Hoofdstuk 27
Marie-Claire was veranderd in een gezette, humeurige vrouw - en ze verveelde zich dood, zoals ze het uitdrukte, in het beperkte wereldje dat Californië in wezen was. In het bijzonder nu; met die idiote oorlog die tussen de Staten gevoerd werd, waardoor alle mannen zo opgewonden waren.
De gehuwde staat had haar niet gebracht wat ze ervan verwacht had. Fernando had haar met kostbare juwelen overladen, maar hij had haar ook nog kinderen gegeven - de een na de ander. Allemaal dreinende, onwelriekende kleine schavuiten, die ze steeds opnieuw overhandigde aan minnen en kinderjuffrouwen. En wat had ze aan fraaie juwelen wanneer er nooit eens een gelegenheid was om ze in het openbaar te dragen?
Fernando hield zich meer bezig met politiek en met malle geheime genootschappen dan met een sociaal leven - en de mensen hier waren nog zo ouderwets dat het haar niet mogelijk was zelf een sociale functie uit te oefenen - nee, ze kon zelfs niet in haar eentje naar het theater, wilde ze niet de kans lopen dat er over haar gekletst zou worden. Was zoiets niet volkomen idioot?
'Maar ik zou zeggen dat jij me wel kunt vergezellen. Jij bent een vriend des huizes, Blaze. Alsjeblieft - iedereen die ook maar een beetje meetelt zal in het Metropolitan zijn om die schandalige Adah te zien optreden in Mazeppa. Bovendien is het een stuk dat jou, zoals elke andere man, erg zal bekoren, is het niet? Zoiets als dit, waarvan ik merk dat het je heel erg bekoort - of zoals dit...'
Marie-Claire was nog steeds bedreven in de kunst van de liefde. Blaze had dat duidelijk gemerkt gedurende de uren die ze in elkaars gezelschap doorbrachten - en nu, onder haar dartelende, heen en weer flitsende tong en onder haar volle lippen... Ze slaagde er meestal in hem zo nu en dan zijn 'vrouw' te doen vergeten; Trista, die met de bandeloze echtgenoot van Marie-Claire aan de haal was gegaan. Fernando, die altijd een geheime liefde voor zijn stiefzusje gekoesterd had.
'Wel, ze zullen natuurlijk niet met elkaar in het huwelijk treden.
De meeste mensen beschouwen hen als broer en zus van elkaar!' had Marie-Claire schouderophalend gezegd. 'En ik ... ik ben met Fernando getrouwd omdat ik een afschuw van mijn stiefmoeder had, en ik haatte het gevoel gevangen te zijn in die onnozele meisjesschool w een gevoel alsof ik opgesloten was in een klooster!' Terwijl ze op haar zij was gaan liggen en haar lichaam provocerend tegen het zijne drukte, had ze gefluisterd: 'Maar het heeft me nooit iets kunnen schelen - en dat heb ik haar ook eens gezegd - wanneer ze bij elkaar in bed liggen. Waarom zou ik? Het kan me zelfs geen donder schelen wanneer ze op dit ogenblik hetzelfde doen als wij. Doet het jóu iets?'
Zijn donkere gedachten werden onder Marie-Claires kundige mond en handen verdreven; ze wonden hem op en maakten hem wellustig - totdat zijn gedachten totaal weggeëbd waren.
Blaze ontdekte met een ongelukkig en woedend gevoel dat het hem geen lor kon schelen met wie hij het bed deelde en of zijn partner al dan niet bedreven was - wanneer hij daardoor op andere gedachten kon komen; het hem liet ophouden zich steeds maar weer af te vragen ...!
Ze was een pervers kreng - die Trista met haar zilverkleurige ogen en leugenachtige lippen - en ze had hem behoorlijk voor schut gezet door hem zover te krijgen om met hem in het huwelijk te treden in plaats van haar gewoon over te laten aan de gevolgen van haar impulsief gedrag.
Wat nóg erger was: in plaats van dankbaarheid te tonen had ze binnen een paar uur zijn beste vriend als volgende minnaar ingepikt om direct daarna, zonder blikken of blozen, met de echtgenoot van haar beste vriendin aan de haal te gaan.
