18
1
Norman Spencers vader had bij een houtzagerij gewerkt totdat hij als gevolg van rugletsel arbeidsongeschikt raakte. Zijn moeder werkte als caissière bij een supermarkt. Norman wilde stoppen met zijn middelbareschoolopleiding om zijn ouders te kunnen helpen, maar die beseften dat alleen goed onderwijs hun enige kind kansen kon bieden om aan een leven van armoede te ontkomen. Norman had het op school niet gemakkelijk, maar hij haalde toch redelijke cijfers, zij het met moeite. Hij was goed in sport, met name in worstelen, wat hem een studiebeurs opleverde aan de universiteit van Oregon. Daar ploeterde hij verder met zijn studieboeken en ontdekte hij ook dat er een heleboel jongens waren die beter konden worstelen dan hij. Maar in het tweede jaar van zijn studie behaalde hij negens en tienen en werd hij een onopvallend, maar degelijk lid van de studentengemeenschap.
Tijdens het sportseizoen droeg Norman zijn haar kort, omdat de trainer erop stond dat alle leden van het worstelteam stekeltjeshaar droegen. Norman besloot in het tweede studiejaar om zijn haar te laten groeien, zodra het worstelseizoen was afgelopen. Tegen de tijd dat de zomervakantie begon, hing zijn haar tot op zijn schouders. In de vakantie ging hij weer terug naar zijn oude baantje als pompbediende bij het Texacostation van Vernon Hoek in Portland. Zelfs met financiële steun en de studiebeurs die hij met worstelen had verdiend, konden Norms ouders de school niet betalen, zodat hij in de vakanties altijd moest werken. De afgelopen twee jaar had hij als pompbediende bij zijn oom Vernon gewerkt.
Zo nu en dan maakte Vernon Hoek, die in Korea had gevochten en van zichzelf vond dat hij een rasechte Amerikaan was, opmerkingen over de haardracht van zijn neef. Volgens hem liep Norman er als een mietje bij. Maar gelukkig was Vernon ook een behoorlijk relaxte figuur, zodat het allemaal nogal meeviel. Onder het werk droeg Norman zijn haar in een paardenstaart, die hij onder zijn pet wegstak om enkele van oom Vernons meer conservatieve klanten niet onnodig voor het hoofd te stoten. Het bijkomende voordeel was dat Norms paardenstaart op die manier ook niet onder de olie en het vet kwam te zitten.
'Ik heb een sleepklus voor je,' zei Vernon op een donderdagavond. Norm stond voorovergebogen onder de motorkap van een Buick aan een carburateur te sleutelen. Hij kwam onder de motorkap vandaan en veegde zijn handen af aan een poetsdoek. 'Er staat een griet met panne bij de afslag naar Slocum Creek Road. Ze belde vanuit een huis daar in de buurt.' Vernon gaf hem het adres. 'Je kunt haar daar ophalen en haar naar haar auto rijden.'
Norman was blij dat hij even weg kon uit de garage. Het was buiten niet echt warm, maar in de garage was het bedompt en het rook er naar benzine. Hij stapte in de takelwagen en reed met de radio keihard aan en het portierraampje omlaag de stad uit.
Slocum Creek Road kruiste Blair Road een paar kilometer voorbij het nieuwe winkelcentrum aan de rand van de stad, in wat nog grotendeels landbouwgebied was. In de buurt van het winkelcentrum stonden straatlantaarns, maar na een paar kilometer was het op Blair Road aardedonker. Norm moest met groot licht rijden. Het kostte hem de grootste moeite om de huisnummers op de brievenbussen te lezen. Het huis lag aan het eind van een onverharde oprijlaan. Norman parkeerde de takelwagen en klopte aan. Achter de hordeur verscheen een man in een zware katoenen broek en een werkmanshemd. Toen hij Norms overall zag, die onder de vlekken van de smeerolie zat, riep hij naar achter: 'Hier is de man van de sleepdienst,' en vroeg Norman vervolgens binnen te komen.
'Bedankt, meneer,' zei hij, 'maar ik wacht wel buiten. Ik kom liever niet met m'n vieze kleren binnen.'
De man knikte en draaide zich toen om naar een lang, blond meisje van ongeveer Normans leeftijd. Ze droeg een groen Lacoste-shirt en een witte katoenen broek. Ze had haar steile blonde haar in een paardenstaart gebonden en haar huid was door de zon gebruind.
'Ik ben van Texaco Hoek. Ik begrijp dat u een probleem heeft.'
'Mijn auto staat hier achthonderd meter verderop. Hij wil niet meer starten.'
Het meisje klonk teleurgesteld, alsof ze het onvoorstelbaar vond dat iets dat haar persoonlijke eigendom was haar in de steek had gelaten.
Norm hield het portier aan de passagierskant van de takelwagen open. Hij gooide een half leeggegeten zak chips achter in de cabine en veegde de zitting schoon.
'Stap maar in, dan gaan we eens kijken.'
Het meisje aarzelde geen moment. Norman mocht dat wel.
Ze reden zonder een woord te zeggen naar de auto. Onderweg probeerde Norman het meisje in te schatten. Hij kwam tot de conclusie dat ze aan atletiek deed, erg pienter en zelfverzekerd was en dat het klassenverschil tussen hem en haar veel te groot was om een versierpoging te wagen. Haar auto stond op een grasstrook aan de kant van de weg. Het was een rode Thunderbird cabriolet, een klassieker. Aan de inschattingen die hij tot nu toe over zijn passagier had gemaakt, voegde Norman nu ook 'rijk' toe. Hij zette de takelwagen voor de auto neer en liep om de wagen heen om het portier voor het meisje te openen. Maar voordat hij om de wagen heen was gelopen, had zij het portier al achter zich dichtgeslagen.
