XXXI
Parijs
'Waarom loog hij?'
De trein reed ratelend terug in de richting van Parijs. De
voorsteden werden door de nacht in duisternis gehuld: toen Nick uit
het raam keek, zag hij niets anders dan zijn eigen fletse
spiegelbeeld en Emily tegenover hem, als geesten in het donker.
Hij stelde de vraag anders. 'Waaróm loog hij eigenlijk? Waarom deed
hij alsof hij Gillian en de kaart nog nooit had gezien?'
Emily rilde en trok haar jas steviger om zich heen. 'Hij was zo
gretig om de kaart door zijn apparaat te halen. Hij wist gewoon dat
hij geen match zou krijgen.'
'Omdat hij hem met Gillian al had geanalyseerd.'
'Maar als hij niets vond...'
'... waarom loog hij dan?'
De trein schudde toen hij over een paar wissels reed. Een station
zoefde langs.
'Ik vraag me af waarom Gillian de kaart naar hem toe heeft
gebracht.'
Nick keek haar niet-begrijpend aan. 'Om de inkt te analyseren.'
'Al het onderzoek dat Vandevelde heeft verricht, heeft betrekking
op boeken. Maar het eerste boek is rond 1455 gedrukt. Voor zover
wij weten zijn de kaarten van zo'n twintig jaar eerder. De kaarten
zijn gedrukt met een diepdrukplaat de inkt zit in de groeven die in
de plaat zijn gesneden en wordt in het papier gedrukt. Drukletters
worden in reliëf gedrukt met de inkt op de verhoogde rand van het
oppervlak van de letter. Ik weet het niet zeker maar ik zou denken
dat ze een heel ander soort inkt gebruikten.'
'Dus heeft ze iemand opgezocht die haar niet kon helpen en vond ze
niets — en dat is zo geheim dat hij erover moest liegen?' De
hoofdpijn vanwege zijn jetlag bonkte in zijn slapen.
'Er moet iemand anders zijn geweest,' zei Emily zachtjes. 'Iemand
zat achter Gillian aan misschien hebben ze Vandevelde onder druk
gezet. Misschien is hij daarom zo bang.'
Op het volgende station stapten ze uit. Nick vond een telefooncel
op het lege perron en draaide het tweede nummer in Gillians
mobieltje. Zijn handen beefden zo hevig dat hij nauwelijks de
muntjes in de gleuf kon krijgen. Hij zei tegen zichzelf dat dat
door de kou kwam.
De telefoon ging driemaal over voor er werd opgenomen. 'Met
Atheldene.'
Was dat een mens? Een bedrijf? Een hotel? 'Is Simon er ook?'
Een behoedzame stilte. 'Daar spreekt u mee.' Het was een Brits
accent, buitenlands maar onverwacht vertrouwd. Nick nam een sprong
in het diepe. 'Werkt u voor Stevens Mathison? Het veilinghuis?'
'Dat klopt.'
'U spreekt met Nick Ash. Ik ben een vriend van Gillian Lockhart. Ik
geloof dat ik een paar dagen geleden met u heb gesproken.' Opnieuw
stilte. 'Zit u hier in Parijs?'
Het nummer van de telefooncel was waarschijnlijk op Atheldenes
toestel te zien.
Ja.
'Dan moeten we elkaar ontmoeten.'
Nick en Emily kwamen rond acht uur aan. Voor Nick, die nog nooit in
Parijs was geweest, was de Auberge Nicolas Flamel precies wat hij
zich had voorgesteld van een Frans restaurant. Stenen zuilen
ondersteunden dikke eiken balken; nog meer metselwerk omlijstte de
glas-in-loodramen en een stierenkop keek op de ruimte neer van
boven een enorme open haard. De meeste tafels waren bezet en een
geanimeerd geroezemoes vulde het vertrek. Nick had opeens een
vreselijke, schreeuwende honger.
Simon Atheldene was niet moeilijk te vinden: hij was de enige man
in het restaurant in een jacquet met een dubbele rij knopen. Hij
zat in zijn eentje achterin, met voor zich op tafel een geopende
fles wijn. Hij stond op toen hij hen aan zag komen en schudde
hun de hand.
