Ukelele
Mijn dochter heeft zonder duidelijke aanleiding een ukelele gekocht. Ze is dertien, een leeftijd waarop meisjes nu eenmaal dit soort even zinloze als onweerstaanbare invallen krijgen. En we hádden al zoveel instrumenten. Drie gitaren, een basgitaar, een piano en het drumstel dat huisgenoot P. voor zijn vijfenveertigste verjaardag kreeg om een eventueel opkomende midlifecrisis muzikaal te begeleiden. Dat laatste is er tot dusver niet echt van gekomen, maar mijn kinderen spélen daadwerkelijk op al die dingen. Samen. Ze zingen er zelfs bij. Het zijn de enige momenten dat ze elkaar niet krijsend naar het leven staan.
‘Alles goed en wel, maar een blokfluit komt er hier niet in,’ heb ik hun van jongs af aan ingeprent. De blokfluit is een schandelijk instrument, dat uitsluitend wordt aangeschaft om verkeerde redenen: hij is goedkoop, klein, makkelijk te vervoeren, en elke willekeurige idioot krijgt er geluid uit. Dat ellendige rotgeluid. Hetzelfde blijkt helaas, nu het te laat is, te gelden voor de ukelele. Maar waar het geluid van een blokfluit voornamelijk aan zeurende kiespijn doet denken, heeft dat van een ukelele meer weg van een eindeloos druppelende kraan op een omgekeerd steelpannetje. Plok! plok! plok! Of zo’n sigarenkistje waar een kind elastiek over heeft gespannen. Plok!plok!plok!plok!plok! Plokkeplokkeplok! Een kaboutergitaartje met vier snaren, bij uitstek geschikt voor een eenmans-Jostiband. Binnen een kwartier leerde mijn dochter het bespelen, en sindsdien is dat olijke getokkel niet meer opgehouden. Ze leerde het van een oude man met een baard op YouTube. YouTube blijkt vol te zitten met hufters die niets liever doen dan onschuldige kinderen ukelele leren spelen. Trouwens, het hele internet is vergeven van de ukeleles. Wat te denken van de site genaamd ‘Ukelele Interventie ter Bevordering van het Ukelele Bewustzijn in de Lage Landen’? Ukelelebands die zich ‘Mannen met kleintjes’ noemen, ‘The Uke Box’, ‘The Oopsadaisies’ of ‘Yukalady Tammy’? Of Brigitte Kaandorp? Allemaal volwassen mensen, in het bezit van hun volledige verstand, die massaal plok!plok!plok! doen: het is bijna niet te bevatten.
En die hype heeft dus nu ook mijn bloedeigen kind gegrepen. Het begon met ‘Jambalaya on the Bayou’. Twee akkoorden, die algauw geweldig op je zenuwen gaan werken. In mijn slaap hoorde ik het nóg. Maar het kan natuurlijk ook dat het kind de hele nacht heeft doorgespeeld, zo bezeten is ze van het kreng. Ze leerde ‘Edelweiss’ uit haar hoofd. Edelweiss! Daar zaten we, met het hele gezin in het zonnige park, hardop te zingen als de familie Von Trapp in The Sound of Music: ‘Plok plok plok plok plok... Blossom of snow may you bloom and grow/ bloom and grow forever.. Plok plok plok plok! plok!’ Het was géén gezicht.
‘Laat mij ook eens?’ zei mijn tienjarig zoontje vervolgens. Met tegenzin stond zijn zus het onding af. En ja hoor, daar ging hij. Plok, plok, plok...
Vanochtend zag ik hem zijn geld tellen. ‘Zo’n ukelele kost maar dertig euro,’ zei hij verheugd. ‘Ik ga er óók een kopen!’