'Mooie auto,' zei Norm. Toen viel zijn oog op de Stanfordsticker.
'Cardinal?' vroeg hij.
Het meisje keek hem even verbaasd aan, maar toen begreep ze wat hij bedoelde.
'Welk jaar?'
'Ik ga aan het derde jaar beginnen.'
'Ik ook. Ik zit op de U van O.'
Het meisje schonk hem een lankmoedige glimlach en het leek of de temperatuur een paar graden daalde. Norm besefte dat hij er beter aan deed verder te gaan met zijn werk en de prietpraat over te laten aan iemand uit de kringen waartoe het meisje behoorde.
'Kunt u de kap even voor me openmaken?'
Het meisje boog zich in de auto en trok aan de hendel van de motorkap.
'Bedankt.'
Norm dook onder de kap en kwam na een minuut weer te voorschijn.
'Ik heb slecht nieuws voor u, juffrouw...'
'Van Meter. Wat is er aan de hand?'
'De ventilatorriem. Hij kan zo gerepareerd worden, maar dat moeten we in de garage doen. Ik zal u weg moeten slepen.'
'Jezus.'
'Ik maak de takel vast en dan rijden we naar de garage. Tien tegen één dat we een nieuwe riem in de winkel hebben liggen. Als dat zo is, kunt u binnen een half uur weer verder.'
Het meisje wachtte in de cabine terwijl Norm de Thunderbird achter de takelwagen hing. Nadat ze stilzwijgend een eindje gereden hadden, schoot hem plotseling iets te binnen.
'U zei dat u Van Meter heet. Heb ik dat goed?'
'Heeft u een broer die Miles heet?'
Ze knikte.
'Hij worstelt voor Stanford,' zei Norm met een glimlach. 'Ik heb een paar keer tegen hem gespeeld.'
Het meisje toonde ineens belangstelling. 'En hoe liep dat af?'
Norm lachte. 'Ik heb allebei de keren verloren, maar ik heb het hem niet gemakkelijk gemaakt.'
'Je lijkt het niet erg te vinden dat je verloren hebt.'
'Het is maar worstelen. Soms win je, soms verlies je.'
'Miles denkt daar anders over.'
Norm haalde zijn schouders op. 'Het is maar een sport. Sport is iets om je spanningen kwijt te helpen raken. In het grote geheel stelt het niet veel voor... Hé, je hebt me niet eens verteld wat je voornaam is.'
'Casey.'
'Ik heet Norm.'
Ze reden zwijgend verder terwijl Norman steelse blikken naar zijn passagier wierp. Het feit dat hij zo dicht bij haar zat, maakte hem gespannen. Haar huid was zo mooi bruin en zo glad. Hij vroeg zich af hoe het zou zijn om die huid aan te raken. En haar borsten, die onder haar poloshirt op en neer deinden.
'Vertel eens,' vroeg hij, toen hij de moed had verzameld. 'Wat ging je vanavond doen, zo alleen in de rimboe?'
'Ik was op weg naar huis.'
'Woon je hier in de buurt?'
'In Glen Oaks.'
'Daar is toch ook de Oregon Academy?' vroeg Norm, die daar ooit eens in een toernooi had gespeeld dat door zijn school werd gesponsord.
Ze knikte. Norm wist niet wat hij nog meer moest zeggen en dus reden ze de volgende paar kilometer in stilte verder, totdat hij besloot om het erop te wagen.
'Had je ergens een afspraakje?' vroeg hij. Hij probeerde zijn stem zo terloops mogelijk te laten klinken.
Casey keek hem even heel aandachtig aan. 'Waarom wil je dat weten, Norman?'
Hij keek haar aan en grijnsde. 'Omdat ik wil weten of je een vriendje hebt.'
'En als dat niet zo is?'
'Dan ga ik proberen of ik de moed kan verzamelen je mee uit te vragen.'
Casey glimlachte. 'Je hebt verdomme wel lef, moet ik je nageven.'
Het verbaasde Norman dat hij Casey hoorde vloeken, maar hij vond het wel prettig als meisjes niet al te preuts waren.
'En als ik nu eens aan je baas vertelde dat je zijn klanten probeert te versieren?'
'Het tankstation is van mijn oom. Hij vindt trouwens dat ik wat vaker uit moet gaan. Wat denk je ervan? Ik ben donderdags altijd vrij. Ik beloof je dat ik me helemaal schoon ga boenen. Geen smeerolie aan m'n handen en zo. Als ik met jou uitga, wil ik er toonbaar uitzien.'
2
De twee spraken om acht uur af bij de ingang van de Fox, een bioscoop met een fraaie art-decogevel op Broadway, maar van naar de film gaan kwam niets terecht. Om kwart voor acht kwam Casey in haar Thunderbird aanrijden. Ze stopte langs het trottoir en gaf Norman de sleutels.
'Rij jij maar,' zei ze.
'Ik dacht dat we naar de film zouden gaan.' 'Daar heb ik geen zin in.'
Norman was allang blij dat hij achter het stuur mocht zitten. Hij was erg benieuwd hoe deze kar reed en de film interesseerde hem eigenlijk ook niet zo erg. Zijn enige reden om naar de film te gaan was dat hij dan vlak naast Casey kon zitten.
