Hoofdstuk 10

Toen Blaze me verliet, kwam het mij voor alsof ik mij voort liet drijven in die ondefinieerbare halfbewuste toestand die zich tussen diepe slaap en het dromen bevindt. Of had ik zijn plotselinge verschijning in mijn kamer, waarvan ik de deur op slot had gedraaid, slechts gefantaseerd? Waren alle andere dingen wel echt gebeurd? Misschien kwam het omdat ik er de voorkeur aan gaf de harde realiteit niet te willen zien toen ik mij liet voortdrijven na een slaperig gemompeld woord van protest.

'Mmm - hmm.'

'Slaap ... lieverd.' Had hij die woorden werkelijk gefluisterd, of waren ze een deel van mijn droom geweest en gold dat ook voor de liefdevol gegeven zoenen die mijn lippen en voorhoofd hadden overdekt? Zou ik ooit te weten komen wie die man was, die het ene ogenblik koel, hard, ongevoelig en soms zelfs wreed kon zijn en het andere ogenblik zo vol liefde? En wat had mij tot hem gedreven om me vervolgens het gevoel te geven dat ik mezelf aan een vreemdeling aanbood, terwijl ik hem eigenlijk niet kon uitstaan, en dat alles kennelijk voorbeschikt was? Misschien dat ik te veel met mijn neus in stoffige boeken had gezeten - oude boeken die verhaalden over mythen en legenden en over een tijd toen er nog geen beschaving was. Misschien was ik tenslotte wel een soort heks; omdat ik bepaalde dingen voelde en niet echt kende.

Ik was toen nog veel te veel een kindvrouwtje - hoewel mijn ziel al van een vrouw was. We hadden elkaar te vroeg ontmoet, Blaze en ik, en hij had zich dat al veel eerder gerealiseerd.

Natuurlijk! Omdat hij ouder was, met veel meer ervaring, zoals hij me duidelijk had laten voelen. En omdat hij niet in staat was zijn ware gevoelens te tonen, want hij was veel te veel bezig met verstoppertje spelen en met acteren. Zo zou hij nooit zichzelf worden! En omdat ik nu nog jong genoeg was om van het een en ander te kunnen leren, was het beter nu teleurgesteld te worden dan wanneer ... het wellicht te laat zou zijn - wanneer ik me al te veel blootgegeven zou hebben.

Wat een verschil met wakker zijn. Dan zijn er rationele gedachten in plaats van droomfantasieën; de louter uit herfstdraden verweven verbeeldingen. Dromen zijn dromen - en de realiteit is datgene waarmee men van dag tot dag leven moet. Hoe eerder ik dat zou begrijpen, hoe beter het was!

Het was mijn vriendin Marie-Claire die mij als eerste deze nuchtere, onontkoombare levensfeiten voorhield. Ik lag breeduit op mijn rampzalig door elkaar gewoelde beddengoed, naakt, onder het laken dat zij even tevoren over mijn onderlichaam geworpen had. Ik was in diepe slaap, in mijn van dikke gordijnen voorziene haven van wellust en zoete gedachten .. .totdat de gordijnen opzij werden geschoven en ik door Marie-Claires beschuldigend klinkende stemgeluid tot de werkelijkheid werd teruggeroepen.

'Aha! Nu zie ik het met mijn eigen ogen! En ik zegje dat het maar goed is dat ik het ben en niet tante Charity, die zojuist gearriveerd is. Ze zou buiten zinnen raken als ze jou zo... zo gezien zou hebben!'

'Alsjeblieft, Marie-Claire! Is het werkelijk nodig dat je zo vroeg al zo Frans doet? En ...'

