Hoofdstuk 1

Ik ben geboren in Louisiana en men heeft mij verteld dat ik half Spaans en half Frans ben. Mijn moeder was vijftien jaar toen mijn natuurlijke vader, die zelf pas twintig was, tijdens een duel werd gedood - mijn moeder als weduwe én zwanger achterlatend. Nogmaals: al deze feiten zijn mij alleen maar verteld. De man die ik altijd gekend heb en aan wie ik als mijn papa dacht, was voor mij mijn wérkelijke vader, en de eerste en tevens laatste maal dat hij mij bedroog en kwetste, was door dood te gaan.

We moeten in Californië zijn gaan wonen toen ik ongeveer drie of vier jaar was en in minder dan een jaar had ik het gevoel dat ik daar altijd geweest was - altijd het nonchalant gebouwde huis had gekend, evenals de vallei van de zeven stromen en de heuvels die aan alle horizonten opdoken. Ik had twee oudere broers, Fernando en Miguel, en overal waren bedienden die mij verwenden en al mijn grillen van mijn gezicht wisten af te lezen. Het was voor mij toen heel eenvoudig om alle dingen waarin ik geen zin had te negeren, zodat ik mij alleen maar op die plezierige dingen van het heden hoefde te concentreren.

Toen ... Ik voelde er toen geen enkele behoefte aan, zoals nu, naar antwoorden te zoeken. Waarom zou ik? Ik accepteerde de dingen zoals ze waren en dacht alleen maar aan mezelf, aan mijn wensen, aan mijn eigen welzijn. Al vóór ik kon lopen had men mij leren paardrijden en ik kon met zowel het geweer als het mes overweg voor ik tien jaar was. Ik leerde (zoals nog steeds) alles heel vlug: rekenen en taal, evenals zwemmen en het vangen en temmen van, om maar eens een voorbeeld te noemen, de meest angstaanjagende stier. In die tijd wenste ik alleen nog maar dat ik als jongen geboren was en niet naar school hoefde te gaan - vooral niet naar een zusterschool! Dat was in de tijd dat ik in alles Fernando volgde - stomme dingen uithalend in de hoop dat ik bij hem zou opvallen en dat hij me misschien, zij het met tegenzin, een complimentje zou maken. Hoe kinderlijk en hoe onnozel! Nu veracht ik mezelf om mijn gedrag van toen, én om het feit dat ik maar niet wilde zien wat zich direct voor mijn ogen afspeelde.

Papa's huwelijk met mijn moeder (als ze ooit getrouwd zijn geweest) was zijn tweede. Zijn eerste vrouw, de moeder van Fernando en Miguel, was de verwende enige dochter van een vooraanstaand Spaans-Californisch echtpaar en familie van generaal Vallejo. Hij was toentertijd kapitein op een schip dat van Boston naar Monterey zeilde om daar huiden te laden. De mooie Josefa had hem op zekere dag gezien en tegen haar beste vriendin gefluisterd: 'Dat is de man met wie ik ga trouwen!' Zoiets heet, denk ik, een romantisch verhaal! Zoals dat andere verhaal dat mij verteld werd toen ik nog op de zusterschool in Benicia zat.

Liefde... romantiek ... haat... jaloezie... Horen al deze gemoedstoestanden werkelijk bij elkaar? Men heeft mij een heks genoemd, een bruja en die betiteling ging dan soms vergezeld van een nerveus, laatdunkend lachje. En wat dan nog? Tenslotte worden heksen nu niet meer verbrand. Heksen verbranden zichzelf - omdat ze te dicht om de vlammetjes van gevaar en uitdaging vliegen.

Uitdaging - iedere vorm van uitdaging maakte me altijd vrolijk en ik was willens en wetens blind voor de dingen die ik niet wenste te zien. Waarom zag ik bij voorbeeld niet dat Fernando achter mijn moeder aanzat, bijna op dezelfde manier als ik achter hem aanzat? Hij gaf haar een bepaalde naam nadat ze van ons weggelopen was met een roodharige Ier die in het bezit was van een goudmijn en verscheidene miljoenen dollars om die aan alles wat ze maar wenste te besteden.

