3
Glen Oaks, het landgoed van de Van Meters, was aan het eind van de negentiende eeuw aangelegd. Hiervoor moest een groot stuk grond aan de oever van de Willamette, waar eiken, esdoorns en douglassparren groeiden, ontbost worden. Rondom het landgoed verrees een stenen muur. Binnen de muren liep de oprijlaan eerst nog door een stuk bos, dat echter al gauw overging in goed onderhouden gazons en bloementuinen, waaromheen gesnoeide heggen stonden. Hierna splitste de weg zich: aan de linkerkant stond een sierlijk stenen herenhuis, dat door een breed gazon van de weg werd gescheiden.
'Daar woont Henry Van Meter,' zei Terri toen ze bij de splitsing rechtsaf sloeg, 'de oprichter van de Academy. We hebben een afspraak met Casey, zijn dochter. Zij heeft de leiding van de school.'
Er fietsten een jongen en een meisje langs en Ashley zag een stel meisjes op het gras zitten. Ze lachten. Het terrein van de Academy had iets landelijks en idyllisch, ongeveer zoals ze zich een Engelse universiteit - Oxford of Cambridge - voorstelde.
Ze kwamen langs een aantal jongens en meisjes die aan het tennissen waren. Voorbij de tennisbanen lag een groot openluchtzwembad, en daar weer achter een moderne, uit staal en glas opgetrokken sportzaal. Achter de sportzaal was het voetbalveld. Het elftal was aan het trainen. Ashley keek vol verlangen naar de rennende en schreeuwende meiden.
Aan weerszijden van een met gras begroeid, vierkant binnenplein, waarop hier en daar olmen waren geplant om voor een lommerrijke omgeving te zorgen, stonden stenen gebouwen van drie verdiepingen met witte pilaren en puntdaken. Hierin bevonden zich de klaslokalen van de Academy. Op het terrein ervoor stonden studenten te praten. Andere studenten liepen tussen de gebouwen heen en weer. Iedereen
leek gelukkig. Het leek of ze allemaal met iets bezig
waren.
De kantoren waren in een ander stenen gebouw gevestigd aan de overkant van het terrein. Terri parkeerde haar auto op een klein parkeerterrein vlak naast het gebouw. Op de begane grond bevond zich het bureau waar nieuwe studenten zich aan konden melden. Het kantoor van de decaan was op de eerste verdieping. Toen ze boven waren, meldde Terri zich bij de receptioniste, terwijl Ashley de foto's van de school bekeek die aan de muur van de wachtkamer hingen. Er was een zwartwitfoto bij van een kaarsrechte, streng kijkende man in een net kostuum, die midden op een bouwterrein stond.
'Dat is Henry Van Meter, mijn vader.'
Ashley draaide zich om. In de deuropening van het kantoor van de decaan stond een lange, slanke vrouw met helderblauwe ogen, hoge jukbeenderen en een breed voorhoofd. Ze droeg een witte zijden blouse, een blauw colbertjasje met een krijtstreepje en een bijpassende rok. Haar steile blonde haar viel op haar schouders. Om haar slanke hals droeg ze een parelketting.
'Dit was het eerste gebouw van de Oregon Academy.' Ze wees naar de foto waar Ashley naar had staan kijken. 'Zo zag het er hier uit toen ze pas met de bouw begonnen waren.'
De vrouw stak haar hand uit. 'Ik ben Casey Van Meter. Jij moet Ashley Spencer zijn.'
Ashley aarzelde even en schudde toen Caseys uitgestoken hand.
Casey glimlachte. 'Ik hoefde me eigenlijk niet af te vragen wie je was, want ik heb bij de kwartfinale van het kampioenschap van Oregon gezien hoe je die doelpunten tegen ons scoorde. Ik ga naar iedere wedstrijd van het meisjeselftal. Jij bent heel goed - maar dat weet je zelf waarschijnlijk ook wel.'
Ashley bloosde en keek naar de vloer. Caseys woorden hadden haar in verlegenheid gebracht. De decaan schoot in de lach. 'En je bent ook nog bescheiden. Dat mag ik wel. We houden op de Academy niet zo van bazige types.'