' En ? En wat ? Het is maar goed, Trista, dat ik je beste vriendin ben zelfs ondanks de gemene streek die je me de afgelopen nacht geleverd hebt, hè? Je had me kunnen vertellen dat je de afgelopen dagen niet uitsluitend in de zon hebt gelegen, lieverd, want je weet heus wel beter om te denken dat ik misschien jaloers zou zijn. Of was je misschien bang voor wat ik je zou kunnen vertellen over die leugenachtige bastard? Want wat mij betreft: ik begrijp de mannen speciaal de mannen van dit type. Gezien de uitdrukking op je gezicht, pauvre petite, betwijfel ik of jij dat wel doet! Je hebt hem toch niet serieus genomen uitsluitend omdat hij je verleid heeft?'

'Stop! Stop ogenblikkelijk, Marie-Claire! Waar heb je het in 's hemelsnaam over? En ik heb niet... ik was niet van plan ... je maakt toespelingen, zonder...' Ik drukte mijn handen tegen mijn oren om haar scherpe woorden buiten te sluiten; en nu hoorde ik mezelf stuntelen als een kind dat stout is geweest - en ik haatte mezelf omdat ik gevoelens van schaamte en schuld in mij liet opborrelen.

'O, in vredesnaam, Trista! Je weet dat het voor mij helemaal niet nodig is verontschuldigingen te bedenken! Ik ben niet kwaad omdat je met Blaze Davenant bezig bent geweest. Ik ben kwaad omdat je het mij, je beste vriendin, niet verteld hebt! Dacht je werkelijk dat het me verder ook maar iets kon schelen? Ik denk echter, Blaze kennende, dat hij het nog heel wat fijner zou hebben gevonden om met ons tweeën het bed te delen - om van alles en nog wat uit te proberen. De man is een echte wellusteling, vind je niet?' Marie-Claire, die op het voeteneinde van mijn bed was gaan zitten, bestudeerde me met een spottende blik in haar ogen en een geamuseerde glimlach op haar bleke lippen.

God weet wat ze allemaal van mijn gezicht wist af te lezen - wat ik haar had laten aflezen, onvoorbereid als ik was toen ze mijn kamer was komen binnenstormen. Ik wist slechts dat ze niet van mijn gezicht zou kunnen aflezen wat haar afschuwelijke woorden in mijn binnenste teweeg hadden gebracht. Ze bestudeerde me nog steeds, met één omhooggetrokken wenkbrauw, en ik móest iets zeggen want anders zou ze werkelijk gaan denken dat...'

'Ben je eindelijk uitgesproken ?' Ik hoorde nu mijn eigen stem; het geluid ervan deed vreemd en leeg aan, maar - goddank - zónder enige emotie. 'Hemeltjelief je ratelt maar door over de meest idiote dingen, zodat ik voor mezelf niet kan uitmaken of ik ergens van word beschuldigd of ergens mee beklaagd. En voor wat... hém ... betreft...' Het was me onmogelijk zijn naam te noemen. Marie- Claire maakte onmiddellijk van mijn aarzeling gebruik.

'Ha! De meest idiote dingen, zoals je zegt! Ciel! Je zou je eigen gezicht eens moeten zien, beste meid! Maar wat kan ik eraan doen als je je als een zottin wenst te gedragen? Tenslotte heb ik je gewaarschuwd, is het niet?' Marie-Claire sprong op, keek op me neer en liet een kort, rauw lachje horen.'Ma pauvre amie\ Had je je op een jaloerse scène met me voorbereid en heb ik je nu teleurgesteld? Ah, bah, Blaze, ik denk dat Blaze me beter begrijpt dan jij dat doet. Waarom had hij mij anders gevraagd je een leuke herinnering aan plezierige middagen tegen een romantische achtergrond te overhandigen? Hier!'

