XVIII

Parijs, 1433

Aeneas heeft wel eens gezegd dat het leven van iemand is als een onbeschreven blad waarop God schrijft wat Hij wil. Maar papier moet worden vervaardigd voor het de inkt kan opnemen. Ik dacht hierover na terwijl ik in de werkplaats van de papiermaker zat te wachten. De hele ruimte stonk naar vocht en schimmel, als een appelkelder aan het eind van de winter. Een vrouw zat aan een tafel met een mes en een stapel vodden en sneed ze tot piepkleine snippers. Die werden in een houten kuip gegooid waarin twee leerjongens met lange grote vijzelstampers ze tot een dikke brij aanstampten. Daarna werd de kuip in een hoek van het vertrek geschoven zodat alles daar een week kon verteren, en vervolgens herhaaldelijk aangestampt tot de oorspronkelijke vodden volkomen waren opgelost. Pas dan schepte de meesterpapiermaker de pap eruit met een schepvorm van fijn gaas, kneep het vocht eruit met zijn pers, verhardde het met lijm en wreef het in met puimsteen om het glad onder de pen te maken. Zo ook moet het leven van iemand worden opgelost en herschapen voordat er ook maar één druppel van Gods doel op kan worden geschreven.
De papiermaker bracht me een baal papier die met een touwtje bijeen was gebonden. Achter hem draaide een van de leerjongens de schroef van de pers aan. Er klonk een slurpend geluid terwijl water uit het natte papier kwam sijpelen in de tussenliggende lagen van vilt. In een opwelling stelde ik me het water voor als inkt, alsof woorden zelf uit het papier konden worden geperst, en je toekomst kon worden uitgewist.
'Je meester houdt je blijkbaar flink bezig.' De papiermaker nam de munten aan die ik hem gaf.
Ik haalde mijn schouders op. 'Wij verkopen zaligmaking aan zondaars en wijsheid aan onwetenden. Aan klanten geen gebrek.'
Ik droeg het papier naar de werkplaats, over de brug heen, die zó vol stond met huizen dat je nooit de rivier kon zien. Het enige teken van de aanwezigheid van water was het gerommel van de maalstenen in de bogen onder de brug. Ik liep onder de waakzame blikken door van de vierentwintig koningen van Israël die in de wand van de Notre-Dame waren gebeeldhouwd, en stak de onzichtbare rivier weer over naar de doolhof van straten rond de St Severin-kerk, in de schaduw van de universiteit. Hier woonde ik. Ganzendons en perkamentschaafsel dwarrelden in de lucht als sneeuw; telkens wanneer je ademhaalde, zoog je je longen ermee vol. Kopiisten zaten bij open deuren en ramen met geopende boeken op standaards voor zich; illuminators brachten nieuwe en fabelachtige wezens tot leven in de kapitalen en marges van hun manuscripten en studenten in sjofele kleren pingelden met boekhandelaars in de hoop wat geld te sparen voor de hoeren aan de overkant van de rue St Jacques.
De winkel stond ongeveer halverwege een steegje, met een luifel van doek en wat beduimelde boeken uitgestald op een tafel voor de winkel. Een groot affiche dat naast de deur was gespijkerd, somde de vele lettertypes van de boekhandelaar op: zware gotische met kunstig bewerkte initialen, sierlijke cursieven waarvan de steel zich omhoogwond als verstrengelde klimplanten en opeengepakte minuskels die je alleen met een vergrootglas kon lezen. Op de hoek van het huis keek een beeld van Minerva boven op een stapel boeken op de straat neer.
'Daar ben je dan eindelijk.'
Olivier de Narbonne boekhandelaar, boekbinder, mijn werkgever keek op van de bijbel waarin hij samen met een klant had zitten turen. Ik maakte aanstalten om weg te glippen om aan een stuk te gaan werken dat ik hem die dag had beloofd te geven, maar hij vroeg me te komen, zijn klant meetronend om ons aan elkaar voor te stellen.
'Een landgenoot van je. Sta me toe je Johann Fust voor te stellen. Uit Mainz.'
Ik wist waar hij vandaan kwam. Ik wist waar hij gewoond had, naar welke kerk hij was gegaan en naar welke school. Ik wist dat hij maar twee jaar ouder was dan ik, al leek het meer vanwege het grijs dat al in zijn haar begon door te dringen. Ik had de halve christelijke wereld door getrokken om aan mijn verleden te ontsnappen, en elke ramp had weer tot een volgende geleid, als dominostenen. En hier in Parijs stond daar opeens in mijn winkel een gezicht uit mijn jeugdjaren, nieuwsgierig te glimlachen.
En hij kende mij ook nog.
'Henchen Gensfleisch.' Hij liep door de kamer op me af en omarmde me onhandig. Ik bewaarde wat afstand en zocht zijn gezicht af om te zien wat hij wist, proberend mijn angst voor Olivier verborgen te houden, die van verbazing straalde. Toen ik uit Keulen was gevlucht, had ik nooit meer vernomen wat er over mij werd gezegd, en tot hoe ver mijn misdaad werd doorverteld. Misschien had Konrad het geheimgehouden om zijn zoon te sparen. Er was in ieder geval in Fusts gezicht geen enkel teken te bespeuren dat hij ervan wist — alleen maar oprechte verbazing om zo ver van huis een oude bekende tegen te komen.
Ik beantwoordde zijn omarming. 'Fijn je weer te zien.'
We waren nooit vrienden geweest. Fust was ambitieus en vooruitziend en ging om met jongens van goeden huize, jongens die niet van moederszijde van winkeliers afstamden. Hij had blijkbaar goed geboerd: zijn blauwe mantel was van een dure stof, afgezet met berenbont en goudbrokaat. Dat was niet de allerlaatste mode maar het soort mantel dat een wat oudere heer zou dragen, kleding van een man die weinig ophad met zijn tijdgenoten.
'Wat doe jij in Parijs?' vroeg ik.
Hij tilde het bijbeltje op. 'Boeken kopen om mee naar Mainz te nemen.'
'Ik had nooit verwacht je als boekhandelaar terug te zien.'
Hij toonde een zuinige glimlach. 'Ik verdien de kost met dit en dat. Ik bezit een aantal ondernemingen. En jij? Het laatste wat ik hoorde was dat jij naar Keulen was gereisd om goudsmid te worden.'
'Dat was niks voor mij.' Ik glimlachte vreugdeloos. 'Ik ben naar Parijs gegaan om kopiist te worden.'
'Een betere plek is er niet.' Fust leek oprecht enthousiast. 'Zoveel boeken, van zo'n goede kwaliteit. Ik koop wat ik kan.' Hij wees op de hondenkar buiten. 'Tegen de avond heb ik die helemaal volgeladen, en ik zal spoedig terugkomen om nog meer te kopen.'
'En je moet die bijbel nog kopen,' kwam Olivier tussenbeide. 'Een ander zou ik zeven gouden écu's ervoor vragen, maar aangezien jouw vriend hem heeft gekopieerd, bied ik hem je aan met vier sous korting.'
'Omdat het gekopieerd is door mijn vriend betaal ik je die zeven écu's als het wisselgeld tenminste naar de kopiist gaat.'
'Vanzelfsprekend. Hij heeft trouwens heel veel boekwerken voor me gekopieerd. Misschien kan ik je ze even tonen...'
'Vandaag niet.' Fust sloeg het boek dicht. 'Ik moet gaan. Ik heb nog meer afspraken voor het donker wordt en morgen reis ik af naar Mainz.'
Hij keerde zich naar mij. 'Ik kom in de lente terug.'
'Misschien tot dan.'
'Dat hoop ik. Het is altijd fijn om een vertrouwd gezicht te zien.' Hij maakte aanstalten om naar de deur toe te lopen maar hield toen halt, alsof hij zich opeens iets herinnerde. 'Neem me niet kwalijk dat ik hier nu pas mee kom; ik had het meteen moeten zeggen. Het speet me zo verschrikkelijk van je moeder.'
Ik zag hem zo graag vertrekken dat ik de woorden hoorde zonder hun betekenis. 'Mijn moeder?'
'Ze was een goede en godsvruchtige vrouw. Er waren veel rouwenden op de begrafenis. God hebbe haar ziel.'