Wel, met Trista had hij verder niets meer te maken - zolang ze maar uitkeek dat ze hem niet tegen het lijf zou lopen. Tenslotte was nu Marie-Claire onder handbereik, en ze was gewillig, begerig, verlangend en... nuttig!
Nuttig - dat moest hij zien te onthouden, hield Blaze zichzelf grimmig voor, terwijl hij een ochtend en een deel van de middag besteedde aan het maken van schetsjes van typische tafereeltjes van San Francisco. Hij concentreerde zich op één bepaald stads dat bekend was onder de naam Barbary Coast. Bars, bordelen, hoeren, pooiers en dronkaards. Gokkers, getooid met een zilveren of gouden dasspeld en met revolvers die losjes in hun broekzak bungelden.
Morgen zou hij de rivierboot naar Sacramento nemen, en van daar uit naar Placerville, om verder per postkoets naar Virginia City te reizen, waar de Ridders van de Gouden Cirkel, onder aanvoering van de dubieuze ex-rechter Terry, een vergadering zouden beleggen. De afgevaardigden van alle groeperingen uit het land zouden de vergaderingen bijwonen en ze zouden de toekomstige strategie van het geheime genootschap gaan uitstippelen. Dat was hij in San Francisco te weten gekomen, waar het al tot krachtmetingen tussen aanhangers van de Unie enerzijds en die van de voorstanders van de afscheiding anderzijds was gekomen. Fernando zou ook tot het geselecteerde groepje horen, zo had hij van Marie-Claire gehoord. Ze schepte er behagen in hem alles te vertellen - en op roddeltjes was ze helemaal dol! Had hij van zijn stiefzus alleen maar gebruik gemaakt om zijn vrije tijd te vullen, of had hij andere redenen gehad! Naar de duivel met haar! In haar eigen belang hoopte hij dat hij haar nimmer meer zou ontmoeten.
Gedachteloos bladerde hij in zijn schetsboek en op een nog blanco bladzijde begon hij een vrouw te tekenen die vanuit het venster een passerende zeeman toezwaaide. Blaze vloekte heftig, scheurde met kracht de bladzijde eruit, maakte er een grote prop van en wierp deze in een vuile en stinkende afvalemmer. Hij had het gezicht van een betoverende heks getekend. Het gezicht van Trista, verdomme nog aan toe!
Toen Blaze in de late namiddag in zijn hotel terugkeerde, was hij boven zijn theewater - en nog steeds uit zijn humeur, dat er niet beter op werd toen de hotelreceptionist hem tactvol toefluisterde, dat 'madame' in zijn kamer op hem zat te wachten.
'Madame? Madame wie?'
Door de toon van zijn stem leek het de receptionist maar beter zo onderdanig mogelijk te doen. 'Eh ... wel, madame vertelde dat ze uw vrouw was, meneer! En dat ze... u met haar bezoek wilde verrassen, meneer Davenant! Ik wist niet - dat is te zeggen - ik wist niet wat ik anders moest doen! Onder de omstandigheden, meneer, want madame stónd erop dat...' De ongelukkige man maakte zijn gestotterde zin niet af toen hij besefte dat de hotelgast al halverwege de trap naar boven was. 'Nog nooit heb ik zulke ogen gezien,' bekende hij naderhand aan een van de loopjongens, terwijl hij huiverde.' Deden me denken aan de ogen van een van die Bengaalse tijgers die ik een poosje geleden in het circus heb gezien. Ik kreeg er de kriebels van, dat kan ik je wel vertellen! En het zou me niet verbazen wanneer er in kamer achtentwintig een moord zou worden gepleegd, als je begrijpt wat ik bedoel!'
En Blaze Davenant, terwijl hij met zijn lange benen twee treden tegelijk nam, vóelde zich moordlustig. Zijn vrouw? Zou die overspelige slet het aandurven hem onder ogen te komen? Na alles wat ze hem had aangedaan ? Er zou geen jury in de hele wereld te vinden zijn die niet luid zou applaudisseren dat hij haar haar verdiende, loon gegeven had!
In plaats van Trista trof hij Marie-Claire aan. Ze bevond zich in zijn bed en het zou Blaze geen enkele moeite gekost hebben haar te vermoorden.