Ik schonk nauwelijks aandacht aan het dunne, onhandig verpakte pakketje dat ze me onverschillig toewierp terwijl ik een angstaanjagend gevoel in me op voelde komen. Desondanks was ik in staat op kille toon te zeggen: 'Nog nooit heb ik een oordeel over jouw activiteiten uitgesproken, Marie-Claire, en nooit heb ik er met anderen over gesproken! Ik voel me niet verplicht je uitleg te verschaffen of je vragen te beantwoorden aangaande de wijze waarop ik mijn middagen wens door te brengen. Maar je hebt inmiddels begrepen dat ik deze niet heb doorgebracht met... met jouw meneer Davenant! Gisteren was het de eerste maal dat ik dat stuk ellende ontmoette.' Geen wonder dat Marie-Claire me ongelovig, bijna smalend bekeek nadat deze woorden waren weggeëbd, waarna ik me realiseerde hoe vreemd die woorden voor een ander moesten zijn geweest.

Gedurende een ogenblik werd Marie-Claire net zo woedend als ik een paar minuten geleden was geweest. Haar ogen vernauwden zich en haar neusvleugels trilden. Maar direct, daarop trok ze onverschillig haar schouders op en schudde haar hoofd, voor ze op berispende toon zei: 'Alsjeblieft, Trista! Ik dacht dat ik duidelijk had gemaakt dat je me kunt vertrouwen. We hebben elkaar, nadat we vriendinnen van elkaar werden, altijd kunnen vertrouwen, is het niet? Chérie, hij is een ruzie tussen ons beiden niet waard - en voor je in nog meer vertrouwelijkheden losbarst, zou je er beter aan doen dat kleine pakketje dat ik je zojuist gaf te bekijken. Ik geloof dat zelfs Blaze op de een of andere manier een heer is!'

Pas nadat Marie-Claire mijn kamer had verlaten, waardoor ik geen gelegenheid kreeg van onderwerp te veranderen of verdere woorden van protest te laten horen, herinnerde ik me het in bruin papier verpakte pakketje. Met bevende vingers, op mijn onderlip bijtend, scheurde ik het papier ervan af. Zou dit weer een nieuw spelletje van hem zijn?

En toen, nadat ik gezien had wat hij me gestuurd had, had ik luid kunnen schreeuwen, met de woedende kracht die als vloeibaar vuur door mijn aderen pompte. Geen wonder dat Marie-Claire haar conclusies had getrokken! De schetsen waren vervaardigd op een ruw soort tekenpapier en ik was afgebeeld. Naakt, totaal naakt! En naakt waren alle delen van mijn lichaam waarvan ik tot dat ogenblik altijd gedacht had dat ze mij, en mij alléén, toebehoorden en waarvan ik nimmer had gedacht dat andere ogen deze ooit te zien zouden krijgen. Speurende ogen hadden me beloerd en mijn eigen ik was ontdekt; mijn tot dat ogenblik gekoesterde geheim. O, God .. .Gód! En hij had Marie-Claire deze schetsen laten zien- dat was het ergste van alles! Was hij direct naar haar bed gegaan nadat hij het mijne verlaten had, toen ik veilig en wel in slaap was gevallen, om met haar te vrijen voor hij haar de schetsen had laten zien ? Wat zou ze gelachen hebben. Zouden ze mijn lichaam met het lichaam van Marie-Claire vergeleken hebben?

Naar de hel met hem, dacht ik. Naar de hel met hem! Hij had gedurende een week om me heen geslopen zonder zichzelf te vertonen. Bespionerend - speciaal op de momenten dat ik dacht alleen te zijn. Ik zou elke schets in kleine stukjes moeten scheuren - ik zou ... Maar ondanks mezelf bleef ik ze bestuderen, fronsend en onregelmatig ademhalend. Hier stond ik rechtop, op een door de zon verwarmde rots, met mijn gelaat naar de zon gewend en met mijn armen omhoog om de natte haren die op mijn gezicht vielen opzij te duwen. Op de volgende lag ik half in het water, half op de oever, met mijn haren wijd uitgespreid achter me... fantaserend. De herinnering aan dat ogenblik doet me nu nog blozen, want de dromerige uitdrukking op mijn gelaat liet niet raden wat ik fantaseerde - wat ik op dat ogenblik voor gevoelens had.