Casey richtte haar aandacht op Ashleys moeder. 'Nogmaals welkom, Terri. Ik ben blij dat jullie hebben besloten om vandaag even rond te komen kijken.'
'Dat heeft Ashley beslist.'
Casey knikte. Vervolgens keek ze naar Ashley. Ze keek haar zo doordringend aan dat Ashley haar blik niet kon ontwijken.
'Hoe zie je jezelf over vijf jaar, als je hier niet meer op school zit?' vroeg de decaan.
'Ik ben gek op wetenschap. Ik wilde medicijnen gaan studeren, maar dat weet ik nog niet zeker.'
Terri was dolgelukkig toen ze haar dochter over de toekomst hoorde praten en ze had bewondering voor de moeiteloze manier waarop Casey Van Meter erin slaagde om Ashleys aandacht daarop te richten.
'Onze afdeling exacte vakken is werkelijk eersteklas. Het is het eerste gebouw waar jullie langsgereden zijn toen jullie het binnenplein opreden. Het is zo ontworpen dat het van buitenaf gezien bij de oudere gebouwen past, maar de laboratoria binnen zijn werkelijk het neusje van de zalm. Wil je daar even gaan kijken?'
'Graag.'
'Prima. Ik zit op een mooie dag als vandaag ook liever niet de hele dag binnen. We kunnen even het terrein rondlopen en daarna naar de sportzaal gaan. Als je wilt, kan ik je aan een paar meisjes van het voetbalelftal voorstellen.'
'Dat lijkt me wel leuk,' zei Ashley op onverschillige toon, maar haar lichaamstaal verried haar opwinding bij het vooruitzicht dat ze kennis zou maken met de meisjes van het Academy-team.
Casey hield de deur open. 'Zullen we dan maar?'
De decaan liep naast Ashley toen ze de trap afdaalden en naar buiten liepen. Terri liep achter hen. Ze luisterde naar Caseys uiteenzetting over de geschiedenis van de Academy en de doelstellingen van de school. De decaan stak het binnenplein over, waarbij ze haar betoog nu en dan onderbrak om enkele studenten die ze tegenkwamen te groeten. Ze waren bijna bij de weg die tussen het binnenplein en de schoolgebouwen liep toen een man in een sportief tweedjasje en grijze pantalon de decaan begroette.
Joshua Maxfield droeg zijn roodbruine haar in een modieus lang kapsel. Hij had smaragdgroene ogen. Hij maakte een wat slungelige indruk, maar verder zag hij er goedgebouwd en fit uit. Hij was ongeveer een meter tachtig lang. Het zou Ashley niet hebben verbaasd als iemand haar zou vertellen dat Maxfield op school tennis had gespeeld of aan hardlopen had gedaan.
'Joshua!' zei Casey, geestdriftig glimlachend. 'Ik wil je graag aan Terri en Ashley Spencer voorstellen. Ashley zit in haar laatste jaar op de Eisenhower High School. Ze is een van de beste voetbalsters daar. We hopen dat ze haar opleiding bij ons wil komen afmaken.'
'Terri, Ashley, dit is Joshua Maxfield, onze gastauteur en tevens docent creatief schrijven. Als je die cursus volgt, kom je bij hem in de klas.'
'Joshua Maxfield,' zei Terri, eigenlijk meer tegen zichzelf dan tegen iemand anders. Toen vroeg ze: 'Bent u de auteur van Toerist in Baby-lon?
Maxfield straalde. 'Ik beken.'
'Dat vond ik geweldig. Een van mijn lievelingsboeken.'
'Dank u.'
'Ik kan me Babyion nog precies herinneren. Toen Marion aan die overdosis stierf, heb ik zitten huilen. Dat maakte zo'n diepe indruk op me, ik had het gewoon niet meer.'
'Blij dat te horen, mevrouw Spencer. Een schrijver doet altijd zijn best om echte emoties bij zijn lezers op te roepen, maar we komen maar zelden te weten of we daar ook werkelijk in zijn geslaagd.'
'Ik heb echt zitten huilen en ik schaam me er niet voor om dat toe te geven. Het was een erg ontroerend boek. Werkt u ondertussen aan iets nieuws?'