'Waar naartoe, m'vrouw?' vroeg hij met het accent van een Engelse taxichauffeur.
Casey deed haar ogen dicht en leunde met haar hoofd tegen de rugleuning.
'Neem de Banfield maar en dan tot Eighty Second.'
Norman kwam even in de verleiding om te vragen waar ze naartoe gingen, maar zag daarvan af en besloot het spelletje mee te spelen. De Banfield was de snelweg die Oregon met Idaho verbond. Als er niet te veel verkeer was, kon hij onderweg misschien even lekker scheuren.
Toen ze de afslag naar Thirty Second Street namen, gaf Casey hem weer aan paar aanwijzingen.
'Daar,' zei ze even later.
Norm keek in de richting die ze aanwees en zag het felle neonlicht van het uithangbord van het Caravan Motel. Zijn maag kromp ineen, maar hij reed zonder te protesteren het parkeerterrein op.
'Daar kun je parkeren,' zei Casey en wees naar een plek een meter of twintig verwijderd van de receptie. Zodra Norm de auto had geparkeerd, duwde ze hem een biljet van twintig dollar onder zijn neus. Norm aarzelde. Er verscheen een ondeugende grijns op Caseys gezicht.
'Maak me niet wijs dat dit je eerste keer is, Norman.'
'Nee,' antwoordde hij op een toon of dit voor hem de gewoonste zaak van de wereld was.
'Je bent toch niet zo ijdel dat je geen geld van een vrouw aan wilt nemen, hoop ik?'
Norm stak zijn hand uit naar het bankbiljet.
'Goed zo,' zei Casey met een grijns. 'Schrijf ons maar in als meneer en mevrouw John Smith, de bekende ouwe truc. Als je contant betaalt, denk ik niet dat ze bij de receptie zullen vragen waarom je geen ring draagt.'
Norm pakte het geld en maakte aanstalten om uit te stappen. Hij aarzelde.
'Ik heb geen condooms.'
'Geen probleem.'
Norm verschoot van kleur toen hij zag dat Casey een aantal in folie verpakte condooms uit haar tasje haalde. Ze lachte.
'Had je niet gedacht, hè, dat je meteen de eerste keer al met me naar
bed mocht... Schiet op, Norman en regel snel een kamer. Ik ben al helemaal nat tussen m'n benen.'
Voordat Norman de kans kreeg om het licht aan te doen, stond Casey al met haar hand over zijn kruis te wrijven. Met haar andere hand maakte ze de knoopjes van zijn overhemd los. Een paar tellen later rolden ze allebei naakt op het beddensprei. Casey duwde hem omlaag en begon hem te pijpen tot hij dacht dat elk moment zijn hele onderlichaam kon ontploffen. Maar op het moment dat hij op het punt stond klaar te komen verdwenen haar lippen. Toen hij zijn ogen opendeed, zag hij dat Casey bovenop hem klom. Ze duwde haar kruis tegen zijn mond en zei dat hij haar met zijn tong moest bevredigen. Norman had weinig ervaring met seks. Dit was de eerste keer dat hij een vrouw oraal bevredigde, maar hij vond het zo heerlijk dat ze hem aanraakte dat hij zonder meer deed wat ze vroeg. Als het tempo even zakte, streelde ze hem om hem aan te moedigen, maar de strelingen hielden op toen ze merkte dat hij weer bijna klaarkwam.
Het kostte niet veel moeite om haar een orgasme te bezorgen. Hij probeerde haar met zijn keiharde erectie te penetreren, maar voordat ze hem weer aanraakte, dwong ze hem eerst om haar nog een keer klaar te laten komen. Toen ze ten slotte haar benen spreidde en hem bij haar binnenliet, was hij zo opgewonden dat hij meteen klaarkwam en uitgeput naast haar neerplofte.
'Jezus Christus,' hijgde hij. Casey zei niets. Een paar tellen later kroop ze het bed uit, pakte haar tasje en liep naar de badkamer. Hij zag even haar silhouet in de deuropening toen ze het licht aandeed. Ze stond met haar rug naar hem toe. Norman keek aandachtig naar haar prachtige lichaam, met de lange, zongebruinde benen, de mooie, gelijkmatig gevormde billen, de kaarsrechte ruggengraat en het lange, goudblonde haar. Toen trok ze de deur van de badkamer achter zich dicht en liet hem in het donker achter. Norman was helemaal bezweet. Hij had het gevoel dat hij een marathon had gelopen. Dit was de beste vrijpartij uit zijn hele leven geweest.
Het toilet werd doorgespoeld en Casey kwam de badkamer uit. In de paar tellen dat hij haar in het licht zag staan, meende Norman een spoor van wit poeder op haar bovenlip te zien. Maar toen ging het licht uit en kroop ze weer bovenop hem.
3
De volgende twee maanden waren voor Norman een periode van hevige seks en nog heviger verlangen. Hij en Casey brachten iedere donderdag- en zondagavond samen door, en op de andere dagen fantaseerde Norman over hoe het de volgende keer zou zijn. Ze vrijden in motels, in de bossen, in een steegje achter een bar, op de achterbank van Normans auto en verder overal als ze er zin in kregen. In al die tijd vroeg Casey hem niet één keer of hij zin had om naar Glen Oaks te komen. Ze wilde ook niet dat hij haar daar op kwam halen of dat hij haar thuis belde. Ze gaf hem zelfs niet het geheime telefoonnummer van de Van Meters. Casey belde hem altijd bij de garage om een afspraakje te maken. Norm vermoedde dat ze niet wilde dat haar ouders erachter kwamen dat ze met een gewone jongen omging. Bij die gedachte voelde hij zich een beetje beledigd, maar het grootste deel van de tijd dacht hij alleen maar aan Caseys naakte, bezwete lichaam bij hem in bed.
