Hoofdstuk 2

Ik kan me beslist niet meer herinneren hoelang ik tegen die deur leunde op een wijze alsof dat stuk hout mijn enige houvast in deze wereld was. Ik hield mijn hoofd ertegen geperst en ik wenste dat door dit gebaar alle zaken waar ik liever niet aan wilde denken aan de haal zouden gaan. Mijn ademhaling klonk mezelf overdreven in de oren; het geluid ervan overstemde zelfs het tikken van de Engelse klok op de schoorsteenmantel.

'Dat is het! Trek jezelf uit je isolement. De klok tikt door; de tijd vliedt. Momenten en gebeurtenissen gaan voorbij. Je leert nog steeds ... of je leert niets. Maar dat is niet van belang, want de tijd gaat nimmer achteruit - alleen vooruit. En de tijd heeft niets van doen met gevoelens van spijt - hij is er om iets te dóen - hij is er om iets te voelen - en het héden tekent je voor later... en dat geldt ook je herinneringen.'

Ik dacht: Mijn God, misschien ben ik tenslotte toch wel een heks! Waarom zou ik anders de stem van de oude moerasvrouw zo duidelijk in mijn gepijnigde hersenen kunnen horen? De betekenis van die woorden - als een waarschuwing tegen verslapping of tegen het zoeken van een uitleg voor mijn gemoedstoestand. Want ik was me, langzaam maar zeker en me verbazend over mezelf, gaan afvragen: Wat zou er gebeurd zijn als ik hem niet had afgewezen? Wat zou er dan gebeurd zijn? Zou hij dan toch nog wel met Marie-Claire in het huwelijk zijn getreden - of... met mij?

ik geloof dat je hem op een juiste manier behandeld hebt - en ook heel verstandig, als het je bedoeling is hem tóch nog eens te bezitten. Hij is een van die mannen die altijd het onmogelijke willen bereiken - of wat onmogelijk lijkt! Dus ik zou je aanraden die deur maar niet al te vlug van het slot te doen. Laat hem nu maar eens op jou w grillen wachten; ik kan je verzekeren dat hij nog meer in vuur en vlam zal komen te staan, zowel door verlangen als door nieuwsgierigheid. Wil je eigenlijk wel, dat...'

En toen voelde ik een lichte, maar op de een of andere manier stevige hand op mijn schouder rusten en ik verstond en begreep nu elk woord dat gesproken werd - elke nuance, waaronder die vreemde, vragende, onvoltooide laatste zin. Ik voelde mij, althans gedurende enige ogenblikken, in een ijskoude leegte terwijl de tijd maar verderging - niet in staat om iets te zeggen of om emoties te tonen. Er waren alleen maar gedachten. Het was een gemoedstoestand die de Fransen déja vu - reeds eerder gezien - noemen; zoiets doet angstaanjagend aan, net zoals andere dingen die niet onmiddellijk begrepen of uitgelegd kunnen worden.

Maar de lichte aanraking van die hand... het geluid en het timbre van die stem ... Hoe kan iemand anders iets weten wat hij onmogelijk kan weten? Hoe kan iemand een ander herkennen zonder die ander ooit eerder ontmoet te hebben? En hoe kan iemand iets uitleggen wat niet voor uitleg vatbaar is - slechts gevoeld kan worden?

'Wie... Hóe .. .?'

Ik weet nog dat ik als de een of andere dorpsgekkin stond te mompelen en ik verachtte mezelf dat ik me zo door mijn emoties liet meeslepen - in het bijzonder nadat ik me had gerealiseerd dat die plotseling verschenen vreemdeling, die vanuit het niets te voorschijn was gekomen en nu hier bij mij in de kamer stond, zich kennelijk amuseerde met het feit dat hij me had laten schrikken. Ik zocht verontschuldigingen en sprak tegen hem met het stemmetje van een klein kind.