Ashley had heel even de indruk dat Maxfield die vraag vervelend vond, maar binnen een fractie van een seconde verscheen er een bescheiden glimlach op zijn gezicht.
'U gelooft het misschien niet, maar het antwoord is ja.'
'Waar gaat het over?'
'Dat vertel ik u op dit moment nog liever niet. Ik ben er net aan begonnen. Ik kan u wel zeggen dat het heel anders wordt dan mijn vorige boeken.'
'Ik zal niet aandringen. Ik werk zelf aan een roman en daar praat ik ook liever niet over.'
Bij het horen van die woorden moest Ashley haar verbazing onderdrukken. Haar moeder was altijd zo zakelijk. Nu stond ze zowat te zwijmelen, net zoals haar eigen vriendinnen soms deden als ze het over een knap tieneridool op de televisie hadden.
'Hoe ver bent u al?' vroeg Maxfield.
'Zowat op de helft. Ik werk als verslaggeefster voor de Oregonian en dat is een behoorlijk drukke baan. Als ik een uurtje vrij heb, kan ik er zo nu en dan even aan werken. Meestal is dat in het weekend. Het lijkt me fantastisch om fulltime schrijver te zijn.'
'Ik heb wat dat betreft ontzettend geboft. Als u wat verder bent met uw verhaal, is het misschien goed om te weten dat ik tegen een kleine vergoeding ook manuscripten beoordeel.' Hij zweeg even en wees met zijn vinger naar Terri. 'En wat misschien nog leuker is, is dat ik deze zomer hier een schrijfgroep begeleid. De cursus is bedoeld voor mensen die zich serieus met schrijven bezighouden, maar van wie nog geen werk is gepubliceerd.' Maxfield haalde zijn portefeuille tevoorschijn en overhandigde Terri zijn visitekaartje. 'Mocht u belangstelling hebben: hier heeft u mijn telefoonnummer. Ik probeer de groep zo klein mogelijk te houden. Er hebben zich al twee mensen opgegeven, dus wacht niet te lang met aanmelden. Ik zou het jammer vinden als er voor u geen plaats meer is.'
'Dank u,' zei Terri. Ze stopte het kaartje in haar handtas.
'Wat wilde je me vragen, Joshua?' vroeg Casey. Het viel Ashley op dat haar stem nogal bits klonk.
Maxfield glimlachte naar de decaan. 'Het heeft geen haast. Ik zie je nog wel.' De schrijver wendde zich tot Terri. 'Prettig kennis met u gemaakt te hebben.' Vervolgens richtte hij zijn aandacht op Ashley. 'Ik hoop dat je serieus overweegt om hier te komen studeren. De Academy staat hoog aangeschreven.' Hij zweeg even en keek haar breed glimlachend aan. 'Misschien kom je wel bij mij in de klas.'
Maxfield ging ervandoor en Casey liep samen met Terri en Ashley naar het gebouw waar de exacte vakken werden gegeven.
'Joshua Maxfield,' zei Terri glimlachend. 'Heb jij zijn boeken gelezen?' vroeg ze aan Casey Van Meter.
'Natuurlijk.'
' Toerist in Babylon was zo'n mooi boek.' Ze zweeg even. 'Wanneer is dat ook alweer verschenen?'
'Een jaar of tien geleden,' antwoordde Casey.
'Dat dacht ik ook. En zijn volgende boek, De Wensput, verscheen het jaar daarop. Waarom zou hij er zo lang over doen om een derde boek te schrijven?'
'Als je zijn cursus gaat volgen, moet je hem dat zelf eens vragen. Het lijkt me echt een buitenkansje voor iemand die zelf aan een roman werkt om advies te krijgen van een auteur die al een paar boeken op zijn naam heeft.'
Casey wendde zich tot Ashley. 'Daarom hebben we Joshua ook gevraagd om bij ons les te komen geven. We willen dat onze studenten kansen krijgen die ze op andere scholen niet hebben. Hij woont op de campus. Als je zelf ook plannen hebt om, net als je moeder, te gaan schrijven, kun je hem wanneer je maar wilt om advies vragen. Joshua staat altijd voor iedereen open. Hij werkt graag met onze studenten.'