Op een gegeven moment hielden de telefoontjes op. Er ging een donderdag voorbij zonder dat hij Casey zag, en ook de daaropvolgende zondag liet ze niets van zich horen. Norman was zo gespannen dat hij bijna twee vingers verspeelde toen hij met een stuk gereedschap bezig was. Hij had ook een keer een volle mok hete koffie uit zijn handen laten vallen. Vernon had in de gaten dat zijn neef op vrijersvoeten was, maar hij zei niets. Hij wist dat Norman verliefd was en dat verliefde mensen zich nu eenmaal zo gedroegen.
Norman probeerde achter het telefoonnummer van het grote huis te komen, maar het enige nummer dat hij te pakken kreeg was dat van het kantoor van de Academy. De telefoniste beloofde hem twee keer dat ze Casey een boodschap over zou brengen dat ze hem terug moest bellen. De derde keer dat hij belde, kreeg hij te horen dat mevrouw Van Meter hem niet wenste te spreken. In wanhoop reed Norman naar Glen Oaks. De huisknecht liet hem op de stoep staan terwijl hij zijn verzoek om Casey te spreken overbracht. Een paar tellen later verscheen de huisknecht weer. Casey had hem opgedragen tegen Norman te zeggen dat hij geen contact meer met haar op mocht nemen en dat ze de politie in zou schakelen als hij haar nog een keer lastig probeerde te vallen.
Norman was zich er de hele tijd van bewust geweest dat hij verliefd was op een meisje uit hogere kringen, maar hij had zichzelf wijsgemaakt dat hun verhouding eeuwig zou duren. Hij fantaseerde zelfs dat hij met Casey zou trouwen en bij haar op het landgoed ging wonen, waar hij iedere dag met de Thunderbird kon rijden en een luxeleventje leiden. De dreiging dat de politie zou worden ingeschakeld maakte een einde aan zijn dromen over hun huwelijksgeluk. Het was een bittere pil. Ophouden met seks met een vrouw als Casey was net zo erg als stoppen met heroïne. Norman schreef één brief, waarin hij probeerde uit te leggen hoeveel pijn het hem deed, maar toen die niet beantwoord werd, legde hij zich neer bij het feit dat hij Casey waarschijnlijk nooit meer zou zien.
Norman had haar in zijn wanhopige brief ook het adres opgegeven waar ze hem kon bereiken. Op de woensdag nadat hij hem had verstuurd, zei Vern dat er telefoon voor hem was. Norms hart ging sneller slaan. Hij veegde zijn natte handen af aan een poetsdoek en rende naar het kantoor van het pompstation.
'Norman Spencer?' vroeg een mannenstem.
'Als je wilt weten waarom Casey niets meer met je te maken wil hebben, moet je vanavond om tien uur naar het parkeerterrein bij hetTryon Creek State Park komen. Zorg dat je alleen bent.'
'Wie...?' begon Norman, maar de verbinding werd verbroken.
Norman liep als in trance terug naar de garage. De man had niet vriendelijk geklonken, maar het stond voor Norm vast dat hij die avond naar het park zou gaan.
Het Tryon Creek State Park grenst aan het terrein van de Northwestern School of Law van het Lewis & Clark College in het zuidwesten van Portland. Kriskras over het bosrijke terrein lopen paden voor hardlopers. Overdag is het park een populaire plek, waar overal verliefde paartjes rondwandelen en hardlopers aan het trainen zijn. Om tien uur die avond was het donker in het park. Het parkeerterrein lag er verlaten bij, op een gedeukte pick-up na die vlakbij de ingang van een van de wandelpaden voor natuurliefhebbers geparkeerd stond.
Norman zette zijn auto een eindje bij de pick-up vandaan en liep erheen om te kijken of er iemand in zat. Het was een warme avond. Hij droeg een t-shirt en een spijkerbroek. Hij boog zich voorover en wierp een blik in de cabine. Er zat niemand in.
'Spencer,' riep een stem uit de richting van het begin van het wandelpad. Toen Norm zich omdraaide zag hij in het duister, een paar meter voorbij het begin van het pad, een man staan. Hij liep naar hem toe, maar de gedaante verdween in het donker. Norman werd achterdochtig, maar zijn behoefte om erachter te komen wat er met Casey was gebeurd, won het van zijn gezonde verstand. Hij liep het pad af, maar de man was nergens te bekennen. Hij bleef staan en keek om zich heen. De stem klonk weer, nu van ergens verderop.
Norman tuurde in het duister. 'Ik heb geen zin in verstoppertje spelen. Als je iets te vertellen hebt, kom dan tevoorschijn en zeg het.'
Er kwam geen antwoord. Norm was boos. Hij wist dat hij nu eigenlijk weer in zijn auto zou moeten stappen en ervandoor gaan, maar hij wilde zijn belager niet laten merken dat hij bang was en rende dus het pad af in de hoop dat hij de man kon verrassen. Op dat moment raakte een honkbalknuppel hem tegen zijn scheenbeen, waardoor hij zijn evenwicht verloor. De pijn was ondraaglijk. Hij viel op zijn hoofd en lag een paar tellen als verdoofd op het onverharde pad. De tweede klap kwam op zijn schouders terecht.