'Wie en hóe? Wel, ik ben een oude vriend van Charity. En hoe? Er is in de kelder een geheime trap die naar hier, naar de bibliotheek leidt. Ik wilde je niet aan het schrikken maken door te kuchen of iets dergelijks, maar ik moet je eerlijk bekennen dat ik nogal... geïntrigeerd ben geraakt door die kleine scène van zojuist, waarvan ik ongewild het een en ander opving. Maar is hij niet een beetje te oud, die niet-werkelijke broer van jou?'

'U ... bent verachtelijk! Om willens en wetens een privégesprek af te luisteren, om me vervolgens advies te geven over aangelegenheden die u helemaal niet aangaan ... zelfs al bent u een oude vriend van tante ... van juffrouw Windham, waarmee ik bedoel te zeggen dat dat helemaal geen excuus is voor uw... uw...'

'Tactvol of ontactvol optreden? Ik moet bekennen dat het noch het een noch het ander is! Maar wat jóu betreft, jongedame, als je mijn nicht was of mijn dochter - Goddank is dat niet zo - dan zou ik er beslist voor zorgen dat je 's nachts als een Spaanse maagd werd opgesloten in het gezelschap van een duefia die je overdag op de hielen zou volgen bij iedere stap die je zette. Jouw dierbare Fernando had je beslist kunnen verkrachten - als hij dat inderdaad had gewild en als hij minder dronken was geweest. Begrijp je dat ? Of had je het misschien wel fijn gevonden?'

De laatste woorden hadden een treiterende ondertoon gehad en het liefst had ik mijn nagels in het gezicht van de spreker tegenover mij willen slaan. Vechten met Fernando of met mijn onbevredigde verlangens was tot daar aan toe, maar vechten met een voor mij volslagen vreemde man was een heel andere zaak. Een wildvreemde man, verdraaid nog aan toe, die mij de meest afschuwelijke woorden in het gezicht slingerde, en het kon mij niet schelen of hij nu wel of niet een 'vriend' van tante Charity was!

Toen hij mij stevig bij mijn polsen greep, was ik mij er pas van bewust dat ik met opgeheven vuisten naar hem toe was gelopen.

'Wel,' ging hij op een verveeld toontje verder, mij intussen recht in mijn gezicht uitlachend, 'ben jij niet een beetje te jong om toe te geven aan het soort spelletjes dat je met die ongelukkige - en zo geduldige - Fernando wenst te spelen? Want, verdorie nog aan toe, je kunt niet ouder zijn dan twaalf, hooguit dertien jaar! Ik zal met tante Charity over jou moeten praten .. .nadat ik en de vrienden die ik meegenomen heb gegeten hebben. Waar is ze eigenlijk?'

Zijn ogen hadden dat goudgroene dat me onwillekeurig aan het moeras deed denken en zijn handen waren zo donker dat ze van mahoniehout leken te zijn. Er zat een kuiltje in zijn kin en de smalle rimpeltjes die zijn gelaat doorgroefden, wezen erop dat hij zich veel in de buitenlucht moest ophouden. In feite deed hij mij aan een Spanjaard denken, of aan een .,. maar aan wie of wat interesseerde me eigenlijk niet, want deze rijzige, arrogante man was naar mijn smaak veel te ver gegaan.

Ik had mijn pogingen om aan zijn greep te ontsnappen ten slotte gestaakt, maar ik was behoorlijk ontdaan over alles wat hier gebeurde. Ik kon er niets aan doen dat ik toch een beetje nieuwsgierig naar deze man werd, ondanks het feit dat ik tevens een beetje bang voor hem was. Ik had inmiddels begrepen - omdat hij op de hoogte was van de geheime gangen onder de exclusieve academie van tante Charity - dat hij een koerier was van de zogenaamde Vrijheidslijn: een ondergrondse beweging. Ik wist dat die gangen voor velen naar de vrijheid leidden. Deze man was beslist anders dan alle andere vrijheidsstrijders die ik hier wel eens gezien had en ik bleef me afvragen in welke relatie hij tot tante Charity stond. Bijna niemand was namelijk op de hoogte van de ondergrondse gangen. Ik wel, maar ik was familie! Alleen tante Charity zou hem op de hoogte hebben kunnen brengen van die gangen - en in dat geval: waarom had ik die ellendeling dan niet eerder ontmoet?

ik zou willen ... wilt u zo goed zijn mij los te laten, meneer?' Ik vroeg dat nadat hij me nogal hardhandig in mijn wang had geknepen. 'U had zich wel eens eerder tijdens uw bezoeken hier aan mij kunnen voorstellen in plaats van hier plotseling onverwacht en onuitgenodigd te voorschijn te komen om een preek tegen mij te houden over zaken die u geen snars aangaan.'

