XIII
New York City
Een paar seconden lang was Nick het vergeten. Hij lag tussen de
gesteven hotellakens en voelde zich warm en onthecht, zwevend
tussen droom en werkelijkheid. Het regende niet meer; zonlicht
scheen door de witte gordijnen heen.
Toen kwam het weer boven en wist hij dat zijn leven nooit meer
hetzelfde zou zijn. Hij rolde zich om en begroef zijn gezicht in
zijn kussen, alsof hij de gedachten die hem overweldigden kon
smoren. Hij snikte. Hij woelde en schopte onder de lakens als een
drenkeling. Er bleven maar beelden door zijn hoofd spoken. Gillian,
Bret, de moordenaar die hem op een eindeloze trap achternazat. Hij
voelde zich gebroken.
Het gezoem van zijn mobieltje onderbrak zijn verdriet. Hij kreunde
en probeerde het te negeren in de hoop dat het zou ophouden. Het
hield niet op.
Hij strekte zijn arm en tastte op het nachtkastje rond.
'Nick?'
Een vrouwenstem. Brits. Kende hij die stem?
'Met Emily Sutherland.' Ze wachtte even. 'Van The Cloisters?'
'O ja, natuurlijk.' Een deel van Nick functioneerde nog. 'Hoor
eens, het is niet zo'n...'
'Ik heb wat onderzoek verricht naar die kaart die u me gaf. Het
is... intrigerend.' 'Oké.'
'Kan ik u ergens ontmoeten om erover te spreken?'
'Kunt u het me nu niet vertellen?'
Ze aarzelde. 'Ik... Het zou makkelijker zijn als we elkaar
ontmoetten. Het roept enkele interessante vragen op. Vanmiddag in
het Metropolitan Museum. Kunt u me daar op het dakterras
ontmoeten?'
'Prima.' Alles best, als ze maar ophing.
'Ik ben er rond vier uur.'
Hij mompelde een afscheid en hing op. Hij had de mobiel nog in zijn
hand toen er al weer werd gebeld. Hij bracht hem met loodzware arm
weer naar zijn oor. 'Ja?'
'Hoe voelen we ons deze morgen?' Het was Royce, een stem uit zijn
ergste nachtmerries. Hij sprak verder zonder op een antwoord te
wachten: 'Je moet op het bureau komen om een verklaring over de
afgelopen nacht af te leggen.'
Weer werd Nick door een golf van vermoeidheid overweldigd. 'Hoe
laat is het nu?'
'Tien voor halftien. Kom zo snel mogelijk.'
Het politiebureau op Tenth Street was een plomp blok dat
waarschijnlijk ooit modern was geweest, geflankeerd door twee
grijze torens. Nick werd verwacht. Een agent in uniform ging hem
van de lobby voor door een beige labyrint van gangen naar een klein
kamertje ergens diep verborgen in het gebouw. Er waren geen ramen,
alleen een brede spiegel met linoleum omlijsting aan een van de
muren. Nick zag zichzelf in de spiegel en schrok. Hij droeg nog
dezelfde kleren als de vorige dag. Hij had op het dak gelegen in
iets wat een olieachtige veeg over de hele voorkant van zijn
t-shirt had achtergelaten. Een stoppelbaardje ontsierde zijn kaken.
Hij had wallen onder zijn ogen, zijn haar hing slap ondanks zijn
inspanningen met de hotelzeep. Zijn hart zonk in zijn schoenen toen
hij een videocamera op een drievoet klaar zag staan om hem op te
nemen.
Royce liet hem een kwartier wachten. Zodra hij binnenkwam, voelde
Nick zich verslappen. Royce was een vampier die zich voedde met de
energie van anderen. Hij plofte in de stoel aan de andere kant van
de tafel en leunde op zijn puntige ellebogen voorover.
'Bedankt voor je komst. Ik weet dat je het zwaar hebt.' Hij schoof
zijn stoel naar achteren en leunde achterover, zijn benen over
elkaar slaand. Hij trommelde met zijn vingers op de zijkant van
zijn schoen terwijl de deskundige aan de camera zat te prutsen.
'Oké.' Onder de lens knipperde een donkerrood lichtje naar Nick.
'Daar gaan we. Kun je voor de goede orde je naam en beroep
noemen?'
'Nick Ash. Ik werk in de Digitale Forensische Reconstructie.'