'Wat voor de donder doe je daar?'
Toen de deur open gesmakt werd en met luid lawaai tegen de wand terechtkwam, werd Marie-Claire, die even tevoren in slaap gevallen was, met een kreet van schrik wakker. Ze veerde angstig rechtop, waardoor het laken van haar afgleed en Blaze zag dat ze totaal naakt was. Ze had het een leuk idee gevonden hem op deze wijze te verrassen. Het zou hem opwinden haar zo in zijn bed aan te treffen. Maar in plaats daarvan stond hij haar woedend aan te staren.
Nog nooit tevoren had ze deze kant van Blaze Davenant gezien. De ogen van Marie-Claire sperden zich wijdopen van verbazing, terwijl ze op hetzelfde ogenblik met een instinctief gebaar naar het laken greep om haar naaktheid te bedekken.
'Wel?' grauwde hij met dezelfde angstaanjagende stem. Onwillekeurig deinsde haar hoofd naar achteren toen ze de blik in zijn hypnotiserende ogen zag. Zijn gelaatsuitdrukking was verschrikkelijk! En die ogen ... Het was haar niet eerder opgevallen dat de kleur ervan van het ene ogenblik op het andere zo veranderen kon. Ze had hem nog nooit zo woest gezien.
'Ik ... ik wist niet dat je kwaad zou zijn! Ik dacht...'
'Het is maar al te duidelijk dat jij niet tot denken in staat bent! In 's hemelsnaam - besef je dan niet wat de gevolgen van dit indiscrete grapje van jou kunnen zijn. Gevolgen voor ons beiden? Ik heb er geen enkele behoefte aan dat een verslaggever van een krant in San Francisco ons als onderwerp zal gebruiken wanneer het om de nieuwste en schandaligste echtscheidingszaak handelt, ma belle. En het doet er niet toe hoe begeerlijk je ook voor een minnaar bent!'
In ieder geval vond hij haar begeerlijk! Die gedachte deed haar gevoelens van even tevoren wegvloeien. Daarna begon ze te sniffelen en luid te snikken, om hem duidelijk te laten zien dat hij zich wreed en beestachtig tegenover haar gedragen had. Toen ze ten slotte een diepe zucht slaakte, deed hij precies wat ze gehoopt had: hij stond niet meer vóór het bed, maar hij had zich erop laten zinken.
Ze sloeg haar armen stevig om zijn nek en drukte zijn gezicht tegen haar trillende lichaam. Nu was hij weer van haar! Voor een poosje, tenminste. En het wond haar op dat ze tot de ontdekking was gekomen dat hij nu heel anders scheen te zijn. In plaats van de tedere minnaar, die hij voorheen geweest was, bleek hij in een woesteling veranderd en ze vroeg zich een beetje angstig, maar opgewonden af hoever ze kon gaan met hem te tergen voor hij tot een uitbarsting zou komen, om haar vervolgens te verzwelgen. Het deed denken aan het porren met een stok tussen de tralies van een kooi waarin een tijger lag te slapen ... Wat zou er gebeuren als het beest met vlammende woede in haar richting zou komen wanneer de kooi niet sterk genoeg zou zijn om het beest gevangen te houden?
'Zo, dus onder dat laagje vernis, dat mijn echtgenoot de 'vrouwelijke zachtaardigheid' noemt, ben je een werkelijke batard, is het niet? Ik krijg het gevoel, nu ik je op deze manier meegemaakt heb, dat je in feite een soort van avonturier bent - een vermetel man, zoals men dat noemt. Ben je dat ook? Je heb me een beetje laten schrikken, Blaze Davenant... maar je gaat toch niet zover dat je me wilt vermoorden, is het wel ? Slechts omdat ik enige risico's neem, omdat ik smacht naar iets anders? San Francisco is de laatste tijd zo saai geworden!'
Omdat Marie-Claire van Franse afkomst was, sprak ze zijn naam altijd anders uit dan de Amerikaanse versie waar hij de voorkeur aan gaf. Maar dit punt was ... Waarom, verduiveld, bleven sommige vrouwen maar doorkletsen ? Het kon hem geen barst schelen wat ze zei of wat ze dacht. Hij deed een poging zich te beheersen, nadat hij tot de ontdekking was gekomen dat hij haar aan het schrikken had gemaakt. Hij had nog één wens: vergetelheid; geen geklets!
