Hoofdstuk 7
Opnieuw droomde ik de tijgerdroom. Ik vluchtte, panisch en doodsbang, want het was nacht en ik kon slechts de strepen op dat lenige, gespierde lijf onderscheiden terwijl de tijger - dat beest - me bleef biologeren. De groene ogen lichtten op in de levende, ademende duisternis die me omringde en omhelsde. Ten slotte dacht ik wanhopig: 'Waarom néémt hij me niet. Dan is het tenminste achter de rug!' Ik viel en kwam terecht in een soort van buitenaardse, lege ruimte, hoewel ik voelde dat ik door scherpe takjes en doornen verwond raakte. Opeens stond ik oog in oog met hém: 'Tyger burning bright', uit het gedicht van Blake, en weer was ik in de macht van mijn tijger. Ik wist opeens dat ik al eens eerder door hem gegrepen, verslonden was, en dat wij eindelijk één waren; ik en de tijger, samen in één huid ... ik zal altijd de jouwe zijn en jij altijd de mijne. En als we elkaar uit het oog mochten verliezen dan zullen we elkaar altijd terugvinden, want er zal niets veranderen, we zullen altijd één zijn.' Onuitgesproken woorden die tegelijk in de hersenen van twee mensen opkwamen en die zich met elkaar verweefden. Ik wist dat ik altijd de tijger was geweest - en hij was ik.
Badend in het zweet werd ik wakker; rillend en misselijk. Ik wist dat ik bepaalde dingen reeds kende - hoewel ik mij voorgenomen had er beter aan te doen niemand iets te vertellen over de 'zekere beelden', zoals ik die toestand in mijn jeugd noemde, die tot mij kwamen. Tenslotte wenst niemand werkelijk te weten wat de toekomst voor hem inhoudt. Ze zijn veel banger voor wat er zal gebeuren dan voor wat er kan gebeuren - en op welke wijze had een kind dergelijke zaken kunnen verklaren? Ze begonnen ermee door mij een bruja, een heks, te noemen en ze maakten een kruisje als ze een ontmoeting met me hadden. Al heel vroeg had ik me voorgenomen niemand ooit iets over mijn dromen te vertellen, zelfs niet aan de paar mensen die mij na aan het hart waren. Wilde ik wel weten welke betekenis die speciale droom voor mij had? Of kende ik de betekenis al lang?
Na enige tijd waren rillerigheid en misselijkheid verdwenen, zoals dat altijd gebeurde... waarna ik tot de ontdekking kwam dat ik alle dekens van het bed had geschopt en dat ik mijn benen helemaal opgetrokken had, met mijn knieën tegen mijn voorhoofd gedrukt. Nooit meer druppeltjes opium - nooit meer! Terwijl ik mijn verkrampte ledematen bewoog, voelde ik al mijn spieren in mijn lichaam kreunen - net zoals ik deed. Toen kroop ik uit mijn bed en liep naar de ramen. Ik schoof de zware overgordijnen opzij, verwijderde de houten binnenluiken om vervolgens alle ramen wijdopen te gooien om de koele avondwind met al zijn geluiden en geuren binnen te laten. Geknield ging ik op de brede vensterbank zitten en keek naar beneden. Ik zag het gedempte oranje licht vanuit de kamers onder mij op het gazon schijnen en ik hoorde luid een klok slaan om met een schok tot de ontdekking te komen dat het al aardig laat was. Had die droom zolang geduurd?
'Wat doe je in 's hemelsnaam vlak voor dat open raam? Ja, natuurlijk begreep ik wel dat je niet zo ziek was als ze beweerden. Jij bent nooit ziek!'
'Marie-Claire!'
'Het spijt me dat ik niet aangeklopt heb, maar ik móest je onmiddellijk zien! Het is me eenvoudig niet mogelijk met iemand anders een gesprek te voeren, dat weet je. Ik heb je zoveel te vertellen! Waarom ben je voor het diner niet naar beneden gekomen? Ik kan me gewoon niet voorstellen dat jij een zonnesteek hebt... en ook niet dat je van je paard bent geslingerd! Wilde je Fernando liever niet onder ogen komen?'
Ze deed de verlichting aan en met een grimas keek ze naar het rijtje medicijnflesjes op de kaptafel. Ze gedroeg zich als een wervelwind, mij nauwelijks de gelegenheid gevend op alle vragen die ze op me afvuurde te antwoorden. Ik bleef zwijgend op de vensterbank zitten kijken naar die prachtige vlinder, gekleed in ruisende zijde.