'Puta\ Hoer!' Soms had ik de indruk dat Fernando dit woord tegen mij zei en dat het op mij sloeg in plaats van op mijn moeder. Dus, bevreesd, maar niet direct wetend waarom, ging ik hem uit de weg en maakte zoveel mogelijk een omweg als ik hem in het oog kreeg. Ik ging er zelfs mee akkoord dat men mij naar een zusterschool stuurde. En achttien maanden daarna ging ik per zeilschip weer naar een andere school,deze keer in Boston. Daar voelde ik me echt opgelucht. Ik had trouwens discipline nodig, evenals een gedisciplineerd leven. Nu zie ik dat allemaal in. Toen had ik echter nog zóveel te leren!

Marie-Claire leerde me heel wat tijdens de jaren dat we samen op school zaten. We hadden trouwens veel gemeen. Haar vader was Fransman en haar moeder Amerikaanse. En ook haar moeder was met een andere man weggelopen ... De scheiding werd uitgesproken en toen haar vader opnieuw in het huwelijk trad wenste hij zijn dochter niet langer om zich heen. Daarom was ze daar!

'En ik verveel me, verveel me, verveel me! Waarom heeft mijn papa ervoor gezorgd dat ik in een dergelijk cachot werd opgesloten ?

O ja, natuurlijk om zijn nieuwe vrouw, die jaloers op mij is. Maar ik zal hem leren - en haar ook! Ik zal de eerste de beste man die ik tegenkom trouwen - dat zweer ik je! Ik zal alles doen om weg te komen van deze walgelijke plek - uit dit cachot!'

In het jaar dat ik zestien werd, kwam papa met Fernando naar Boston. En binnen een week werd besloten dat Fernando in het huwelijk zou treden - met Marie-Claire. Zij wilde met alle geweld de vrijheid en hij en ik waren tenslotte slechts als broer en zus grootgebracht. Maar, om helemaal eerlijk te zijn, Marie-Claire is een knap meisje en dat ben ik niet. Haar haar heeft de kleur van goud; ze heeft grote blauwe ogen en grote borsten. Mijn haar is pikzwart en mijn ogen zijn zilvergrijs. Ik ben voor een vrouw aan de lange kant en ik ben niet in het bezit van opmerkelijke borsten. Maar ik word in ieder geval 'opvallend' genoemd, wat dat ook moge betekenen, hoewel ik wél weet dat het niet mooi of knap betekent. Mijn gelaat is eerder driehoekig dan ovaal... mijn jukbeenderen zitten te hoog en zijn te breed ... mijn wenkbrauwen vormen geen evenwichtige lijn. Maar het heeft geen zin om op al deze details in te gaan. In mijn binnenste ben ik wat ik ben, en ik kan iedereen uitbeelden die ik maar wil. Heks!

'Je hebt veel weg van je moeder...' zo werd mij gezegd, mij verbijsterd achterlatend - op welke manier dan ? We zijn nooit echt goed met elkaar omgegaan, maar ik denk aan haar als aan een mooie vrouw die altijd net zo sprankelend was als de juwelen die ze droeg. Bij tijden heb ik van haar gehouden - maar heb ik haar ooit écht begrepen?

Als ik aan haar terugdenk ... Ik bracht niet veel tijd met haar door. Ik werkte op haar zenuwen - ik was te wild en te luidruchtig. Of stond ik haar misschien in de weg? Het deed er niet toe. Voor mij maakte het geen verschil of ze er wel of niet was; omdat ik altijd papa nog had die van mij hield; en Miguel, die mij begreep.

Miguel heet nu pater Michael. Hij ging naar het seminarie op de dag dat papa en Fernando naar Boston kwamen. We hadden genoeg tijd om met elkaar op te trekken, want ik was toen leerlinge op de Windham Academie voor jongedames en juffrouw Charity Windham was papa's zus.

We gingen naar musea en maakten wandelingen en boottochtjes, 's Avonds hadden papa en ik lange gesprekken en soms kwam juffrouw Charity ons gezelschap houden. Fernando en Marie-Claire keken alleen maar naar elkaar, terwijl de rest van ons aan het babbelen was. Ik denk dat ik wel had kunnen voorspellen wat Marie-Claire me die nacht zou gaan vertellen. Haar stem was een en al opgewonden gefluister geweest. Ze vertelde dat ze besloten had dat Fernando haar man zou worden.