' Tais-toi!' Hij perste zijn lippen op haar mond. Hij wilde met dit gebaar slechts dat ze even zou zwijgen. Op dit ogenblik wilde hij dat ze bewegingen onder zijn bewegingen maakte - dat ze zou mompelen en onsamenhangende geluidjes maken in plaats van woorden en dat ze gevoelens zou tonen in plaats van woorden te gebruiken. Als ze die heks met haar zilverkleurige ogen was geweest, dan had hij...
Marie-Claire was net een slang - een vrouwtjespython die haar ledematen gebruikte om hem dichter tegen zich aan te drukken, waardoor hij dieper en dieper in haar ging en waarmee ze zijn lichaam op het bed kon omdraaien, waarna ze, op haar knieën gezeten, verderging.
Blaze kwam voor zichzelf tot de conclusie dat er geen groot verschil tussen de ene en de andere vrouw was; misschien dat de een wat minder eerlijk dan de andere was. Maar naderhand moest hij zichzelf wrevelig bekennen dat hij wel de laatste was die iemand gebrek aan eerlijkheid had te verwijten, aangezien hijzelf voor alles en nog wat uitvluchten zocht. Op ogenblikken dat hem dat uitkwam had hij mensen en wapens gebruikt en wanneer dat zou moeten, zou hij daarmee blijven doorgaan. Maar het kon nauwelijks als een excuus aanvaard worden wanneer hij, zoals sommigen dat deden, zichzelf zou vertellen dat hij louter uit idealisme handelde. Het had weinig zin om toe te geven aan verontschuldigingen of spijtbetuigingen; in ieder geval was hij kwaad op zichzelf omdat hij zijn zelfbeheersing had verloren; hoewel Marie-Claire de wrede manier waarop hij haar gebruikt had wel prettig scheen te vinden. En voor zichzelf vond hij dat jammer.
Wanneer ze slechts een hoertje was geweest, dan had hij haar met een tik je op haar billen kunnen laten gaan, waarna hij rustig en in zijn eentje had kunnen gaan slapen. Maar het scheen dat zij een ander idee had. En dat was in ieder geval niet slapen!
'Maar je was zo woedend op me omdat ik de indiscretie had naar hier te komen - hoe kan ik dan het risico nemen om op dit uur van de avond naar buiten te glippen wanneer iedereen die ik ken per rijtuig onderweg is naar een diner of het theater?'
Toen ze zich achter het kamerscherm, in de hoek van de kamer waar de wastafel was, bevond, dacht Blaze met opluchting dat ze zich voorbereidde om te vertrekken. Maar nee - het scheen dat ze juist van plan was om nog langer te blijven; en van hem zou ongetwijfeld een herhaling van wat zoeven tussen hen beiden was voorgevallen verwacht worden. Verdorie! Wat zou hij moeten doen om haar én moe én verzadigd te maken ? Wat had haar echtgenoot haar, buiten een groot aantal kinderen in een klein aantal jaren, gegeven?
Terwijl hij zich grommend op zijn andere zij wierp, zag hij dat Marie-Claire weer ongemerkt in zijn bed was gekropen. Ze perste haar lichaam tegen het zijne en haar handen gingen over zijn lichaam; soms tergend-langzaam, soms heftig-begerig, totdat hij haar met één hand bij de polsen greep, terwijl hij de vingers van zijn andere hand diep in haar lichaam stak. Hij deed alsof hij haar kreten van pijn niet hoorde.
'O, Blaze, waarom doe je opeens zo bruut met me? Wat...?'
Voor ze haar zin kon afmaken, draaide hij zich om en keek haar recht in het gelaat. Zijn merkwaardige ogen leken van diepgroen in donkergeel te kleuren.
'En wat zal er gebeuren, zoete verleidster, wanneer je echtgenoot onverwachts terugkeert en het in zijn hoofd haaltje te gaan zoeken ? Niet dat ik het hem kwalijk zal nemen dat hij razend jaloers zal zijn. Maar, zie je, ik ben eerder een artiest dan een duellist; en de gedachte om door een jaloerse echtgenoot te worden doodgeschoten, nadat hij me naakt met zijn vrouw in mijn bed heeft aangetroffen, staat me, ben ik bang, niet erg aan!'