Haastig, om verder maar niet over deze bepaalde schets te hoeven denken, liep ik de overige drie door hem gemaakte schetsen door. Hier kwam ik uit het water. Ik had mijn rug naar hem toegedraaid. Op de volgende schudde ik mijn haar uit mijn gelaat. Toen ik de derde en laatste schets in mijn handen nam, had ik het gevoel dat mijn hart verder dienst weigerde. Hij had de werkelijkheid totaal veranderd, zonder dat hij wérkelijk iets veranderd had, maar het verfrissende bergstroompje en de verspreid liggende stukken rots en de keistenen deden sinister aan. De bomen, die aan de waterkant groeiden, leken op armen die naar de hemel reikten. En ik, of mijn geest, was het middelpunt in deze maalstroom; rechtop staand, met wijd gespreide benen, naakt, op de witte banden na die aan mijn enkels en polsen bevestigd waren en op de plek op mijn rechter bovenarm na, waar een slang kronkelde. Mijn hoofd was naar achteren getrokken en mijn haren wervelden om mij heen alsof ze een eigen leven wilden gaan leiden. Mijn armen waren uitgestrekt, als in een uitnodigend gebaar. In de ene hand hield ik een dolk en in de andere een boog.

Lieve God! Toen ik weer kon ademhalen vroeg ik me af: Ziet hij me werkelijk zo? Als de een of andere heidense priesteres die op haar stenen troon zit te wachten op haar volgende offer? Wat hadden de symbolen, waarmee hij me getooid had, te betekenen ? Ik haatte ze. Het verdraaide alles waaraan ik tot dat ogenblik vol vrede en met plezier had gedacht in iets wilds, zelfs iets sinisters. Ik zou die schets moeten verbranden - maar tóch kon ik mij er niet van weerhouden naar de vreemde afbeelding te blijven kijken, alsof ik door het levendige en de heftigheid ervan gehypnotiseerd werd. Het was alsof mijn beeltenis uitdagend naar de goden lachte.

Dat is niet.. .ja, ik bén het! Mijn innerlijk, dat verscholen in mijn binnenste bruiste. Het wilde, heidense, primitieve kattebeest dat in mezelf ineengedoken op de loer lag; verborgen tussen de lessen die men mij had onderricht op het gebied van de omgangsvormen en hoe een jongedame zich diende te gedragen. Blaze Davenant, verdoemd zijn ziel van de duivel, had mij zonder deze vernislaagjes gezien om vervolgens, voordat ik dat zelf gedaan had, het vrouwelijke luipaard in mij te ontdekken. Slechts hij had dat al eerder geweten. Op dezelfde wijze zoals ik hém kende - of hij dat idee al dan niet prettig zou vinden! Hij had me gadegeslagen en hij had mijn lichaam op papier gezet, maar hij had zich niet getoond, totdat...

Ik hoorde mezelf opeens lachen terwijl ik mijn armen over mijn hoofd sloeg. Tenslotte was het zo geweest dat ik hem had gekozen - niet andersom. Ik had het initiatief genomen - en omdat ik dat gedaan had: waarom voelde ik me dan schuldig en beschaamd? Ik zou moeten leren me amoreel te gedragen, zoals Marie-Claire. Zoals ... Blaze Davenant met zijn vreemde ogen, die de ene keer donkergroen zijn en de andere keer amberkleurig. Het kwam mij voor dat hij over verscheidene talenten moest beschikken, maar een man, en hij had me willen bezitten. Het deed er niet toe wat Marie-Claire had gezegd waardoor ik me zo onnozel naïef en ontvankelijk was gaan voelen. Ik wist dat Blaze, toen we bij elkaar lagen, me wilde bezitten, en ik hem. En ik wist dat hij er niet van hield om over Fernando, in samenhang met mij, te praten...! Fernando. De afgelopen nacht. Onwillekeurig huiverde ik en mijn zelfvertrouwen ebde weg.