Norman probeerde overeind te krabbelen, maar dat lukte niet omdat zijn belagers hem bleven slaan. Hij kon ze, door een rood waas voor zijn ogen, onderscheiden. Het waren er drie, van wie er twee met honkbalknuppels stonden te zwaaien. De derde haalde uit en gaf Norman een keiharde trap tegen zijn ribbenkast. Hij hoorde iets kraken. Er trok een vreselijke pijnscheut door zijn lichaam en hij raakte even buiten bewustzijn. Toen hij weer bij zijn positieven kwam, zat Miles Van Meter naast hem op zijn hurken. Hij trok Normans hoofd aan zijn haar omhoog. Het gezicht van Miles was vertrokken van woede.
'Jij hebt mijn zuster met een jong opgezadeld, klootzak, maar je krijgt haar en je bastaardjong nooit meer te zien. Als je ooit probeert contact met haar op te nemen, is het pak slaag dat je nu krijgt niets vergeleken bij wat je dan te wachten staat.'
Miles beukte met zijn vuist op Normans neus. Norman voelde dat zijn neusbeentje brak. Miles stond op en knikte naar de twee anderen, die Norman met hun honkbalknuppels begonnen te bewerken tot hij bewusteloos raakte.
4
Norman dwong zichzelf naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te rijden, waar hij te horen kreeg dat hij twee gescheurde ribben, een gebroken scheenbeen en een hersenschudding had. Toen hij het ziekenhuis mocht verlaten, namen Norms ouders hem mee naar huis. Zijn neus was gebroken, zijn been zat in het gips, hij had een strak verband om zijn ribbenkast, zijn gezicht zag paars en geel en hij had barstende hoofdpijn.
De week daarop moest Norman in bed blijven en had genoeg tijd om rustig na te denken. Hij vond het vreselijk dat Casey zwanger was. Ze hadden meestal wel voorzorgsmaatregelen genomen, maar het was ook een paar keer voorgekomen dat ze dat in al hun opwinding achterwege hadden gelaten. En nu was zij degene die voor hun nalatigheid de prijs moest betalen: haar zwangerschap betekende het einde van haar jeugd. In een eerste opwelling kwam hij tot de conclusie dat hij juist diende te handelen en met Casey moest trouwen. Maar bij nader inzien besefte hij dat een huwelijk niet tot de mogelijkheden behoorde. Hoe zou hij haar ten huwelijk kunnen vragen als ze niet eens met hem wilde praten? Norman maakte zichzelf wijs dat haar familie een wig tussen hen probeerde te drijven, maar het leek hem waarschijnlijker dat hij voor Casey niet meer dan een zomerliefde was geweest. Ze had hem eigenlijk nooit laten merken dat ze van hem hield. Nu hij erover nadacht, besefte hij dat ze eigenlijk weinig gemeen hadden. Hun passie voor seks was het enige geweest. Hij had een paar keer geprobeerd haar te vertellen dat hij van haar hield, maar daar had ze enkel om gelachen. En zij had ook nooit tegen hem gezegd dat zij van hem hield.
Norman zat de Oregonian te lezen toen hij voor de eerste keer gedwongen werd niet meer in abstracte termen aan de baby te denken. Hij was op zoek naar de strips toen zijn oog op de naam 'Casey Van Meter' viel. In de rubriek met societynieuws stond dat zij het eerste deel van het nieuwe schooljaar in Europa zou doorbrengen. Het eerste dat Norman te binnen schoot was dat ze naar Europa ging om abortus te laten plegen. De gedachte daaraan stemde hem verdrietig en kil. Plotseling drong het tot hem door dat hun baby ook een beetje op hem zou lijken. Norman was nog jong en hij was nooit een langetermijndenker geweest, maar op dat moment besefte hij wat het betekende om onsterfelijk te zijn. Na je dood leefde je verder in je kinderen. Je genen leefden voort in je kind, lang nadat je zelf was overleden. Als Casey abortus liet plegen, zou daarmee ook een stukje van Norman sterven.
Na rijp beraad kwam Norman tot de conclusie dat Henry Van Meter, die streng katholiek was, nooit met een abortus zou instemmen. Maar aan de andere kant kon hij door wat hij van haar wist zich Casey moeilijk voorstellen als iemand die haar dromen en wensen opzij zou schuiven om een kind groot te brengen. Het meest waarschijnlijke was dat Casey naar Europa ging om daar te bevallen, zodat niemand erachter zou komen dat ze een kind had. Na de bevalling zou ze het kind afstaan voor adoptie. Dat leek Norman niet de juiste weg. Hij wilde niet dat zijn zoon of dochter door vreemden zou worden opgevoed. Hij wilde zelf betrokken zijn bij het lot van zijn kind.
Als je alleen op het uiterlijk afging, was Ken Philips wel de laatste advocaat die je in de arm zou nemen. Er was niets aan dit kleine, kalende mannetje met zijn dikke buik, zijn woeste grijzende baard en zijn slecht bij elkaar passende kleren dat erop wees dat hij een briljante advocaat was, die vele successen op zijn naam had staan. Het kantoor van Philips was klein. Het meubilair bestond nog steeds uit dezelfde tweedehands spullen die hij ergens op de kop had getikt toen hij zijn kantoor veertien jaar geleden opende. Er hingen geen krantenknipsels aan de muur waarin verslag werd gedaan van zijn overwinningen in de rechtszaal. In plaats van zijn diploma's hingen er ingelijste kindertekeningen en een aantal foto's die zijn vrouw van de kust van Oregon had gemaakt aan de muur.