Eindelijk liet hij me los, maar tot mijn verbijstering barstte hij na mijn laatste woorden in luid gelach los.

Mijn ogen moeten vuur geschoten hebben, want met gesmoorde stem zei hij: 'Mij los te laten, meneer? Je lijkt wel iemand uit een treurspel. Jij en je aanbiddelijke Fernando zullen op zekere dag een pracht van een paar vormen, ook al mocht hij nog steeds de wettige echtgenoot van je vriendin zijn! Maar je herinnerde mij er al aan: het zijn mijn zaken niet. En je zult, neem ik aan, nog tijd genoeg hebben om naar alle waarschijnlijkheid tot een echte, rijpe vrouw te volgroeien !' Door de veelbetekenende, onbeschaamde neerbuigendheid die uit zijn woorden sprak, gevoegd bij de toon, had ik het liefst een geweer bij de hand gehad dat ik zonder twijfel op hem gericht zou hebben om hem te doden - uiterst kalm te doden. In het bijzonder toen hij me met een geringschattende blik opdroeg me naar tante Charity te begeven om haar te vertellen dat hij aanwezig was - om me daarna naar de keuken te sturen om te zien of er iets te eten voor hem was, of om iets klaar te maken in het geval ik tot koken in staat was...

Ik begreep dat hij bepaalde redenen had om mij te kleineren, of was het van deze man alleen maar een gewoonte om met anderen kat en muis te spelen?

'Schiet nu eindelijk eens op, meisje - ik ben uitgehongerd en mijn vrienden hier beneden zijn dat ook! Ik verwachtte tenslotte tante Charity hier aan te treffen. In plaats daarvan was ik getuige van je nachtelijke avontuurtje!'

Wat mij betrof zou hij de rest van zijn leven helemaal geen voedsel meer krijgen.... Meisje... Alsof ik een klein kind was of een of ander jong kamermeisje! Ik haatte hem en ik vroeg me af wanneer de gelegenheid zich zou voordoen om hem dat duidelijk te laten blijken. Ik zou tante Charity in ieder geval precies vertellen wat ik van deze man en van zijn manier van doen dacht. Hoe was het trouwens mogelijk dat ze een dergelijke man in haar kennissenkring had?

Ik deed mijn best hem zo onverschillig mogelijk en met een ijskoude stem te antwoorden.

'Ik zal mij naar boven haasten om tante Charity te waarschuwen, op een wijze alsof het een zaak van leven of dood is. Als u echter alleen maar voedsel wenst, dan ...'

Hij onderbrak me, terwijl hij me met zijn groengouden en bijna dierlijke spleetogen aankeek alsof ik een of ander onaanzienlijk botanisch specimen was:

'Dus er brandt toch vuur onder dat laagje ijs? Wat een verbazingwekkend kind ben je toch!' Om me daarna, en daarover was ik verbaasd, een heel vriendelijke glimlach te schenken, terwijl hij me onder mijn kin aaide.

ik bén geen kind! Het wordt eindelijk tijd dat u dat beseft!' Ik voelde me nu echt driftig worden, ik ben ruim zestien jaar; oud genoeg om getrouwd te kunnen zijn en kinderen te hebben als ik dat zou willen!' Als het er niet bijzonder onnozel zou hebben uitgezien, dan had ik deze woorden vergezeld laten gaan met voetstampen teneinde het een en ander te benadrukken. 'En sprekende als vrouw, meneer Dinges, vertel ik u dat u de grofste, meest ongemanierde en primitiefste boerenkinkel bent die ik ooit heb ontmoet! En als u geen vriend ... geen kennis van mijn tante was, dan zou ik ...'

