Brand

Op de hoek Leidsestraat-Herengracht was wat gaande. Brandweerauto’s en ambulances, geheel volgens het boekje voorzien van blauw zwaailicht en drietonige hoorn, kwamen aangestormd, op de hielen gezeten door een multiraciale weelde aan agenten op fietsen. De boel werd afgezet met rood-witte plastic linten, en de Amsterdammers stroomden toe, lekker hangend tegen de brug, milkshakes slurpend, rokend, patat etend, speculerend wat er wel aan de hand kon zijn.

‘Een bommelding,’ wist iemand.

‘Een kind in de gracht,’ beweerde een ander.

‘Dat pand had sowieso allang tegen de grond gemoeten,’ zei een kleerkast van een man. Hij keek verlekkerd, alsof hij daar graag een handje bij zou helpen.

Toeristen keurden het oploopje amper een blik waardig. Ik snap dat wel. Als ik door een vreemde stad loop, ga ik ook niet kijken bij een samenscholinkje. Als buitenstaander denk je: ach, wat heb ík ermee te maken, ik ben tenslotte op weg naar het Louvre/ de Borobudur/ het Natuurhistorisch Museum met daarin de grootste haarbal ter wereld. Trouwens, vooral in mediterrane landen betekent een paniekerig opstootje (grauwbleke mannen met stoppelbaarden die door elkaar heen schreeuwen, huilende vrouwen en kinderen, biddende omaatjes in zwarte lappen) meestal alleen maar dat de plaatselijke voetbalclub met 2-1 achterstaat, dus daar trap ik niet meer in.

Maar in mijn eigen stad, graag. Zeker als er een gracht aan te pas komt, want je weet maar nooit of ze gaan dreggen. Dreggen vind ik reuze opwindend, al durf ik altijd alleen maar door mijn vingers te kijken uit angst dat er zo’n door palingen aangevreten menselijke romp boven water komt. Meestal trekken ze er trouwens alleen maar eindeloos fietswrakken en matrassen uit, tot ik het zat ben en ergens een bamiblok ga eten, de perfecte troost bij kleine frustraties. Trouwens, die enkele keer dat er wél een lijk boven komt, eet ik dat bamiblok toch ook, want het leven gaat door.

Al die ambulances en brandweerauto’s stonden er inmiddels nog wel, maar ze waren stilgevallen, en de agenten begonnen al sjekkies te rollen. ‘Het was maar een binnenbrand, en het is al geblust hoor ik net...’ zei een moeder naast me teleurgesteld tegen haar twee kindertjes. Men begon af te druipen.

Er liepen twee jonge vrouwen voorbij, allebei op het soort laarzen waar een normaal mens te dikke kuiten voor heeft. Ze bleven even staan om een blik op het verwaterde spektakel te werpen. Terwijl ze doorliepen, hoorde ik de een tegen de ander zeggen: ‘Dat weet ik eigenlijk niet, of ik een wasmachine heb...’

Dat zette mij hevig aan het piekeren. Kan dat? Een wasmachine hebben zonder het te weten? Servetringen, een exemplaar van de National Geographic, een kwartfles Pokon, dát zijn bezittingen die men probleemloos jaren uit het oog verliest. Maar een wasmachine? Die verdwijnt niet zomaar achter de plinten. Je hebt hem nódig. Weerhield iets die vrouw ervan om het washok te betreden? Was ze bang van witgoed? Duwde ze haar vuile was wekelijks met afgewend gelaat een wasserij binnen?

Ik was helemaal uit mijn doen. Zelfs dat bamiblok trok me niet. Geen bommelding, geen uitslaande brand, geen lijk en misschien zelfs niet eens een wasmachine. Eerst maar eens gauw naar huis. Kijken of de mijne er nog wel stond.

Tot dusver niets aan de hand
x97890295843711.xhtml
x97890295843712.xhtml
x97890295843713.xhtml
x97890295843714.xhtml
x97890295843715.xhtml
x97890295843716.xhtml
x97890295843717.xhtml
x97890295843718.xhtml
x97890295843719.xhtml
x978902958437110.xhtml
x978902958437111.xhtml
x978902958437112.xhtml
x978902958437113.xhtml
x978902958437114.xhtml
x978902958437115.xhtml
x978902958437116.xhtml
x978902958437117.xhtml
x978902958437118.xhtml
x978902958437119.xhtml
x978902958437120.xhtml
x978902958437121.xhtml
x978902958437122.xhtml
x978902958437123.xhtml
x978902958437124.xhtml
x978902958437125.xhtml
x978902958437126.xhtml
x978902958437127.xhtml
x978902958437128.xhtml
x978902958437129.xhtml
x978902958437130.xhtml
x978902958437131.xhtml
x978902958437132.xhtml
x978902958437133.xhtml
x978902958437134.xhtml
x978902958437135.xhtml
x978902958437136.xhtml
x978902958437137.xhtml
x978902958437138.xhtml
x978902958437139.xhtml
x978902958437140.xhtml
x978902958437141.xhtml
x978902958437142.xhtml
x978902958437143.xhtml
x978902958437144.xhtml
x978902958437145.xhtml
x978902958437146.xhtml
x978902958437147.xhtml
x978902958437148.xhtml
x978902958437149.xhtml
x978902958437150.xhtml
x978902958437151.xhtml
x978902958437152.xhtml
x978902958437153.xhtml
x978902958437154.xhtml
x978902958437155.xhtml
x978902958437156.xhtml
x978902958437157.xhtml
x978902958437158.xhtml
x978902958437159.xhtml
x978902958437160.xhtml
x978902958437161.xhtml
x978902958437162.xhtml
x978902958437163.xhtml
x978902958437164.xhtml
x978902958437165.xhtml
x978902958437166.xhtml
x978902958437167.xhtml
x978902958437168.xhtml
x978902958437169.xhtml
x978902958437170.xhtml
x978902958437171.xhtml
x978902958437172.xhtml
x978902958437173.xhtml