Philips had een sterke voorkeur voor zaken die in advocatenkringen als impopulair bekendstonden. Zodra hij zijn meestertitel had behaald, vertrok hij tijdens de donkerste dagen van de burgerrechtenbeweging naar het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Hij verdedigde daar kleurlingen die gearresteerd waren tijdens de rellen rond de met geweld gepaard gaande kiesregistratie door kleurlingen. Tijdens de oorlog in Vietnam was hij het eerste aanspreekpunt voor gearresteerde anti-oorlogsdemonstranten. Als hij zich niet met politiek bezig hield, verdiende Ken Philips een aardige boterham als letselschadeadvocaat.
'Hoe is je tegenstander eraantoe?' vroeg Philips zodra zijn secretaresse hen alleen had gelaten.
'Veel beter dan ik.'
Als Philips lachte, deed hij denken aan een schuddebuikende kerstman.
'En wil je dat ik die klootzakken ga vervolgen?'
'Ik wil u alleen maar een paar vragen stellen, als dat mag. Maar ik heb niet veel geld.'
'Daar hebben we het later wel over. Laat eerst je vragen maar horen.'
Norman staarde naar zijn schoenen. Hij had geen flauw idee gehad wat hij tegen Ken Philips moest zeggen als het hem inderdaad zou lukken hem te spreken te krijgen. Hij had al zijn moed nodig gehad om het advocatenkantoor te betreden.
'Ben je met de politie in aanraking geweest?' drong Ken aan.
'Nee, dat denk ik niet. Ik bedoel, het was eigenlijk meer iets persoonlijks. Met een meisje.' Hij zuchtte diep. 'Meneer Philips, stel dat een meisje zwanger wordt en dat ze het kind wil afstaan. Hoe zit het dan met de vader?'
'Ik begrijp niet wat je bedoelt.'
'Het gaat om dat meisje. We zijn met elkaar naar bed geweest. We hebben gevreeën. Ik denk dat ze ons kind wil afstaan. Ik denk niet dat ze abortus laat plegen. Haar vader is katholiek. Hij heeft haar naar Europa gestuurd om daar te bevallen en ik wil weten wat nu mijn rechten zijn.'
'Hoe lang ken je dat meisje al?'
'Sinds afgelopen zomer. Ik werk bij een benzinestation en mijn oom zei dat ik haar auto met de takelwagen moest gaan ophalen. We raakten in gesprek en toen heb ik haar mee uitgevraagd.'
'Werk je fulltime bij dat benzinestation?'
'Alleen 's zomers. Ik zit op de universiteit. Dit wordt m'n derde jaar.'
'Hoe oud is dat meisje?'
'Negentien. Ze zit op Stanford.'
Philips leunde achterover en liet zijn vingertoppen op zijn omvangrijke buik rusten. 'Het gaat dus om een uit de hand gelopen vakantieliefde?'
Norman kreeg een kleur. 'We hebben echt ons best gedaan om voorzichtig te zijn. Maar een paar keer is dat niet gelukt en...'
Norman slikte moeizaam.
'Hoe weet je dat ze zwanger is?'
Norman wees naar zijn gezicht. 'Haar broer en een paar van zijn vrienden hebben dit gedaan nadat hij erachter was gekomen. En ze wil me niet meer zien. Ze wil niet eens aan de telefoon komen als ik bel. Ik ben bij haar thuis geweest, maar ze wil niet met me praten. Ze zei dat ze de politie inschakelt als ik contact met haar probeer te zoeken.'
'Heb je aangifte gedaan van die mishandeling? Heb je de politie verteld dat haar broer dat heeft gedaan?'
Norman schudde zijn hoofd. 'Nee. Dat leek me niet juist. Als het mijn zus was die zoiets was overkomen...' Hij keek naar de vloer. 'Ik wist gewoon dat dit zou gebeuren.'
Philips knikte om aan te geven dat hij daar alle begrip voor had. 'Waarom ben je naar mij toegekomen?'
'Zoals ik al zei, hebben Caseys ouders haar naar Europa gestuurd. Als ze abortus laat plegen, ben ik te laat. Maar als ze het kind wel krijgt en het wil afstaan, dan heb ik daar bezwaar tegen.'
'Wil je met haar trouwen?'
'Als zij dat wil wel, maar ik denk niet dat ze met mij wil trouwen. Haar vader zou dat waarschijnlijk toch niet goed vinden.'
'Waarom niet?'
'Omdat het rijke mensen zijn. Ik geloof trouwens niet dat ze van me houdt.'
'Hou jij van haar?'
'Ik vind haar erg aardig. We konden altijd goed met elkaar opschieten, maar... Ik weet het eigenlijk niet.'
'Als jij niet met haar wil trouwen en zij ook niet met jou, en als het kind waarschijnlijk wordt afgestaan voor adoptie, dan begrijp ik niet wat je van mij wilt.'
Norman keek naar Ken Philips aan de overkant van het bureau. Norman zat met zijn handen te wringen. Opeens schoot hij voorover.