'Meen je dat werkelijk? Dat zou niemand ooit verwacht hebben! In ieder geval ben ik erg blij voor jullie beiden!'

'Fernando en kapitein Windham zullen het morgen met mijn vader gaan bespreken. Ik ben er zeker van dat hij "ja" zal zeggen en ik voel me nu al opgelucht dat ik dan uit zijn klauwen zal ontsnappen ! Denk je eens in - ik zal spoedig een respectabele getrouwde vrouw zijn en dan zullen we helemaal echte zusjes van elkaar zijn!'

'Fernando verwacht een maagd, weet je dat?' Ik deed mijn best het zo onverschillig mogelijk te zeggen. 'Hij is op sommige punten verschrikkelijke ouderwets, zoals trouwens de meeste Californios.'

Marie-Claire onderdrukte een lachaanval. 'Ik weet het! Hij heeft me maar tweemaal gekust - verder is er niets gebeurd! Maar ik beloof je dat tijdens onze huwelijksnacht bloed op de lakens te zien zal zijn om mijn ... maagdelijkheid duidelijk te bewijzen; en ik zal er ook voor zorgen dat hij slechts met grote moeite bij me binnen zal komen; tenminste, de eerste maal!'

Marie-Claire kon mij al lang niet meer shockeren met wat ze zei. Ze had me haar hele levensgeschiedenis al verteld, waarbij mij geen enkel detail bespaard werd! Stalknechten, bedienden, kortom elke man die goed gebouwd was en er appetijtelijk genoeg uitzag om aan haar lusten te voldoen. Ik hoopte voor haar dat Fernando in staat zou zijn haar te bevredigen en dat te zullen blijven doen.

'Hij heeft soms een verschrikkelijk humeur - je zult toch wel voorzichtig zijn, hè?'

'O, pouf. Maar natuurlijk zal ik oppassen - ik zal zeer, zeer discreet te werk gaan. Maak je maar geen zorgen! Vertel me alleen: heeft hij een grote jongen? En is hij bedreven in de liefde?'

Ik was blij dat het donker was op de slaapkamer, zodat ze de rode gloed op mijn wangen niet kon zien. Een enkele maal ging ze écht te ver!

'Ik ben er zeker van dat je er niet lang over zult doen om dat zelf uit te vissen!' herinner ik mij te hebben uitgeroepen, waarna ik me omdraaide. Toch kon ik het niet laten er mompelend aan toe te voegen: 'Hoe zou ik trouwens iets dergelijks van Fernando kunnen weten? Hij is mijn broer, weet je wel.'

'Hij is je stiefbroer en dat betekent dat jullie niet echt familie van elkaar zijn. Ik zou het je niet kwalijk genomen hebben als je ... bij wijze van experiment met de knapste man in de buurt wat gerommeld zou hebben. Ik weet van mezelf dat ik dat wel gedaan zou hebben en jij zou onnozel zijn als je het niet gedaan hebt!'

Nou, ik had het niet gedaan, en dat was dat. Marie-Claire verheugde zich op het vooruitzicht te kunnen 'experimenteren', zoals ze het noemde. Ik had nog nooit over zoiets nagedacht. Alles is één groot drama als je pas zestien bent en Marie-Claires onverbloemde obscene woorden zorgden ervoor dat ik die nacht droomde over dingen waarover ik liever niet droomde. Dromen vervuld van haat, en dat was iets nieuws voor mij.

Ik herinner me dat het de volgende dag constant regende en daar was ik blij om, want het gaf mij het excuus om in de bibliotheek bij de open haard te gaan zitten lezen. Ik had mijn favoriete fauteuil in beslag genomen - rood pluche, met een dikke versleten zitting en groot genoeg om behaaglijk mijn benen onder mij op te trekken. Ik had me zelfs veroorloofd een klein glaasje sherry te nemen en op het geluk van het jonge paar te drinken, maar ik neem aan dat het niet gewend zijn aan alcohol ertoe bijdroeg dat ik mij na enige tijd wat loom ging voelen. Ik deed mijn best mijn ogen open te houden en ik voelde mijn armen een beetje trillen. 'Onnozel...' Ik bleef maar aan dat woord denken terwijl ik mijn boek opzij legde en in het haardvuur staarde. Was ik dat werkelijk?