'Wel?' vroeg ze ten slotte nadat ze praktisch alles in de kamer tot haar volle tevredenheid een andere plaats had gegeven. 'Ik moet zeggen dat je er helemaal niet ziek uitziet! Wat heb je intussen hier op het platteland allemaal uitgehaald? En ben je niet nieuwsgierig naar wat ik allemaal gedaan heb?'
Ik wilde veel liever naar haar avonturen luisteren dan door te gaan met nadenken over mijn malle streken. 'Natuurlijk! Maar je geeft me geen gelegenheid te vragen naar...'
'Ik weet het - ik weet het! Maar je kent me nu eenmaal, is het niet ? Ik kan mezelf nu eenmaal niet veranderen, maar jij begrijpt nog steeds niets van gevoelens! Zou je er niet achter willen komen? Of ben je er misschien bang voor?'
'Je raaskalt maar door, waardoor ik maar half begrijp waar je het over hebt! En waarvoor zou ik bang moeten zijn ? Ik denk dat jij je wat meer zorgen zou moeten maken over je gedrag. Die nacht...'
'Ja ... die nacht! Het was verrukkelijk en ik had plezier in het gevaar. En vannacht...! Daarom wilde ik me ervan overtuigen of je wel echt ziek was, weet je? Ik zal je vergeven dat je niet aan het diner bent verschenen, mits je je kamerdeur niet op slot doet. Alleen maar voor alle zekerheid!' Marie-Claires ogen, vervuld van katte- kwaad, keken me vluchtig aan voor ze vervolgde: 'Maar als Fernando je bezig mocht houden ...' Ze zag mijn blik en giechelde: 'Denk je werkelijk dat me dat iets kan schelen ? Natuurlijk kan het me niets schelen - en het was stom van jou om hem zo te ontmoedigen toen ik hem die nacht naar jou in de bibliotheek stuurde!'
'Stop!' Mijn handen waren op weg naar mijn oren om verder niets te hoeven verstaan. 'Marie-Claire, ik heb geen idee waarover je praat - en ik zie Fernando als mijn broer, dus .. .*
'Hij denkt er bepaald anders over! Denk je dat de manier waarop hij naar jou kijkt mij niet opgevallen is? Of zoals jij naar hem kijkt? Hoe dan ook, het doet er niet toe en het kan me niets schelen zolang ik maar kan doen waar ik zin in heb. Maar, natuurlijk, ik zal ervoor zorgen dat er geen schandaal komt. Dus ... alsjeblieft, Trista... jij bent mijn enige echte vriendin, dat weet je, en de enige vrouw die ik ken die niet jaloers op me is. Jou kan ik vertrouwen en jij zal me helpen, is het niet?' Fluisterend kwam ze naar me toe voor zover haar crinoline onderrokken het haar toelieten en ik snoof de geur van haar viooltjesparfum op en bewonderde de kleuren van haar japon. 'Alsjeblieft, Trista,'flikflooide ze, zoals ze al zo dikwijls gedaan had. 'Hij bevindt zich hier, onder een en hetzelfde dak, en God mag weten wanneer we elkaar weer eens zullen zien. Ik moet toch trouwen en vervolgens op huwelijksreis?'
'Moeten?' Ik voelde me op de een of andere manier geprikkeld en ik voelde hoofdpijn opkomen. 'Toen we het de laatste maal over jullie huwelijksreis hadden, zei je nog dat je niet terug zou komen uit Europa. Als je eindelijk een man hebt gevonden met wie je echt in het huwelijk wenst te treden, waarom doe je dat dan niet?'
'Je zou het nooit kunnen begrijpen,' fluisterde ze dramatisch voordat ze vervolgde: 'Maar wil je me helpen? Zeg dat je me wilt helpen! Daarna zal ik naar beneden gaan en iedereen vertellen dat ik je wakker gemaakt heb en dat je je veel beter voelt. Ik zal ze vertellen dat dat zo is. En ik beloof je dat ik je zo spoedig mogelijk alles zal uitleggen; en ...'
' Nee!' antwoordde ik en zag haar ogen geschokt opflikkeren. 'Als ik van het begin af aan niet weet waarin ik betrokken word, alsmede het een en ander niet begrijp, dan weiger ik mijn medewerking te verlenen aan een mogelijk voor jou gevaarlijke intrige. Waarom ga je niet eens nadenken? Je hóeft Fernando niet te trouwen; je kunt nog kiezen ...'