Zoals de meeste mensen gaf Royce geen blijk van begrip. 'Wat houdt
dat in?'
'Dat houdt in dat je probeert documenten te herstellen die zo
grondig zijn verscheurd of versnipperd dat ze niet meer te lezen
zijn. Ik werk aan systemen die de stukjes scannen en ze vervolgens
met behulp van algoritmen digitaal reconstrueren. Ze kunnen dan als
bewijsmateriaal worden gebruikt.'
'Werk je voor ons?'
'Voor de federale overheid: de fbi, andere agentschappen.' Het
klonk goed wanneer je op iemand indruk wilde maken. Voor Royce was
het niet meer dan een opening.
'Krijg je ook wel geheime documenten onder ogen?'
Nick schudde het hoofd. 'We zitten nog maar in de testfase. De
technologie is nog niet goedgekeurd.'
Royce verloor zijn belangstelling. 'Laten we even teruggaan naar
gisteravond. Beschrijf allereerst alsjeblieft je relatie met de
overledene.'
Nick vertelde hem alles wat hij kon, vanaf het intrekken in het
appartement. Het bericht van Gillian, het angstige telefoontje van
Bret, zijn beslissing om op de webcam te kijken en wat hij daarop
had gezien. Zijn polsslag ging sneller terwijl hij de achtervolging
op de trap beschreef, de angstige momenten op het dak toen hij
dacht te zullen sterven.
Royce hoorde het allemaal aan, als een vleermuis opgevouwen op zijn
stoel. Anders dan de vorige avond werd Nick nu niet onderbroken.
Hij vond de stilte eigenlijk nog onbehaaglijker. Er drong geen
geluid binnen in de kamer, hij kon alleen zijn eigen stem horen en
het zeurderige gezoem van de videocamera.
Hij besloot zijn verhaal en keek op. Royce leek een of ander vlekje
in de hoek van de tafel te bestuderen.
'Da's niet mis.'
Waar sloeg dat op?
'Zou je jezelf beschrijven als een vriend van je huisgenoot?'
'We zijn... waren... heel verschillend. Maar we konden het goed met
elkaar vinden.'
'Het lab heeft de pc die we hadden meegenomen uit jullie
appartement onderzocht. We konden niet veel vinden, omdat blijkbaar
de helft van je harde schijf gecodeerd is.'
'Dat zei ik toch al; ik werk op contractbasis voor de fbi.'
'De computer van je vriend daarentegen,' vervolgde Royce, 'heeft
ons echt grote ogen doen opzetten. Zou het je verbazen te horen dat
hij een
lading een vrachtlading vunzige toto's op zijn pc had staan?'
Nick was te moe om toneel te spelen. 'Bret keek graag naar porno.
Hij is niet de enige man die dat doet en het is ook niet
strafbaar.'
'Heeft hij wel eens wat van zijn buit met jou gedeeld?'
Het was moeilijk om Royce te plaatsen. Het ene moment was hij uit
de hoogte een pik met een politiepenning en het volgende hing hij
weer je grote broer uit.
'Ik had een vriendin.'
Royce leek niet onder de indruk. 'Heb je wel eens gezien waar hij
naar keek?'
'Ik probeerde dat zo veel mogelijk te voorkomen.'
Royce leunde voorover. 'Waarom? Was het zó erg?'
'Nee. Gewoon...'
'Sprak Bret er wel eens over?'
Hij hield maar niet op. 'Soms, denk ik.'
'Heeft hij het wel eens over minderjarige meisjes gehad?'
Dat sloeg Nick uit het veld. Hij deed zijn best om zijn
geschoktheid goed te laten blijken terwijl hij koortsachtig
nadacht. Er bestonden als het om Bret ging geen
zwart-witantwoorden, alleen troebele grijstinten. Maar zelfs hij
had zijn grenzen.
'Bret zou nooit iets illegaals hebben gedaan.'
'Je gaf zelf al toe dat hij een drugsgebruiker was. Als hij nog
geleefd had, hadden we hem kunnen oppakken voor bezit met het
oogmerk tot doorverkopen, met al die marihuana die we in jullie
appartement hebben aangetroffen.'
'Wat wil je...'
Royce schoof zijn stoel naar achteren, daarmee bijna de videocamera
omstotend. Hij spreidde zijn armen en boog zich over de tafel heen.