Marie-Claire giechelde. 'Maar ik zegje dat hij het veel te druk met andere dingen heeft!' Giechelend ging ze verder: 'Bij voorbeeld met de kleine Trista. Om ervoor te zorgen dat ze veilig getrouwd raakt met die vriend van hem uit de Vallei. Dat wil zeggen: nadat Fernando alles met haar geregeld heeft. Het heeft, neem ik aan, met die erfenis van haar te maken ... maar eigenlijk kan het me allemaal niet veel schelen. Jou zeker ook niet, hè? Het interesseert me niets met wie mijn man naar bed gaat, zolang hij me maar als tegenprestatie met rust laat. En het is een feit dat we goed met elkaar omgaan. Hij vertelt me heel wat over de dingen waarmee hij bezig is. Hij gelooft namelijk dat ik er begrip voor heb, weet je? Bovendien is het erg ... praktisch. Net zo praktisch als jij bent, mon cher Blaise'.
O ja, hij was inderdaad bijzonder praktisch. Was hij dat niet altijd geweest, sinds hij zelfstandig beslissingen nam en zijn geloof volgde? Idealistische dromen wellicht - maar wat deed het er toe? 'De gevolgen zullen het bewijzen ...' 'Vuur moet met vuur bestreden worden ..'Wie een kuil graaft voor een ander..Elk gezegde berustte tenslotte op waarheid!
Blaze Davenant (genoemd naar zijn Franse grootvader) verraadde, ook al door zijn voorkomen, niet dat hij oorspronkelijk van Indiaanse afkomst was, maar in zijn binnenste voelde hij zich een nóg meedogenlozer en onvergeeflijker Apache dan zijn half-Apache moeder was geweest. Zijn grootvader was een bergbewoner, een pelsjager geweest en afkomstig uit een goede familie. Met zijn huiden en met zijn zaken met de Indianen had hij veel geld verdiend, waardoor hij in staat was zijn dochter naar een internaat te sturen. Ze was met zijn vader, in die tijd een nog jonge weduwnaar, in het huwelijk getreden. Ze was nauwelijks zestien jaar en haar man had ze niet zelf uitgekozen. Ze was erg mooi met haar zachte olijfkleurige huid en de ambergroene ogen die prachtig met haar lang, zwart haar contrasteerden. Ze was er altijd jong en lieftallig blijven uitzien; met een recht lichaam en met een stem die nimmer woede of ergernis had getoond. Haar stiefkinderen waren haar gaan respecteren en hadden haar zelfs in vertrouwen genomen. En haar echtgenoot was razend jaloers op zijn kinderen geworden en op de tijd die ze aan hen besteedde, waardoor hij het gevoel had gekregen dat er voor hém geen tijd overbleef.
'Indianengebroed - smerige, kleine halfbloed!'
'Papa - ik kan hém toch niet op mijn feestje uitnodigen ? Iedereen zal erover gaan kletsen! Het liefst heb ik dat het feestje niet doorgaat!'
'Wanneer hij paardrijden wil leren, laat hem dat dan van die verdomde Indiaan leren, en niet van mij!'
Hoe duidelijk stond het hem nog voor de geest! De prettigste ogenblikken van zijn leven waren die, die hij met zijn grootvader doorbracht - en de andere ruwe bergbewoners ontmoette en met wijdopen ogen naar hun verhalen luisterde. Hij ontdekte in die tijd dat hij twee ooms had die er de voorkeur aan hadden gegeven om bij de Apachen te leven en in hart en nieren Apachen waren. Door hen leerde hij de zeden en gebruiken van de Apachen kennen, maar ook door zijn Apachevriendjes met wie hij zijn jeugd doorbracht. Alles had hij van hen geleerd. De jaren die hij op scholen en universiteiten doorbracht, leerden hem een heer te worden.