'Leuk tentje,' zei Nick.
Atheldene schonk hun alle drie een glas wijn in. 'Het is het oudste
huis in Parijs. In 1407 gebouwd door Nicolas Flamel, de beroemde
alchemist.'
'Ik dacht dat dat een fictief personage was,' flapte Nick eruit, en
hij kon zijn tong wel afbijten.
Tot zijn opluchting lachte Atheldene. 'Dat is de schuld van die
Harry Potter-rage.' Hij zag de verrassing op Nicks gezicht en
glimlachte bescheiden. 'Ik heb twee dochters... wanneer ik die
tenminste van hun moeder mag zien. Die zorgen ervoor dat ik niet
helemaal in de middeleeuwen blijf steken.'
Emily schikte haar servetje op haar schoot. 'Flamel heeft echt
bestaan. Zijn grafsteen staat in het Parijse Musée National du
Moyen Age.'
'Hij was de eerste alchemist die van lagere metalen goud maakte.
Dat leerde hij zichzelf met behulp van zeven oude allegorische
afbeeldingen, die hij vervolgens liet kopiëren op de boog van het
kerkhof van St Innocent. Naar het schijnt.'
'De afbeeldingen waren authentiek,' zei Emily. 'Ze zijn
uitentreuren getest.'
'Zijn ze er nog?' vroeg Nick.
'Het kerkhof van St Innocent werd in de achttiende eeuw verwoest.
Het enige wat ons van de afbeeldingen rest zijn kopieën.'
'Maar ik heb nooit gehoord dat iemand ze met succes gebruikte om
lood in goud te veranderen,' zei Atheldene.
Nick keek om zich heen. 'Hij kon zich in ieder geval wel een aardig
optrekje veroorloven.'
Een ober verscheen en vroeg iets in het Frans. Atheldene wuifde hem
weg met een verontschuldigende glimlach.
'Bestel maar wat u wilt,' zei Atheldene. 'Op mijn kosten of beter,
die van Stevens Mathison.'
Ze bestudeerden zwijgend de menukaart. Alle openingszinnen om het
ijs te breken waren al uitgesproken; zelfs Atheldene leek niet goed
te weten wat hij moest zeggen. Het was een hele opluchting toen de
ober terugkwam en de ongemakkelijke stilte verbrak.
Nick deed zijn bestelling, niet goed wetend wat voor maaltijd zijn
door jetlag getroffen lichaam verlangde. Alles op de menukaart leek
vis, room of paté te bevatten, soms zelfs alle drie. Toen de ober
de menukaarten had meegenomen, werd Atheldene ernstig.
'Ik neem aan dat jullie over Gill willen horen.'
Nick had nog nooit iemand haar zo horen noemen. Het beviel hem
niets.
Atheldene schudde de wijn in zijn glas en staarde ernaar. 'Gill
voegde zich zo'n vier maanden geleden vanuit New York bij ons.
Zoals u weet, werkte ze bij het Metropolitan Museum. Heel
trefzeker, met een heel scherp oog. Ze wist wat van waarde was, en
ze wist wat goed te verkopen was. Het zou u verbazen hoeveel mensen
in ons vak niet beide gaven hebben. We werkten samen aan een aantal
verkopen. Ik was erg onder de indruk van haar.
Een maand geleden, zo'n twee weken voor Kerstmis, werden we
opgeroepen voor een nieuwe opdracht. Een klus op een groot landgoed
in de buurt van Rambouillet.' Hij sprak het op zijn Engels uit,
zodat het rijmde op 'doewie'. 'Een buitengewoon gebouw. Een groot,
afbrokkelend chateau in een woud, waarschijnlijk ongerept sinds de
Revolutie. De muren bedekt met tapijten en een schilderij dat
verdacht veel leek op een inferieure Van Eyck, meubilair zo oud dat
het wel door Jezus gemaakt kon zijn. Zelfs een heus harnas in de
ridderzaal. Daar hielden wij ons allemaal niet mee bezig daar
hadden we deskundigen voor bij ons. Gill en ik waren er voor de
bibliotheek.'
