Zeep
Ook heel erg is de wereldwijde woekering van ‘artisanale’ zeepwinkels. U kent ze wel, want ze zitten in elke zichzelf respecterende winkelstraat van Manhattan tot Schin op Geul. De zeep ligt er in grote, pastelkleurige, barokke brokken voor zich uit te stinken. Behalve zeep verkopen die winkels ook nog andere verfoeilijke zaken: ludiek vormgegeven flesjes gevuld met ‘etherische oliën’, washandjes van ‘biologisch katoen’ en rieten mandjes, heel veel rieten mandjes, al dan niet gevuld met flesjes etherische olie en/of washandjes van biologisch katoen.
Onlangs zag ik weer eens zo’n winkel opdoemen, en ik wilde er juist, zoals gebruikelijk, met een grote boog omheen lopen toen mijn aandacht werd getrokken door twee meisjes van een jaar of twintig die naar binnen gingen. Vriendinnen. De een had een vermoeide uitdrukking op haar donker, scherpgesneden gezicht staan, maar de ander, een schommelig dik blondje met domme, goedhartige gelaatstrekken, stapte stralend van verrukking, als een kleuter in Disneyworld, die zeephel binnen.
‘Moet je kijken, lachen zeg!’ riep ze uit, terwijl ze een soort ketting van verschillend gekleurde blokjes zeep optilde.
‘Ja,’ zei de donkere droog, en ze keek op haar horloge.
‘wij snijden de zeep vers voor u af,’ pochte een bord boven de uitgestalde walmende hompen. Zou de kwaliteit van de zeep erbij gebaat zijn om vers afgesneden te worden? Dat leek me onzin. Zeep is tenslotte geen kaas of worst, helaas.
‘Dat is toch superleuk, dan kun je dus eigenlijk gewoon douchen met die ketting om je nek en dan word je dus gewoon vanzelf schoon!’ joelde het blondje.
‘Ja, Masja,’ hernam de donkere. ‘Maar we zijn hier dus om iets voor Iris te kopen, en ik denk niet dat Iris zit te wachten op zeep aan een touwtje. Ik bedoel, zeep aan een touwtje, dat geef je alleen aan iemand als je echt geen idee hebt wat je moet geven.’
De blonde, Masja dus, liet zich door deze rake observatie vooralsnog niet uit het veld slaan.
‘Nou, gewóne zeep aan een touwtje, dat is misschien een beetje saai,’ gaf ze toe. ‘Maar dit is heel bijzondere... Moet je kijken, al die verschillende kleuren... En ze ruiken ook allemaal anders... Ruik maar, dit is honing, denk ik... En dit? Kaneel toch? Ruik eens?’
De donkere wendde met opgetrokken neus haar gezicht af en zei gemelijk: ‘Whatever, Masja...’
Nu viel Masja toch wel degelijk van haar rozezeepwolk. ‘Nou, zeg, wat ben je weer gezellig,’ mokte ze. ‘Wat wou je dan voor Iris kopen, een boekenbon zeker weer? Nou, daar vind ík nou niks aan, aan een boekenbon. Dan kun je net zo goed gelijk gewoon een tientje geven. Leuk hoor.’
Daar had zíj weer gelijk in.
‘Trouwens,’ ging ze voort, ‘een boek, dat kan soms best heel erg tegenvallen. Ook als je het zelf hebt uitgekozen. Maar een lekker zeepje is toch altijd een lekker zeepje.’
Daar viel geen speld tussen te krijgen.
‘Nou, dan koop ik hem gewoon voor mezélf,’ besloot ze kordaat, en ze haalde uit haar tas een Hello Kitty-portemonneetje tevoorschijn. Dat ontbrak er nog maar aan.
‘Whatever,’ zei de donkere. ‘Ik wacht wel buiten. Het stinkt hier.’
Masja frommelde haastig haar bankpasje tevoorschijn en mompelde in zichzelf: ‘Nou, wat bén je weer lekker positief...’
Vriendinnen. Maar niet lang meer.