ik kan me indenken wat je dan zou doen, want als ik je zo hoor...'

indenken .. .?U kleineert me opzettelijk! En, alsof dat niet laag en gemeen genoeg zou zijn, blijft u maar doorgaan mij te beledigen ... te tarten en te provoceren. Loop naar de hel, u met uw schijnheilige glimlach, uw wreed woordenspel en uw walgelijke insinuaties! Mooie dingen om tegen een kind te zeggen, vindt u niet? U toont duidelijk dat u geen heer bent, integendeel!'

'Stop .. .nu is het welletjes. Je moet leren niet zo door te drammen en tevens moet je leren dat katachtige temperament van je te onderdrukken, tenminste, als je ooit wat wilt bereiken in je leven.' Hij had de brutaliteit spottend te glimlachen maar daarna, voor de verandering, kreeg zijn stem iets vleiends: 'O, goed dan! Als je mijn welgemeende adviezen niet apprecieert, dan gelieve je mijn nederige excuses te accepteren. Maar nu moet je weten dat mijn vrienden en ik een verschrikkelijke honger en dorst hebben. Ik geloof dat het twee dagen geleden is dat we voor het laatst gegeten hebben, of waren het drie dagen ...? Luister, als je wegens Fernando deze kamer niet wenst te verlaten zal ik zelf wel voor eten zorgen. Ik geloof wel dat ik nog weet waar de keuken is. Of misschien zou ik naar boven kunnen gaan om Charity wakker te maken?'

Zonder dat ik het wist, was ik met mijn rug tegen de deur gaan staan en met uitgespreide vingers hield ik de panelen aan de zijkanten vast. Ondanks zijn onverwacht vleiende stem zou hij me niet kunnen inpalmen.

'Als ik u was, zou ik maar weer naar de kelder hieronder gaan, dan breng ik u wat water en verse melk om uw dorst te lessen. Maar haal het niet in uw hoofd tante Charity wakker te maken, tenminste, als ze al naar bed is gegaan.' Ik keek hem uitdagend aan; deze maal zonder aarzeling, want ik wist dat ik hem nu eindelijk de baas was. In alles, behalve dan in zijn duivels, ironisch en hooghartig gedrag en zijn bijna misdadige glimlach.

'Op dit ogenblik doen je ogen mij aan vuurpijlen denken. Het is maar goed dat het alleen maar "denken" is!' Hij huiverde aanstellerig, zodat ik begreep dat hij nog steeds een spelletje met me aan het spelen was. 'Wilde je me werkelijk weer naar de kelder verbannen ? Misschien dat het je lukt; door me om te kopen met wijn in plaats van met water en melk...'

'Dat ben ik niet van plan,' begon ik obstinaat, maar ik hoorde op hetzelfde ogenblik een zacht tikken op de deur achter mij en de stem van tante Charity die fluisterend mijn naam noemde.

'Trista? Trista, als je me hoort wil je dan zo vriendelijk zijn de deur van het slot te doen? Alsjeblieft, Trista...!'

'Je tante klinkt beslist zorglijk. Denk je niet dat je, zoals ze vraagt, de deur open moet maken?' De woorden klonken lijzig-langzaam, maar de blik waarmee hij me aankeek, deed me nog wat aarzelen om aan het verzoek van mijn tante te voldoen. Even later kwam ik echter weer tot mezelf en ik liet mijn tante binnen.

'Trista, mijn liefste! Ik zag Fernando naar bed gaan en hier zag ik nog licht branden. O, Blaze, ben jij ook hier?'

Het haar van tante Charity, dat ze gewoonlijk in een zorgvuldig vervaardigde knot droeg, hing nu los over haar schouders. Op het ogenblik dat ze zijn naam uitsprak en hij naar haar keek, deed ze me denken aan een jong meisje.

'Hallo Charity, lieverd. Ik kom zeker wat ongelegen, is het niet?'

Gedurende enige ogenblikken had ik het gevoel dat ik er niet bij hoorde, maar dat ik naar een toneelstuk stond te kijken.