'Op welke datum was dat?' interrumpeerde Emily.
'Op twaalf december. Dat is de verjaardag van mijn jongste dochter
en ik maakte me zorgen of ik wel op tijd thuis zou zijn om haar te
bellen.'
Atheldene zweeg even toen het voorgerecht werd opgediend. Hij
smeerde een dikke klodder foie gras op zijn toast en kwakte er een
berg uienmarmelade overheen.
'We reden er samen heen zonder een idee wat ons te wachten stond.
We gingen om met de dochter van de overledene, die in Martinique
woont. Ze zei alleen maar dat er een bibliotheek was en dat ze
dacht dat sommige van de boeken wel wat waard konden zijn. Niet
ongebruikelijk het zou u verbazen hoeveel kinderen niet weten wat
hun ouders allemaal bezitten. Meestal bedoelen ze alleen maar dat
er wat boeken met harde kaft op de planken staan, of wat fraai
vormgegeven geschenken van een boekenclub. Meestal zijn het mensen
die zeggen dat er niets van waarde is die op een goudmijn blijken
te zitten.
Hoe dan ook, Gill en ik zochten onze weg door de ruïne naar de
bibliotheek. We duwden de deuren open die trouwens van brons waren
en meer dan drie meter hoog, waarschijnlijk uit een kerk uit de
renaissance gehaald. We trokken wat kastlaatjes open en konden niet
geloven wat we daar allemaal aantroffen. Manuscripten. Folio's.
Incunabelen.'
'Wat zijn incunabelen?' vroeg Nick. Hij had tegen Emily gesproken
maar Atheldene gaf antwoord.
'Letterlijk vertaald betekent incunabel "wiegboek", ook wel
wiegendruk genoemd. Dat is een term die we gebruiken voor heel
vroeg gedrukte werken, alles van vóór 1500. U zult wel begrijpen
dat die niet voor het oprapen liggen. In het zeldzame geval dat ze
te koop worden aangeboden, gaan ze voor honderdduizenden zo niet
miljoenen weg. Bij ons eerste onderzoek telden we er dertig in de
collectie. En daarnaast minstens evenveel verluchte manuscripten.
Gill en ik voelden ons als Carter en Carnarvon in het graf van
Toetanchamon.'
Hij hapte in zijn toast. 'We hadden ons huiswerk gedaan voordat we
erheen gingen, verkooplijsten en veilingdata, enzovoort, om te zien
of we er iets konden terugvinden wat van de oude heer was geweest.
Niets van wat we aantroffen was ooit eerder te koop
aangeboden!'
Hij keek de tafel rond om het op hen in te laten werken. 'Helemaal
niets. Dat betekende dat ze daar minstens vijftig jaar hadden
gestaan. Misschien wel eeuwenlang. Aan de wereld onttrokken. Los
van de financiële implicaties was dit alleen al voor de wetenschap
puur goud.
En toen keken we omhoog. Standaard Italiaans plafond, een blauwe
hemel vol cherubijntjes. Maar er viel regen uit deze wolkeloze
hemel. Het dak was vergaan. De oude heer had jarenlang op zijn
sterfbed gelegen. Hij was er nooit meer uit gekomen. De dochter
woonde in het buitenland, zoals ik al zei, en de huishoudster mocht
niet in de buurt komen. Dus niemand had het gemerkt. Hebben jullie
meegekregen wat een verschrikkelijk natte herfst we hier hebben
gehad? Al die regen ging regelrecht door het dak van het chateau en
stroomde de bibliotheek in.'
'Wat deed u toen?'
'De nodige nummers voor noodgevallen draaien. Een team dat zich
specialiseert in conservatie en reparatie gaf de boeken een veilig
heenkomen. Twee dagen later verdween Gill. Daarna niets meer van
haar vernomen... tot ze u een e-mail stuurde.'