Ik zou beslist onnozel zijn als ik hier in slaap zou vallen terwijl ik boven een heerlijk bed had staan. Ik realiseerde me dat ik me moest zien te vermannen. Ik herinner me dat ik me tevens realiseerde dat me dat moeite zou kosten, want het was heerlijk warm en gezellig bij het haardvuur. Ik voelde me behaaglijk en slaperig en was mij niet bewust van de tijd. Het opflikkerende vuur leek mij te hebben gehypnotiseerd en ik meende in de vlammetjes alle mogelijke afbeeldingen te zien - gevangen in de vlammentongetjes, soms hoog en soms laag, steeds weer veranderend in iets anders, in iemand anders.

Ik zag door het groene en gele kreupelhout de tijger naderbij komen. De ogen van het beest waren goudgeel en flikkerden in de duisternis. Zijn spieren bewogen zich tijdens zijn sluiptocht op prachtig symmetrische wijze onder het zwart en goud gestreepte vel. Het deed er niet toe hoe hard ik ook wegrende, het beest bleef vlak achter mij, bleef me constant beloeren. En vlak voor mij, zo dichtbij dat ik zijn ademhaling kon horen, was de poema verschenen. El gato, de bergleeuw. En ik was hun beider prooi. Wie zou de eerste zijn die mij te grazen zou nemen?

'Ah!'

Had ik geschreeuwd? Ik wist het niet. Wat ik wel wist, was dat ik verschrikt mijn ogen opsloeg en Fernando zag staan die mij vanuit bijna dichtgeknepen ogen op een heel bijzondere manier aankeek. Ik voelde me angstig en verward worden onder die blik, ging onmiddellijk rechtop zitten en haalde mijn voeten onder mij vandaan.

'Het... het spijt me. Ik was niet van plan hier te gaan slapen. Ik neem aan dat je hier wat wilde gaan zitten roken ... en ik ...'

Fernando onderbrak met een handgebaar mijn verder gestamel en dat handgebaar toonde duidelijk aan dat hij naar alle waarschijnlijkheid te diep in het glaasje had gekeken.

ik heb al veel te veel sigaren gerookt en ik denk dat ik ook te veel flessen wijn achter mijn kiezen heb. Mijn gerespecteerde padre is veilig door Tia naar zijn bed getransporteerd - en mijn novia heeft zich ook al voor de nacht teruggetrokken. Ze dacht wel dat ik jou hier zou vinden, waarschijnlijk slapend boven het een of andere idiote boek, zoals gewoonlijk. Medische werken in plaats van romannetjes? Geef het toch op, zusje van me, want anders zal ook jij eindigen als die arme Tia - zonder een man!'

Gedurende enige seconden overspoelde mij een enorme woede en in gedachten stak ik hem met verscheidene wapens neer. Maar daarna lukte het me met luide, ijskoude stem te zeggen: ik denk dat tante Charity van geluk mag spreken dat ze niet opgezadeld is met een of andere stomme, onredelijke kerel! En wat de boeken betreft die ik wens te lezen ... Ik bén je zus niet, Fernando, en ik ben jou geen enkele uitleg verschuldigd!'

'Je bent jonger en uiteraard niet half zo mooi als zij was,' zei Fernando op brute toon, alsof hij helemaal niet gehoord had wat ik hem zojuist gezegd had. Hij ging op peinzende toon verder: 'Maar er zijn momenten, weet je, dat je een beetje al te veel op je moeder lijkt. Nu vooral, nu ik die vuurduiveltjes in je ogen zie schitteren. Waarom herinner je mij eraan dat je mijn zus niet bent? Daarom soms? Ben jij soms ook een puta, zoals zij?'

Met moeite stond ik uit mijn stoel op; ik was woest, bang en nerveus en ik had geen enkel gevoel in mijn onderste ledematen.

'Je geeft geen antwoord ? Omdat je het niet kunt ontkennen ? Dat is het, hè?' Dat is het!'

Hij stond nu vlak voor me en blokkeerde zodoende het licht en de warmte van de open haard. Ik had het opeens koud en, wat nog erger was, ik werd doodsbang. Ik klemde mijn tanden op elkaar zodat ze niet zouden gaan klapperen en zocht naar de juiste woorden waardoor hij weer bij zijn positieven zou komen. Als papa of tante Charity te weten zouden komen wat hij mij zojuist had gezegd ...!

Ik was mij er niet van bewust dat ik weer in mijn stoel was teruggevallen, maar ik was mij er plotseling wél van bewust dat mijn wangen begonnen te gloeien onder de aanraking van zijn strelende vingers. Ik snakte naar adem en voelde me zowel geestelijke als lichamelijk gekwetst.

'Je bent te bang om te antwoorden, hè, kleine bruja? O, si, ik heb al dat gefluister over wat jij in werkelijkheid bent wel gehoord, hoor! En denk maar niet dat het mij niet is opgevallen hoe jij tegen de paarden praat om ze te temmen - zelfs tegen die ongelooflijke stier die niemand anders kon benaderen. Je hebt de ogen van een heks; ik heb altijd mijn best gedaan aan die ogen te ontsnappen, aan jóu te ontsnappen! Wat een lastpost was je; altijd maar achter ons aan om te..

De furie had zich nu helemaal van mij meester gemaakt en zette me in vuur en vlam. Al gauw lukte het me weer helder te denken. Fernando was gewoon dronken. Morgen zou hij zich niet meer herinneren welke woorden hij deze nacht had gesproken. Ik had hem in het verleden verscheidene malen gewelddadig zien worden wanneer hij een dier moest temmen of met een kerel die hem niet aanstond - en ik kon de nauwelijks onderdrukte kwaadaardigheid van de man voor me bijna ruiken; een kwaadaardigheid die onder invloed van drank nog heviger was geworden. 'Voorzichtig!' waarschuwde een inwendige stem mij. 'Wees héél voorzichtig!'

Nog steeds streelde hij mijn wangen; ik bleef naar de juiste woorden zoeken, maar voelde me verward en verbijsterd en ik wenste maar dat ik de woorden die de man had uitgesproken niet had begrepen, niet had verstaan.

'Fernando ... waarom kwets je me zo? Wat bedoel je toch met al die verschrikkelijke dingen die je zojuist gezegd hebt? Je weet heus wel dat je mij niet iets kunt verwijten wat mijn moeder...'

Hij trok me uit mijn stoel en hield me vast bij mijn armen. Hij riep: 'Nou, vertel me eens over het aantal mannen dat je tot nog toe hebt gehad? Heb je je moeder daarin al kunnen evenaren?' Hij schudde me zo heftig door elkaar, dat mijn zorgvuldig opgestoken haar losraakte en over mijn gelaat en schouders viel. Toen liet hij mijn armen los, liet een vreemd lachje horen en greep me bij mijn borsten - hij drukte op een voor mij pijnlijke manier de ene borst tegen de andere...

'Nee!' Ik geloof niet dat iemand ooit woester zou kunnen worden dan ik op dat ogenblik was. Ik duwde hem hardhandig naar achteren en ik vermoed dat iets in mijn ogen hem waarschuwde dat ik hem zou verminken of zelfs vermoorden als hij van plan was nog ooit een hand naar mij uit te steken. 'Nee, en nogmaals nee!' herhaalde ik, nagenoeg buiten adem, maar onder invloed van mijn gevoelens van woede en vernedering duidelijk verstaanbaar. 'Begrijp dit goed, Fernando. Ik ben Laurette niet, ik ben mijn moeder niet! Ik ben mezélf, begrijp je dat? Ik ben Trista en het interesseert me niet wat jij of iemand anders van me zegt of denkt. Maar ik weet wel wat ik al dan niet gedaan heb, en dat gaat alleen mij aan. Als ik ... als ik me door een man laat betasten ... een man die zo dicht bij me komt dat hij me zelfs kan zoenen, dan maak ik wel uit wie die man zal zijn ... evenals het tijdstip waarop het gebeurt... en ... de plek! Maar ik geef de voorkeur aan een andere weg. Ik blijf liever zoals ik ben. Ik word nog liever non, zoals Concepcion Arguello, als dit de manier is waarop een vrouw door een man wordt behandeld. Voor zulke dingen wil en kan ik me niet lenen. Nóóit!'

'Ben jij dan nog steeds maagd? Heb jij geen enkele man ...'

Op dat ogenblik barstte ik van angst en frustratie in snikken uit. Ik haatte mezelf omdat ik hem mijn zwakte had getoond, maar ik had tegelijkertijd medelijden met hem, want hij moet een kalverliefde voor mijn vlinderachtige moeder hebben gekoesterd - met alle passies van een jonge, gezonde knaap.

'Fernando - ga alsjeblieft. Je zult binnen een week met Marie- Claire getrouwd zijn, mijn beste vriendin; zij zou jouw enige zorg moeten zijn en niet ik!' Ik hoopte maar dat mijn stem niet al te wanhopig klonk en niet al te erg beefde toen ik verderging: 'En aangezien ik mij... aangezien wij beiden ons realiseren dat jij thans niet jezelf bent, is het maar beter dat we datgene wat zojuist heeft plaatsgevonden zo snel mogelijk vergeten.'

'Jouw wapen is niet langer scherp genoeg om mij ermee te kunnen verminken - en ik denk dat wat je zei over non worden alleen maar een voorwendsel is! Wéér een voorwendsel. Misschien, in mijn hoedanigheid van je oudste broer, zou ik daarachter moeten zien te komen; of het wel waar is wat je me zojuist vertelde. Wist je wel dat omwille van jou heel wat huwelijken op het spel staan? En een echtgenoot verwacht...'

'Als je maar één stap dichterbij komt, Fernando, doe ik je iets. Die "idiote" boeken, die ik zo graag lees, hebben mij heel wat op het gebied van de anatomie geleerd - en bovendien ben ik nog steeds in staat heel erg hard te gillen. Zal ik dat eens bewijzen?'

Wellicht klonk mijn stem een beetje bibberig, maar ik meende elk woord dat ik zei en ik geloof dat hij dat ook begreep. Kuchend aarzelde hij even, waardoor ik mijn zelfbeheersing hervond. Hij produceerde zelfs een glimlachje.

ik geloof werkelijk dat je van plan was je dreigement uit te voeren! Je bent in een feeks veranderd! Misschien dat ooit een man erin zal slagen jou te temmen - tenminste, als hij over ijzersterke zenuwen beschikt!' Hij maakte een overdreven buiging voor hij met onvaste schreden naar de deur liep.

Ik bleef staan waar ik stond en keek hem na, maar voor hij de deur achter zich sloot, keek hij nog eens over zijn schouder mijn richting uit en met een merkwaardige glimlach zei hij: ik hoop maar dat je ook in de toekomst je maagdelijkheid zorgvuldig zult beschermen, mijn kleine geadopteerde zusje! Omdat ik vandaag of morgen, als ik het hoofd van de familie zal zijn, wellicht wat meer zekerheid zou willen hebben dat ik geen beschadigde goederen aflever aan een van mijn vrienden. Begrijp je wat ik bedoel? Buenas noches, Trista querida!’

Nadat hij eindelijk echt vertrokken was, stortte ik me op de kamerdeur in mijn haast deze op slot te draaien, maar even later kwam ik tot de ontdekking dat ik maar niet kon ophouden met beven, alsof ik een zware kou had gevat. Ik zou de rest van de nacht maar hier in de bibliotheek doorbrengen om de volgende ochtend uit te leggen dat ik, zoals gewoonlijk, boven een boek in slaap was gevallen. Tante Charity zou dat wel begrijpen .. .en het kon mij niet meer schelen wat Fernando ervan zou denken en hoe hij zou meesmuilen. Hij zou met Marie-Claire in het huwelijk treden en ik ... wat zou de toekomst mij brengen?