XLVI

Straatsburg

'Geschreven door Libellus en verlucht door meester Franciscus.'
Ik zat op de grond, tegen een balk aan geleund, en las het geschrevene voor de honderdste maal. Ik hield het boek vast als een amulet, een talisman. Als ik het had verkocht had ik de helft van alle schulden meteen kunnen afbetalen, maar dat zou ik nooit doen.
Kaspar keek even in mijn richting terwijl hij wat morrelde aan de pers. Ik wist dat hij me graag zijn boek zag lezen. Ik draaide het weg.
'Wat is dat?'
Zijn ogen waren nog altijd even scherp. Ik draaide het boek om en hield het op zodat hij kon zien wat ik had gedaan. De lege ruimte onder in het explicit was nu opgevuld met de kaart die ik erin had geplakt: de beesten acht, de kaart die mij naar Kaspar had geleid.
Hij glimlachte. 'Je bent een verzamelaar.'
'Een aanbidder.'
'Je hebt gelijk dat je die kaart wilt bewaren. Er zullen geen andere exemplaren meer komen.'
Een verwarde blik.
'De plaat bestaat niet meer. Ik heb hem omgesmolten en verkocht.'
Ik gruwde ervan dat zoiets moois voor altijd was verloren. 'Allemaal? Het hele spel?'
'Ongeveer de helft.' Hij lachte om de uitdrukking op mijn gezicht, al vond ik het niets om te lachen.
'Johann, je hebt gezien wat er met onze plaat is gebeurd. Zelfs na enkele tientallen keren was die al versleten. Hetzelfde zou met de kaarten zijn gebeurd. Niets is bestendig.'
'Je had het niet moeten doen,' hield ik vol.
Hij sloeg me op mijn schouder. 'Sommige leven voort in Dunnes werkplaats. Nu we het toch over hem hebben, ik moet gaan. Hij heeft een klusje voor me.'
Ik wikkelde het bestiarium in een doek en volgde Kaspar naar buiten. Mijn vreugde over het boek was verdwenen. Niets is bestendig. Behalve falen, dacht ik... en mijn verloving met Ennelin.
Ik zocht door Straatsburg mijn weg naar een apotheek waar mij nog steeds krediet werd verleend. Het loodgietsel dat ik van Dunnes plaat had gemaakt, had mijn experiment nauwelijks overleefd: het metaal was zo zacht dat het vervormde zodra het papier aanraakte. Maar net als de eerste afdruk die ik ooit in Keulen van Konrad Schmidts ring had gezien, had ik er iets in herkend. Ik wist dat ik het steviger kon maken. Ik had ontdekt dat ik door het met tin en antimoon te mengen een solide afgietsel kon maken. Die hoop volstond amper om mijn doodsangst te temperen wanneer ik dacht aan Ennelin.
Zij vertoefde nog altijd in mijn gedachten toen ik het Rathaus, het stadhuis, passeerde. Ik miste haar bijna. Het hof hield zitting, en mensen dromden op straat voor het gebouw, wachtend op het vonnis. Ik zag haar even de trap af komen en hield het bijna voor verbeelding. Maar het was echt genoeg om nog eens te kijken, net op tijd om te zien dat zij het echt was. Haar moeder liep achter haar aan. Ze stapten de menigte in en verdwenen voor ik ze kon bereiken.
Ik vond iemand die haar kende, een lid van het gilde van wijnkopers, en vroeg waarom ze in de rechtszaal waren geweest.
'Ze hebben net het proces gehoord aangaande het landgoed van haar man zaliger. Hij had een zoon uit zijn eerste huwelijk die haar erfenis betwistte.' 'En?'
'De zoon heeft het gewonnen. De weduwe zijn stiefmoeder rest niets dan een kamer om in te wonen en voedsel om te eten.'
Voor ik kon reageren, sloeg een machtige hand op mijn schouder en deed me omtollen. Ik keek omlaag in het laatste gezicht dat ik wilde zien. Stoltz, de geldschieter, een goede bekende van me.
'Was jij vanochtend in de rechtszaal?'
Ik schudde het hoofd, te zeer uit het veld geslagen om iets te zeggen.
'De weduwe Ellewibels bezit is niets waard.'
'Dat heb ik net gehoord.'
Hij greep me hij mijn kraag. 'Ik heb je vijftig gulden geleend met het oog op die erfenis.'
'En ik kan je ook terugbetalen.'
Hij was een kleine man, mager en gewiekst. Evengoed dacht ik een moment dat hij zou proberen het geld uit me te schudden. Toen viel zijn oog op iets achter mij ongetwijfeld een andere schuldenaar met solvabiliteitsproblemen. Hij liet me los.
'Ik zal je binnenkort eens komen opzoeken om dit te bespreken.'
Ik liet hem achter en rende door de straat. De twee vrouwen waren verdwenen, maar ik kon wel raden waar ze heen waren gegaan. Ik haalde ze net voor hun voordeur in. Ellewibels ogen vernauwden zich toen ze mij zag; haar gezicht stond strak. Haar dochter hield haar ogen neergeslagen en zei niets.
'Herr Gensfleisch. Het spijt me dit is voor ons geen goed moment.'
'Dat weet ik.'
Ze richtte zich op en keek me met haar strengste blik aan. 'Enige dagen geleden kwam u bij mij thuis en bekende u dat uw vooruitzichten niet zo rooskleurig waren als u mij had doen voorkomen. Ik waardeerde uw eerlijkheid en behandelde u heel vergevingsgezind, al was ik daartoe niet verplicht. Ik hoop dat u nu ons dezelfde hoffelijkheid wilt betonen.'
'Er komt geen huwelijk.' Mijn woorden klonken me zoet in de oren.
'U heeft ingestemd met het contract. U kunt het niet verbreken.'
'U heeft het verbroken. U beloofde mij het landgoed van uw man, a tweehonderd gulden.'
'Ik heb u niets van dien aard beloofd,' zei ze snel, als een gokker die had gewacht met het uitspelen van haar troef. 'Ik heb u mijn aanspraak op de erfenis beloofd. Te goeder trouw, want ik geloofde dat die waard was wat ik u opgaf. Ik kon niet voorzien dat het gerecht mijn stiefzoon in het gelijk zou stellen.'
'Als u me van het proces had verteld, had ik zelf misschien de financiële vooruitzichten kunnen inschatten.' Ik richtte me op met een rilling van gerechtvaardigd genot. 'Als u mij de hoffelijkheid had betoond me eerlijk te behandelen, zou ik nu meer geneigd zijn het tekortschieten van Ennelins bruidsschat te vergeven.' Dat was een leugen. 'Zoals de zaken ervoor staan, heeft u mij tot tweemaal toe bedrogen. Het contract is nietig.'
Het genot moet hebben doorgeklonken in mijn stem. Dat werkte bij haar als olie op het vuur.
'Hier is het laatste woord nog niet over gezegd, Herr Gensfleisch. Ik zal u voor de rechter slepen wegens contractbreuk, indien nodig, en ditmaal zal het gerecht aan mijn kant staan.'
Ik richtte me tot Ennelin. 'Goedendag, Fräulein. Het spijt me dat het op deze manier moet eindigen.'
Ego te absolvo. Ik bevrijd je. Ik hoefde geen aflaat te kopen: ik had me nog nooit zo vrij gevoeld.

Het Verboden Boek
Section0001.xhtml
Section0090.xhtml
Section0088.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0034.xhtml
Section0033.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml