6
De rechercheafdeling van het politiebureau van Portland nam een hele kant van de dertiende verdieping van het Justitieel Centrum in beslag. Het Centrum was een modern gebouw van zestien verdiepingen en lag op loopafstand van het gerechtsgebouw. Iedere rechercheur had een eigen werkruimte, die van de andere werkruimtes afgescheiden werd door een tot borsthoogte reikend schot. Toen de receptionist Larry Birch meldde dat Terri Spencer in de wachtkamer zat, kwam Birch naar de balie en liep samen met haar naar zijn werkplek.
'Ga zitten,' zei Birch en gebaarde in de richting van een stoel naast een grijs stalen bureau, dat bezaaid lag met stapels rapporten, correspondentie en interne memo's. Op een hoek van het bureau stond een ingelijste foto van Birch, waarop hij samen met een vrouw en twee kleine kinderen stond afgebeeld.
'Hoe gaat het nu met u, mevrouw Spencer?' vroeg hij toen Terri plaats had genomen.
'Het gaat wel,' antwoordde ze, maar Birch was van mening dat dat niet helemaal waar was. Ze maakte op hem een afgetobde en uiterst nerveuze indruk. Ze was ook erg bleek.
'Hoe gaat het met Ashley?'
'O, prima. Ze gaat naar een nieuwe school, de Oregon Academy. Ik dacht dat een nieuw begin in een andere omgeving haar goed zou doen.'
'Dat lijkt me een prima idee. En lukt het ook een beetje?'
'De lessen beginnen pas in het najaar, maar ze werkt er momenteel als begeleider bij een voetbalkamp. Ze begeleidt jonge kinderen en dat vindt ze volgens mij erg leuk.'
'Ze kan zelf ook goed voetballen, naar ik begrepen heb.'
'Ze komt uit voor Oregon. Een paar universiteiten hebben al belangstelling voor haar getoond.'
'Dat is toch fantastisch?'
Terri schoof tijdens het praten zenuwachtig in haar stoel heen en weer. Birch wachtte geduldig af tot ze hem zou gaan vertellen wat precies het doel van haar komst was.
'Ik vroeg me af of er al vorderingen zijn gemaakt bij het onderzoek. Of u enig idee heeft wie...'
Terri's stem stokte. De gedachte aan wat er met haar man was gebeurd, werd haar te veel.
'Eerlijk gezegd, mevrouw Spencer, zijn er wel wat vorderingen gemaakt, maar we zijn bij lange na nog niet zover dat we iemand kunnen aanhouden.'
'Wat houdt dat in?'
'We hebben de FBI geraadpleegd en die kwam met iets op de proppen.'
'Waarmee?'
Birch aarzelde even. Hij keek Terri recht in haar ogen. 'U bent toch verslaggeefster?'
'Dat staat daar los van. Ik schrijf niet over de moord op mijn man.'
Birch knikte. 'Oké. Maar ik moet er absoluut van op aan kunnen dat u niemand iets zegt over wat ik u ga vertellen.'
'Daar kunt u op rekenen.'
'Volgens de FBI heeft degene die uw man en Tanya Jones vermoord heeft in de afgelopen jaren ook in verschillende andere staten moorden gepleegd.'
'Een seriemoordenaar?'
'Daar gaan ze van uit. Maar ze hebben geen idee wie het kan zijn.'
'Waarom denken ze dat het om een seriemoordenaar gaat? Wat zijn de overeenkomsten tussen de moorden?'
'In alle gevallen gebruikte de moordenaar plakband in plaats van touw om zijn slachtoffers vast te binden. De FBI heeft vast kunnen stellen dat bij alle moorden steeds plakband van hetzelfde merk werd gebruikt. Ze hebben zelfs kunnen vaststellen dat de stukken plakband die bij een moord in Michigan zijn gebruikt van dezelfde rol afkomstig waren als die bij een moord in Arizona. Uiteraard is dit informatie die we niet naar buiten brengen.'
