9
Ashley was wakker maar licht versuft door de medicijnen toen de deur van haar kamer openging. Rechercheur Birch deed een stap opzij om een oudere heer binnen te laten, die moeizaam leunend op een grote wandelstok de kamer binnenkwam. Hij was minstens een meter tachtig lang en had brede, afhangende schouders. Achter hem verscheen een mannelijke versie van Casey Van Meter. Deze jongere man was gekleed in een gekreukt kostuum en zijn stropdas zat scheef.
Ashley,' zei de rechercheur, 'dit is Henry Van Meter, de vader van decaan Van Meter.'
Henry Van Meter vertoonde zich zelden in het openbaar. Men zag hem alleen bij officiële gelegenheden of als hij zo nu en dan bij mooi weer over het terrein van de Academy wandelde. Vroeger was hij een energieke man geweest totdat hij door een beroerte werd getroffen die hem bijna het leven had gekost. Ashley had hem een paar keer vanuit de verte gezien, terwijl hij zich, moeizaam op zijn wandelstok leunend, over het terrein van de school voortbewoog.
Van Meter keek haar met zijn droevige, blauwe ogen door de dikke glazen van een ouderwetse, montuurloze bril aan. Hij had sneeuwwit haar. Zijn huid was vaal en hij had uitgezakte wangen. Hij was gekleed in een bruine ribbroek en een dikke wollen trui, hoewel het buiten zo'n dertig graden was.
'En deze meneer,' zei de rechercheur terwijl hij naar de jongere man wees, 'is Miles Van Meter, de broer van de decaan. Hij is net uit New York hier aangekomen.'
Miles knikte. Hij zag er beroerd uit.
'Beide heren zijn rechtstreeks uit het ziekenhuis hierheen gekomen. Ze hebben de decaan bezocht en wilden meteen daarna bij jou komen kijken,' zei Birch.
Ashley reageerde niet. Birch voelde zich akelig. De arts had hem verteld dat ze had gezegd dat ze niet verder wilde leven. Hij hoopte vurig dat ze dat soort gedachten van zich af zou zetten en hij wond zich er vreselijk over op dat een aardige meid als Ashley met zelfmoordplannen rondliep.
'Je moet weten dat we het verschrikkelijk voor je vinden en erg met je meeleven,' zei Henry Van Meter. 'Het is vreselijk wat je allemaal hebt meegemaakt.' Sinds zijn beroerte ging het spreken moeizaam.
Ashley wendde zich af, zodat ze niet konden zien dat ze huilde.
'Mijn zus betekent alles voor me, net zoals jouw ouders ook alles voor jou betekenden. Casey is dan wel niet dood, maar het maakt op het moment niet veel verschil.' De stem van Miles klonk schor. Het leek of hij elk moment in snikken kon uitbarsten. 'De artsen zeggen dat ze misschien wel nooit meer uit haar coma bijkomt. We hebben bij die volkomen zinloze moordaanslagen dus allebei mensen verloren die ons dierbaar waren.'
Miles zweeg. Het lukte hem niet om verder te praten.
'We zullen alles voor je doen wat in ons vermogen ligt,' zei Henry. 'Als je iets nodig hebt, laat het ons dan weten. Misschien is er iets dat je kan helpen om de gevolgen van dit vreselijke drama te boven te komen.'
'Dank u,' mompelde Ashley. Ze wist dat het allemaal goed bedoeld was, maar ze wilde liever met rust gelaten worden.
Birch zag dat Ashley het moeilijk had. Hij legde een hand op Henry Van Meters arm.
'De dokter zei dat we Ashley niet moeten vermoeien.'
'Heel verstandig,' zei Henry instemmend. 'Dan gaan we. Maar we menen het. We willen je echt op alle mogelijke manieren helpen.'
'Het allerbeste,' zei Miles nog voordat hij achter zijn vader aan de gang op liep.
Birch wachtte tot de deur dicht was en trok toen een stoel naast Ash-leys bed.
'Dokter Boston zei dat je had gezegd dat je niet verder wilde leven.'
Ashley wendde zonder antwoord te geven haar blik af.
'Ik werk bij de afdeling Moordzaken, Ashley. Wil je weten wat het moeilijkste deel van mijn werk is?' Birch wachtte een paar tellen om te zien of Ashley hierop zou reageren. 'Dat zijn niet de lijken van de slachtoffers of de schurken waar ik mee te maken krijg, maar het om
gaan met de nabestaanden. Er zijn er een heleboel die ook geen reden meer zien om door te gaan. Ze voelen zich net zo rot als jij. Ik heb er weliswaar zelf nooit mee te maken gehad, maar ik heb zo vaak met mensen gepraat die dat wel is overkomen dat ik denk dat ik ongeveer begrijp hoe je je voelt. Ze zeggen dat het net is of je een levende dode bent - je kunt lopen en staan, maar vanbinnen is het of al je gevoelens zijn verdwenen. Je bent volkomen leeg, zeggen ze, en het lijkt of dat altijd zo zal blijven.' Ashley draaide zich om en keek hem aan. 'Voordat de moord plaatsvond, waren ze altijd vrolijk. Ze hadden iemand om van te houden en die iemand hield ook van hen. En als dan degene van wie je houdt er plotseling niet meer is, is het of al dat gevoel uit je lichaam wordt weggezogen. Je weet dat degene van wie je hield nooit meer terugkomt en het lijkt of de liefde die je voor die persoon koesterde, ook nooit meer terug kan komen. Als je aan dat soort wanhoop toegeeft, speel je daar Maxfield alleen maar mee in de kaart. Zijn hele leven is erop gericht om mensen te laten lijden. Hij voedt zich met het leed van anderen.'
'Joshua Maxfield kan me niets schelen,' fluisterde Ashley.
'Maar je moet je juist wél met hem bezighouden, Ashley. Je moet hem haten om wat hij gedaan heeft. Je moet zorgen dat je iets blijft voelen, het maakt niet uit wat. Je moet niet toegeven aan je verdriet. Daar ben je een veel te bijzonder iemand voor. Jij bent iemand die er echt toe doet. Denk eens aan wat je allemaal al bereikt hebt. Denk eens aan je voetbalresultaten en je hoge cijfers op school.'
'Dat zegt me allemaal niets meer.'
Ashley barstte in snikken uit. Haar lichaam schokte. Birch legde een hand op haar schouder.
'Je bent heel bijzonder, Ashley. Je bent uniek. Je ouders waren zo trots op je! Dit kun je ze niet aandoen. Je mag ze niet in de steek laten.'
Birch keek naar het huilende meisje. Hij wist niet wat hij verder nog kon doen. Hij had geprobeerd om haar weer wat moed in te spreken, maar dat was niet gelukt. Hij ging staan. Grote verslagenheid maakte zich van hem meester.
'We krijgen Maxfield wel te pakken,' fluisterde hij. 'Ik zal ervoor zorgen dat hij zijn straf niet ontloopt.'
Ashley wendde haar betraande gezicht naar de rechercheur. 'Wat heeft dat voor zin? Mijn ouders zijn dood. Jullie kunnen hem pakken, maar daar krijg ik hen niet mee terug.'
Larry Birch had een rotgevoel toen hij Ashley alleen liet. Hij had zelf een dochter. Ze was een stuk jonger dan Ashley Spencer, maar hij kon zich voorstellen hoe zij zich zou voelen als ze haar ouders op zo'n gruwelijke manier een voor een kwijt zou raken. Birch legde het akelige gevoel in zijn binnenste het zwijgen op door zijn woede de vrije loop te laten. Hij wist dat het niet van een professionele instelling getuigde als je persoonlijk bij een zaak betrokken raakte, maar hij haatte Maxfield en zou hem het liefst in de dodencel zien belanden. De rechercheur was erg op Ashley gesteld. Ze was een volkomen onschuldig, fatsoenlijk kind. Maxfield had haar in feite ook vermoord, net zoals hij Norman en Terri Spencer vermoord had. Maxfield had Ashleys hart uit haar lichaam gerukt en haar ziel tot stof vertrapt en Birch bezwoer dat hij ervoor zou zorgen dat Maxfield zijn straf niet ontliep.
Maar waaróm had hij Tanya Jones en de Spencers vermoord en Ca-sey Van Meter in coma geslagen? Zijn collega Tony Marx had daar een eenvoudige verklaring voor. Marx ging ervan uit dat er geen rationele verklaring bestond voor de moorden die Maxfield had gepleegd. In zijn ogen was Maxfield een psychopaat voor wiens motieven alleen in de verwrongen geest van de moordenaar zelf een verklaring kon worden gevonden.
Birch dacht aanvankelijk dat Marx daarin waarschijnlijk gelijk had. Maar toen hij een tijdje later weer terug was op het Justitieel Centrum, kreeg hij een telefoontje dat hem van inzicht deed veranderen. Na het telefoontje was hij van mening dat er wel degelijk een rationeel motief ten grondslag lag aan de misdrijven die Maxfield in het botenhuis had gepleegd.
'Recherche. Met Birch.'
'Bent u de rechercheur die de aanslagen onderzoekt die op decaan Van Meter en Terri Spencer zijn gepleegd?' vroeg een vrouwenstem.
'Jawel, mevrouw.'
'U spreekt met Cora Young. Ik ben de secretaresse van decaan Van Meter.'
'Wat kan ik voor u doen?'
'Ik hoorde vanmorgen pas wat er was gebeurd toen ik op school kwam. Ik had u al eerder willen bellen, maar het was een vreselijke schok. Ik kon niet helder denken.'
'Heeft u misschien informatie die van belang kan zijn voor het onderzoek?'
'Dat weet ik niet zeker, maar gistermiddag had mevrouw Spencer hier om een uur of vier een gesprek met de decaan.'
'Weet u waar dat gesprek over ging?'
'Nee, maar ik kan me herinneren dat ze erg gespannen was toen ze hier op de decaan zat te wachten. Dat wilde ik u laten weten.'
'Dank u. Misschien is dat wel belangrijk.'
'En dan nog iets. Joshua Maxfield had toestemming om een van onze klaslokalen te gebruiken voor een schrijfgroep die hij begeleidde. Die schrijfgroep stond los van de school. Het was een cursus voor volwassenen. Terri Spencer was een van de deelnemers. De eerste bijeenkomst vond plaats op de avond vóór het gesprek tussen mevrouw Spencer en de decaan.'
'Bingo!' dacht Birch. De secretaresse had aangegeven dat er een verband bestond tussen Maxfield en Terri Spencer, en ook tussen Spencer en de decaan.
'Spreek ik met Lori Ryan?' vroeg Birch nadat hij het eerste nummer op de lijst had gebeld. Cora Young had hem de namen van de deelnemers aan de schrijfgroep gegeven.
'U spreekt met Larry Birch van de recherche in Portland. Ik wil graag met u praten over Terri Spencer.'
'Ik ben blij dat u belt. Ik had u eigenlijk zelf willen bellen. Ik heb het bericht over de moord vanmorgen in de krant gelezen. Denkt u dat Joshua Maxfield Terri heeft vermoord?'
'Hij is een mogelijke verdachte.'
'Is hij echt ontsnapt?'
'Ja, mevrouw.'
'Dat is toch... dat is ongelooflijk. Ik kende ze allebei. We hebben een paar dagen geleden nog in hetzelfde lokaal gezeten.'
'Daarom bel ik u ook. Ik wil wat meer te weten komen over de schrijfgroep van Joshua Maxfield. Wat was precies de bedoeling van die groep?'
'Om schrijvers die nog niets hadden uitgegeven te helpen bij hun werk.'
'De groep bestond uit zes deelnemers, als ik het wel heb?'
'Ja. We waren allemaal met een boek bezig. Mindy Krauss en ik hadden ons opgegeven omdat we samen een detectiveverhaal aan het
schrijven zijn. Ik weet niet waar het boek van Terri over ging.'
'En Maxfield gaf jullie daarbij advies?'
'Ja. We moesten onze manuscripten bij hem inleveren en dan las hij er in de groep steeds een deel uit voor. Daarna moesten we kritiek leveren op wat hij gelezen had. Daarom wilde ik u ook opbellen. Volgens mij is het belangrijk dat u weet wat er in de eerste les is gebeurd. Daar is iets voorgevallen waardoor Terri en nog een paar studenten erg van streek zijn geraakt.'
Ryan vertelde Birch over het hoofdstuk dat Maxfield tijdens de eerste les had voorgelezen. Birch herkende het verhaal. Het was een fragment uit een van de hoofdstukken van het manuscript dat hij in Maxfields huisje had staan lezen.
'Ik zat tegenover Terri toen Maxfield het fragment voorlas waarin de moordenaar die mensen martelt. Ze zag er vreselijk uit. Ik dacht dat ze flauw zou vallen. Nadat ik vanmorgen de krant had gelezen, zag ik het verband. In het verhaal over die martelingen komen dingen voor die sterk overeenkomen met wat zich in haar huis heeft afgespeeld.
Onder het lezen zat Terri de hele tijd op een merkwaardige manier naar Maxfield te kijken. Na afloop vroeg ze aan Mindy en mij of wij degenen waren die dat hoofdstuk hadden geschreven, en ik meen dat ze dat later ook nog aan een van de mannelijke deelnemers heeft gevraagd. Ik weet zeker dat ze vermoedde dat Maxfield het zelf had geschreven, en dat ze dat vermoeden bevestigd wilde zien door bij de anderen te informeren of een van hen niet toevallig de schrijver was. Volgens mij verdacht ze Maxfield ervan dat hij misdaden had beschreven die hij zelf had begaan.'
Birch praatte nog even met Lori Ryan en belde vervolgens de volgende persoon op de lijst. Hij sprak ook nog met twee andere leden van de schrijfgroep. Ze voegden geen van allen iets toe aan wat Lori Ryan hem al had verteld, maar iedereen bevestigde Lori's mededeling dat Terri Spencer door de passages die Maxfield had voorgelezen erg van streek was geraakt.
Birch was ervan overtuigd dat hij wist wat er tussen het einde van de les en de aanslag in het botenhuis was voorgevallen. Het verhaal van Maxfield had bij Terri argwaan gewekt; ze was naar hem toegekomen om erachter te komen of de politie de informatie over het stuk cake openbaar had gemaakt. Toen ze eenmaal wist dat dat niet het geval was, was ze doorgegaan met haar onderzoek naar Maxfield. Terri was een ervaren verslaggeefster. Het lag dus voor de hand dat ze met Maxfields werkgever zou gaan praten. De politie was nagegaan met wie Casey Van Meter op de dag van de aanslag had gebeld en uit dat onderzoek bleek dat de decaan na hun gesprek op haar kantoor telefonisch contact met Terri had opgenomen. De afspraak dat ze elkaar bij het botenhuis zouden treffen, moest tijdens dat gesprek gemaakt zijn. Maxfield moest vermoed hebben waarover ze hadden gepraat en had vervolgens de aanslag op Spencer en Van Meter beraamd om zo te voorkomen dat ze met de politie zouden gaan praten over de verdenkingen die Terri Spencer tegen hem koesterde.
'Larry.' Birch keek op en zag Tony Marx bij de ingang van zijn werkplek staan.
Marx ging zitten. 'Ik heb de hele ochtend in dat boek van Maxfield zitten lezen. Ik heb aantekeningen gemaakt over de verschillende moorden die hij beschrijft. Daarna heb ik de FBI gebeld en ze mijn aantekeningen over die moorden voorgelezen. Je zult je herinneren dat de moorden in de roman afwijken van wat er in het huis van de familie Spencer is gebeurd, maar dat er ook een paar overeenkomsten zijn, zoals het feit dat de moordenaar naar de keuken gaat om iets te eten en dat hij plakband gebruikt om zijn slachtoffers vast te binden.'
'Ga door.'
'De moorden in het boek komen niet overeen met de moorden die de FBI heeft onderzocht, maar er is in het boek wel sprake van informatie die te maken heeft met de moorden die echt hebben plaatsgevonden. Het gaat om kleine details die door de politie nooit naar buiten zijn gebracht, zoals over de cake die de moordenaar heeft gegeten.'
Marx boog zich naar hem toe. Birch kon de opwinding in zijn ogen zien. 'Hij kan natuurlijk aanvoeren dat die bijzonderheden op toeval berusten en dat hij die zelf heeft verzonnen. Als er sprake was van één toevallige overeenkomst zou dat zijn advocaat misschien nog wel lukken, maar we hebben er drie gevonden, Larry. Drie! We hebben hem te pakken. Joshua Maxfield gaat voor de bijl!'