Ik zat aan mijn bureau en probeerde te huilen. Ik voelde pijn vanbinnen, maar mijn lichaam was te verdoofd om te reageren. Ik had mijn moeder niet meer gezien sinds de dag dat ik naar Keulen was gereisd, een verstarde verschijning in een grijze mantel langs de oever van de rivier. Ik had de tien jaar daarop wel aan haar gedacht, maar niet vaak. Als ik Fust niet had ontmoet, had ik nog jaren voort kunnen leven in de gelukkige veronderstelling dat ze nog leefde. Ik wist niet eens zeker of ik haar dood betreurde, of de herinnering aan een leven dat ik al zo lang geleden was kwijtgeraakt. Ik voelde een grote bron in mijn binnenste leeglopen.
Mijn hoofd leek te barsten van de vele gedachten. Ik keek weer omlaag naar het bureaublad, het perkament, de inkt en het boek die op me wachtten. Werk zou me niet genezen, maar het zou wel voor wat afleiding zorgen. Ik wreef het perkament in met kalk om het wit te maken, trok er vervolgens zware lijnen op met mijn potloodstift om te tonen dat het werk met zorg was verricht. Ik reserveerde een vierkant voor de eerste initiaal en liet twee regels blanco voor de rubriek.
Ik plaatste het boek op de leesstandaard. Het was een dun bandje en zou me niet veel tijd kosten. Ik sneed mijn pen scherp, bladerde naar de eerste pagina en kreeg mijn derde grote schok van die dag, nog een fragment van een reeds lang geleden verloren leven: een twistzieke dwerg en het boek der wonderen dat hij aan Konrad Schmidt had verkocht.
Ik heb de Boeken der Filosofen geopend, en daarin hun verborgen geheimen ontsluierd.
 

Het Verboden Boek
Section0001.xhtml
Section0090.xhtml
Section0088.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0034.xhtml
Section0033.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml