12
Plaatsvervangend openbaar aanklager Delilah Wallace was opgegroeid in de armste wijk van Portland. Tijdens haar schooltijd had ze als schoonmaakster gewerkt om haar studie te kunnen betalen. Ze stond zich onwillekeurig te vergapen aan de vestibule van het landhuis van Van Meter. De ontvangsthal alleen al leek even groot als het huis waarin ze was opgegroeid. De hal had een donkere houten lambrisering en werd opgeluisterd met schilden, knotsen, zwaarden, strijdbijlen en een groot wandtapijt, waarop eenhoorns en middeleeuwse hofdames stonden afgebeeld die zich opperbest schenen te vermaken tussen een groepje bomen. Aan het plafond hing een reusachtige ijzeren kroonluchter, die oorspronkelijk bedoeld was voor kaarsen maar in de loop der tijd geschikt gemaakt voor elektrische verlichting. Er stonden harnassen aan weerszijden van een grote trap die naar de bovenverdieping leidde.
De huisknecht van de Van Meters ging hen door een tochtige gang voor naar de bibliotheek, waar Miles en Henry Van Meter zaten te wachten, en Delilah wendde zich tot Jack Stamm, de openbaar aanklager van Multnomah County.
'Het lijkt hier wel een dependance van Buckingham Palace,' fluisterde ze.
Stamm lachte, want hij had precies hetzelfde gedacht toen hij voor de eerste keer het huis van de familie Van Meter bezocht.
'De Van Meters zijn als straatarme houthakkers begonnen,' fluisterde Stamm terug. 'Ze hebben een houtimperium opgebouwd en dachten kennelijk dat ze daarmee ook het recht hadden verworven om als vorsten te leven.'
De openbaar aanklager van Multnomah County was een broodmagere vrijgezel. Zijn kastanjebruine haar begon hier en daar kale plekken te vertonen. Hij had blauwe ogen. Zijn assistente was een forsgebouwde Afro-Amerikaanse met een weelderige boezem en armen die qua omvang eerder aan die van een metaalarbeider deden denken. Vergeleken bij Delilah vielen haar chef en dokter Ralph Karpinski, een goedgeklede man van even in de zestig, in het niet. Karpinski liep achteraan. Terwijl ze naar de bibliotheek liepen, bekeek Delilah de schilderijen en de antieke voorwerpen waarmee de gang was versierd. Er waren stukken bij die in een museum niet zouden misstaan. De bibliotheek zag er precies zo uit als ze zich had voorgesteld: ook hier weer een grote ruimte met een reusachtige stenen haard, nog meer houten lambrisering langs de muren en van de vloer tot aan het plafond boekenkasten. Henry Van Meter zat naast de open haard in een leunstoel met een hoge rugleuning. Ondanks het zomerse weer brandde de haard. Zodra ze de bibliotheek betraden, kwam Miles Van Meter op hen toelopen. Hij droeg een marineblauw kostuum met een streepjesmotief, een witzijden overhemd en een donkerbruine das. De dubbele manchetten waren van gouden manchetknopen voorzien. Miles schudde Stamm de hand.
'Dank voor je komst, Jack,' zei hij.
De Van Meters hadden Jack Stamms politieke campagnes altijd financieel ruim gesteund en toen Miles hem had gevraagd om hen persoonlijk het laatste nieuws over de zaak-Maxfield te komen brengen, was het voor Stamm eigenlijk niet meer dan vanzelfsprekend geweest om gehoor te geven aan Miles' verzoek.
'Dat is een kleine moeite, Miles. Ik kan me voorstellen hoe moeilijk dit voor jullie beiden is.' Stamm draaide zich om en stelde zijn medebezoekers aan de Van Meters voor. 'Dit is dokter Ralph Karpinski. Dokter Karpinski is expert op het gebied van coma. We hebben met hem overlegd over de precieze formulering van onze aanklacht. En dit is Delilah Wallace. Zij zal tijdens het proces tegen Joshua Maxfield als aanklager optreden.'
'Heeft u ervaring met moordzaken?' vroeg Henry Van Meter. Hij keek de Afro-Amerikaanse met enige argwaan aan. De vraag was bedoeld om haar uit de tent te lokken. Delilah glimlachte.
'Jazeker, meneer. Mijn broer is vanuit een langsrijdende auto doodgeschoten toen ik nog op de middelbare school zat. Als ik een moordzaak behandel, vat ik dat altijd als iets persoonlijks op. Ik ben erin gespecialiseerd en heb er nog nooit één verloren. En ik sta ook bepaald niet tolerant tegenover misdadigers; ik heb tot nu in vijf zaken de doodstraf geëist. Op dit moment zitten er vijf mannen in de dodencel omdat ik de jury daarom heb verzocht. En ik ben van plan om Maxfield daar als zesde aan toe te voegen.'
'Delilah zal je wat dat betreft niet teleurstellen, Henry,' verzekerde Stamm hem. 'Ze is een van onze beste aanklagers en ze besteedt nu al een groot deel van de dag aan de zaak.'
Iedereen ging zitten. Stamm zette het gesprek voort. 'Ik heb dokter Karpinski gevraagd u op de hoogte te brengen van de laatste stand van zaken omtrent Caseys toestand. Jullie zullen dan begrijpen waarom we haar zaak nu als poging tot moord behandelen in plaats van te wachten op een eventueel overlijden voordat we Maxfield wegens moord kunnen vervolgen. Daarna wil Delilah jullie graag nog een paar vragen stellen.'
Karpinski had een grote bos sneeuwwit haar. Zijn hele houding had iets aristocratisch. Zijn kleding was net zo elegant als die van Miles Van Meter. De arts trok zijn manchetten recht en begon aan zijn uitleg.
'Meneer Van Meter, uw dochter ligt in coma. Dat houdt in dat zij wel in leven is, maar zich niet bewust is van zichzelf en haar omgeving. Om het maar eens cru te zeggen: een comapatiënt is in feite een levende dode.'
Henry haalde diep adem en sloot heel even zijn ogen.
'Om u een beter inzicht te verschaffen in wat er met Casey aan de hand is, zal ik u eerst uitleggen waarom en wanneer een coma optreedt. De hersenschors is het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor de verwerking van alle zintuiglijke indrukken, motorische handelingen en de geïntegreerde functies van het zenuwstelsel. Het reticulair activeringssysteem, kortweg RAS genoemd, wordt gevormd door de kern van zenuwcellen die zich in het centrum van de hersenstam bevindt. Het RAS staat in verbinding met de hersenschors en waarschuwt deze als er informatie verwerkt moet worden waar iets mee gedaan moet worden. Met andere woorden: het RAS is in feite een wekker. Als de wekker niet afgaat, wordt de hersenschors niet geactiveerd, doet vervolgens zijn werk niet en blijft de patiënt buiten bewustzijn.'
'Is er kans op dat Casey uit haar coma komt?' vroeg Miles.
'Dat is moeilijk te voorspellen. De kans is klein dat dat gebeurt. Maar het is waarschijnlijker dat ze jarenlang buiten kennis blijft. Misschien komt ze nooit meer bij bewustzijn.'
'Maar de kans dat ze wakker wordt is dus aanwezig?' vroeg Henry.
'Ja, maar daar moet u niet van uitgaan. Ik zal het u uitleggen. Er zijn drie soorten coma. Bij de eerste soort is sprake van beschadiging van grote delen van de hersenschors als gevolg van een ernstig trauma, onderbreking van de bloedtoevoer gedurende meer dan zeven tot tien minuten of een ernstige vorm van hersenvliesontsteking. Bij de tweede kan het hersenweefsel niet meer normaal functioneren als gevolg van een ernstige attaque, vergiftiging, ontwenningsverschijnselen of leveren nierstoornissen. Bij de derde wordt het RAS beschadigd door tumoren, als gevolg van een beroerte of druk op de hersenstam.
Als er sprake is van een coma uit de eerste twee categorieën is adequaat neurologisch herstel praktisch uitgesloten. Bij de eerste categorie treedt blijvende invaliditeit op als gevolg van het ernstige hersenletsel, zelfs al komt de patiënt weer bij bewustzijn. Bij de tweede, als er bijvoorbeeld sprake is van leverstoornissen of een langdurige attaque, komt de patiënt te overlijden als de metabole oorzaak van het coma niet snel wordt weggenomen.
We mogen van geluk spreken dat Caseys coma veroorzaakt werd door een traumatische beschadiging van het RAS in haar hersenstam. Deze beschadiging is ontstaan doordat zij met grote kracht met haar hoofd tegen een van de houten steunbalken stootte waarop het dak van het botenhuis van de Academy rust. De traumatische beschadiging deed zich voor aan het lagere deel van de achterkant van haar schedel, vlak boven het begin van de nek. Hier bevinden zich de hersenstam en de kleine hersenen. Het gebied dat beschadigd werd, wordt de locus ceruleus genoemd, een onderdeel van het RAS. Het mooie is dat patiënten die langdurig in coma liggen als gevolg van een beschadiging van het RAS spontaan weer bij kennis kunnen komen. Het is in theorie ook mogelijk om het bewustzijn met behulp van medicijnen weer te activeren, maar daar is tot dusverre nog niemand in geslaagd.'
'Bedoelt u dat er medicijnen bestaan die mijn zuster uit haar coma kunnen halen?' vroeg Miles.
'Nee, maar door wetenschappers wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een dergelijk medicijn. In theorie is het ook mogelijk om het met yohimbine te doen. Dat is een al jaren bestaand medicijn, maar het probleem is dat het de bloeddruk enorm doet toenemen zelfs bij toediening van naar verhouding kleine doses. Er zijn pogingen gedaan om een medicijn te ontwikkelen dat de bijverschijnselen van yohimbine op hart en bloedvaten onderdrukt, wat ons in staat zou stellen om hogere doses aan de locus ceruleus toe te dienen om zodoende het coma op te heffen. Het grootste succes hierbij is geboekt met een medicijn dat overeenkomt met carbidopa, dat gebruikt wordt bij de behandeling van de ziekte van Parkinson. Maar de farmaceutische industrie is nog lang niet zover dat de FDA toestemming geeft om een dergelijk medicijn op levende patiënten te testen.'
Miles moest grote moeite doen om kalm te blijven.
'Als ik u goed begrijp, dokter Karpinski, is het dus mogelijk dat Casey spontaan weer wakker wordt, of anders met behulp van een wondermiddel dat momenteel nog niet bestaat, uit haar coma kan worden gehaald. Als dat niet gebeurt, zal zij de rest van haar leven in vegetatieve toestand doorbrengen. Er is geen ander alternatief.'
Karpinski knikte. 'Dat zijn momenteel bij de huidige kennisstand helaas de enige mogelijkheden.'
'Daarom gaan we Maxfield ook aanklagen wegens poging tot moord, Miles,' zei Stamm. 'Maar we gaan hem ook vervolgen voor de moord op Terri Spencer, zodat hem de strengste straf die de wet toestaat, kan worden opgelegd.'
Miles balde zijn vuisten. Hij keek Jack Stamm met een blik vol woede aan. 'Ik wil die klootzak dood, Jack. Ik wil hem dood.'
'Hij wordt veroordeeld, Miles. Daar zullen we voor zorgen. Hij belandt in de dodencel,' stelde Stamm hem gerust.
'Meneer Van Meter,' vroeg Delilah nu op rustige toon aan Miles in een poging zijn woede af te leiden, 'kunt u ons inlichtingen verschaffen over Joshua Maxfield of over uw zuster waar ik bij het opstellen van de aanklacht misschien iets aan heb?'
Miles haalde diep adem en herwon zijn zelfbeheersing.
'Dat denk ik niet. Op de avond dat Casey werd aangevallen, was ik met twee collega's in New York om daar namens een van mijn cliënten over een schikking te onderhandelen.'
'Hoe goed kende u Joshua Maxfield?'
Amper, eigenlijk. Ik werk als advocaat bij Brucher, Platt & Heinec-ken en heb vrijwel geen bemoeienissen met de Academy. Ik heb hem ooit eens heel even ontmoet bij een inzamelingsactie voor de school, en toen hij hier net benoemd was heb ik 's avonds met hem gegeten. Casey wilde dat ik kennis met hem zou maken. Ze dacht dat we het goed met elkaar zouden kunnen vinden, maar daarvoor hadden we toch te weinig gemeen.'
Delilah wendde zich nu tot Henry Van Meter. 'Meneer Van Meter, had u contact met Joshua Maxfield?'
Henry maakte een uitgeputte indruk. Hij schudde vermoeid zijn hoofd.
'Vrijwel niet. Ik ben hem, net als Miles, een paar keer bij officiële gelegenheden tegengekomen, maar we hebben elkaar nooit uitgebreid gesproken. Ik tob de laatste jaren met mijn gezondheid. Mijn dochter regelde de dagelijkse gang van zaken op de school.'
'Ik zal vandaag verder geen beslag op uw tijd leggen,' zei Delilah, 'maar het kan zijn dat een van u, of u allebei, wordt opgeroepen als getuige bij het proces tegen Maxfield over wat er met Casey is gebeurd. Het is belangrijk dat de jury een beeld krijgt van hoe zij als mens was en de naaste familieleden - hun dierbaren — kunnen dat beter dan wie ook. Vindt u het goed dat ik nog een keer met u over Casey kom praten?'
'Vanzelfsprekend,' zei Miles. Hij overhandigde Delilah zijn visitekaartje. 'U kunt me altijd op kantoor bereiken. Als u verder niets meer met mijn vader te bespreken heeft, zal ik u uitlaten.'
Het gezelschap verliet samen met Miles de bibliotheek. Zodra ze buiten gehoorsafstand van Henry Van Meter waren, wendde Miles zich tot Jack Stamm en dokter Karpinski.
'Dank voor jullie komst. Ik weet hoe lastig het is om hier helemaal naar toe te komen, maar mijn vader is niet helemaal in orde.'
'Graag gedaan, Miles,' zei Stamm. 'Ik had alleen graag gezien dat we jullie wat meer bemoedigende berichten over de kansen van je zuster hadden kunnen geven.'
'Dat is een zaak van God, en van de wetenschap, Jack. Het enige dat mijn vader en ik kunnen doen, is bidden.'
Miles wendde zich tot Delilah. 'U heeft mijn kaartje, mevrouw Wal-lace. Als ik iets kan doen om Maxfield in de dodencel te krijgen, moet u dat gewoon aan me vragen.'