemand meer gehoord sinds gisteravond.'
'Onzin,' zei Nick. 'Er ligt een dode nog te bloeden aan het eind van de gang. Degene die hem heeft neergeschoten kan niet ver weg zijn.'
'Kom op, Nick. Wil je dan niet zien waar dit allemaal om ging?'
'Het ging om jou.'
Gillian wierp hem zijn duiveltjesgrijns toe. Vroeger zou hem dat dolblij hebben gemaakt. Nu leek het gekunsteld.
'Ik zit al bijna twee weken in deze cel. En daarvoor was ik al een maand die klootzakken aan het opsporen. Wat die lui hebben geflikt...'
Ze liet haar blik op Emily rusten. 'Als jullie alvast vooruit willen gaan, ga je gang. Ik ga niet weg zonder dat waarvoor ik ben gekomen.'
'Natuurlijk niet.' Tot zijn schok merkte hij dat de verleiding groot was. Hij had gedacht dat het anders zou zijn, dat dankbaarheid alles zou overstemmen. Maar hij merkte dat hij nog even in de war was als anders, het vertrouwde gevoel van steeds twee stappen achter haar te blijven en in de verkeerde richting te kijken.
Ze is ontvoerd, opgesloten en God weet wat haar nog meer is aangedaan. Dacht je nou echt dat ze meteen in je armen weg zou smelten?
Hij keek even naar Emily, die nauwelijks waarneembaar haar schouders ophaalde.
'Heel even maar.'

Gillian leek de weg goed te kennen. Ze ging hun voor door een deur aan het einde van de gang, een wenteltrap op en een brede borstwering
op. Nick schrok van de koude nachtlucht. Rechts van hem kon hij een klein binnenplaatsje zien, bedekt met sneeuw, en twee spitse torens die een poortwachtershuisje flankeerden en een massieve donjon die oprees uit het duister. Aan de andere kant, ver beneden hen, strekte het met sneeuw bedekte woud zich uit naar de rivier beneden. Een misthoorn weerklonk in de verte.
'Laag blijven,' fluisterde Gillian.
'Je zei toch dat deze plek uitgestorven was?'
'We hoeven geen onnodige risico's te nemen.'
Ze slopen langs de muur, onder de rand van de kantelen, tot ze via een andere trap uitkwamen op de binnenplaats. Ze bewogen voorzichtig langs de rand, in de schaduwen blijvend van de magazijnen en bijgebouwtjes tot aan een traliewerk van verweerde wingerds en langs een stenen put. Bandensporen en voetstappen doorploegden de sneeuw. Nick vroeg zich af hoe recent die afdrukken waren.
Hij was zo druk bezig met het speuren naar gevaar, dat hij niet keek waar hij liep. Hij trapte tegen iets aan, struikelde en viel voorover. Hij drukte zich op. Een drieogig monster als een gruwel uit een bestiarium staarde hem aan in de sneeuw. Zijn huid was blauw en zwart gestippeld, zijn mond verstard in een geluidloze kreet. Nick opende zijn mond, maar er kwam geen geluid uit zijn bevroren longen. Hij krabbelde terug, bleef met zijn knie ergens aan haken en rolde om. Oog in oog met een ander monster.
Het waren monniken. Twee man met allebei een enkel kogelgat in hun voorhoofd. Ditmaal was er minder bloed. De kou en de sneeuw hadden het blijkbaar bijna onmiddellijk doen bevriezen.
Nick krabbelde op. 'We moeten echt maken dat we wegkomen.'
Zelfs Gillian keek nu angstig. Maar ze had er altijd wel bij gevaren dat te doen wat anderen niet durfden. Voor Nick haar kon tegenhouden, was ze langs de onderkant van de muur naar een deur in de donjon gerend, had een ijzeren ring omgedraaid en de deur geopend. Nick vloekte en volgde haar.
'Doen ze hier nooit iets op slot?'
'De enige weg naar binnen die zij kennen, is boven de ophaalbrug, over een dertig meter hoge afgrond. Dat werkt al vijfhonderd jaar prima.'
Terwijl ze dat zei, ging ze hun voor door een gang en gooide ze de dubbele deuren open. Nick en Emily keken hun ogen uit.
Het leek wel een kathedraal van boeken. Gotische zuilen van drie meter doorsnee rezen op tot een flauw verlicht van daksparren voorzien plafond hoog boven hen. Alle ruimte ertussenin werd opgevuld door planken en iedere plank stond stampvol hoeken. Bij iedere verdieping slingerden houten galerijen rond de zuilen en voor de planken langs als het bladerdak van een woud. De vloer weerspiegelde het beeld, elkaar aanrakende kronkels van verschillende houtsoorten, ingelegd op reusachtige schaal, krullend als planten.
'De Bibliotheca Diabolorum. De Bibliotheek der Duivels.'
Toen ze naar binnen liepen, zag Nick dat de boeken niet los op de planken stonden maar achter slot en grendel achter een traliewerk van dunne ijzeren staafjes. Sommige leken ongelofelijk oud, met geaderde koorden die langs hun rug liepen. Andere hadden de gescheurde stof en rafelige randen van oude schoolboeken. De hele ruimte was verzadigd van de bedompte geur van oud papier en iets scherpers. Benzine?
Emily tuurde door de tralies en onderzocht de namen op de ruggen. Ze rilde. 'Geen wonder dat ze dit de Bibliotheek der Duivels noemen. Zo'n beetje elk boek over de zwarte kunsten dat ooit is verschenen staat hier, en sommige waar ik nog nooit van heb gehoord.'
'Dat heeft een goede reden,' zei Gillian over haar schouder heen. Ze liep snel naar de overkant. De geur van benzine was daar scherper en sommige boeken zagen er vochtig uit. Voordat Nick zich kon afvragen waarom, greep Gillian een klein boekje, bijna onzichtbaar tussen de enorme volumes eromheen. Voor Nicks ongeoefende oog leken de boeken daar ouder dan in de rest van de ruimte. Hij was verbaasd dat deze niet door een traliehek werden beschermd. Even later zag hij waarom dat was. Toen Gillian een boek oppakte rammelde het. Nick zag dat het met een zware ketting aan de muur was bevestigd. De meeste schakeltjes waren zwart van ouderdom, maar één glansde als nieuw.
'Een boutschaar,' zei Nick, terugdenkend aan haar lijstje.
'Je hebt er zeker niet eentje bij je? Ze hebben de mijne afgepakt.'
Nicks hoofd deed pijn van zijn pogingen alles bij te benen. Hij wist niet wie hij had gedacht te bevrijden, maar in ieder geval niet deze Gillian, die door vijandelijke kastelen rondstapte alsof ze er de scepter zwaaide. Hij zou zelfs in een videotheek nog voorzichtiger hebben rondgelopen.
'Wie zijn die zij eigenlijk?'
'De Kerk? De maffia?' Gillian haalde haar schouders op. 'De Italianen hebben sinds het Romeinse Rijk maar twee dingen georganiseerd: de katholieke Kerk en de maffia. Geen wonder dat die samenwerken.'
'Maar waarom...'
Gillian legde het boek op de plank en schoof het naar hem toe.
'Kijk maar eens.'

Het Verboden Boek
Section0001.xhtml
Section0090.xhtml
Section0088.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0034.xhtml
Section0033.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml