Hoofdstuk 21

Ik wens eerst de heer te zien en daarna, wanneer ik met hem klaar ben, dat... schepsel. Bij God, ik wil geen hoeren aan boord waardoor mijn schip een bepaalde naam zou krijgen, noch dat iemand van mijn passagiers of bemanningsleden zich aan hoererij overgeeft! Begrijp je dat, Pruitt? Mooi! Want ik laat het verder aan jou over om dat precies zo aan meneer Davenant te vertellen en aan die... miserabele Jezebel die zich in ons midden als een keurige jongeman heeft voorgedaan - een dokter nog wel! Wel, ik heb ieder recht om ... ga uit mijn ogen, abominabele slijmjurk! Wat doe je hier nog?'

Pruitt, bleek tot op het kaakbeen en met de doodsschrik op het lijf, was maar al te blij dat hij zich om kon draaien en zodoende het vuurrode gelaat en de spierbundels op diens voorhoofd en nek kon ontvluchten. Hij had al heel wat malen de kapitein kwaad zien worden, maar nog nooit zo furieus als deze keer; met de stevig gebonden dikke bijbel in de handen - als een wapen! Jezus, dacht hij, in zijn haast de boodschap over te brengen, net goed voor dat kleine, smerige en leugenachtige hoertje. Voor niets ter wereld zou ik in haar schoenen willen staan. Nu hij wist dat ze een vrouw was, voelde hij bijna spijt dat hij geen gebruik had gemaakt van wat ze zo gemakkelijk en vrijwillig scheen te geven. Misschien lukte het hem, als haar nieuwste vriend bij de kapitein was om tekst en uitleg te geven, om dat kleine pistool van haar af te pakken. Ze was waarschijnlijk niet eens in staat om dat wapen te gebruiken, de leugenachtige hoer! En wanneer hij haar te grazen had genomen - Pruitt grinnikte als een fret en likte zijn lippen bij de gedachte - dan zou ze waarschijnlijk wensen dat ze nooit aan boord was gekomen. En daarna zou de kapitein haar onder handen nemen - op alle mogelijke manieren!

Pruitt verkneuterde zich, maar zijn moed slonk naarmate hij dichter bij de deur van de kajuit kwam. Toen hij zijn doel bereikt had, bleef hij even weifelend staan om direct daarna tot de ontdekking te komen dat de deur van de hut op slot was! Aha! Ze zijn nog steeds bezig, dacht hij. Nog wel in aanmerking genomen dat ze zich beiden al twee uur geleden hebben opgesloten! Hij verloor zich in de fantasierijke beelden die hij ongetwijfeld te zien zou krijgen. Nonchalant klopte hij op de deur voor hij zijn sleutel in het slot draaide en op bijna hetzelfde ogenblik naar binnen stoof.

Met pijn in het hart vertelde hij zichzelf naderhand dat hij onmiddellijk af had moeten gaan op de eerste indruk van de 'artistieke heer', die, sinds hij aan boord was gekomen, altijd bezig was van alles en nog wat schetsjes te maken, als hij tenminste niet met de dames flirtte. Hij had een harde gelaatsuitdrukking gekregen en donkere, gevaarlijke ogen die deden denken aan die van een of ander verscheurend wild beest dat op de loer lag. Nee - al spoedig nadat deze heer, in gezelschap van zijn Spaanse vriend, aan boord was gekomen, leek het een totaal ander mens geworden te zijn. Zelfs de kapitein behandelde hem nu met nauwelijks verholen minachting.

Hoe had hij kunnen weten dat hij, slechts door het bezorgen van een boodschap van de kapitein, bijna gedood werd? Hij deed niet meer dan zijn werk. 'Hij richtte zijn wapen op me - dat deed-ie! Ik had nog maar net de deur opengemaakt om de bevelen van de kapitein op te volgen - dat had ik! Wist ik veel wat er gebeuren zou ?' Alles wat Pruitt zich naderhand herinnerde was, dat hij flink wat pijn voelde - om maar niet te spreken over het onplezierige gevoel te moeten kokhalzen - terwijl ergens van boven een gemaakt-spijtige stem mompelde dat hij zich toch eens moest zien te herinneren dat hij toestemming moest vragen, voor hij een privé-hut kwam binnenstappen. Het zou er anders voor hem gevaarlijk kunnen uitzien.

'Wees dankbaar, meneer Pruitt, dat u nog steeds in leven bent! Ik heb mijn reflexbewegingen moeten dresseren teneinde oorlogen en revoluties te kunnen overleven; tevens om in leven te blijven zodat ik in staat ben mijn geschetste impressies naar mijn uitgever te sturen. Gewoonlijk dood ik - zonder zelfs vragen te stellen! Ik mag hopen dat u een zeer goede verontschuldiging heeft voor dit binnendringen?'

Nadat Pruitt zich hijgend verstaanbaar had gemaakt en de boodschap van de kapitein had overgebracht, haastte hij zich opgelucht de kajuit uit, met slechts de hoop dat de kapitein niet spoedig weer een dergelijk karweitje voor hem zou hebben. En wat zich zou afspelen tussen de verrassende meneer Davenant en kapitein McCormick ... hij was er zeker van dat het beter was dat hij dat maar niet te weten zou komen!

Trista, verzonken in een droomloze, donkere vergetelheid die haar totaal leek te hebben verzwolgen, wist niets van wat er aan de hand was of van wat er zou gaan gebeuren. Ze sliep, zonder te weten dat ze sliep; ze had geen benul waar ze zich bevond of hoe laat het was. Ze wist niet eens hoe ze hier terecht was gekomen; waar dat 'hier' zich ook bevinden mocht. Toen ten slotte, na vreemde, onsamenhangende dromen, haar gedachten naar de oppervlakte kwamen, was ze zich er niet van bewust dat ze tot bewustzijn kwam; haar geest wilde zich blijven drenken in het niemandsland tussen slapen en wakker worden, terwijl haar zinnen een eigen weg leken te willen bewandelen. Het eerste wat ze voelde waren emoties, daarna ging ze denken. Onbekende, slechts halfherinnerde gevoelens van warmte en geborgenheid en onbekende gevoelens, veroorzaakt door het gewicht van een been dat het haar onmogelijk maakte in plaats van op haar zij op haar rug te gaan liggen ...

Haar dromen hadden te maken gehad met woorden, dingen en tijden. Allemaal zaken die ze wilde vergeten, maar die opeens tijdens de hevigheid van haar kortstondige dromen naar boven gekomen waren.

Het moeras en het eiland en de leeftijdsloze oude vrouw, die haar met woorden vanuit de geest waarschuwde en hardop spreken overbodig maakte: 'Jij hebt een macht in je, kleintje, die je, wat je ook maar wenst, brengen kan - maar probeer je altijd te herinneren dat gevoel van macht bedrieglijk is, want zodra je er in je eigen belang gebruik van gaat maken zal het jou gebruiken ...!' En de woorden kringelden verder - als kringen op het wateroppervlak van het diepste zwartgroene water, dat vervolgens bij elke nieuwe rimpeling een nieuwe kleur aannam. De rimpelingen werden tot één grote, veelkleurige kring gesponnen, en zij bevond zich in het midden daarvan ... plotseling voelde ze doodsangst. De droom ging over in een sombere, verzinkende duisternis en boven haar hoofd was een hel, verblindend lichtschijnsel. Licht en water gingen in elkaar over en probeerden haar op de een of andere manier weg te vagen; ze wilde ontsnappen; ontsnappen! Maar haar gevoelens nagelden haar vast - door...

'Aaa - nee! Nee!'

'Wat...? Verdorie, hou op met dat gekronkel en houd je in Christusnaam kalm! Zonder dat ben je al lastpost genoeg! Hoor je me?'

Het enige wat Trista gedurende enige ogenblikken dacht, was dat dit weer een nachtmerrie was. Waarom moest uitgerekend hij degene zijn die vanuit de diepten van de hel naar haar toegekomen was? Ze zag dat ze naakt was - hoe was Blaze Davenant in haar bed terechtgekomen ? O, God, als haar gedachten maar niet zo met haar op de loop gingen, beneveld, zodat ze niet kon denken en zich niets kon herinneren.

Hij had niet op die vaderlijke, zelfvoldane toon moeten zeggen: 'Zo is het beter! Ik ben ervan overtuigd dat je al geniet van een welverdiende koppijn. Daarom kun je beter weer rustig gaan liggen en nog wat slapen. Over een paar uur ontschepen we pas.'

Ondanks het feit dat ze inderdaad een bonzende hoofdpijn had, was ze in staat in woede uit te barsten:

'Hoe ... hoe, jij... ploert! Onuitsprekelijk stuk tuig! Jij beestachtige proleet! Hoe durf je tijdens mijn slaap misbruik van me te maken ? Is dat de enige manier die je overgebleven is; om het op die manier te doen, omdat vrouwen je anders afwijzen ? O ... o! Als ik een geweer of een mes bij de hand had, dan ...' Wat haar het meest furieus maakte was de wijze waarop hij zijn gelaat, met zijn armen gekruist onder zijn hoofd, naar haar toe wendde. Hij grinnikte, terwijl zij hem op een verschrikkelijke manier verwenste en slechts eenmaal trok hij na een bepaald scheldwoord zijn wenkbrauw op. Iedere andere man, die ook maar een greintje eergevoel zou hebben overgehouden, zou tekenen van berouw over zijn daad hebben getoond - maar hij natuurlijk niet! Toen ze totaal buiten adem was, maakte hij de zaak nog erger door breed tegen haar te glimlachen. Het was onverdraaglijk! 'Vuile rotzak! Ik ben in staatje te vermoorden !' Ze sloeg met haar vuisten op zijn ontbloot bovenlichaam voor ze één hand in zijn gezicht sloeg in een poging die spottende glimlach van dat gehate gezicht te verjagen. Ze bereikte slechts dat hij haar bij de polsen greep, waardoor ze boven op hem kwam te vallen met haar gezicht een paar centimeter van het zijne verwijderd. Ze barstte bijna in snikken uit omdat ze zich niet kon verzetten en zonder resultaat kronkelde ze zich in bochten tegen zijn warme, naakte lichaam.

'Wel, wel, wel!' Woedend keek hij recht in haar gelaat. 'Net zoals vroeger, is het niet? Maar, lekkertje - het is echt niet nodig om zover te gaan teneinde mijn geheugen op te frissen, hoor! Je had het alleen maar hoeven te vragen - zoals je al eens eerder gedaan hebt, en dat was toen heel wat charmanter. Dacht je werkelijk dat ik het vergeten was?'

'O, God! Je bent ongelooflijk weerzinwekkend! Ik zou me dat moeten herinneren!? Zo platvloers - zo laag, om me tijdens mijn slaap te overvallen en te verkrachten. Om hier, terwijl ik sliep, naar binnen te dringen ...! Niets gaatje te ver, is het niet? Samen met die slijmerige steward heb je ervoor gezorgd dat ik eerst bedwelmd werd, hè? Jij hebt mijn kleren uitgetrokken! Wat heb je verder gedaan, terwijl ik ... ik ...'

Trista slaakte een alarmerende kreet, toen hij haar polsen naar elkaar drukte en tussen hun beider lichamen gevangen hield, terwijl hij haar op hetzelfde ogenblik op haar rug liet glijden en wijdbeens op haar lichaam ging zitten, zodat ze nauwelijks nog in staat was adem te halen.

Tergend langzaam siste hij: 'En wat nog meer? Jij dronken, ontaard kreng! Ik verwacht dat je me nu gaat vertellen dat ik degene was die je overhaalde je borsten te ontbloten, zoals je dat gedaan hebt, en ik voeg eraan toe: ten overstaan van alle aanwezigen in de eetzaal! Het verhaal ging dat je je waren aanprees voor de hoogste bieder! En toen, zo voeg ik er weer aan toe, moest je over de reling hangen, om te kotsen, en ik was zo idioot om je vast te houden; anders was je waarschijnlijk overboord gevallen - dan waren we verlost van je geweest! Christus! De moeilijkheden waarin jij mij hebt gebracht, terwijl jij je in een benevelde dronkenschap bevond! En laat ik je dit vertellen - nee, het heeft geen enkele zin zo tekeer te gaan voor ik uitgesproken ben - zoals ik zoëven heb kunnen horen ben je ook nog een vuilbekkende slet geworden. Ik had je overboord moeten slingeren of ik had het aan Pruitt of kapitein McCormick moeten overlaten om je ... Maar je zou het niet leuk gevonden hebben wat de kapitein voor jou in gedachten had - nadat hij je veranderd geslacht had opgemerkt! Verdomme - zonder dat je er enig benul van zou hebben, had elke man op dit schip je te pakken kunnen nemen!' Zonder haar gelegenheid te geven te reageren op de verschrikkelijke dingen die hij had gezegd, ging Blaze met krullende lippen verder: 'Havenhoertjes, in het bijzonder wanneer ze stomdronken zijn, hebben me nimmer kunnen bekoren, mijn beste - en de enige reden dat ik jouw bed deel, is omdat jij een halve fles wijn of rum over mijn bed hebt uitgeschonken en ik voel er niets voor om onder kletsnatte en stinkende lakens te slapen! Heb ik dat duidelijk voor je in alcohol doordrenkte hersenen kunnen maken?'

'Nee..'. nee... je liegt... je bent een leugenaar! Geloof je werkelijk dat ik enige waarde aan jouw woorden hecht ? Jij wilt mij overal de schuld van geven; voor jouw... jouw...' Toen de druk van zijn lichaam op het hare afnam, dacht Trista een ogenblik dat hij eindelijk zou weggaan. Hij was echter slechts gaan verzitten om een paar vellen linnen van de vloer op te rapen. Het bloed verdween uit haar gelaat toen ze zag wat hij geschilderd had. Hoe hij haar gezien had ... een verlopen slons, met wijdgeopende mond, met haar benen gespreid ... o, God, nee ... hij had maar wat geschilderd ... dat kon ik nooit zijn ...! Hij... en toen herinnerde ze zich zijn andere schetsen; die waren echt genoeg geweest, maar deze waren wreed gedetailleerd - ze waren ... lieten ze haar werkelijk zien zoals ze er nu uitzag? Aan dek had hij haar gezoend - dat wist ze met zekerheid nu. En vannacht had hij haar niet begeerd - daar was ze ook zeker van - nu ze zag hoe hij haar gezien had. Waarom verliet hij haar nu niet om haar alleen te laten met haar verdriet en schaamte? Als ze maar iets kon zeggen, zonder... zonder zich als een in tranen uitbarstende idioot te gedragen.

Hij staarde in haar lijkbleek gelaat en naar de, alsof ze nog een kind was, dichtgeknepen ogen, en ondanks zichzelf kreeg Blaze het gevoel dat hij inderdaad platvloers en weerzinwekkend was - zoals ze dat gezegd had. Verdómme! Hij had haar slechts op haar nummer willen zetten. Hij zou zich heel anders tegenover haar gedragen hebben wanneer zij hem niet verantwoordelijk voor haar gedrag had gesteld. Ze had geen recht om er zo gekwetst uit te zien, zo verslagen - alsof hij haar dodelijk had verwond. En waarom voor de duivel...

Hij haatte die godvergeten snikkende vrouwen! In het bijzonder die leugenachtige krengetjes die deden alsof ze hun tranen moesten tegenhouden omdat ze zich wanhopig verlaten voelden ... naar de hel met haar! Nu begreep hij dat ze inderdaad een heks was - anders was hij niet onder de indruk van haar gedrag gekomen en had hij haar zonder gevoelens kunnen troosten. Maar hij verlangde naar haar - ondanks alles wat hij van haar wist en vermoedde; ondanks alles - met inbegrip van de waarschuwende signalen die door zijn gedachten flitsten. Blaze vloekte met ingehouden adem. Nu ze zijn mening over haar had gehoord, kon hij haar met een gerust hart overlaten aan haar eigen geweten!

Maar in plaats daarvan boog hij zijn hoofd en drukte zacht een kus op haar oogleden - en toen ontdekte hij die verdomde traan die over haar wang liep en een zoute smaak had. Hij nam haar hoofd in zijn handen en zoende haar koude, trillende lippen totdat ze onder zijn lange, diepe zucht wat warmer werden.

Gedurende enige tijd kuste hij haar; op haar mond, neus, oogleden, oren en hals, voor hij zacht strelend haar lichaam beroerde.

Als ik ook maar iets zeg - of de minste geringste beweging maak - zal ik het spel bederven! Eigenlijk wil ik helemaal niet bij zinnen zijn, dacht Trista vanuit de verte. Slechts voelen wat zich op dit ogenblik tussen hen beiden afspeelde. En verbaas je niet waarom en hoe alles opeens zo veranderlijk kan zijn. We kennen elkaar en we zijn vertrouwd met elkaar, want we zijn altijd elkaars minnaars geweest; we weten precies op welke wijze we elkaar het beste kunnen liefhebben ... Denk er niet over na!

Zijn lichaam zakte langzaam naar beneden; op het hare en tegen het hare, terwijl zijn mond verder ging haar glooiingen en haar holtes en haar trillende pieken te verkennen en ... met haar handen in zijn haar, terwijl ze kreunde en haar lichaam naar boven drukte toen zijn lippen en tong haar intieme delen beroerden. Ze had het gevoel te sterven onder die genotgevoelens en naderhand bleek ze niet in staat om met beven en snikken te stoppen totdat ze een luide kreet slaakte; op hetzelfde ogenblik dat hij zich diep in haar drong en ze het gevoel kreeg dat eb en vloed in elkaar overgingen. Hij hield haar stevig vast terwijl hij langzaam en teder op en neer bewoog, even pauzerend om haar te kussen, om direct daarna weer verder te gaan; steeds opnieuw, met bewegingen die van heel ver leken te komen en die haar het gevoel gaven dat ze langzaam maar zeker verbrandde en stierf - en het kon haar niet schelen of ze verbrandde of stierf, zolang het maar niet op dit ogenblik zou gebeuren.