'Meneer Philips, kan een man een kind grootbrengen? Heb ik recht op mijn eigen kind?'
'Wil jij het kind grootbrengen?'
'Daar heb ik over nagedacht. Het is ook mijn kind of niet soms? Ik wil niet dat er een vreemde voor mijn kind gaat zorgen. Dat lijkt me niet goed.'
'Hoe oud ben je?'
'Negentien. Over een paar maanden word ik twintig.'
'Heb je enig idee hoe moeilijk het is om een kind op te voeden? Dat is een volledige dagtaak. Hoe moet je dan verder studeren? Hoe moet je het kind onderhouden en verzorgen?'
'Ik kan gaan werken. Ik kan overdag werken en 's avonds studeren. Ik wil naar de universiteit van Portland.'
'En wie moet er dan voor het kind zorgen terwijl jij werkt en naar school gaat?'
Daar had Norman nog niet bij stilgestaan. 'Mijn vader is afgekeurd. Hij is de hele dag thuis.'
'En denk je dat hij bereid is om voor een klein kind te zorgen? Heb je het daar met hem, of met je moeder, al eens over gehad?'
'Nee, maar ze hebben me altijd gesteund,' hield Norman koppig vol.
'Hoe weet je dat het meisje niet zelf het kind wil houden?'
'Daar ben ik niet zeker van. Zoals ik al zei, ze wil niet met me praten. Ik kan haar dus niets vragen. Maar ik ken Casey. Ze is er het type niet naar om het kind te houden. Ze houdt van feestjes en is erg ambitieus.'
'Misschien vergis je je in haar. Misschien wil ze het kind juist wel.'
'Waarom is ze dan naar Europa vertrokken? En zelfs al wil ze het kind houden, heb ik dan geen rechten meer? Ik ben toch de vader?'
Philips zweeg een paar minuten om even rustig over de zaak te kunnen nadenken. Hij mocht deze eerlijke jongeman wel. Er waren niet veel jongens van zijn leeftijd die alles zouden willen opgeven om voor een kind te kunnen zorgen.
'Wie is de vader van Casey? Misschien kan ik namens jou met hen praten.'
'Henry Van Meter.'
Ken Philips knipperde met zijn ogen. 'Toch niet dé Van Meters, van Van Meter Industries?'
Norman knikte bevestigend. 'Maakt dat verschil?'
Philips schoot in de lach. 'Natuurlijk maakt dat verschil. Henry Van Meter is een van de machtigste mannen van Oregon. Hij is volkomen meedogenloos. Als Henry niet wil dat jij het voogdijschap krijgt, gaat hij tot het uiterste en kom jij bij hem voor altijd op de zwarte lijst te staan.'
Normans gezicht betrok. Hij maakte een hulpeloze indruk. 'Dus u kunt niets voor me doen?'
Philips schudde langzaam zijn hoofd. 'Dat heb ik niet gezegd.'
Hij leunde weer achterover en hield zijn handen onder zijn kin. Norman wachtte op wat komen ging. Hij zat zenuwachtig op zijn stoel heen en weer te schuiven. Ten slotte ging Philips overeind zitten. Hij had een idee, maar dat wilde hij op dit moment liever nog niet met zijn jonge cliënt bespreken.
'Ik wil eerst met je ouders praten,' zei Philips. 'Ik ga geen verdere stappen ondernemen voordat ik met hen heb gesproken.'
Daar was Norman de hele tijd bang voor geweest, maar hij nam aan dat er geen mogelijkheid was dat te vermijden.
'Hoe zit het met het geld? Kunt u me zeggen wat dit gaat kosten?'
'Je hoeft je op het moment nog geen zorgen te maken over mijn honorarium. Je bent nog minderjarig en we kunnen alleen iets doen als je ouders achter je staan.'
'Ik denk dat u dan maar eens met ze moet praten.'
'Inderdaad. En er is nog iets dat ik eerst even wil doen. Blijf even zo zitten, dan pak ik ondertussen mijn fototoestel.'
5
Anton Brucher had een slank, rijzig postuur. Hij kleedde zich bij voorkeur in zijden maatkostuums. Aan zijn ingevallen wangen en de donkere wallen onder zijn ogen was te zien dat hij een groot aantal werkuren aan zijn cliënten besteedde. Brucher was een keiharde jurist zonder enig gevoel voor humor. Hij beschikte ook over een bijzonder scherpe intelligentie. Brucher hield er geen morele maatstaven op na, althans: daar was bij hem niets van te merken. Hij koesterde een zekere aversie tegen advocaten als Ken Philips, die het voor communisten, negers en dat soort lieden opnamen, zonder overigens daarbij Philips op intellectueel gebied te onderschatten.
Henry Van Meter bekeek Ken Philips geringschattend vanaf de andere kant van de vergaderzaal. Van Meter droeg zijn ravenzwarte haar achterovergekamd, zodat zijn hoge voorhoofd nog meer opviel. Zijn woeste ogen en zijn gehavende neus verrieden een hard karakter en een levensfilosofie waarin geen plaats was voor genade. Henry was razend geworden bij het idee dat hij met Philips zou moeten praten en had alleen toegestemd toen Brucher hem erop had gewezen dat Philips de levens van verschillende machtige mannen kapotgemaakt had die er de voorkeur aan hadden gegeven hem te negeren.
