XXXVII
Parijs
'Zouden ze me zijn gevolgd?'
Het had Emily drie uur gekost om terug te keren. Ze was overgestapt
op trams, was op willekeurige bussen gesprongen, had in etalages
weerspiegelingen beloerd, had plotselinge omwegen genomen
voortdurend omkijkend of ze achtervolgd werd. Het was donker
geworden tegen de tijd dat ze was teruggeglipt in het hotel. Ze had
Nick wakker geschud uit zijn jetlagslaapje en had hem naar een café
meegenomen in een rustig achterafstraatje in de buurt van
Montparnasse. Ze voelde zich nog steeds niet veilig.
'Als ze je zouden zijn gevolgd, zouden ze terug naar het hotel zijn
gegaan.' Nick dronk zijn bier en keek voor de tiende keer het café
rond. Hij kon niet stilzitten. 'Wat een geluk datje die pepperspray
bij je had.'
'Ik heb ooit een slechte ervaring gehad.' Emily bewoog zich
nauwelijks. Ze was nog steeds verstijfd van schrik. 'Het kwam vast
door het boek. Dat heeft vast ergens een of ander alarm
geactiveerd. Een soort struikeldraad.'
Niet zo gek lang geleden zou het belachelijk paranoïde hebben
geklonken. Nu knikte Nick alleen maar. 'Misschien hebben ze Gillian
ook zo gevonden. Daarom liet ze haar bibliotheekpas in de bankkluis
achter.' De kaarten die Gillian voor hen had achtergelaten,
begonnen steeds meer te lijken op een kist vol geslepen messen dan
op een schat. 'Konden wij haar maar zo gemakkelijk vinden.'
Emily hield haar koffiekop met beide handen vast zonder iets te
zeggen. Tweemaal leek ze op liet punt iets te zeggen, maar deed dat
niet. Nick kon wel raden wat het was.
'Als je naar huis wilt, begrijp ik dat best.' Hij zei het snel,
omdat hij wist dat hij er spijt van zou krijgen als hij er wat
langer over nadacht. 'God mag weten wat die lui gedaan zouden
hebben als je niet aan ze was ontsnapt. Geen enkele reden dat jij
dat risico zou nemen voor Gillian.'
Emily leek geschokt. 'Ik ga niet...' Ze stokte, zweeg en begon
opnieuw. 'Ik ga niet naar huis.'
Hij wist dat hij moest tegenstribbelen maar kon er de energie niet
voor opbrengen. Ze wierp hem een onzekere blik toe en hij staarde
terug, proberend haar gerust te stellen. Dat was moeilijk nu hij zo
weinig te geven had.
'Ik heb voor de moeite tenminste iets in ruil gekregen.' Een warme
gloed keerde terug in Emily's gezicht. 'Gillian las over een
physiologus een bestiarium. Ik durf te wedden dat dat het boek was
waar ze de kaart in had gevonden. Er moet er een geweest zijn in de
bibliotheek van het chateau.'
Nick dacht hier even over na.
'Ik ken iemand die dat moet weten.'
'Met Atheldene.'
De vertrouwde stem, zo intimiderend door zijn bestudeerde
neutraliteit.
'Nick hier.'
Er reed een taxi langs de telefooncel. Het lawaai van de wielen op
de gladde keien van de straat vulde Atheldenes verbaasde stilte op.
Toen het wegstierf, hoorde Nick: 'Al wat vernomen over onze
wederzijdse vriendin?'
'Misschien... We weten het niet zeker. We moeten de lijst boeken
controleren die ze kreeg uit het chateau. Kunt u dat regelen?'
'Misschien, met een gedegen reden.'
'Gillian wordt vermist. Emily is vandaag naar de Bibliothèque
Nationale gegaan en haar trof bijna hetzelfde lot. Is dat reden
genoeg?'
'Het spijt mij vreselijk dat te horen.'
Nick keek Emily even door de deur van de telefooncel heen aan. Ze
knikte.
'Gillian heeft een kaart gevonden. Een oude kaart.'
'De Meester van de Speelkaarten, neem ik aan.' Atheldene klonk niet
verbaasd. 'Heeft u die?'
'Wij denken dat zij hem misschien in een of ander bestiarium heeft
gevonden, of...' Nick struikelde bijna over het woord. 'Een
physiologus.'
'Werkelijk?'
Nick kon bijna de opgeheven wenkbrauw zien, de priemende blik. Hij
was blij dat er een telefoonlijn tussen hen in zat. Hij zat de
stilte uit.
'Ik zal de inventaris van Rambouillet doornemen. Kan ik u op dit
nummer terugbellen?'
'Ik sta in een telefooncel.'
'Ik zal opschieten.'
Atheldene hing op. Nick wachtte in de telefooncel, door het
gebroken glas heen de weg afspeurend. Wat verderop in de straat zat
een dakloze ineengedoken onder een vuile deken op een vlot van
kartonnen dozen. Nick was verbijsterd dat hij nog niet bevroren
was. Zijn hand tastte in zijn zak om wat euro's te zoeken, maar hij
werd er door angst van weerhouden. Wat als die oude man niet was
wat hij leek? Hij wist zeker dat hij wel eens gelezen had dat
spionnen zich als zwervers vermomden om iemand in de gaten te
houden. Keek die man hem aan? Nick sloeg hem nauwlettend gade en
hield zijn hand in zijn zak.
Een schaduw gleed over hem heen. Hij sprong op, maar het was Emily
maar. Ze liep over de uitgestorven straat en hurkte neer bij de
dakloze. Ze liet wat munten in zijn plastic bekertje vallen,
wisselde wat woorden met hem, en haastte zich toen terug. Nick
schaamde zich.
'Wat zei hij?'
'Hij zei dat je hem niet zo moest aanstaren.'
Voor Nick zich nog schuldiger kon voelen, rinkelde de telefoon. Hij
greep de hoorn dankbaar van de haak.
'Ja?'
'Goed nieuws. Er zat een bestiarium in de collectie van de oude
man. Maar één. Gillian heeft het gecatalogiseerd. Datum, midden tot
late vijftiende eeuw. Opmerkingen: enige stilistische
overeenkomsten met de werkplaats van de Bedford
Hours-meester.'
'De wie?'
'Dat vertel ik nog wel. U zult het leuk vinden.'
'Wanneer kunnen we het boek te zien krijgen?'
Een droog lachje. 'Ik ben bang dat dat niet zo gemakkelijk zal
gaan.'
'Wat bedoelt u?'
'Nou, om te beginnen bevindt het boek zich niet meer in Parijs.
Herinnert u zich nog dat het doorweekt was? De conservators hebben
het meegenomen naar hun klimaat-gereguleerde opslagruimte.'
'Waar is die?'
'In Brussel.'
Nick vloekte. 'Kunnen we daar binnenkomen?'
'Ik zou u daar wel naar binnen kunnen krijgen.' Er klonk een
impliciet aanbod in die zin, een beklemtoning die een
onderhandeling opende. Nicks gedachten raceten door zijn hoofd. Hij
keek de straat af en zag dat de zwerver verdwenen was. Had hij
Emily's gift gebruikt om een warm bed voor de nacht te regelen...
of was hij op datzelfde moment al een man met een gebroken neus aan
het vertellen waar hij Nick en Emily kon vinden?
'Wanneer kunnen we vertrekken?'
'Direct, als u wilt. Het is maar drie uur rijden. Maar er is nog
een probleem.'
Nick wachtte.
'Het boek is stijf bevroren.'