'Is er nog meer informatie die u niet naar buiten brengt?' vroeg Terri. Ze moest de grootste moeite doen om zo neutraal mogelijk te klinken.
'Waarom wilt u dat weten?'
'Omdat ik niet wil dat er per ongeluk iets uitlekt.'
'U weet toch dat de moordenaar in uw huis een stuk chocoladecake heeft staan eten?'
Terri knikte.
'Bij een moord in Connecticut heeft hij een stuk taart gegeten.'
Terri voelde het bloed uit haar gezicht wegtrekken. Ze wendde haar blik af. 'Dus alleen de recherche weet dat hij in ons huis chocoladecake heeft gegeten? Is die informatie niet naar buiten gebracht?'
'Nee, daarover zijn geen mededelingen gedaan.'
'En ook niet over dat stuk taart in Connecticut?'
Birch knikte bevestigend.
'Waar zijn die andere moorden gepleegd?'
'De eerste moord was in New England, een jaar of vijf geleden. Daarna zijn er in andere delen van het land nog een aantal gepleegd.' Birch noemde de namen van de steden.
'En hoe... hoe gaat de moordenaar te werk?'
'Er is steeds een opvallende overeenkomst met de moorden die in uw huis zijn gepleegd, mevrouw Spencer. Er is steeds sprake van een dochter in de tienerleeftijd. Hij doodt eerst de ouders en verkracht dan de dochter, die hij vervolgens ook vermoordt. Ashley heeft ontzettend geluk gehad. Zij is tot nu toe de enige die het heeft overleefd.'
Ashley bleef na afloop van de training nog even na om een zevende-klasser met haar basisvaardigheden te helpen. Het meisje moest binnenkort examen doen. Ashley had gezien dat ze goed was en alleen nog maar beter zou worden omdat ze zich interesseerde voor de speltechniek. De moeder van het meisje had geduldig staan wachten terwijl Ashley en haar pupil nog twintig minuten doorgingen. Na afloop bedankte ze Ashley voor de extra tijd die ze aan haar dochter had besteed. Ashley was erg ingenomen met dit complimentje. Toen ze de sportzaal uitliep, vroeg ze zich af of ze voor een carrière als instructrice of als trainer moest kiezen. Haar dagdroom werd onderbroken door een mannenstem.
'Jij bent toch Ashley?'
Ashley keek op. Joshua Maxfield stond voor haar. Hij was gekleed in een t-shirt en een korte sportbroek. Zo te zien kwam hij net van de fitnesstraining.
'Ik hoop dat ik je niet stoor bij je overpeinzingen,' zei de leraar. 'Je leek een heel eind weg.'
Ashley bloosde. 'Dat geeft niet,' mompelde ze.
'Ik ben Joshua Maxfield. Ik ben docent creatief schrijven. We hebben kennisgemaakt toen decaan Van Meter jou en je moeder hier rondleidde.'
'Dat weet ik nog.'
Maxfield glimlachte haar vriendelijk toe. 'Je moeder zit bij mij in de schrijfgroep. Ze heeft me verteld dat je hier dit najaar komt studeren.'
Ashley knikte.
'Dat is geweldig. Ik hoop dat je ook overweegt mijn lessen te gaan volgen. Ik ben erg te spreken over het werk van je moeder. Schrijf je zelf ook?'
'Nee, niet echt. Ik bedoel, ik moest vroeger wel eens een opstel schrijven, maar uit mezelf doe ik dat niet. Ik heb het 't hele jaar door nogal druk met voetballen.'
'Dat is ook zo. Je bent immers begeleider bij het voetbalkamp. Daar moet je echt wel iets voor kunnen. Je weet natuurlijk dat we hier ook een heel goed meisjeselftal hebben?'
'Ja, nou. Die zijn de afgelopen twee jaar kampioen van Oregon geworden.'
'En ga jij daar ook in spelen?'
'Dat weet ik nog niet. Ik hoop van wel.'
'Daar ga ik van uit,' zei hij glimlachend. 'Ik ga me nu douchen. Leuk om je weer even gezien te hebben.'