Tomatensoep
Vlak voor de deuren van de trein dichtvielen kwamen er twee meisjes aanrennen, een grote dikke en een kleine dunne, als in een slapstick. ‘Schiet op nou!’ riep de kleine nijdig. Puffend en blazend ploften ze neer op een bank. Ze hadden, behalve twee bescheiden rugzakjes, ook een traytje Heineken bij zich, waar twee blikjes uit waren. Ze droegen allebei grote, slobberige, kunstmatig van gaten voorziene spijkerbroeken, zwarte t-shirts en zwartgeverfd piekhaar. De kleine had op haar onderarm bovendien een zwarte tatoeage in de vorm van een driehoekje en de dikke droeg een forse, haltervormige piercing door haar onderlip. Toen ze een beetje uitgehijgd waren gaf de kleine de dikke een korte, bazige tongzoen. Terwijl ik me afvroeg hoe zo’n piercing met een tongzoen te verenigen viel, liet ze haar vriendin los en sprak: ‘Nou, ik dacht dus tomatensoep.’
‘Tomatensoep,’ antwoordde haar vriendin toonloos.
‘Ja,’ ging de kleine voort, terwijl ze een blikje bier opentrok, ‘tomatensoep met balletjes, dat kunnen we van tevoren maken en als ze er dan morgenavond allemaal zijn, opwarmen. Stokbrood erbij, klaar.’
De dikke dacht na. ‘Alleen, dan niet met balletjes,’ zei ze. ‘Jeffrey eet nooit geen vlees.’
De kleine reageerde streng: ‘Je moet zeggen: “Jeffrey eet geen vlees”, hoor...’
‘Nou, dat zeg ik toch?’ zei de dikke verbaasd. ‘Hij éét nooit geen vlees. Balletjes zijn ook vlees. En dat eet ie dus niet.’
De kleine zuchtte en keek geïrriteerd uit het raam. ‘Jeffrey vist die balletjes er wel uit. Ik bedoel, kom op, hé. Tomatensoep zonder balletjes, dat is geen echt eten. Dat is gewoon alleen maar soep.’
De dikke dacht opnieuw na. Haar bleke, zachte gezicht vertrok ervan. ‘Misschien kunnen we iets anders maken?’ vroeg ze zachtjes. ‘Iets waar geen vlees in hoeft? Dat je het vlees dus niet, zeg maar, hoeft weg te laten, maar dat er dus gewoon, zeg maar, geen vlees in hóórt?’
De kleine beet agressief op haar duimnagel. ‘Als jij iets weet waar geen vlees in hóórt, oké dan,’ zei ze bits.
‘Kaasfondue?’ vroeg de dikke hoopvol. ‘Dat vind ik altijd best wel gezellig. En we zijn toch met z’n achten. Negenen, als Tamara ook komt...’ Ze legde haar hand voorzichtig op de knie van de kleine, maar die liet zich niet vermurwen en vonniste: ‘Ik lust geen kaasfondue.’ En, met een priemende blik op haar vriendin: ‘Daar word je trouwens superdik van, van kaasfondue.’
Schuldig keek de dikke naar de grond, en viel stil. Stellig dacht ze na over haar zondige voorliefde voor kaasfondue en de effecten daarvan op haar vlezig lichaam. Ze trok een sissend biertje open, waarbij wat schuim op haar broek viel. De kleine zag het en sloeg héél even, bijna onmerkbaar, haar ogen ten hemel.
‘Tomatensoep, dus,’ besloot ze. ‘Jeffrey zoekt het maar uit.’
Terwijl haar vriendin sip van haar bier dronk, keek de kleine weer uit het raam, met haar fletsblauwe ogen. Ze was niet eens mooi.
De trein reed Amsterdam binnen en ik stapte uit. Nee, ik heb niks tegen het homohuwelijk, integendeel. Maar in dit geval leek gepaste terughoudendheid me raadzaam. Sterker nog: als ik die dikke was, dan maakte ik dat ik wegkwam.