Het advocatenkantoor van Brucher, Platt & Heinecken nam de bovenste twee verdiepingen in beslag van een kantoorgebouw in het centrum van Portland. De bijeenkomst vond plaats in een kleine vergaderzaal aan de achterzijde van de bovenste verdieping, omdat men zo min mogelijk het risico wilde lopen dat Henry samen met Philips werd gezien. Toen Brucher Normans advocaat voorstelde, stak Van Meter zijn hand niet uit.
'Wat wilt u?' vroeg Henry zonder omhaal.
'Proberen om een vreedzame oplossing te zoeken voor een lastig probleem.'
'Ik weet van geen probleem waarbij ik en uw cliënt betrokken zouden zijn. Ik ben hier alleen maar omdat Anton erop stond dat ik zou luisteren naar wat u te vertellen hebt.'
Philips glimlachte. 'Het doet me genoegen te vernemen dat er geen problemen zijn tussen uzelf en Norman Spencer. Norman is een prima jongen, die het goede met iedereen voorheeft. Als we het eens kunnen worden over een minnelijke schikking, kunnen Norman en uw familie daar alleen maar van profiteren.'
'U bent niet duidelijk, meneer Philips. Waar gaat het precies over?'
Philips' hoofd ging op en neer. 'U heeft volkomen gelijk, meneer Van Meter. Excuses. Ik zal er verder geen doekjes om winden. Norman en uw dochter, Casey, hebben afgelopen zomer een kortstondige relatie gehad. Uw dochter is zwanger geworden. Op dit moment is ze ergens in Europa, zogenaamd om daar te studeren, maar ik vermoed dat haar verblijf daar iets met haar zwangerschap te maken heeft.
U bent katholiek, zodat een abortus waarschijnlijk niet aan de orde is. Volgens mij is het de bedoeling dat ze het kind ter wereld brengt en het vervolgens afstaat voor adoptie. Als dat het geval is, wil Norman graag zelf het kind opvoeden. Hij wil het adopteren. Dat is ook de reden van mijn komst. Ik wil dit graag geregeld zien.'
Terwijl Philips sprak, betrok het gezicht van Van Meter. Toen de advocaat uitgesproken was, was hij laaiend van woede.
'Uw cliënt mag van geluk spreken dat ik geen proces tegen hem aanspan wegens smaad. Maar als u het waagt om ook maar één woord over deze lasterlijke aantijging naar buiten te brengen, kunt u erop rekenen dat ik dat doe.'
'Uw dochter is dus niet zwanger, begrijp ik?'
'Het privé-leven van de dochter van meneer Van Meter gaat je niets aan,' zei Brucher.
'Neem me niet kwalijk, Anton, maar daar ben ik het niet mee eens,' antwoordde Philips op kalme toon. 'Als zij het kind van mijn cliënt draagt, gaat het mij wel degelijk iets aan. En als jij en meneer Van Meter ermee doorgaan om mijn verstandelijke vermogens in twijfel te trekken en mijn cliënt te bedreigen, gaat de rechter er zich straks ook mee bemoeien.'
Philips wendde zich tot Henry Van Meter. 'Als we een eis tot voogdijschap indienen, springt de hele roddelpers van Oregon daar bovenop. Wilt u dat?'
'Om wat voor bedrag gaat het?' vroeg Brucher.
Philips schudde vol afschuw zijn hoofd. 'Dat is pas echt beledigend. Maar ik zal het door de vingers zien. Norman is niet op meneer Van Meters geld uit. Hij is een heel fatsoenlijke jongen die alleen maar het goede met iedereen voorheeft.'
'Uw cliënt is verkeerd ingelicht,' zei Henry. 'Mijn dochter studeert in het buitenland. Ik weet niet eens zeker of ze deze persoon kent. Ze heeft het met mij nooit over hem gehad.'
Philips haalde een aantal foto's van Normans gehavende gezicht te voorschijn en legde die op de vergadertafel.
'Als Casey Norman niet kent en ze is ook niet zwanger, wat kan uw zoon dan voor motief hebben gehad om mijn cliënt in elkaar te slaan?'
'Dat heeft Miles niet gedaan,' zei Henry na een vluchtige blik op de foto's te hebben geworpen.
'Dat moet hij dan maar proberen te bewijzen als hij voorkomt,' zei Philips.
'Bedreigt u nu mijn zoon?' vroeg Van Meter woedend.
'Ik bedreig niemand. Ik wil u alleen maar duidelijk maken dat u een heleboel mensen verdriet doet en in verlegenheid brengt als u de waarheid blijft ontkennen. Ik kan me voorstellen dat u dit probleem graag uit de wereld wil hebben. Misschien is het welzijn van het kind ook in uw belang, meneer Van Meter. Het is tenslotte uw kleinkind.'
Philips zweeg even om zijn woorden te laten inwerken.
'Wil je ons even alleen laten zodat ik met mijn cliënt kan overleggen?' vroeg Brucher.
'Natuurlijk.'
Ken Philips stond op de gang een sigaret te roken terwijl Brucher en Van Meter met elkaar overlegden. Ze riepen hem na twintig minuten weer binnen.
'We zien geen enkele grond voor je beweringen, Ken,' zei Brucher, 'maar als Casey, theoretisch gesproken, zwanger zou blijken te zijn en ermee instemt dat de heer Spencer haar baby adopteert, is de heer Spencer dan bereid om in de toekomst van elk contact met de familie Van Meter af te zien en ermee in te stemmen dat de identiteit van de moeder van het kind geheim blijft?'
'Dat wil ik graag met mijn cliënt bespreken.'