Hij had nog heel wat meer geleerd - om zich voor te doen als iemand die hij in werkelijkheid niet was: een weke, verwijfde fat en, wanneer dat noodzakelijk was, een lafaard. Maar ook om iemand met een glimlach naar het hiernamaals te sturen. In Europa, waar hij tot zijn vaders afgrijzen kunstgeschiedenis was gaan studeren, werd hij bekend als een van de meest bekende en roekelooste duellisten. De grootste vechtersbazen gingen hem uit de weg omdat, zoals een goede Engelse vriend het eens uitlegde:
'Davenant maakt het geen donder uit, weet je? Hij staat maar gewoon te staan en vertelt je met die satanische glimlach van hem dat het hem gelijk is wie er doodgaat. Hij of die ander!'
Maar dat was Europa - en kunstgeschiedenis was niet het enige geweest wat hij gestudeerd had. Hij had zich aangesloten bij de meest hartstochtelijke nationalisten en revolutionairen die in die tijd van de grote vrijheid droomden. Toen geloofde hij, zoals hij nog steeds geloofde, dat er geen groter onrecht op de wereld bestond dan de slavernij - slavernij van het menselijk lichaam, van de geest en van het handelen. In het in eigendom hebben van een ander menselijk wezen, zoals een paard of een hond, maar om hen veel slechter te behandelen, zonder zich ook maar iets aan te trekken van het bestaan van gevoelens of emoties van dat andere menselijke wezen.
Tegen de tijd dat hij eenentwintig jaar was, had Blaise Davenant bijna alle Europese landen bezocht, maar ook een groot aantal exotisch klinkende havensteden en andere plaatsen. Ook India - Shanghai - Java - Egypte...
'Zul je je niet gaan vervelen, ouwe jongen? Om een bezadigd leventje in je vaderland te gaan leiden, bedoel ik. Of heeft de goudkoorts je te pakken gekregen ? De arme kleine Samantha zal er volkomen kapót van zijn, weet je? Om maar te zwijgen over Francine en ...'
Hoewel burggraaf Nowell voor de verandering eens rustig had gesproken, barstte zijn vriend in een luid gelach los.
'O, verdomme! Neem me niet kwalijk, Pel, maar toen je het over een bezadigd leventje had ... Wat betekent zoiets? Dat ik gerespecteerd zal worden? Je weet toch dat ik het zwarte schaap van de familie ben ?' Hij glimlachte tegen zijn vriend, maar de glimlach leek eerder op de uitdrukking op het gelaat van een tijger. Cynisch vervolgde hij: 'Maar ik zou voor geen geld ter wereld de bruiloft van mijn liefste stiefzusje willen missen!'
En door die gelegenheid had Blaise Davenant kunnen doordringen tot het besloten wereldje van de hogere klasse van Natchez - en vervolgens van Charleston, Savannah en zelfs van Richmond in Virginia.
Hij was met zijn stiefzusje tijdens haar huwelijksnacht naar bed gegaan, terwijl haar echtgenoot ergens dronken op de vloer lag. In Charleston had hij zijn reputatie als duellist waargemaakt; en passant had hij zich een plaatsje weten te veroveren in de machtigste salons van dat aristocratische stadje door een man uit te dagen (én te doden) die als de bekendste schutter bekend stond, nadat deze een beledigende opmerking had gemaakt over die 'Fransozen en Texaantjes'.
Blaze (zoals hij zich nu weer wist te herinneren) had juffrouw Charity Windham even na die gebeurtenis ontmoet - en hij was haar blijven opzoeken nadat hij een paar maanden later van Texas naar Charleston terugkeerde. En tóen was het allemaal begonnen - haar betrokkenheid met de Ondergrondse maakte van hem een agent voor bijzondere opdrachten en hij werd als verkenner uitgezonden naar westelijke en zuidwestelijke gebieden en hij diende rechtstreeks rapport uit te brengen aan president Lincoln persoonlijk.
Terwijl Marie-Claire hem met begerige, sensuele geluidjes en met haar onderzoekende handen opnieuw probeerde te verleiden, deed hij zijn best louter zakelijk te denken. Hij had veel belangrijkere dingen te doen dan zich op te houden met een oneerlijke nymfomane die slechts aan zichzelf dacht. Als ze overspel wilde, dan was dat haar zaak en niet langer de zijne! Goddank bestond ze niet langer voor hem en hij nam zich voor nooit meer aan haar te denken!