' Kan ik dat ? Jij weet ook niets, hè? O, wat ben je toch naïef! Je ziet niets - je begrijpt niets, behalve dan wat er in die stomme boeken van je staat! Wel, het echte leven is anders dan in die boeken staat beschreven - dat heb ik lang geleden al geleerd! Ik heb plezier in wat ik doe - begrijp je dat? - omdat ik doe wat ik wil doen. Zoals mijn vader... Hij heeft een adellijke titel, maar geen geld, dus wat kon hij anders doen dan met een steenrijke vrouw trouwen? Men moet tenslotte praktisch zijn - en ik voel er niets voor als een armoedzaaier door het leven te gaan! Het leven is te vergelijken met een marktplein: zij die de beste waar aanbieden verdienen het meest, en de rest...' Marie-Claire haalde ongeduldig haar schouders op terwijl ze me bijna vijandig aankeek. 'En? Wil je me helpen of wil je dat niet? Je moet me dat nu zeggen!'
Voor de eerste maal nadat we elkaar hadden leren kennen, had ze mij haar ware gezicht getoond; was ze volkomen eerlijk geweest. Ze keek me met haar glinsterende blauwe ogen aan en ik antwoordde: 'Ik zal je helpen - maar dat wist je al van tevoren. Maar is het het risico waard, wie die man ook is? Hij zal je toekomst in gevaar kunnen brengen ... wie het ook mag zijn!'
'Heb je niet geraden wie het is? Maar natuurlijk - die nacht sliep je als een roos, weet je nog wel? Je was oververmoeid ...' Marie- Claire liet een broos lachje horen dat mij vreemd in de oren klonk. 'En Goddank lag jij in je bed, zoals men aannam, of.. .wie weet wat er anders gebeurd zou zijn ? In ieder geval had het me dan ook niets kunnen schelen! Hoe zou ik het weten? Hém wil ik ... en ik wil hem blijven houden zelfs nadat Fernando en ik in het huwelijk zijn getreden. Ik zou eigenlijk dankbaar moeten zijn dat mijn toekomstige echtgenoot denkt dat mijn geliefde in feite niet meer is dan een verwijfde slappeling die gedichten schrijft en schetsjes tekent en de voorkeur geeft aan het gezelschap van mannen! Het geeft me de ruimte om ...'
'Schetsjes tekent?' Het leek niet mijn stem te zijn die dit met verbijstering vroeg. 'Ken ik dat toonbeeld van volmaaktheid?'
Terwijl ik deze vraag stelde kende ik het antwoord al, nog voor Marie-Claire met ingehouden pret zei: 'Vanzelfsprekend zou je hem moeten kennen, want ik heb begrepen dat hij degene was die jou buiten bewustzijn aantrof om je vervolgens naar hier te transporteren. Wat vind je van hem ? Maar herinner je je hem wel ?' Ze keek me onderzoekend aan om er vervolgens abrupt aan toe te voegen: 'Ik zie niet in waarom je zo ontsteld moet kijken! Of betekent die blik alleen maar afkeuring? Je zou jezelf gelukkig moeten prijzen dat hij me naar hier is gevolgd; tenslotte zou die zonnesteek je veel meer kwaad gedaan kunnen hebben als hij je niet tijdig gevonden had! Ben je niet van mening dat je ons iets schuldig bent? Bij voorbeeld: een beetje dankbaarheid?'
Ik was op dat ogenblik niet ver van het punt verwijderd dat ik mijn beste vriendin ging haten. 'Ons' had ze gezegd. En hij was hier om Marie-Claire te ontmoeten, om bij haar te zijn. Klaarblijkelijk had ik die middag voor hem niet meer betekend dan een kleine afwisseling - een goedkope, onnozele slet die zichzelf aangeboden had. Ik had erom gevraagd ... nee, ik had er bijna om gebedeld om zo behandeld te worden en ik kon niemand, behalve mezelf, er de schuld van geven.
De zoete fantasieën, die tot dat ogenblik mijn gedachten hadden bepaald, losten op en daarvoor in de plaats kwamen gevoelens van woede en walging voor mezelf. Het kostte me grote moeite mezelf in de hand te houden, maar ik onttrok me aan Marie-Claires beschuldigende ogen door net te doen alsof ik uit het raam keek, intussen nadenkend over wat ik zou antwoorden. De duivel mag hem halen; naar de hel met hem; met die leugenaar, die schijnheilige huichelaar, die gewetenloze onverlaat! Nadat hij me had gebruikt - of genomen had wat ik hem aangeboden had - was hij maar door blijven gaan ... of ik wilde of niet. Ik haatte hem op dezelfde wijze als ik mijn zwakheid haatte.