Trista voelde zijn lichaam tegen het hare schudden en beven en tegelijk voelde ze zijn manlijkheid in haar lichaam opzwellen, terwijl zij zich nog verder opende om hem helemaal en totaal te nemen, hem vastgebonden te houden, steeds steviger. Zonder verder nog een beweging te maken, slaakte hij een luide, diepe zucht - ze hielden elkaar slechts nog vast, als een overgebleven eenheid in een vurig vlammende eeuwigheid van tijd en ruimte.

Een droom duurde, zoals het scheen, nimmer een eeuwigheid. Als je ontwaakte en een blik op de klok wierp, dan kwam je tot de ontdekking dat de droom slechts een paar seconden had geduurd! Het enige echte scheen te zijn dat ze, of ze het wilde of niet, voorlopig opgezadeld zou zijn met Blaze Davenants onaangename aanwezigheid; hoewel hij haar duidelijk had laten blijken ook niet gelukkig te zijn door met haar opgezadeld te zijn en dat ze er maar het beste van moesten zien te maken.

Als er dan van een droom sprake was geweest, dan had zij alleen die droom beleefd en was het allemaal verbeelding geweest. Eerst had hij haar op alle mogelijke manieren beledigd en daarna - vanzelfsprekend omdat ze het mannetjesdier in hem had uitgedaagd - had hij haar op kunstzinnige wijze verleid; om natuurlijk te tonen hoe ervaren hij wel was - en dat ze daarvan, in verband met haar toekomst, kon profiteren. Het mocht wat! Terwijl ze een paar dingen in haar koffer pakte, wenste Trista bijna dat ze door kon gaan met zich als een man voor te doen. Ze haatte de kleding die hij voor vandaag had klaargelegd en hij had zich beslist niet als een heer gedragen door langs zijn neus weg op te merken: 'Deze kleding is beter dan die waarin je vannacht een voorstelling gaf,' waarop hij verwachtte dat ze een schuldbewust gezicht zou gaan trekken. Hij bedoelde natuurlijk dat ze zich niet als een of andere arme gouvernante moest kleden en het was maar goed dat ze een japon van zwarte bombazijn bij zich had; een kledingstuk dat beslist tegemoet zou komen aan zijn merkwaardige gevoelens van moraal!

Grijs - 'duifgrijs' had de vendeuse het genoemd, terwijl ze opgetogen in de handen had geklapt. 'Zo passend bij mademoiselles prachtige ogen! Zó correct om in te winkelen en ochtendbezoekjes af te leggen ...' Bijna militair lijkende grijze zijde - afgezet met donkergrijs koord bij de polsen en aan de schouders, met een wit kraagje tot hoog in de hals. En zilveren knopen aan de voorkant - van boven tot onderen ..

In een plotselinge vlaag van woede herinnerde Trista zich opeens dat Blaze op zijn gebruikelijke verveelde manier één wenkbrauw had opgetrokken en glimlachend zijn commentaar op het kledingstuk had gegeven: 'Nogal geschikt, hè, al deze leuke, glinsterende knopen. Vind je ook niet, liefje?'

'Krijg wat - ik ben je "liefje" niet! En je doet er beter aan mijn knopen - én mij - met rust te laten! Bovendien ...' Maar het scheen dat hij haar nimmer een zin liet afmaken, want weer onderbrak hij haar door schouderophalend en vol ongeduld te zeggen: 'In 's hemelsnaam, laat zoiets nooit meer gebeuren! Je kunt me echt geloven dat jij en je knopen voor mij veilig zijn ...' en de ellendeling had eraan toegevoegd: 'Voor dit ogenblik tenminste!' En daarna, na nog een paar bevelen gegeven te hebben, verliet hij de hut en liet het aan haar over om zowel zijn als haar spullen verder in te pakken. Hij had het niet kunnen nalaten haar nog op onbillijke wijze te zeggen dat ze als begeleiding naar San Francisco kon kiezen tussen hem of die kil-ogende kapitein McCormick, die ongetwijfeld wachtte op het ogenblik haar eens flink angst aan te jagen.

Met een schok wendde Trista zich af van de spiegel - ze wilde niet langer denken. Opeens geloofde ze wat Blaze haar met onnodige grofheid verteld had en ze voelde een huivering over haar rug. Nee! Zelfs de gedachte dat Blaze haar naar San Francisco zou begeleiden was minder onaangenaam dan overgeleverd te zijn aan de barmhartigheid van de kapitein. Beter om op de hoogte van de slechtheid van Blaze te zijn dan zich niet bewust te zijn van de slechtheid van de kapitein, dacht ze. Ze zou die dag tot de ontdekking komen dat ze ongelijk had.