Zijn jaspanden spreidden zich achter hem uit als vleugels. 'Brets
dood was geen ongeluk. Iemand heeft hem vastgebonden aan die stoel
en hem vermoord omdat hij hem uit de weg wilde ruimen. In dit
stadium van ons onderzoek hoeven we verdomme niet ontzettend ver te
zoeken naar een motief.'
Nick zweeg. Royce probeerde hem klem te zetten om zijn vooroordelen
te laten bevestigen.
'Ik zie het anders,' zei Nick ten slotte. 'Ik heb al verteld wat er
is gebeurd. De moordenaar moet in het appartement zijn ingebroken
en Bret hebben vastgebonden. Toen heeft hij hem gedwongen mij te
bellen zodat ik thuis zou komen. Hij doodde Bret pas toen hij
besefte dat ik hem op de webcam had gezien.'
'Deed je dat wel vaker? Bret bespioneren?'
Alsof je tegen een kleuter praatte. Ze hoorden wel wat je
zei maar vatten het totaal verkeerd op.
'Ik heb Bret nooit bespioneerd. Hij zei dat ik hem moest
buzzen.'
'Sorry?' Royce klonk stomverbaasd, al verried zijn uitdrukking dat
hij donders goed wist wat Nick ging zeggen.
'Buzz is software voor een communicatie-interface. Een soort
instant messaging, internetvideo en spraakoproeping in één.'
'Klinkt mieters.' Royce wisselde weer van rol. 'We willen dat je de
inhoud van je pc decodeert.'
'Dat kan ik niet maken. Mijn contract met de fbi...'
'Laat maar zitten. We kunnen wel aan een schriftelijk bevel komen,
maar het staat beter als je meewerkt.'
Nick staarde hem aan. 'Beter voor wie? Ik ben hier gekomen om je
vragen te beantwoorden. Sta ik onder arrest?'
'Nee.' Royce bond in. 'Je legt alleen een verklaring af. Geen
paniek.' Hij keek even naar de videocamera. Had hij zich
versproken? Nick begon te betreuren dat hij geen advocaat had
meegenomen.
'Bekijk het eens van mijn kant,' zei Royce, nu wat redelijker van
toon. 'We hebben het pistool waarmee Bret is vermoord en jouw
vingerafdrukken zitten er overal op. We wachten nog steeds af of de
monsters van jouw hand buskruitsporen bevatten.'
Buskruitsporen ? Dachten ze dat hij geschoten had? Kon het ook
op zijn handen zijn gekomen toen hij het pistool oppakte?
'Er zijn getuigen die zeggen dat jij op de plaats van het misdrijf
aanwezig was...'
'Natuurlijk was ik aanwezig op de plaats van het misdrijf.' Nick
stond bijna te schreeuwen. 'Ik woon daar, verdomme.'
'En dan kom je aanzetten met dat eerlijk gezegd nogal
ongeloofwaardige verhaaltje over een of andere gemaskerde man die
je tot op het dak achtervolgde met een pistool en zich toen bedacht
en spoorloos in het donker verdween. Het pistool voor jou
achterlatend.' Royce steunde met zijn handen op de rugleuning van
de stoel en leunde voorover. 'Ik wil je graag geloven, Nick. Echt.
Maar je maakt het me niet gemakkelijk.'
Nicks gedachten raceten door zijn hoofd, op zoek naar iets wat hem
vrij kon pleiten.
'Max.'
'Wat?'
'Max. Het jochie verderop in de gang. Hij praatte met me toen
Bret werd neergeschoten. Hij kan je vertellen dat ik er niets
mee te maken had.'
Voor het eerst die ochtend leek Royce uit het veld geslagen. Hij
verontschuldigde zich en verliet de kamer. Toen hij terugkwam,
plofte hij zwaar in zijn stoel.
'We hebben het jongetje nog niet ondervraagd. Zijn moeder zegt dat
hij in shock verkeert, laat ons niet bij hem in de buurt
komen.'
Dat kon goed kloppen. Max' moeder was een verschrikking die het
feit dat ze altijd uithuizig was, compenseerde door hem overdreven
fel te beschermen. Als hij over zijn veter struikelde, zou ze
waarschijnlijk de schoenfabrikant hebben aangeklaagd.
'Heeft dat joch de moordenaar gezien?'
'Dat weet ik niet. Het ging allemaal zo snel.' Nick schraapte zijn
keel. Zijn mond was kurkdroog. 'Ik zou nu graag weer gaan. Mag
dat?'