XXIII
New York City
Terugkeren in het appartement was ellendiger dan hij had verwacht.
Een agent in uniform gaf hun plastic handschoenen en zakjes met een
elastieken rand om over hun schoenen aan te trekken als een soort
badmutsen, en tilde toen het afzetlint op dat de deur versperde.
Nick en Seth doken eronderdoor de woonkamer in.
De laatste keer dat hij die had gezien, besefte Nick, was op Buzz
geweest. Hij bekeek Brets bureaublad en keek toen waar de
videocamera op gericht was geweest om te proberen te reconstrueren
waar de moordenaar had gestaan. Brets computer was verdwenen,
evenals de stoel waarop hij vastgebonden had gezeten. Gelukkig was
ook het lichaam weg, al waren er wel vlekken op het tapijt die
misschien eens deel van Bret hadden uitgemaakt. Hoe lang moest je
bewijsmateriaal laten liggen op een plaats delict?
Hij liep naar zijn eigen slaapkamer. De politie was hier blijkbaar
ook geweest: het was er netjes maar ontregeld, als een artikel dat
teruggestoken was in zijn verpakking. Hij maakte aanstalten om op
het bed te gaan zitten maar bedacht zich. Zijn hele lichaam
kriebelde van angst dat hij iets zou verstoren bij aanraking. Hij
hurkte voor het nachtkastje neer en trok de la eruit. Een leren
reisportefeuille, een afstudeercadeau van zijn ouders, lag achterin
bedolven onder de gebruikelijke rommel van aftershaves, zakboekjes
en condooms. Hij haalde het paspoort eruit en stak toen de
portefeuille in zijn jaszak. Misschien zou die nog van pas komen.
Een gouden adelaar met een pijlenbundel in zijn klauwen keek hem
dreigend aan vanaf de paspoortomslag.
'Nick?'
Hij duwde de la dicht en keerde zich om, proberend niet te schuldig
te kijken. Seth stond in de deuropening terwijl de agent achter hem
over zijn schouder meekeek. Hadden ze hem bezig gezien? Vormde de
portefeuille een bobbel in zijn jas?
'Hebbes.' Zijn stem klonk levenloos in het geluidloze appartement.
Hij wierp Seth het paspoort toe. 'We kunnen gaan.'
Hij keek nog één keer rond door de kamer. Een opgerolde sok lag op
de vloer zoals hij die daar drie nachten tevoren had achtergelaten.
Een tijdschrift lag geopend bij het artikel dat hij die avond bij
het eten had zitten lezen. Twee verfrommelde overhemden die hij had
willen strijken hingen aan de kastdeur. Zijn vroegere leven. Hij
herinnerde zich een artikel dat hij ooit in de National
Geographic had gelezen over een oermens die in bevroren
toestand in de Alpen was aangetroffen. Hij was perfect bewaard
gebleven, tot aan het kommetje met besjes toe dat hij in zijn
handen hield. De wetenschappers dachten dat hij naast de gletsjer
in slaap moest zijn gevallen en door het oprukkende ijs was
verzwolgen. Nick had zich vaak over die oermens verwonderd. Had hij
beseft wat er gebeurde? Was er een moment waarop hij ontwaakte, te
koud, en bemerkte dat hij gevangenzat? Was het ijs helder genoeg om
de zonnige wereld erbuiten te kunnen zien? Had hij geschreeuwd of
zou het ijs zijn longen hebben vastgevroren?
Hij keek op zijn alarmwekker naast het bed om weer in het hier en
nu te komen, maar zelfs die was ten prooi gevallen aan de
betovering in de kamer. 00:00. 00:00. 00:00. De blauwe cijfers
knipperden hem hun tijdloosheid toe. De politie had de wekker
blijkbaar uit het stopcontact gehaald bij het doorzoeken van de
kamer.
'Kom nou.' Seth stond te wachten.
Nick liep langzaam naar de deur, proberend zo veel mogelijk
herinneringen op te slaan. Toen zag hij de foto van Gillian. Die
stond op zijn dressoir achter de flesjes en spuitbussen te kijken.
Het was er nooit van gekomen die weg te zetten. Hij boog zich
ernaartoe om hem beter te bekijken.
'Niet doen,' zei Seth. Hij wapperde met het paspoort. 'Je hebt de
politie al genoeg geholpen.'
Nick had zijn paspoort niet meer gebruikt sinds zijn terugkeer uit
Berlijn anderhalf jaar daarvoor. Hij was er niet eens zeker van of
het nog wel geldig was. Maar nu hij het had afgegeven, voelde hij
zich gevangen, alsof hij de cipier de sleutel van zijn cel had
gegeven. Buitengesloten uit zijn huis, binnengesloten in zijn stad.
Bijna dan.
Hij kon nergens heen en doolde daarom wat door de straten. De
temperatuur was sinds de vorige dag flink gedaald; op de radio werd
sneeuw voorspeld. Stoom wolkte op uit de mangatdeksels, Haïtiaanse
straatverkopers probeerden hem ijskrabbers en zwartleren
handschoenen te verkopen. De gebouwen reflecteerden de betongrijze
hemel.
Hij wist dat hij naar de bank moest maar bleef het uitstellen: hij
zag vreselijk op tegen nog een afwijzing en nog meer wantrouwen.