'Trista, soms vraag ik me af of jij eigenlijk wel emoties kent! Waarom zit je uit het raam te staren in plaats van iets te zeggen?' Ik was nauwelijks in staat Marie-Claires beschuldigende toon en dito blik te ontwijken, toen ze op me afkwam en me recht in mijn gezicht keek. 'Wel? Maar ik kan je vertellen dat, als je niet van plan bent mee te werken, ik wel een andere weg zal weten te vinden - of Blaze zal die weten te vinden!'
'O, goed dan! Het is je bekend dat ik veel beter ben in het bedenken van geloofwaardige smoesjes dan jij!' Deze woorden klonken mezelf rustig en normaal in de oren, maar desondanks had ik het gevoel dat iemand anders sprak en ik verbaasde mij erover dat ik in staat was redelijk goed te acteren. 'Maar welk smoesje zal ik moeten bedenken? En hoe ...'
Marie-Claire omhelsde me. Toen ze haar doel bereikt had, was ze een en al glimlach. 'Ik wist dat je ondanks je geknor en tandengeknars zou toestemmen! O, Trista - jij bent mijn beste en liefste vriendin op de héle wereld; de enige die ik kan vertrouwen! Ik moet direct weer eventjes naar beneden, maar daarna kom ik je vertellen welke plannetjes we hebben beraamd, Blaze en ik.'
Blaze en ik... Wat ging mij dat allemaal aan? Het was niet mogelijk te ontsnappen aan de geur van viooltjes waarmee heel de kamer was doortrokken nadat Marie-Claire was weggegaan. Tevens was de echo van haar woorden nog steeds hoorbaar. Ik herinner me dat ik cynisch tegen mezelf zei dat ik er beter aan deed om de krankzinnige situatie te lachen in plaats van me woedend te voelen. Toen ik mijn haar opstak merkte ik dat mijn vingers trilden en ik kreeg het slechts voor elkaar een soort van ouderwetse knot te wrochten, terwijl een paar weerbarstige lokken in mijn nek bleven bungelen. Blaze en ik ... Ik deed er verscheidene minuten over om mijn favoriete oorbellen te bevestigen - de oorbellen die ik gewoon was te dragen in combinatie met mijn zeegroene japon, afgezet met zwarte biezen, die papa een jaar tevoren voor mij uit Parijs had meegenomen. In feite was ik me er nauwelijks van bewust waarmee ik bezig was - zelfs niet toen ik mijn nachtjapon had uitgetrokken en mezelf, met slechts mijn katoenen slipje aan, voor de spiegel stond te bekijken.
Waarom maakte ik me zorgen om mijn haar ... en waarom droeg ik mijn mooiste oorbellen ? Ten behoeve van wie? Marie-Claire had tenslotte beloofd een van de dienstmeisjes met een blad eten naar me toe te sturen, terwijl ze me met een ondeugend lachje vertelde dat ze zichzelf de kamer naast de mijne had toegewezen. Toen ze even later naar mijn kamer terugkeerde had ik gehoopt dat we, net zoals vroeger op school, wat met elkaar over alle mogelijke onbelangrijke zaken zouden gaan babbelen. Maar deze keer werden er geen gefluisterde vertrouwelijkheden, zo nu en dan onderbroken door onderdrukt gegiechel, uitgewisseld. Ze sprak slechts over Blaze en over de wijze waarop hij met haar de liefde zou bedrijven - ik haatte hem!
Nu zie ik in dat ik mezelf en het lichamelijke, louter sensuele deel van mij het ergst haatte, dat ervoor gezorgd had dat ik uit mijn natuurlijk evenwicht was gebracht en me tot het peil van een wild beest had verlaagd - als een verhitte teef. Wat nog erger was: ik kon mezelf totaal geen verklaring van het gebeurde geven of van wat me ertoe gedreven had. Ik hield me op dat ogenblik voor dat het gebeurde zowel onontkoombaar als onverklaarbaar was geweest. Ik had mij overgegeven aan iets wat misschien mijn ware ik was - aan mezélf. Maar wat was dat? En wat was ik?
Zelfs nu nog stel ik me dezelfde vragen - maar ik herinner me heel duidelijk dat ik op die bepaalde avond opeens veranderd was van een zielezoekster in een woedende furie. Blaze en Marie-Claire...! Klaarblijkelijk was ik niet meer geweest dan een episode tijdens de uren waarop hij wachtte om weer bij haar te kunnen zijn. Hij had me eenvoudig als een ... hoertje beschouwd! Ik weet wat ik ga doen dacht ik, toen ik mezelf in de spiegel stond te bestuderen. En ik zal het doen ook! Waarom niet? Hij zal het te weten komen, die rampzalige ellendeling! Ik wist precies wat me te doen stond. Dat dacht ik tenminste.