Atheldene liet zijn mes in zijn vork glijden op zijn bord. Hij
vouwde zijn handen en keek Nick recht aan, die zwijgend zijn soep
oplepelde. Zodra hij zijn lepel neerlegde, kwam de ober de borden
afruimen. Had hij meegeluisterd? Hij vulde de wijnglazen bij, al
had Nick het zijne amper aangeraakt.
'Waren er toen ook boeken verdwenen?'
Atheldene zuchtte inschikkelijk. 'Ik vrees dat dat ook onze eerste
gedachte was. Honi soit qui mal y pense maar ons bedrijf
wordt erg zenuwachtig bij het minste of geringste gerucht van een
schandaal. Slecht voor de zaken. De oude heer was dan misschien
tegen het eind van zijn leven kierewiet geworden, maar hij was geen
stomkop. Hij had het allemaal gecatalogiseerd. We namen de hele
collectie door. Alles was er nog.'
'En belde u toen de politie?'
'U weet hoe Gill was.' Atheldene leunde achterover zodra de ober
het hoofdgerecht kwam opdienen. Een lamsbout stak een bot de lucht
in als een toren, omringd door een slotgracht van jus en een
borstwering van gekookte aardappels. 'Een van 's werelds vrije
geesten. In eerste instantie namen we aan dat ze wel zou opduiken
met een of ander avontuurlijk verhaal over ervandoor gaan met een
stel zigeuners, of een doorzakfeestje van twee dagen op de
linkeroever van de Seine met een stel anarchisten. Maar natuurlijk
maak ik me wel zorgen. Toen ze na drie dagen nog steeds niet was
opgedoken, belde ik de politie. Die vertelde me dat het
waarschijnlijk om een liefdesaffaire ging. Ik vertelde ze dat dat
onwaarschijnlijk was, maar ze keken me alleen maar op die
veelbetekenende Franse manier aan.'
'Heeft u haar kantoor kunnen doorzoeken?'
'Daar was niets te vinden,' zei Atheldene snel. Hij veegde een
jusvlek van zijn kin en keek op. 'Gill woonde bij mij in.
Tijdelijk, tot ze haar eigen woning zou hebben. Ze werd hier op
stel en sprong heen gezonden en het is verschrikkelijk moeilijk een
etage in Parijs te vinden.'
Er klonk iets defensiefs in zijn toon. Nick prikte in de vis op
zijn bord. Zijn hoofd leek wel opgezwollen, alsof hij met novocaïne
was ingespoten.
'Ik nam de catalogus na uw telefoontje nog eens door. Ik zocht naar
alles wat met de Meester van de Speelkaarten te maken kon hebben.
Dat leverde niets op.'
Hij legde zijn hand op tafel en keek Nick vol verwachting aan. Nick
staarde naar zijn bord, weerstand biedend.
Atheldene zuchtte. 'Kijk eens... als u echt serieus Gill wilt
terugvinden, laat me dan helpen. U zei dat ze het over de kaarten
had in haar e-mail.'
'Ze vroeg in haar bericht om hulp,' zei Emily. Het was de eerste
keer dat zij wat zei sinds hun aankomst. 'Er zat een scan bij van
een van de kaarten. De beesten acht.'
'Het exemplaar uit Parijs of dat uit Dresden?'
'Parijs,' zei Nick. 'U bent blijkbaar goed op de hoogte.'
'Uw telefoontje intrigeerde me. Ik ben naar de bibliotheek gegaan
en heb me erin verdiept... Ik heb zelfs de conservator in de
Bibliothèque Nationale zo gek gekregen dat hij me er een paar liet
zien. Buitengewone dingetjes. Maar voor zover ik zag niets wat
verband hield met datgene waar Gill en ik aan werkten. Zei ze
verder nog iets?'
Nick schudde het hoofd.
Atheldene leunde achterover in zijn stoel. 'Gill is een
buitengewoon meisje. Er is me veel aan gelegen om te weten dat ze
in veiligheid verkeert of, God verhoede, haar te vinden als ze in
gevaar verkeert.'