Hij verzon andere dingen om te doen, naar etalages kijken of
boekwinkels binnenstappen om tijdschriften door te bladeren. Eentje
had een eethoek; hij zocht in zijn zak en viste genoeg kleingeld op
voor een espresso.
De eethoek was heet en zat stampvol. Nick kon geen lege tafel
krijgen maar moest er eentje delen met een jonge vrouw die een tien
centimeter hoge stapel modebladen aan het doorploegen was. Ze
fronste hem ontmoedigend toe toen hij ging zitten en negeerde hem
vervolgens straal.
Hij zette de laptop op de rand van de tafel en startte hem op. Hij
overwoog wat te gaan werken maar het merendeel stond op de servers
bij de FBI en de rest bevond zich op het politiebureau op Tenth
Street. Dus richtte hij zich maar weer op de kaart, alsof hij aan
een korstje krabde dat al helemaal schraal was gekrabd.
beer is de sleutel
Alleen was hij dat dus niet. En grizzly ook niet, noch panda,
koala, ijsbeer, Kodïak, Yogi of Bruintje...
Nick sloot het programma af. Zijn hoofd begon te steken. Hij
doorzocht zijn zak en vond een stuiver, maar geen pijnstillers. Er
waren er nog wat in het appartement maar hij betwijfelde of Royce
hem voor zoiets weer terug zou laten gaan naar de plaats delict.
Hij kon het gesprek al raden. 'Ben je verslaafd aan
pijnstillers? Heb je juffrouw Lockhart drugs gevoerd? Waarom had je
een foto van haar op je dressoir staan terwijl je naar eigen zeggen
al een halfjaar niet meer met haar omging?
De foto. Hij opende een nieuwe map op het scherm. In de echte
wereld zou die met stof zijn bedekt en vergeeld zijn aan de randen,
misschien zelfs bevlekt door wat opgedroogde tranen. In de digitale
werkelijkheid was het gewoon een van de vele identieke icoontjes,
even proper en steriel als toen hij hem maakte. In de map zaten
maar een paar tientallen foto's, perfect gerangschikt als
vastgepinde vlinders, meer had hij er niet van Gillian. Voor een
vrouw die een afspraakje kon maken met een vreemde in een trein,
was ze verbazend terughoudend geweest ten opzichte van camera's.
Hij drukte op de knop diashow en liet de afbeeldingen
elkaar in vlot tempo afwisselen op het scherm. Een halfjaar van
zijn leven voltrok zich in minder dan een minuut.
De foto die in zijn kamer stond kwam pas tegen het eind. Hij wist
nog precies wanneer hij die had genomen. Hij was naar buiten gegaan
om af te sluiten en toen hij weer de slaapkamer was binnengelopen,
had hij Gillian opgerold aangetroffen op het bed met niets aan dan
een oud college-t-shirt dat ze als pyjama gebruikte. Het was niet
eens zo'n buitengewoon schouwspel maar iets in dat tafereel had hem
getroffen: het zwakke licht uit het nachtlampje en de schaduw
tussen haar dijen waar het t-shirt opkroop, de glooiing van haar
borsten onder de gescheurde v-hals, het kastanjebruine haar dat
haar hals omkranste. Het vatte haar perfect samen: mooi,
onweerstaanbaar en de zijne. Hij had het fototoestel zien liggen op
de boekenplank, had het gegrepen en de foto genomen voor ze bezwaar
kon maken. Later had hij hem laten afdrukken en inlijsten. Gillian
had natuurlijk wel bezwaar gemaakt maar dat kon hem geen bal
schelen. Het was de eerste maal dat hij zich zelfverzekerd genoeg
voelde om een trofee van hun relatie tentoon te spreiden, en hij
voelde zich een trotse eigenaar.
Het had daarna niet lang meer voortgeduurd.
Maar voor het eerst sinds maanden kon het hem niets schelen; hij
staarde naar de foto en lette nauwelijks op Gillian. Hij vergrootte
de foto en zoomde in op haar t-shirt. Een donkerblauw wapenschild
vulde het scherm, met over Gillians borsten heen enkel het woord
bruin gedrukt op een wapenschild. Erachter, met zijn machtige
onderarmen om het schild heen, stond een enorme bruine beer.
De boekwinkel had weliswaar een internetverbinding, maar die lag
plat. Nick rende naar het trappenhuis en controleerde de
bewegwijzering van de winkel: opleiding en werk: kelder. Hij ging
met de lift naar beneden. Daar was bijna niemand: mensen die
terugkwamen van hun kerstvakantie hadden nog niet de gelegenheid
gehad zich te herinneren hoezeer ze hun werk haatten.
Hij vond wat hij zocht in een doodlopend gangpad achter in de
winkel: Inside the Ivy League, door J.B. Morford. Hij bladerde door
de elitaire universiteitsgids en bekeek de foto's van gotische
kloosters en blondines met al te volmaakte gebitten die boeken van
Shakespeare vastklemden. Hij hoefde niet lang te zoeken.
Broun Universiteit
Studentental: 7740 (naar schatting)
Mascotte: Bruno de Beer
Hij ging zitten op een rubberachtige grijze kruk en balanceerde
de lap top op zijn knie, controlerend of niemand hem zag. Het
Cryptych-pro gramma startte direct. Nick klikte op de foto.