Wat waren mijn plannen met Fernando? Ik zag ertegen op hem weer te moeten ontmoeten met de herinnering aan wat er tussen ons tweeën was voorgevallen. Opnieuw, zonder me ertegen te kunnen verzetten, huiverde ik. Mijn gevoelens voor Fernando waren altijd zo ingewikkeld en verwarrend geweest! Soms had ik hem gehaat omdat hij het was en niet ik, naar wie mijn moeders aandacht en liefde was uitgegaan. Soms hield ik van hem en wenste ik zoals mijn moeder te zijn, zodat hij op dezelfde wijze tegen mij zou lachen als hij tegen haar lachte - met dezelfde blik waarin een gevoelige glans lag die alleen voor mijn moeder bestemd was. Zelfs een klein kind valt zoiets op. Ze blijven in de herinneringen hangen en er wordt gevoeld, zonder er iets van te begrijpen, wat zich tussen twee mensen afspeelt. Tussen mijn moeder en Fernando. Had papa er ooit iets van geweten of vermoed? Had hij mij naar een verafgelegen school gestuurd omdat hem mijn groeiende aandacht voor mijn stiefbroer was opgevallen en omdat - omdat ik zoveel op mijn moeder ging lijken?

Ik hoorde de bescheiden tik op mijn kamerdeur, die gewoonlijk voorafgaat aan de komst van Susy. Ze trad binnen met een dienblad met warme koffie en beboterde toost waarop rijkelijk perziken- en abrikozenjam was gesmeerd. Ik had nauwelijks de tijd om de map met de schetsen onder mijn hoofdkussen te verstoppen.

'Goedemorgen, juffrouw Trista! Ze zeiden dat ik u wakker moest maken - als u dat al niet zou zijn. En er is ook bezoek voor u!'

'Tante Charity! O, tante, wat ben ik blij u te zien!'

Ik had het gevoel, terwijl ze door de kamer naar mij toeliep om me vervolgens hartelijk te omhelzen, alsof ik met dankbaarheid naar mijn kindertijd was teruggekeerd. Een kind dat te vlug volwassen was geworden en zijn weg teruggevonden had naar wat veilig en vertrouwd was. Had ik maar in die oude, veilige wereld kunnen blijven! Maar ik was het zelf geweest, die opzettelijk mezelf ontpopt had. En ik realiseerde me dat niets hetzelfde meer zou zijn, hoe graag ik dat ook zou willen.

'Mijn liefje! Wat heb ik gehoord over een zonnesteek? Ben je erg ziek geweest?' Tante Charity hield me even op een afstand terwijl ze mijn gezicht bestudeerde, waardoor ik me plotseling bewust werd van mijn schuldige naaktheid en mijn gezicht begon te gloeien onder de warmte van haar begroeting. 'Ik moet zeggen dat je er helemaal niet ziek uitziet - maar het is duidelijk te zien dat je je een beetje te veel aan de zon hebt blootgegeven! We zullen je baden in botermelk en komkommerlotion, zodat je huidkleur er vóór het huwelijk wat lichter zal komen uit te zien, mijn liefje, want anders zul je er als een plantagearbeidster uitzien. Maar vertel me - voel je je ziek genoeg om de hele dag in bed te blijven, zelfs nadat ik zojuist ben aangekomen met een kist vol verrassingen?' Ze schonk me een glimlach die zowel genegen als ondeugend was en tikte me zachtjes op mijn blozende wangen voor ze verderging: ik ben in New York voor ons beiden wezen winkelen. Wacht maar eens als je mijn inkopen ziet! En dat is mijn excuus voor mijn vertraagde aankomst. Wat is jóuw excuus om zo lui te zijn terwijl het zo'n mooie dag is - en ik nog maar net ben aangekomen ? Heeft Marie-Claire het je dan niet verteld?'