'Nee, dat kom je niet...! O, Blaze, ik was me al zorgen aan het maken, vooral na de laatste keer...'

'Mijn beste, je zou beter moeten weten! Ik ben er nogal goed in om achtervolgers van me af te schudden - en ik ben er nog beter in geworden omdat het nu mijn eigen zelfbehoud betekent. Ik wil niet dat iemand zich zorgen om mij maakt - niemand.'

Zijn stem en de harde trekken op zijn gelaat leken onder de aanblik van mijn tante een stuk zachter geworden te zijn. In een impulsief gebaar nam hij haar handen in de zijne en drukte ze liefdevol, en zij, zij kon haar ogen niet van hem afhouden. Ik voelde me een ongewenste, onwelkome binnensluipster die plotseling wortel had geschoten; als een klein kind dat nog niet met de volwassenen samen aan tafel mocht mee-eten.

Maar waarom in 's hemelsnaam? Ik had me nu eenmaal voorgenomen dat ik deze man, deze Blaze, als dat zijn werkelijke naam was, niet mocht. Waarom voelde ik dan iets van een steek in mijn binnenste toen ik daar naar hem stond te kijken? Ik wilde het niet; ik kon het niet verdragen zo maar te kijken naar die twee die in elkaars ogen stonden te staren zonder dat er iets gezegd werd.

'Nu u wakker bent, tante Charity, neem ik aan dat ik wel naar boven naar mijn bed kan gaan, of hebt u mij misschien nog nodig?

Ik voel me nogal slaperig. Het spijt me dat ik u, door hier te blijven, van uw nachtrust beroofd heb.'

'Trista? O!' Tante Charity keek naar me alsof ze zojuist uit een diepe trance ontwaakt was. Ik kreeg bijna de neiging haar door elkaar te schudden.

Die nacht zou ik tenminste Fernando niet nog eens ontmoeten. Maar zelfs nadat ik eindelijk veilig in bed lag, bleven mijn gedachten rondmalen en voelde ik emoties die ik niet begreep. Fernando ... ik had altijd, zolang als ik mij kon herinneren, een geheim gekoesterd: ik was altijd dwaas verliefd op hem geweest. Op de een of andere ouderwetse wijze was hij een knappe man. Van zijn moeder had hij het bruine haar met de gouden glans geërfd en van zijn vader de blauwe ogen. Goedgebouwd en met een vlotte glimlach, had hij altijd vrouwen van alle leeftijden voor zich weten in te palmen. Marie-Claire was zijn gelijke, in alle opzichten, en het paar zou ongetwijfeld erg knappe kinderen krijgen. En ik ben altijd 'ongewoon opvallend' genoemd, ook al door het merkwaardige contrast tussen mijn ogen en mijn haar, maar nog nooit, nog nooit ben ik knap genoemd.

Nog nooit had ik, tot die nacht, aan tante Charity gedacht als aan een nog jonge, mooie vrouw. Waarom was ze al die tijd alleen gebleven? Misschien voor deze man, die ze Blaze noemde en die ervoor kon zorgen dat haar gelaat verhelderde en dat haar ogen gingen sprankelen op een wijze die ik nooit eerder bij haar gezien had. Waarom waren ze niet met elkaar getrouwd als ze elkaar zo liefhadden?

Ik draaide me steeds weer om in mijn smalle bed en schudde ontelbare malen mijn hoofdkussen op. Ik wilde er niet aan denken wat er misschien gebeurd zou zijn als tante Charity niet naar mij was gaan zoeken. Niets natuurlijk, hield ik mezelf voor. En aangezien ik niet langer aan hem wilde liggen denken, ging ik mijn verdere gedachten aan Fernando wijden, en daar verbaasde ik me over... want ik wist beslist niet hoe ik me in werkelijkheid tegenover hem voelde en wat ik nu eigenlijk wilde.

Fernando? Of het grote onbekende? Het onbereikbare misschien? Maar ik moest eerst mezelf zien te vinden. Wie en wat ben ik...